Hun belangrijkste streven was het alledaagse leven in galerie of museum voort te zetten en zo de streng hiërarchische (volgens de opvolging der rangen) scheiding tussen leven en kunst, tussen het tijdloze en het alledaagse op te heffen. De titels van bepaalds Londense exposities ("Paralles of life and art" in 1953 en "Man, Machine and Motion" in 1955) maken duidelijk dat bepaalde thema's bepaald werden door what society does.
Een bekende Britse Pop Art kunstenaar is Peter Blake. Zelf bestempelde hij zijn kunst als Folk Art. Zijn interesse gaat weliswaar uit naar populaire ideeën, toch lijkt hij ze liever te zoeken in het verleden dan in de overdreven "stijl" van de Hollywood-showbizz van zijn eigen tijd. Bovendien wou hij, trouw aan de traditie, voor alles een echte schilder zijn en zou hij het liefst naar model werken. Zijn onderwerpen vond hij vooral in souvenirs, ansichtkaarten, stripverhalen, medailles en boeken zoals "Alice in Wonderland". Ook kermisattracties en popartiesten (zoals de Beatles) konden hem bekoren.
Beroemder dan Peter Blake is David Hockney. Dit is een verfijnde esthetische kunstenaar die alle trekken van een echte pop-star vertoont. Hij is met zijn homoseksualiteit en zijn feilloze gevoel voor publiciteit te vergelijken met Warhol. Thema's in zijn werk zijn, naast portretten van familie en vrienden, onbewoond ogende bungalows, tuinen en parken met palmbomen en tuinsproeiers, klassieke uitzichten en moderne interieurs.
Het grote verschil tussen beiden heeft ervoor gezorgd dat men altijd spreekt over de Amerikaanse of de Britse variant.
Er zijn veel musea over de pop art, zoals: Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en het Andy Warhol Museum in Pittsburgh (USA), Museum of Modern Art in New York,TATE in London,….
Enkele Amerikaanse kunstenaars:
* Roy Lichtenstein (New York 28 oktober 1923): Liechtenstein is een Amerikaans popkunstenaar met een eigen persoonlijke stijl: stripverhalen die hij weergeeft in schilderijen, grafieken, collages, affiches, reclamefolders en soms ook op kunstwerken. In zijn prenten van stripboeken maakt hij vaak gebruik van tekstballonnetjes.
Door de sjabloontechniek klinkt ook de rastertechniek hem niet vreemd in de oren: de punten van het raster worden sterk vergroot, als beeldend middel ingevoerd en toegepast op driedimensionale objecten.
Liechtenstein wilde met behulp van deze twee voorafgaande middelen ( strip en raster) en ook het gebruik van prestaties in het verleden laten zien dat de massamedia, alles wat echt is, tot iets banaals gemaakt kon worden.
Een ander aspect van zijn stijl zijn de ‘brush-strokes’, dit zijn macroweergaven van verfstreken uit de abstract- expressionistische schilderschool. Later vanaf 1967 gaat hij zich ook bezigen met het maken van sculpturen, geïnspireerd op kunstvormen uit de jaren dertig.
Roy Lichtenstein zocht, evenals Warhol, zijn motieven in de "plastische werkelijkheid" van de consumptiemaatschappij. Hij maakte van de strikt stilistische beperkingen die hij zichzelf oplegde zijn handelsmerk. Zijn kunst is gewoon herkenbaar voor iedereen, vrij van overdrachtelijkheid: "Sinds Cézanne is de kunst onrealistisch geworden, utopisch en uitsluitend op zichzelf betrokken. Maar daarbuiten is de wereld. Pop Art houdt zich bezig met de moderne wereld en accepteert ze zoals ze is."
Lichtenstein schilderde zijn eigen visie van Van Gogh’s ‘Bedroom at Arles’.
Een paar jaar geleden in New York, tijdens een expositie in het Guggenheim Museum, vroeg een journalist hem of het hem stoorde dat mensen hem een Pop kunstenaar beschouwden.Lichtenstein antwoordde: “Als mensen het woord ‘Pop’ art gebruiken om het te onderscheiden van kunst, dan stoort mij dit, maar het is onoverkomelijk dat ik een Pop artist wordt genoemd.De naam blijft plakken wat ik er ook van denk.”
Het is niet slecht op zo’n naam opgeplakt te krijgen.De 1960 Pop art beweging,gestart door Lichtenstein en andere collega’s zoals Andy Warhol en Claes Oldenburg gaven de populaire cultuur in kunst weer.Het doet ons naar de werkelijkheid kijken met een scherp blik.
* Claes Oldenburg (Stockholm 28 januari 1929): Oldenburg is een Zweeds beeldhouwer die zich tot Amerikaan genaturaliseerd heeft. Wanneer hij zich in New York vestigt leert hij Allen Kaprow en Jim Dine kennen die toneel, environments en happenings maakten.
Men kan zeggen dat Oldenburgs werk tot pop - art behoorde vanaf de happening (naam van happening: Oldenburgs Ray Gun Manufacturing Company of The Store) die hij in een kleine winkel aan Second Street te New York maakte. Hij richtte daar een handel in levensmiddelen in, aangevuld met zijn eigen gipsen, beschilderde levensmiddelen (Dual Hamburger, 1962.
Oldenburg laat voorwerpen uit het alledaagse leven in een groteske vorm zien, in weke materialen of opgeblazen tot gigantische proporties. Zijn bedoeling was het aanduiden van de overvloed in onze consumptiemaatschappij.
* Jim Dine (Cincinnati 16 juni 1935): Dine is een Amerikaans beeldend kunstenaar die de pop - art uitwerkte op een eigen manier die dicht bij de actionpainting komt. Hij gebruikte daarvoor als speciale techniek de assemblage van objecten. Zijn werken worden voorgesteld door objecten uit zijn eigen omgeving (paletten, verfdozen, zagen, hamers, stoelen, kledingsstukken, enz.). Die objecten worden in zijn schilderijen scherpomlijnd weergegeven of komen voor als readymades. Dine exposeert ook objecten in gesloten glazen of dozen van kunststof, maakte vrijstaande sculpturen, stelde collages samen en werkte samen met de fotograaf Lee Friedlander.
* Tom Wesselmann ( Cincinnati 23 februari 1931): Wesselmann, een Amerikaans beeldend kunstenaar die zoals vele andere popkunstenaars thema’s als massacommunicatie behandelde, met als belangrijkste thema reclame. Zijn werken maakte hij in groot formaat en geeft de afbeelding weer met ironie in heldere kleuren en met een visuele kracht. In zijn werken gebruikte hij ook materiaal als stukjes stof, radiatoren, telefonen, deuren, landschappen met auto’s, … .
* James Rosenquist (Grand Forks, North Dakota, 29 november 1933)): Rosenquist is een Amerikaans beeldend kunstenaar die een eigen iconografie ontwikkelde, ontleend aan het Amerikaanse stadsleven waarmee hij één van de belangrijkste Amerikaanse popkunstenaars werd.
Rosenquist maakt gebruik van geschilderde collages waar vaak menselijke ledematen op worden voorgesteld zonder enige logische samenhang. Hij stelt zijn werken ook voor in groot formaat, met plexiglas en neonbuizen, waarmee hij assemblages en sculpturen maakt.
* Andy Warhol
Andy Warhol was een pop –artist dit wil zeggen dat hij pop art maakte. Deze stijl wil zeggen dat hij alles tot in het oneindige wilde laten kopiëren. Hij had als doel om zijn schilderijen allemaal hetzelfde te maken zodat mensen die een dezelfde schilderij hebben en die Warhol van was, dat ze hem konden ruilen zonder dat de mensen het door hadden. Hij wilde alles eindeloos hetzelfde maken. Dit heeft Warhol zich in zijn leven als kunstenaar als doel gesteld: hij wilde op één dag 4000 schilderijen maken. Dit zegt al genoeg over Warhol en wat zijn doelen waren.
Eigenlijk was Warhol ook geen schilder maar een zeefdrukker. Warhol wilde alles hetzelfde laten lijken en dat kon niet als hij alles zelf moest schilderen, omdat je dan zijn eigen stijl kon zien. Pop art betekende dat je niet kon zien wie het schilderij heeft gemaakt. Het houd dus in dat je geen persoonlijke stijl kan hebben. Een voorbeeld van een heel onpersoonlijk schilderij is de stapel met brille dozen. Hij heeft een schilderij gemaakt van 10 opgestapelde brille dozen en heeft deze heel veel keer gezeefdrukt. Het enige persoonlijke aan dit schilderij is een het opstapelen van de brille dozen
Andy Warhol was een pop –artist dit wil zeggen dat hij pop art maakte. Deze stijl wil zeggen dat hij alles tot in het oneindige wilde laten kopiëren. Hij had als doel om zijn schilderijen allemaal hetzelfde te maken zodat mensen die een dezelfde schilderij hebben en die Warhol van was, dat ze hem konden ruilen zonder dat de mensen het door hadden. Hij wilde alles eindeloos hetzelfde maken. Dit heeft Warhol zich in zijn leven als kunstenaar als doel gesteld: hij wilde op één dag 4000 schilderijen maken. Dit zegt al genoeg over Warhol en wat zijn doelen waren.
Eigenlijk was Warhol ook geen schilder maar een zeefdrukker. Warhol wilde alles hetzelfde laten lijken en dat kon niet als hij alles zelf moest schilderen, omdat je dan zijn eigen stijl kon zien. Pop art betekende dat je niet kon zien wie het schilderij heeft gemaakt. Het houd dus in dat je geen persoonlijke stijl kan hebben. Een voorbeeld van een heel onpersoonlijk schilderij is de stapel met brille dozen. Hij heeft een schilderij gemaakt van 10 opgestapelde brille dozen en heeft deze heel veel keer gezeefdrukt. Het enige persoonlijke aan dit schilderij is een het opstapelen van de brille dozen
Hij was een zeer excentriek man. Niemand wist wanneer hij precies was geboren. Ook beweerde hijzelf dat hij geen geheugen had en zich dus niets kon herinneren. Zelf had hij er geen moeite mee, want zo kon hij elke minuut zien als zijn eerste en zo herinnerde hij zich zijn eigen fouten en gebreken niet. Ik denk dat hij op deze wijze schilderkunst is gaan beoefenen, omdat dit ook goed bij zijn excentrieke levensstijl paste. Hij was ook eerst een reclametekenaar en misschien dat hij daarom ook alles zo letterlijk naschilderde en zoveel mogelijk wilde kopiëren.
Een stilleven: de campbell’s soup blikken.
Dit zijn soepblikken die hij gewoon heeft nageschilderd. Hij heeft echt alles gedaan om het zo goed mogelijk na te maken. Er zit ook helemaal niets eigens in op één ding na; hij heeft van het blik een klein beetje het papier om het blik ingescheurd. Ik vind dit een best wel grappig schilderij als je denkt aan al die andere schilders die van alles aan het schilderen en aan het bedenken zijn en hij gewoon binnen 'no time' klaar is.
Of je dit een stilleven moet noemen in de traditionele betekenis van het woord weet ik ook niet; Andy Warhol zou dit werk zelf waarschijnlijk niet als stilleven betitelen. Maar dat ligt dan denk ik meer aan zijn ongewone manier van leven en werken.
Als ik een stilleven beschouw als een thema in de schilderkunst waarbij de voorstelling bestaat uit groeperingen van onbezielde voorwerpen als vruchten, bloemen, dood wild, boeken, vaatwerk e.d. veelal tegen een achtergrond geschilderd, dan denk ik dat dit werk van soepblikken wel daarin past.
Een ander voorbeeld van Warhol's werk: de Marylin Monroe’s.
Dit is een schilderij met ongeveer 20 Marylin Monroe erop. En alles op één schilderij. Dit is ook helemaal nageschilderd van een foto. Het enige wat niet waarheidsgetrouw is de grootte.
Ik vind dit een zeer origineel schilderij, omdat je nooit op één schilderij 20 maal dezelfde vrouw of man ziet staan.
Hieronder staan voor het gemak maar 2 Marylins afgebeeld.
Warhol was een excentrieke man met eigen ideeën over schoonheid. Hij heeft heel veel schilderijen gemaakt en had een heel aparte, gemechaniseerde stijl met als kenmerken dat hij altijd alles precies naschilderde en dit ook zo goed mogelijk probeerde te doen.
Je zag bij sommige dingen niet eens dat het een schilderij was, zo bedrieglijk echt leek het soms. Hij heeft waarschijnlijk voor deze stijl gekozen, omdat hij oorspronkelijk een reclametekenaar was en toen ook al alles precies natekende.
Ik vind Warhol wel een goede en in ieder geval een aparte schilder vanwege zij manier van schilderen en de wijze hoe hij over schoonheid dacht. Hij heeft ook andere dingen gedaan zoals muziek maken en films produceren maar dat vond ik minder geslaagd. Je kunt het realisme waar hij naar streefde ook overdrijven. In de films bijvoorbeeld veranderde hij nooit zijn camera standpunt en hij maakte daardoor heel saaie films. Zo maakte hij ooit een film van iemand die 5 uur lang lag te slapen.
Enkele Engelse kunstenaars:
* Eduardo Paolozzi (Edinburgh 7 maart 1924). Paolozzi is een Brits beeldend kunstenaar die tijdens zijn studies Alberto Giacometti ontmoette. Deze persoon heeft veel invloed geoefend op het vroege werk van Paolozzi. Later werd Paolozzi één van de belangrijkste pioniers van de Britse pop - art door zijn relatie techniek - kunst.
Paolozzi gebruikte voor zijn werken ijzerafval (terugkomend op de dada beweging), goot robots in brons (assemblages)volgens de cire perdue methode. Later gaat Paolozzi overgaan tot het maken van ingenieuze constructies naar werken van gepolijst of verchroomd metaal, die variëren van solide golvende vormen tot zeer verfijnde machineconstructies. In de jaren zestig gaat Paolozzi ook nog een boek schrijven en begon in deze tijd ook met het maken van animatiefilms.
*David Hockney (Bradford 9 juli 1937): Hockney, een Brits beeldend kunstenaar, graficus, fotograaf en tekenaar leunde aan bij de pop - art. Zijn werken bezaten kenmerken van loomheid en seksuele begeerte.
*Richard Hamilton (Londen 24 februari 1922): Hamilton, een Brits kunstenaar had grote betekenis voor de pop - art omdat hij in de jaren vijftig (beginfase pop - art) onder zijn leiding in Londen een aantal tentoonstellingen tot stand heeft gebracht die internationale betekenis hadden. Hamilton wilde niet uitgaan van een bepaalde stijl, maar van een idee. De idee moest dan de stijl bepalen. Zijn stijl werd bepaald door het toepassen van ideeën die hem bezig hielden zoals: verschillende verdwijnpunten in één werk brengen, vormen in beweging en ambiguïteit, het toepassen van verschillende technieken en materialen in één serie, aan schaalvergroting doen en het gebruik van polyinterpretabele vormen. Meer informatie zie Britse pop
*Allen Jones (Southhampton 1 september 1937): Jones, een Brits schilder werd bekend door werken die een erotisch karakter vertoonden: hermafrodieten, reeksen vrouwenbenen en ontlede poppen die dienst deden als meubels.
Op de dag van vandaag vind je zelf de gekste dingen om te kopen zoals: De Andy Warhol –pop, boxer short, agenda’s, tassen, …
Het zijn voorbeelden van de consumptie gerichte kunst.
Er zijn veel musea over de pop art, zoals: Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en het Andy Warhol Museum in Pittsburgh (USA), Museum of Modern Art in New York, TATE in London,….
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden