*o.t.t
*o.v.t.
*v.t.t.
*v.v.t.
*toekomende tijd
*lijdende vorm
onvoltooid tegenwoordige tijd:
simple 1. feit continuous 1. bezigheid
2. regelmaat 2. van plan zijn
3. irritatie (ergernis)
continuous gebruik je de -ing vorm
simple gebruik je geen -ing vorm
emotie geen -ing vorm
*love *hate
*smell *hear
zinnen met -ing maak je vragend door het onderwerp en de vorm van to be te zetten.
zinnen zonder -ing maak je als volgt vragend: do (does bij he, she en it) + not + hele werkwoord.
Bij vragen die met het onderwerp beginnen gebruik je geen do of does
never wordt niet als ontkennend woord beschouwd en daarom gebruik je in zinnen met never geen do of does
onvoltooid verleden tijd:
gebruik je wanneer iets helemaal tot het verleden behoort (yesterday, last year)
regelmatige werkwoorden krijgen -ed
onregelmatige werkwoorden hebben een afwijkende vorm
zinnen met -ing-vorm maak je vragend door het onderwerp en was/were van plaats te verwisselen
zinnen zonder-ing maak je zo vragend: did + onderwerp +hele werkwoord
zinnen met -ing vorm maak je ontkennend door not achter was/were te zetten
zinnen zonder -ing maak je zo ontkennend: onderwerp + did +not + hele werkwoord
bij vragen die met het onderwerp beginnen wordt geen did gebruikt.
Dit geldt ook voor zinnen met never
voltooid tegenwoordige tijd:
onderwerp + have ( has bij he,she en it) + voltooid deelwoord
Je gebruikt de v.t.t. als je nu nog te maken hebt met dingen die in het verleden zijn gebeurt net als in het nederlands.
als iets in her verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. meestal staat er 'al' (=for) of 'sinds' (=sinds)
zinnen in de v.t.t. maak je vragend door het onderwerp en have/has van plaats te verwisselen.
zinnen in de v.t.t. tijd maak je ontkennend door not achter have/has te zetten.
voltooid verleden tijd:
onderwerp + had + voltooid deelwoord
als het een regelmatige werkwoord is eindigt het voltooid deelwoord op -ed
een onregelmatig werkwoord heeft een afwijkend voltooid deelwoord
bij vragende zinnen verwissel je het onderwerp en had van plaats
bij ontkennende zinnen zet je not achter had
de o.v.t. wordt gebruikt als een handeling of toestand voor een tijdstip in het verledeen beeindigd is. vaak staat er in zo'n geval in het nederlands ook een v.v.t.
toekomende tijd:
de toekomende tijd met shall en will + hele werkwoord
shall mag je bij I en we gebruiken bij vragende zinnen moet dat.
zinnen met shall en will maak je vragend door het onderwerp en shall/will van plaats te verwisselen
ontkennend maken doe je door not achter shall/will te zetten
de toekomst kan ook worden aangegeven met een -ing vorm. er is dan sprake van een nabije toekomst
lijdende vorm:
o.t.t. am/is/are + voltooid deelwoord
o.v.t. was/were + voltooid deelwoord
v.t.t. have/has been +voltooid deelwoord
v.v.t. had been + be+ voltooid deelwoord
toekomende tijd: shall/will + be + voltooid deelwoord
should/ would + be + voltooid dellwoord
zinnen met hulpwerkwoord + be + voltooid deelwoord
zinnen met -ing kan je ook lijdend maken
o.t.t.: am/is/are + being + voltooid deelwoord
v.b. I am waching my car - My car is being washed
o.v.t.: was/were + being + voltooid deelwoord
v.b. I was washing my car - My car was being washed
REACTIES
1 seconde geleden