Titel: De invloed van de concentratie NaCI op aardappelstaafjes.
Inleiding: Om dit verslag van het proefje te begrijpen zal ik eerst wat over osmose vertellen en het verschil tussen osmose en diffusie.
Diffusie; moleculen in een vloeistof of gas kunnen zich verplaatsen. Ze gaan altijd naar een plaats waar de concentratie het laagst is. Diffusie kost een cel geen energie, het gaat door ongerichte beweging van moleculen. Als de concentratie zuurstof in een cel laag is en buiten de cel hoog gaat de zuurstof vanzelf de cel in. Die ontwikkelingen worden door de temperatuur, het oppervlak, de afstand en het concentratieverschil beïnvloed.
Voorbeeld: Bij de longen gaat zuurstof via diffusie het bloed in.
Als 2 verschillende concentraties geschieden zijn door een permeabele wand kan er diffusie optreden. Permeabel is alles doorlaatbaar. Celwanden zijn permeabel. Maar als die verschillende concentraties door een semi-permeabele wand worden gescheiden kan er geen diffusie optreden. Semi-permeabel is halfdoorlaatbaar. Celmembranen zijn semi-permeabel. Bij osmose gaat het water van een lage concentratie naar het deel met een hoge concentratie opgeloste deeltjes.
Plasmolyse is het loslaten van de cel van de celwand doordat de osmotische waarde buiten de cel groter word en er vocht uit de cel stroomt. Daardoor neemt het volume van de cel af terwijl de celwand niet veranderd.
Onderzoekervraag: Wat is de invloed van de concentratie NaCI op aardappelstaafjes?
Probleemstelling: Hoe verandert de lengte van het staafje aardappel ten opzichte van de concentratie NaCI in het water?
Hypothese: Bij een hogere concentratie NaCI worden de staafjes korter. Bij een lagere concentratie worden de staafjes langer.
Materialen:
• 1 maatkolf van 100 ml
• 1 reageerbuisrek
• 6 reageerbuizen
• 1 bekerglas van 250 ml
• 1 pipet van 10 ml
• 1 pipetteerballon
• 1 grote aardappel
• 1 mes
• 1 liniaal
• 6 etiketten
Werkwijze:
1. Maak een NaCI-oplossing van 8% door 8 gram zout af te wegen op de weegschaal met daarop een weegpapiertje.
2. Vul het bekerglas van 250 ml met ongeveer 150 ml gedemineraliseerd water.
3. Doe het zout in de maatkolf, vul de matkolf met ongeveer 50 ml gedemineraliseerd water, maatkolf schudden en daarna afvullen tot de maatstreep van 100 ml.
4. Nummer nu de reageerbuizen van 1 t/m 6
5. Vul nu de reageerbuizen 1 t/m 5 met behulp van het pipet met 10 ml gedemineraliseerd water uit het bekerglas.
6. De verschillende concentraties krijg je door een verdunningsreeks te maken
7. Pipetteer 20 ml 8% NaCI-oplossing in reageerbuis 6 (eerst even goed schudden of roeren)
8. Pipetteer 10 ml NaCI-oplossing van reageerbuis 6 in reageerbuis 5 (word 4%)
9. Pipetteer nu 10 ml van 5 naar 4 = 2% (tussendoor goed roeren en pipet goed doorspoelen met gedestilleerd water)
10. Dan 10 ml van 4 naar 3 = 1%
11. Dan 10 ml van 3 naar 2 = 0,5%
12. In reageerbuis 1 zit al 10 ml gedestilleerd water = 0%
13. In reageerbuis 2 heb je nu 20 ml zitten, (10ml te veel!) om alles gelijk te krijgen pipetter je hier 10 ml uit, dit kan terug in het bekerglas
14. Je hebt nu een verdunningsreeks gemaakt
15. Maak nu met behulp van een schilmesje of kurkboor 6 staafjes aardappel van precies 5 cm lang
16. Doe deze in de buizen 1 t/m 6 zet je naam op het rekje en zet het weg tot de volgende dag.
17. Controleer de staafjes; 20 minuten nadat de proef is uitgevoerd en drie dagen later nog een keer.
Resultaten:
Buisjes op nummer Na 20 minuten Drie dagen later
1 5 cm 5 cm
2 4,9 cm 5,2 cm
3 4,9 cm 5,2 cm
4 4,7 cm 4,8 cm
5 4,6 cm 4,4 cm
6 4,9 cm 4,3 cm
Conclusie: De hypothese is juist.
Discussie: De staafjes met een hogere concentratie zijn kleiner geworden, met een lagere concentratie zijn gegroeid en waar geen NaCI in zit is gelijk gebleven.
Het was jammer dat wij de proef op vrijdag deden. Daardoor konden we niet vaak meten en hebben we maar weinig metingen kunnen doen. Een volgende keer is het beter om het op een andere dag te doen. Verder ben ik wel tevreden.
Een eventueel vervolgproefje: Osmose van de rode ui bij verschillende zoutconcentraties.
Materialen: rode ui, microscoop, preparaatmateriaal en kaliumnitraatoplossing (KNO3) van 1.5%, 4%, 6% en 10%
Werkwijze: 1. Knak een stukje rode ui en scheur het buitenste vliesje eraf.
2. Leg het vliesje op het glas, doe er een druppel 1.5% KNO3-oplossing bij en leg het dekglaasje er op
3. Bekijk het preparaat onder een vergroting van 100x
4. Maak een tekening van 5 cellen
5. Haal het preparaat weg en maak het schoon
6. Herhaal dit met de andere concentraties.
Literatuur opgave:
* Biologie voor jou Havo A tweede fase
Blz. 33 t/m 36 + blz. 38 doelstelling 6 en 7
Uitgever: Malmberg den Bosch
ISBN; 90 208 53368
* De bijlage die we van meneer Nakken gekregen hebben
* http://nl.wikipedia.org/wiki/Osmose* http://www.digischool.nl/bioplek/sheets/sheet_osmose.html
*http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/
verslag.php?verslagid=13802
REACTIES
1 seconde geleden