Klastaak: Symbiose
1 De gastheer draagt de parasiet. Er bestaan twee soorten gastheren. De hoofdgastheer wordt de hoofgastheer genoemd omdat hij de volwassen parasiet in zich draagt, hij ondervindt er geen last van. De tussengastheer is de gastheer die drager is van bij de lintworm bijvoorbeeld het larvenstadium.
2 De koekoek legt een ei in het nest van een kleinere vogel bijvoorbeeld de karekiet of heggenmus. Zij broeden het koekoeksei uit maar ze moeten ook toelaten dat het jong de rechtmatige eitjes uit het nest werkt om al het voedsel in te pikken. Als het jong volgroeit is vliegt hij uit het nest . Het parasitisme is niet blijvend.
3 Een plant dat voedsel steelt van andere planten. Een voorbeeld is het groot warkruid. Het is een bladerloze plant. Deze plant heeft geen bladgroenkorrels, daardoor kan ze niet aan fotosynthese doen en kan ze geen suikers aanmaken. Om dat probleem op te lossen steelt ze voedsel van andere planten door met haar zuigwortels binnen te dringen.
4 De maretak kan zelf aan fotosynthese doen en haar eigen organische stoffen vormen maar ze moet water en mineralen van de waardplant weghalen. Zij gebruikt daarvoor zuigwortels. Daardoor is het een halfparasiet.
5 Fungi tasten het hout van de bomen aan, de boom wordt na enkele jaren gevoelig voor stambreuk. De schimmels tasten ook bladeren en vruchten van planten uit de land- en tuinbouw aan. Ze doen dat door onder andere te roesten en branden.
6 Een voorbeeld van direct mutualisme zijn de grote heremietkreeft en de zeeanemoon. De zeeanemoon zit op het slakkenhuisje of de tepelhoren dat de heremietkreeft draagt om zijn zwakke lijf te beschermen. In ruil voor voedselresten en vervoer beschermt de zeeanemoon de heremietkreeft tegen aanvallers met zijn tentakels.
7 De samenleving tussen twee organismen waarbij de ene partner vooral voordeel heeft van de relatie en de andere noch voordeel en noch nadeel ondervindt.
8 Een voorbeeld van commensalisme tussen dierenzijn de koe en de koereiger. De koe jaagt insecten ,kikkers ,muizen en andere kleine dieren uit hun schuilplaats en dan kan de koereiger makkelijker opeten. De vogel doet niets voor de koe, hij is de enige die er voordeel aan heeft.
9 Een voorbeeld van commensalisme tussen dier en plant zijn de larven van de eikengalwesp en de eik zelf. De eikengalwesp legt haar eitjes in de bladeren van de eik, doordat ze een groeimiddel inspuiten begint het blad rond het eitje te groeien en ontstaat er een gezwel of gal. In het gal groeit na een tijdje een larve die zich voedt het voedsel van de gal en daar ook bescherming van krijgt
10 Organismen en hun type symbiose:
Vossenlintworm Parasitisme
Poetsvissen Mutualisme
Koekoek (broed)Parasitisme
Teek op de huid Parasitisme
Maretak Halfparasitisme
Galappels Commensalisme
Builenbrand Parasitisme
Planten met mierenbroodjes Mutualisme
REACTIES
1 seconde geleden