Opticien

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Keuzeopdracht door een scholier
  • 2e klas havo | 2780 woorden
  • 12 oktober 2007
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 7
39 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Opticien
Inleiding

Beste lezer,
In dit werkstuk gaan we het hebben over de opticien. Over de opleiding, over het werk én over de mogelijkheden tot doorstuderen. Dit zijn zomaar een paar dingen. We zijn ook nog op pad geweest voor dit werkstuk om een interview te doen en om onze ogen te laten opmeten.
We hopen dat u toch nog iets leert van ons werkstuk, ook al is dit waarschijnlijk niet het eerste werkstuk over de opticien dat u leest.
Voorwoord
Allereerst willen we Marion de Vries bedanken voor haar medewerking aan het interview.
Ook dank aan Hans Anders voor de informatie die we hebben ontvangen, en aan de A.N.V.O., de Algemene Nederlandse Vereniging van Optometristen, en de Stichting Beter Zien waarvan we ook allerlei folders hebben ontvangen.
Verder hebben we ook nog informatie ontvangen van allerlei opticiens in Veenendaal : Bril 2000, van Maaren, Konings Optiek en Prummel Opticiens. En tenslotte speciale dank aan Prummel voor de oogmetingen ( zie blz. 11 ).
We hebben dit onderwerp gekozen omdat het ons interessant leek iets meer te weten te komen over het werk van de opticien, over brillen en contactlenzen en over oogmetingen.

1. De opleiding tot opticien

Om opticien te kunnen worden, moet je in ieder geval een MAVO- of LBO- diploma hebben. Ook moet je minstens één vreemde taal en wis- en natuurkunde op C-niveau in je pakket hebben. Dan duurt de opleiding vier jaar. Heb je een HAVO- of VWO- diploma, dan worden de eerste twee jaar samengevoegd tot éen. Je moet dan wel minstens één vreemde taal en wiskunde in je pakket hebben, plus natuurkunde of scheikunde.
Aan het einde van het tweede jaar moet je een keuze maken tussen het A- pakket en het B- pakket. Het B- pakket is wat lichter, maar heeft één nadeel. Wil je namelijk na je eindexamen doorstuderen, dan moet je eerst de twee vakken nog doen die je had laten vallen ( theoretische optica en optische instrumenten ). Het kost je een jaar extra om het examen voor deze vakken alsnog te halen.
Aan het eind van je derde jaar doe je eindexamen. Als je dit haalt krijg je een verklaring en een cijferlijst, maar nog geen diploma. Dat krijg je pas na je stagejaar. Tijdens het stagejaar werk je in een optiekzaak, onder toezicht van de school. Als de school en de werkgever allebei tevreden zijn, dan ontvang je aan het einde van het stagejaar het diploma vakbekwaam opticien.
Dan kun je eventueel een vervolgcursus volgen tot optometrist of contactlensspecialist. Bij de opleiding tot optometrist specialiseer je je in de oogmeetkunde. Het verschil met een " gewone " opticien is, dat de optometrist behalve een oogmeting zonder apparatuur ook een oogmeting met apparatuur kan verrichten.
Bij de opleiding tot contactlensspecialist leer je mensen de juiste contactlenzen aan te meten. Want niet voor iedereen zijn contactlenzen geschikt. Met een microscoop en allerlei andere apparatuur worden allerlei metingen gedaan, zoals de kromming van het hoornvlies. Ook moet je, net als bij brillenglazen, de juiste sterkte weten. Die is namelijk niet hetzelfde als de sterkte van de bril van de klant.
Dan moet de juiste soort contactlens worden gekozen. Je kunt kiezen uit harde en zachte lenzen. Harde lenzen gaan lang mee en vragen weinig onderhoud. Zachte lenzen voel je nauwelijks zitten en de kans dat je ze verliest is heel klein. Ze vragen wel veel onderhoud. Als de juiste lenzen zijn uitgezocht, worden ze besteld. Voordat de lenzen er zijn, maakt de contactlensspecialist nog een afspraak met zijn klant. Dan krijgt de klant instructies over hoe hij zelf de lenzen moet inzetten, uitnemen en onderhouden.
Als je je diploma hebt gehaald, wil je natuurlijk ook graag een baan. Gelukkig is er genoeg werk voor een opticien, optometrist of contactlensspecialist. Omdat bijna iedereen op latere leeftijd een leesbril nodig heeft, zal een opticien niet snel werkloos worden.

2. Het werk van de opticien

Het ouderwetse woord voor opticien is brillenmaker. Waarschijnlijk zegt dat iets meer over het werk van de opticien. Als iemand problemen heeft met zien, komt hij meestal bij de oogarts terecht. Maar er zijn ook mensen die meteen naar de opticien gaan. In tegenstelling tot de oogarts is de opticien geen arts. Hij houdt zich dan ook niet bezig met oogziekten, maar alleen met brekingsafwijkingen van het oog. Je spreekt van een brekingsafwijking als iemand niet goed kan zien in de verte ( dit heet bijziendheid ) of juist de dingen dichtbij niet goed kan onderscheiden ( verziendheid ).
Vaak is dit een gevolg van ouder worden, en biedt een leesbril uitkomst. Als de klant eerst bij de oogarts is geweest, hoeft de opticien niet uit te zoeken welke sterkte de glazen van de bril moeten hebben. Ze kunnen dan gelijk beginnen met het uitzoeken van een montuur. Is dit niet het geval, dan gaat de opticien eerst een oogmeting doen. Dit gebeurt met een phoropter. Bij zo'n meting moet je naar een aantal letters kijken. Kan de klant iets niet lezen, dan verandert de opticien de sterkte van de glazen waar de klant doorheen kijkt. Na een aantal keren proberen weet de opticien bij welke sterkte de klant het scherpst ziet.
Bij de oogmeting wordt ook de pupildistantie bepaald. Dat is de afstand tussen de beide pupillen.
Staat eenmaal vast wat de brekingsafwijking is, dan kan een montuur worden uitgezocht. Bij het uitzoeken van een montuur moet met allerlei dingen rekening worden gehouden. De bril moet de juiste maat hebben en de klant goed staan. Verder zijn bepaalde monturen minder geschikt voor sterke en dus zware glazen. Ook is de prijs natuurlijk van belang.
Als de klant een montuur heeft uitgekozen, komen de glazen aan de beurt. Je kunt heel veel verschillende soorten krijgen. Wie bijvoorbeeld bijziend is, heeft negatieve ( min ) glazen nodig. Wie verziend is, krijgt positieve ( plus ) glazen. Voor iemand die altijd al een bril heeft gedragen maar nu ook een leesbril nodig heeft, zijn er glazen met een apart leesgedeelte. Die heten bifocale glazen. Je hebt ook glazen waarvan de sterkte vloeiend verloopt. In één glas heb je dan op verschillende plaatsen verschillende sterkten. Dit worden multifocale glazen genoemd. Daarnaast zijn er ook nog kunststof glazen. Die zijn een stuk veiliger en dunner dan die van glas.
Als vaststaat welke glazen er in de bril zullen komen, worden deze besteld bij de optische groothandel. Na één of twee dagen krijgt de opticien de glazen al binnen. Ze passen nog niet in het montuur omdat ze groot en rond zijn, ze moeten daarom eerst geslepen worden. Dit is een belangrijk onderdeel van het vak opticien.
Allereerst controleert de opticien of het glas inderdaad de juiste sterkte heeft. Het apparaat dat hiervoor gebruikt wordt, wordt een topsterktemeter genoemd.
Klopt dit, dan wordt de vorm van een montuur op het glas afgetekend. De opticien moet hierbij rekening houden met de gegevens van de oogmeting, zoals de pupildistantie. Als de opticien zeker weet dat hij het aftekenen goed heeft gedaan, wordt het glas uitgesneden met een glassnijder. Daarna kan de opticien het glas slijpen met een slijpautomaat.
Na het slijpen worden de glazen in het montuur geplaatst. Om de glazen er mooi in te krijgen, wordt het montuur tijdelijk iets ruimer gemaakt door het schroefje los te draaien. Zitten de glazen er eenmaal goed in, dan wordt het schroefje weer aangedraaid. De glazen zitten dan klem. Als de opticien de schroefjes te strak aandraait, kan er een stukje van het glas afspringen of kan het glas barsten.
Is alles goed gegaan, dan kan de klant zijn bril komen afhalen. Dan kijkt de opticien of de bril goed zit. Soms moet er nog iets aan de stand van de veren ( poten ) worden veranderd. Dit heet afpassen.
Tot het werk van de opticien behoren natuurlijk ook de reparaties. Bij een bril kan er bijvoorbeeld een glas breken, of een veer. Dit wordt dan gesoldeerd of gelijmd. Verder moet soms een nieuw schroefje worden aangebracht of moet een scharnier aan een veer worden bevestigd.
Ook werkzaamheden aan bepaalde optische instrumenten behoren tot het vak. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan microscopen. En natuurlijk moet de opticien zijn boekhouding doen, de voorraad bijhouden, de etalage inrichten, andere produkten verkopen ( bijvoorbeeld zonnenbrillen ) en de winkel schoonhouden of laten schoonhouden. Dus allerlei dingen die ook voor andere winkeliers gelden.

3. Aan het werk

Wat kun je zoal doen met het diploma vakbekwaam opticien ?
Als je in een grote optiekzaak komt te werken, heeft men meestal gespecialiseerd personeel. Dat wil zeggen : mensen voor de winkel en mensen voor de werkplaats. Kom je in een kleiner bedrijf terecht, kun je opklimmen tot bedrijfsleider of filiaalhouder. Een bedrijfsleider of filiaalhouder heeft verschillende taken. Hij verdeelt de taken over de medewerkers en heeft de leiding over de winkel en de werkplaats.
Je kunt ook zelfstandig ondernemer worden. Je moet dan wel een voldoende voor bedrijfskunde en bedrijfseconomie op je eindlijst hebben. Het grote voordeel van het zelfstandige ondernemerschap is dat je van niemand afhankelijk bent. Je bent dus "eigen baas". Daar staat tegenover dat je bijna alles zelf moet doen en dat je verantwoordelijk bent voor alle risico's. Behalve het normale werk van de opticien, zoals oogmetingen doen en het aanpassen van brillen, moet je zelf monturen en glazen inkopen, zelf de winkel inrichten en als het nodig is reclame maken. Groeit je bedrijf, dan kun je natuurlijk personeel in dienst nemen.
Een andere mogelijkheid is om franchise -nemer te worden. Volgens de wet ben je dan zelfstandig ondernemer, maar je maakt gebruik van de diensten van een franchisegever. Dit houdt bijvoorbeeld in, dat de winkelinrichting voor je verzorgd wordt en dat je gebruik maakt van een bepaalde " huisstijl ". Heel belangrijk is ook dat er gezamenlijke reclame wordt gemaakt. De huisstijl en gezamenlijke reclame geeft je bedrijf een grote naambekendheid. De naambekendheid en de ondersteuning op allerlei gebied door de franchise -gever vormen de grote voordelen van deze manier van werken. Een nadeel is dat de hulp die je krijgt niet vrijblijvend is. Je hebt ook verplichtingen. Zo moet je bijvoorbeeld bij de organisatie inkopen en voor de gezamenlijke reclamevoering een bepaald bedrag betalen. In ruil voor de voordelen geef je dus een deel van je vrijheid als zelfstandig ondernemer op.
Tenslotte bestaat er ook de mogelijkheid bij een groothandel in glazen en/of monturen te gaan werken. Je kunt daar bijvoorbeeld aan het werk als vertegenwoordiger in monturen of als glasadviseur. Maar van zulke banen zijn er niet zo erg veel.
Ben je ook in het bezit van het diploma opticien -optometrist, dan kun je natuurlijk één van de tot nu toe genoemde funkties gewoon uitoefenen. Je kunt echter ook bij een oogarts gaan werken. Je zult je dan vooral bezighouden met het bepalen van bepaalde afwijkingen aan de ogen. Kies je voor dit vak, dan heb je dus niet meer te maken met het verkopen van brillen in een winkel.
Zoals je ziet, zijn er in de optiek veel verschillende mogelijkheden.

4. Verziendheid en bijziendheid
Verziendheid ( of hypermetropie ) uit zich vaak in het last krijgen bij het lezen of het regelmatig hebben van hoofdpijn. Verziendheid is geen ziekte, maar een brekingsfout in het oog. De afbeelding wordt wel scherp geprojecteerd maar áchter het netvlies. Positieve ( plus -) brillenglazen of contactlenzen verleggen het beeld naar voren, zodat je weer scherp kunt zien.
Bijziendheid ( of myopie ) uit zich vaak in het knijpen met de ogen of dichter bij de tv gaan zitten om nog scherp te kunnen zien. Bijziendheid is geen ziekte, maar een brekingsfout in het oog. De afbeelding wordt wel scherp geprojecteerd maar vóór het netvlies. Negatieve ( min-) brillenglazen of contactlenzen verleggen het beeld naar achteren, zodat je weer scherp kunt zien.
Vanaf het veertigste levensjaar is het een natuurlijk verschijnsel dat u armen niet lang genoeg zijn om de krant te lezen. Iedereen krijgt hier vroeg of laat mee te maken. De vakterm hiervoor is presbyopie of leeftijdsverziendheid. Als je ouder wordt, vermindert de elasticiteit van vele weefsels. Dus ook die van de ogen. Geleidelijk verliest de ooglens het vermogen om dichtbij scherp te zien. Moeilijker lezen is het gevolg. Soms zie je wel goed in de verte, maar kleine lettertjes worden steeds onduidelijker. Dit is op te lossen door een leesbril te gaan dragen of een leesgedeelte in de bril aan laten brengen.

5. Marktinformatie

In 1995 werd door de Nederlandse bevolking ongeveer 1,5 miljard gulden uitgegeven aan oogoptiek ( incl. BTW ). Per hoofd van de bevolking is dat f 97,-. Ruim 90% van de bestedingen komt bij de optiekbedrijven terecht.
Ongeveer 90% van de omzet van optiekbedrijven komt van :
• brillen ( d.w.z. glazen en monturen, inclusief zonnenbrillen )
• contactlenzen ( ± 15% )
De overige omzet bestaat vooral uit contactlensvloeistoffen en bril - en lensaccessoires.
Ongeveer 54% van de Nederlanders draagt een bril of contactlenzen. Door de bevolkingstoename en vergrijzing verwacht men dat dit aantal met zo'n 100.000 personen per jaar zal toenemen

6. Wist u dat?

• Er in Nederland ongeveer 3500 gediplomeerde opticiens zijn ?
• Circa 20% van alle opticiens vrouw is ?
• Er een tekort is aan optometristen ?
• Er lenzen zijn die een leesbril kunnen vervangen ?
• Harde zuurstofdoorlatende contactlenzen uit je oog kunnen spoelen tijdens het zwemmen ?
• Er allerlei leuke en vreemde lenzen bestaan, zoals smiley - lenzen, dollartekens, kattenogen en natuurlijk allerlei gekleurde lenzen om de kleur van je ogen te veranderen ?

Verslag van onze oogmeting
Op dinsdag 23 december hadden we om half 4 een afspraak bij Prummel Opticiens, om oogmetingen te laten doen.
Nadat we even gewacht hadden en onze gegevens in waren gevuld, mocht Gerrine op de stoel gaan zitten om te beginnen met de meting. Omdat Gerrine al een bril heeft, wist de opticien ongeveer welke sterkte bril Gerrine heeft. Gerrine moest door een apparaat ( phoropter ) kijken, en toen zeggen of ze de letters goed kon lezen. Gelukkig waren Gerrine's ogen niet achteruit gegaan en hoefde ze dus geen nieuwe glazen.
Toen mocht Hester gaan zitten. Zij moest eerst gewoon naar een paar letters kijken, zonder apparaat. Die zag ze allemaal goed, wat betekent dat ze dus geen bril met minglazen hoeft. Maar om te controleren of ze ook geen plus-glazen nodig heeft, haalde hij toch nog even het apparaat erbij. De uitslag bleef echter positief voor Hester en Annette was aan de beurt.
Ook Annette kon de letters goed lezen, alleen toen hij z'n hand voor haar rechteroog hield, werd het iets moeilijker. Daarom moest ze ook nog even door het apparaat kijken. Maar ze hoefde ondanks het feit dat haar linkeroog iets slechter was, geen bril. Deze uitslag was trouwens niet geheel onverwacht.
Nadat we nog wat met de opticien hadden gepraat over van alles wat met de opticien te maken had, en we alle drie een brillenglas hadden gekregen zoals die vroeger gemaakt werden, bedankten we de opticien voor de moeite die hij voor ons gedaan had, pakten we de fiets en raceten we naar huis. Hier begonnen wij met dit verslag, dat u hierboven gelezen heeft.

Interview
met opticien mevr. Marion de Vries

1. Waarom wilde u opticien worden ?
Het leek me erg leuk om mensen te helpen bij het kiezen van een bril.
2. Hoe lang duurt de studie voor opticien ?
4 jaar, als je HAVO hebt gedaan 3 jaar ( je kunt dan het 1e en het 2e jaar tegelijk doen ).
3. Hoe lang bent u al opticien ?
Ik ben nog geen opticien, ik loop nu stage. In mei studeer ik af.
4. Wat vindt u het leukst om te doen als opticien ?
Ik denk brillen verkopen, het is leuk om met klanten om te gaan.
5. Wat is beter voor je ogen: contactlenzen of een bril ?
Dat maakt niet zoveel uit, er zijn tegenwoordig hele goede contactlenzen. Maar je hebt natuurlijk ook mensen die niet tegen lenzen kunnen.
6. Uit hoeveel verschillende monturen kun je bij Prummel kiezen ?
Zo'n vierduizend.
7. Hoe duur is een montuur gemiddeld ?
Voor ongeveer € 250,- heb je een goed montuur, je hebt natuurlijk ook goedkopere maar die zijn van een slechtere kwaliteit. De duurste monturen zijn 500 tot 1500 euro.
8. Zijn er veel vrouwelijke opticiens ?
Ja hoor, die komen best veel voor. Op mijn school zijn er heel wat.
9. Waaraan kun je merken dat je een bril nodig hebt ?
Dan zie je alles niet echt scherp meer.
10. Wat vindt u de lastigste klanten ?
Nou, echt lastige klanten heb je niet. Ik ben ze tenminste nog niet tegengekomen.
11. Hoe jong is uw jongste klant met een bril ?
Heel jong nog, 1,5 of 2 jaar.
12. Waarom zouden we juist bij Prummel een bril moeten kopen ?
Goede service, je wordt er goed en eerlijk behandeld. Daar koos ik ook voor dit bedrijf voor mijn stage.
13. Hoeveel brillen heeft u verkocht, denkt u ?
Met zonnebrillen erbij ? Zo'n 30, ik werk hier natuurlijk nog niet zo lang.
14. Wat zou u willen worden als u geen opticien was ?
Iets op kantoor in ieder geval, dat wilde ik vroeger altijd. Maar dit is ook heel leuk hoor !
Bedankt voor dit interview !

REACTIES

J.

J.

er stond 54% heeft een bril 45% is ongeveer 9 miljoen maar het hoort 8 miljoen te zijn

17 jaar geleden

..

..

bedankt voor de infomatie

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.