Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Surrealisme

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 1060 woorden
  • 30 maart 2004
  • 60 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
60 keer beoordeeld

1.Een tijdbalk met de data (jaartallen) die voor de stroming van belang zijn:

1917: Het woord ‘surrealisme’ werd bedacht door de dichter Guillaume Apollinaire.
1920: Surrealisme in Frankrijk ontstaan.(ca. 1920)
1924: ‘Manifeste du Surrealisme` De schepper van het dit surrealistische programma, dat in 1924 als manifest gedrukt werd, is de schrijver André breton. (Eerste theoretische onderbouwing)
1924: Bureau opgericht voor Surrealistisch Onderzoek onder leiding van de theatervernieuwer Antonin Artaud, waar het publiek hun dromen kon laten registreren.

1925: De eerste grote groepstentoonstelling werd gehouden door de surrealisten.
1928: De surrealistische film ‘Çhien Andalou’ kwam uit en werd beroemd.
1930: De surrealistische film ‘L’Age d’Or kwam uit en werd beroemd.
1966: Breton stierf.

2. Een citaat waarvan ik vind dat het de essentie van de stroming goed weergeeft:

Bij het surrealisme is de visuele verbeeldingskracht losgemaakt van het verstand en de logica, waardoor het onderbewustzijn in staat is onthullende, suggestieve voorstellingen te scheppen. Het is de zuiver automatische gedachte waarmee men zich voorneemt de wezenlijke werking van het denken tot uitdrukking te brengen.

3. Een algemene omschrijving van de stroming in ca. 400 woorden:

Surrealisme is een beweging op het terrein van beeldende kunst, literatuur en film. Het is ontstaan rond 1920 in Frankrijk. Surrealistische kunstwerken stimuleren de fantasie zodanig dat de kijker een geheel eigen interpretatie van het kunstwerk opbouwt. Surrealistische kunstenaars schrikken er niet voor terug om alle mogelijk materialen te gebruiken en hiermee te experimenteren. Daarbij worden vaak de grenzen tussen werkelijkheid en fantasie overschreden. Bestaande voorwerpen kunnen plotseling veranderd worden in surrealistische kunst door ze in een geheel andere context te plaatsen.
De eerste theoretische onderbouwing van de beweging werd in 1924 opgesteld onder leiding van André Breton.

Het surrealisme werd duidelijk gedefinieerd als puur intuïtief. Alleen door middel van automatisch schrijven en in fantasieën en dromen kon het onderbewustzijn zich manifesteren (openbaren/zich vertonen).
In die tijd werd gesteld dat zoiets als surrealistische schilderkunst niet kon bestaan, omdat schilderen een te bewuste daad was. Maar tegen 1925 zag Breton de definitie niet meer precies hetzelfde en hij raakte ervan overtuigd dat kunst een middel tot ontdekking kon zijn.
Wat de surrealisten zelf al waren tegengekomen was de zwakke plek in de gehele definitie, het automatisme. Zij zagen in hun eigen werk al duidelijk het gevaar van monotonie (eentonigheid/eenvormigheid) en herhaling bij gebrek aan enige bewuste controle.
Het is uiteindelijk de schilder Salvador Dalí geweest die de doorbraak gaf in dit probleem. Dalí gaf een concrete werkelijkheid aan door er zijn artistieke vaardigheden er op los te laten. Men kan het zien als handgemaakte fotografie, precies weergegeven droombeelden.
Door de interpretatie die Dalí aan het surrealisme gaf ontstond er een tweedeling binnen het surrealisme.
De eerste is de richting van het abstract surrealisme. Deze richting kenmerkt zich door het gebruik van organische, vloeiende vormen, veelal samengaand met poëtische titels (dichterlijk). Tot de vertegenwoordigers van deze richting behoren onder andere Juan Miró en André Masson.
De tweede richting is het figuratief surrealisme. Het vastleggen van dromen en de uiting van gedachte leidde daartoe. Deze stroming is verwant aan het magisch realisme en kenmerkt zich vooral door het naast elkaar plaatsen van gewoonlijk niet te combineren objecten. De dingen worden hierdoor uit zijn verband gerukt. Tot de vertegenwoordigers van deze richting behoren onder andere Salvador Dalí, Paul Delvaux, René Magritte en Hans Richard Giger.
De surrealisten baseerden zich op de theorieën van de Duitse filosoof Freud en op de filosofie van de Duitse filosoof Hegel.
Het resultaat was vaak de precieze weergave van droombeelden of volledig willekeurige objecten in een ruimte geplaatst, met als doel schrikreacties, verbazing of opwinding bij het publiek te brengen. Alleen door zulke heftige reacties en ervaringen, willen mensen overwegen hetgeen zij geloven los te laten. Dat is precies wat de surrealisten voor ogen hadden. Alleen dan kan men de waarden en normen van de maatschappij veranderen.

4. Een korte beschrijving van twee karakteristieke kunstwerken:

Eerste kunstwerk:


Dit komt uit de galerie van Hendrik Beekman. Het heet “Wat met ziet, staat er niet”. Gemaakt in 1977.
Hendrik Beekman is zelf altijd surrealist geweest en tot 1991 maakte hij schilderijen in olieverf.
Dan beseft hij dat hij ruimtelijk moet gaan werken en zijn het organische houten beelden geworden. Als ik zijn werk goed bekijk dan lijkt het een landschap, een vlakte, met daarachter wolken en daarvoor groeien een soort (kwaadaardige) fantasieplanten. Maar toch is het wel een warm schilderij.
Hendrik Beekman heeft vooral vloeiende lijnen gebruikt.Hij heeft de ‘voorwerpen’ op de voorgrond groter getekend dan de ‘voorwerpen’ op de achtergrond. Daardoor zie je goed wat ver weg is en wat dicht bij is. Hoe verder weg hoe somberder/donkerder de kleuren zijn. Je ziet ook een goede ruimte in het schilderij. Hij heeft gebruik gemaakt van overlapping. De “voorwerpen” overlappen elkaar. Je ziet helemaal geen primaire of secundaire kleuren. Het zijn allemaal tertiaire kleuren.
Naast schilderen/beeldhouwen is Hendrik altijd (parttime) kok geweest. Het koken is zo belangrijk voor hem dat hij, naast zijn werk als kunstenaar, een restaurant is begonnen in de galerie.
In de winter trekt hij zich een aantal maanden terug in Spanje om ongestoord te kunnen beeldhouwen.Verder geeft Hendrik cursussen in beeldhouwen.

Tweede kunstwerk:

Dit kunstwerk heet ‘Table Solaire’. Het is gemaakt door Salvador Dali in 1936.
Als ik het werk bekijk zie ik een soort woestijn/vlakte waar dan een tafel in staat met 3 glazen drinken. Aan de rechterkant zie je een man staan. En aan de linkerkant, wat verder weg een kameel/dromedaris. Salvador Dali heeft tertiaire kleuren gebruikt. Het schilderij heeft wel een warme uitstraling (vind ik). Je ziet wel een goede ruimte in het schilderij. De kameel staat verder weg en is ook veel kleiner getekend. Hij heeft de kameel een beetje ‘vaag’ getekend. Terwijl je de omtrek van de man wel goed ziet. Daardoor zie je dat de kameel verder weg staat en dus dat er ruimte in het schilderij zit.
Salvador Dali leefde van 1904 tot 1989 en is geboren in Barcelona. Hij was een Spaanse schilder en ook veelzijdig kunstenaar. Hij onderging aanvankelijk de invloed van de Italiaanse futuristen. In 1929 werd hij lid van de surrealisten. Hij maakt vreemde voorstellingen heel realistisch. Zoals deze. Dit zou je nooit in het echt tegenkomen.


5. Ik heb de volgende bronnen gebuikt.

* Spectrum compact encyclopedie.
* En de volgende websites:
- http://www.surrealisme.nl
- http://www.geocities.com/surrealisme_in_nederland
- http://www.het-surrealisme.nl
- http://www.dekunsten.net/dk-citaat-surrealisme.htm

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.