I. Geschiedenis
II. Architectuur
III. De kelder
IV. Wedstrijden
V. De gebouwen rond een amfitheater
VI. Oorsprong en ontwikkeling van gladiatorengevechten
VII. Soorten gladiatoren
VIII. Genade om gladiatoren
IX. Panem et circenses
Introductie:
Een amfitheater, van de Griekse woorden amphi = rondom, en theatron = theater, is een groot gebouw waarin men gladiatorengevechten, jachten op wilde dieren, theatrale voorstellingen en naumachiae hielden. Men mag het amfitheater niet vermengen met het circus en het theater. Het circus dient alleen maar voor de wagenrennen en het theater alleen maar voor theatervoorstellingen. Eerst hebben de Romeinen tijdelijke bouwwerken gebouwd in de 1e eeuw v.Chr., dan in hout en vanaf 29 v. Chr. uiteindelijk in steen. Een amfitheater kan je vergelijken met ons huidige stadion.
I. geschiedenis:
De bouw van Trier werd rond 16 v.Chr. door Keizer Augustus, die van 27 voor tot 14 na Chr. regeerde, bevolen en was bedoeld als hoofdstad van een Romeinse provincie, namelijk Belgica Prima. Vroeger werd Trier Augusta Trevorum genoemd. Rond het jaar 100 werd een amfitheater gebouwd tegen de Petrisberg. Door een amfitheater te bouwen maakten de Romeinen een onderhoudsprogramma voor de inwoners van de stad. Het amfitheater is niet meer volledig intact omdat de mensen in de Middeleeuwen het amfitheater als steengroeve gebruikten en met al het kalksteen dat ze verzamelden hun huizen bouwden.
II. Architectuur:
Het amfitheater is 75 m lang en 50 m breed en de oppervlakte ervan is 2710 m². Het amfitheater bestaat uit kalksteen. Het oostelijke deel is uit de bergwand gehouwen en het westelijke deel werd artificieel opgehoogd. De vloer van de arena bestond uit hout met daarop een dikke laag zand. Met het zand kon je het bloed van de gevechten opvangen. Het zand werd dan natuurlijk regelmatig vervangen. Voor de veiligheid van het publiek werd de arena gescheiden door een 4m hoge muur en daar boven nog eens een net. De tribunes waren ingedeeld volgens de klassen: De banken vooraan werden voor de hogere klasse gereserveerd, boven hen was er dan de gegoede klasse. Nog daarboven zat het gewone volk. Helemaal boven zaten de vrouwen van de senatoren. De banken waren oorspronkelijk van hout maar werden één keer vervangen door stenen banken. Het amfitheater is ovaalvormig en door een verdedigingsmuur omringd. In het amfitheater waren rond de arena 15 deuren die in verbinding met de kelder waren. Er waren 2 ingangen: via de ene gingen de gladiatoren binnen in het begin, de porta pompae, met de andere verlieten de overwinnaars de arena, de porta triomphalis. Zie afbeelding 1)
III. De kelder:
Hij diende om de gevangenen die ter dode veroordeeld waren te doden. Daar verbleven ook de wilde dieren. De gevangenen dienden dikwijls als voer voor de dieren. De kelder is ook in verbinding met de arena via 15 gangen met op het einde een deur in de arena. Achter die deuren waren er kooien met wilde dieren. In de kelder was er ook een opslagplaats voor materiaal.
IV. Wedstrijden:
In het amfitheater werden gladiatorengevechten, executies, gevechten met wilde dieren en naumachiae gehouden. ’s Ochtends deed men aan venationes, dat bestond uit jagen op roofdieren. Zie afbeelding 2). Rond het middaguur was het de beurt aan openbare executies. Mensen die een erge misdrijf hadden gepleegd zoals moord werden met het zwaard (ad gladium) terechtgesteld. ’s Namiddags speelden gladiatorengevechten zich af. Gladiatoren gevechten waren de populairste spelen, je kunt ze vergelijken met de vechtsporten van vandaag bv. catch, boksen enz. Bij sommige amfitheaters kon men naumachiae houden, daarbij vulde men het amfitheater met water en werden er zeeslagen gehouden. Dat was ook zeer bloedig. Het amfitheater werd maar 100 jaar gebruikt. Men gebruikte het gebouw niet meer omdat de christelijke keizers beslist hadden dat de gladiatorenspelen verboden moesten worden omdat ze te gewelddadig waren.
V. De gebouwen rond een amfitheater:
I. Ziekenhuis voor gewonde gladiatoren.
II. Spolarium (lijkenhuis) met een kadaverput.
III. Trainingsarena’s voor de gladiatoren.
VI. Oorsprong en ontwikkeling van gladiatorengevechten.
Gladiatorengevechten zijn waarschijnlijk voortgekomen uit lijkspelen ter ere van belangrijke doden. Deze werden op leven en dood gehouden omdat men dacht dat het bloed van de twee vechters de doden zou helpen bij de overtocht naar de onderwereld. Pas in 42 v. Chr. maakten de gladiatorengevechten deel uit van de openbare spelen (ludi). Door middel van gladiatorengevechten te organiseren in provinciesteden bereikten rijke burgers veel populariteit. Augustus liet praetoren gladiatorenspelen organiseren en na Claudius mochten de Quaestoren dat ook. In het jaar 325 verbood keizer Constantijn de Grote de gladiatorenspelen maar dit had geen effect. Uiteindelijk kwam er in de vijfde eeuw een einde aan de gladiatorenspelen.
VII. Soorten gladiatoren:
Er waren verschillende gladiatoren. Gladiatoren waren ofwel ter dood veroordeelden en misdadigers, ofwel slaven die voor de eer van hun meester streden ofwel vrijen. Er waren verschillende soorten gladiatoren namelijk:
• De samniet: Hij is afkomstig van de Samnieten en vocht met zijn nationale wapens nl. een groot rechthoekig schild (scutum), een metalen scheenbeschermer aan zijn linkerbeen (ocrea), een gepluimde helm met vizier (galea), en een kort zwaardje (gladius). Zie afbeelding 3)
• De mirmillone: Hij werd volgens de Gallische manier bewapend en had een helm, een zwaard en een schild. Zijn naam ontleent hij aan de visversiering op zijn helm. Oorspronkelijk werd hij de Galliër genoemd. Zie afbeelding 4)
• De Thraciër: Hij had een nogal kleine kromme zwaard (sica), een klein rond of vierkant schild en hoge beenplaten. Zie afbeelding 5)
• De retiarius werd de netman genoemd. Hij symboliseerde de visser, droeg een metalen schouderstuk (galerus) op zijn linkerarm en had geen helm. Hij probeerde zijn tegenstander gevangen te houden in zijn net (iaculum) door het op hem te gooien en eenmaal dat gedaan was prikte hij met zijn drietand (fascina) in het lichaam van de man. Hij vocht meestal met de secutor omdat ze allebei niet veel bescherming hadden. Zie afbeelding 6)
• De secutor was een soort van achtervolger. Hij vocht met langwerpige schild en een steekzwaard, lederen scheenbeschermers op zijn twee benen, een hoogvizier helm en had een dolk of een zwaard als wapen. Zijn helm was eivormig, had geen rand en had een metalen kam. Waarschijnlijk was dat zodat hij minder gemakkelijk in het net van de retiarius zou vastgehaakt worden. Zie afbeelding 7)
• Een provocator (‘uitdager’) vocht alleen maar met een andere provocator. Hij droeg een lang rechthoekig schild, een borstpantser, een beenplaat op het linkerbeen en een kort zwaard. Zie afbeelding 8)
VIII. Genade om gladiatoren.
Indien een gladiator door zijn tegenstander verslaan of verwond werd kon hij altijd om genade smeken. Alleen maar als hij goed gevochten had redde het publiek hem door hun vinger naar boven te wijzen,maar als het publiek naar beneden wees en “iugula” (vermoorden) schreeuwde moest hij afgemaakt worden. Zie afbeelding 9)
IX. Panem et circenses:
De heersende klasse trakteerde het gewone volk op gladiatorengevechten en gratis brood. Zo hoopten ze dat het gewone volk met andere dingen bezig zou zijn dan de werkelijke problemen. Een voorbeeld daarvan is Augustus: Voor het zeer grote volk van Rome deed augustus leuke dingen. Hij stelde graanuitdelingen op en spelen die het volk vermaakten. Eens zei Iuvenalis: Panem et circenses (brood en spelen) om te zeggen dat het Romeinse volk alleen maar naar gratis graanuitdelingen en naar de spelen verlangde.
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
prima werkstuk, zeer goed uitgelegd. Heeft me zeer veel geholpen voor mijn werkstuk. dank aan de auteur.
14 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
wauw respect voor de schrijver dat is natuurlijk wel moeilijk om te schrijven
11 jaar geleden
Antwoorden