INFLATIE:
-Begrip:
Inflatie betekent eigenlijk geldontwaarding, dat is het verschijnsel in de economie waarbij geld steeds minder waard wordt.
Wanneer de volledige productiecapaciteit benut wordt, en de vraag naar goederen overtreft nog steeds het aanbod, dan wordt er meer geld besteed, maar er wordt niet meer geproduceerd. => prijzen stijgen
Inflatie wordt gemeten door middel van de index.
-Index:
•Wat is de index?
Het leven wordt steeds duurder. Producten worden duurder, maar als onze lonen niet zouden aangepast worden aan de steeds duurder wordende producten, dan zou onze koopkracht ook verminderen. Daarom de index. Dit is een cijfer die het aantal procent opmeet waarmee het leven per jaar telkens duurder wordt. De index wordt ook gebruikt om de conjunctuur in de economie te meten.
Verschillende soorten indexen:
•Gezondheidsindex:
o Alcohol, diesel, benzine, tabak, etc. worden uit het gewone indexcijfer der consumptieprijzen gehaald. Daardoor stijgt de index niet als de taksen op bv. tabak stijgen.
o Lonen, huurprijzen, verzekeringspremies, etc. worden hieraan gekoppeld waardoor het inkomen van een doorsnee Belg welvaartvast wordt of de levenduurten volgt.
•Spilindex:
o Aanpassing van de lonen, uitkeringen en huurprijzen aan de index als er een bepaalde grens bereikt wordt.
o Als de prijzen te veel en te snel gaan stijgen, zegt men dat de spilindex overschreden is. D.w.z dat de prijzen met meer dan 2 € op de 100 € duurder worden op 4 maanden tijd.
o In juli 2005 werd deze overschreden voor overheidswedden en sociale uitkeringen, de volgende overschrijding wordt gepland voor november 2006.
•Hoeveel zal de inflatie voor 2006 bedragen?:
op basis van maanvooruitzichten denkt men dat de inflatie voor dit jaar zal uitkomen op 1,8% (dit is minder dan 2005 en 2004) dit doordat de groeivoet van de gezondheidsindex slechts 1,7% zou bedragen.
-Oorzaak en Gevolgen:
•Oorzaak:
Het is een monetair fenomeen. Wanneer de maatschappelijke geldhoeveelheid stijgt ,de prijzen stijgen, maar de omloopsnelheid en de goederenomzet constant blijven.
Onderscheid:
Bestedingsinflatie: de vraag overtreft het aanbod en de prijzen stijgen
Kosteninflatie: de prijzen stijgen omdat de productiekosten zijn toegenomen.
Loonkosteninflatie:deze soort inflatie hoort bij ‘kosteninflatie’. In dit geval zijn de productiekosten gestegen doordat de loonkosten hoger zijn. Door hoge loonkosten komt er inflatie, maar door deze inflatie gaan ook weer de loonkosten stijgen zodat mensen in verhouding evenveel te besteden hebben. De cirkel is rond en men noemt dit de loon-prijsspiraal.
Winstinflatie:Als bedrijven meer winst willen behalen dan dat ze voordien deden kunnen ze de prijzen van hun producten verhogen. Het geld dat de consument nu meer uitgeeft aan hun producten is winst voor de producent.
Geïmporteerde inflatie: Als de producten die wij importeren duurder worden moet de consument meer betalen. Wij importeren dus niet alleen het product uit het buitenland maar ook de prijsstijging ervan.
•Gevolgen:
ze vermindert de koopkracht van geld:
ode ene dag koopt men een brood aan 1 € terwijl dat volgende dag het is gestegen met 0.05 €. Dit is een voorbeeld van hoe het leven duurder wordt.
Ze kan werkloosheid veroorzaken
Door verhoogde productiekosten kunnen sommige ondernemers dit niet altijd doorrekenen in hun verkoopprijzen. Daardoor gaan de winsten dalen en worden ze soms verplicht om te besparen door mensen te ontslaan.
•Nadelig voor:
loontrekkenden en gepensioneerden: spilindex werkt trager dan consumptie-index;
spaarders: spaargeld vermindert in waarde;
exporteurs: concurrentiepositie wordt slechter;
iedereen die onderworpen is aan de inkomstenbelasting: belastingschalen worden niet meteen geïndexeerd;
de economie in het algemeen: het plannen wordt moeilijker, omdat men de toekomstige prijzen niet kan inschatten.
•Voordelig voor:
mensen die geld hebben geleend;
Importeurs;
speculanten: ze kopen goederen in en kunnen die aan een hogere prijs doorverkopen;
bezitters van onroerend goed.
Bestrijding van de inflatie: monetaire politiek van de ECB
•Daggeldrente – centraal rentetarief – basis en herfinanciering:
als de banken geldproblemen hebben kunnen ze kredieten opnemen bij de centrale bank. Het tarief dat hiervoor gehanteerd wordt noemt men het centraal rentetarief.
•Kwalitatieve kredietcontrole:
De banken worden verplicht door de NBB meer selectief tewerk te gaan bij het toestaan van kredieten.
•Monetaire reservecoëffieciënt:
Banken kunnen verplicht worden een groter gedeelte van hun zichtdeposito’s als reserve aan te houden bij de NBB en de ECB => momenteel is dit +/- 5 %.
•Openmarktpolitiek:
Het kopen of verkopen van overheidsfondsen of schatkistcertificaten met als doel de hoeveelheid te verhogen of te beperken
Wat kan de overheid doen??
•Haar eigen bestedingen vergroten (openbare werken);
•De consumenten stimuleren tot nieuwe aankopen door hun koopkracht te vergroten;
•Investeerders stimuleren om meer te investeren in ons land;
•kan proberen buitenlandse consumenten en producenten meer in ons land te laten kopen of te investeren;
•De loonbelasting of het hoge BTW tarief verlagen.
Hyperinflatie: een zeer sterke inflatie, prijsstijgingen zodaning dat de prijzen elke dag stijgen.
•Voorbeelden:
De situatie in Duitsland na WOI in november 1923.
De crash van Wall Street in New York in 1929
•Oozaken:
Onverantwoordelijk monetair en financieel overheidsbeleid.
het wegvallen van vertrouwen in een munt.
Het is zeer belangrijk dat de centrale bank goed functioneert in de economie.
Stagflatie: verschijnsel waarbij economische stagnatie samengaat met inflatie.
•het is zeer moeilijk te bestrijden:
bij inflatoire maatregelen wordt inflatie in de hand gewerkt.
Bij deflatoire maatregelen veroorzaakt men stijgende werkloosheid.
Belastingverhoging kan stagflatie in de hand werken
Alleen belastingverlaging kan enige hulp bieden.
•Voorbeelden:
Nederland in de jaren ’80 en Brazilië een tot voor kort.
De evolutie van inflatie en waarom is een hoge of lage inflatie niet of wel goed voor de economie?
•Normale of lage inflatie: (‹ 2%) dit is gunstig voor de economie. De consument wordt aangemoedigd om producten te kopen, want uitstel zorgt er alleen maar voor dat de prijzen zullen stijgen. Ook lenen is interessant, want de intrest die je op de lening moet betalen wordt is laag.
•Te hoge inflatie: (> 2%) dit is een nadeel voor ons land omdat investeerders niet meer in ons land willen investeren. Wanneer de intrest op een spaarrekening kleiner is dan de inflatie dan is dit verliesgevend voor de kleine spaarder.
Inflatie in andere landen:
Argentinië begon een nieuwe economische politiek in de jaren ’80. Ze wou een geletterde bevolking, nieuwe afzetproducten, etc.
oplopen van internationale schulden;
geld tekort => pesos bijdrukken => inflatie van 200 %
Gevolgen:
1991: monetaire hervorming: peso verbinden met dollar. => dalen van inflatie.
=> dit werd een succes tot in 1999; wanneer er economische crisissen plaats vonden in andere landen
In 2001 stortte de economie volledig in door de groei van het aantal obligaties, geldopnames bij banken en het dalen van het vertrouwen in de consument en producent.
In 2002: loskoppelen van dollar
De Taylorregel: (stelt de economie in langetermijnevenwicht)
•Er bestaat een verband tussen inflatie, rentevoet en reële BBP.
•De centrale banken moeten samen met hun regering ervoor zorgen dat de inflatie niet ontspoort. Niemand kan dit op voorhand voorspellen.
•Taylorrregel: de kortetermijnstrategie van de banken wordt bepaal door 2 doelstellingen
het onder controle houden van de inflatie
stabiele economische groei op lange termijn
=> centrale banken proberen deze doelstellingen te bereiken door de
Kortetermijnrente te beïnvloeden
•renteverhoging => vertragen van economische groei en inflatie.
•Gewenste nominale rentevoet = reële kortetermijnrentevoet + verwachte inflatie + inflatiekloof + productiekloof.
i = r* + π + ½( π - π*) + ½ (Y – Y*)
(Y*)
i = gewenste nominale rentevoet
r* = reële kortetermijnrentevoet
π-π* = inflatiekloof
Y-Y* = de productiekloof
•besluit: de centrale bank moet bij een stijging van de inflatie de rentevoet verhogen. De toepassing van de formule hierboven draagt bij tot de stabilisering van de inflatie.
De rente:
•wat is rente?
Dat is de prijs die men betaalt om van iemand anders een bepaald bedrag te lenen. De vergoeding hiervoor wordt ook wel eens de intrest genoemd.
=> vb: de rente die de consument ontvangt of moet betalen op een rekening bij de bank.
•Wie bepaalt er de rente?
Op korte termijn: wordt bepaald door de centrale banken. Dit is niet de rente waartegen de gewone burger geld kan lenen. Het is de rente de ECB aanrekent aan andere banken, als die geld willen ontlenen. De ECB verlaagt de laatste tijd fors haar rentevoeten om investeerders aan te trekken en zo de economie aan de praat te houden. Zo gaan mensen ook sneller gaan lenen en bedrijven gaan nieuwe projecten opstarten. Het gevaar van inflatie is dan echter groot. Dit komt doordat er meer vraag zal zijn naar leningen en nieuwe producten. Zo schieten de prijzen direct de lucht in.
Op lange termijn: wordt bepaald door de markt. Hoe meer vraag naar leningen hoe hoger de rente zal zijn en andersom.
•Wat is voordeliger op lange termijn?
Een hoge rente; al blijkt het niet echt logisch. Op een lening betaal je met een lage rente veel minder per jaar terug dan met een hoge rente.
Dus men denkt dat een lage rente voordeliger is omdat dit goedkoper is.
Een lage rente betekent ook een lage inflatie. Dit betekent dat je waarde van je leninge hoog blijft. Dus met een lage rente te betalen gaat die hoge waarde niet weg. Soms blijkt dus dat een rente van 5% voordeliger kan zijn dan een rente van 2.5%.
•inflatie en rente:
rentevergelijking van Fisher: nominale rente = reële rente * inflatie
inflatie= nominale rente / reële rente
in tijden van hoge inflatie zal de rente ook hoger zin dan anders.
reële rente is de rente gecorrigeerd door inflatie: is dus het verschil tussen het inflatieperentage en de marktrente
de nominale rennte is de rente die men per jaar moet betalen
Waardoor beperkt een rente verhoging het gevaar van een oplopende inflatie?
een renteverhoging houdt de ontwikkeling van de bestedingen in evenwicht;
Een tijdelijke renteverhoging heeft een signaalfunctie voor de economie. De centrale bank laat ermee weten dat de inflatie geen kans zal krijgen.
Het inflatiebeperkend effect kan van de hogere rente nog worden versterkt door de wisselkoers.
-Bronnen:
Cursus economie 6de middelbaar: gemeenschapsonderwijs
Economix 6: uitgeverij Pelckmans Kapellen
http://mineco.fgov.be/informations/indexes/indint1xls_inflatie3_nl.htm
http://www.krimpenerwaardcollege.nl/lokeco/pagina/inflatie.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Inflatie
http://uk1.csa.com/ids70/results.php?SID=6278f38fe6b09adb993d0b7839ad3b95
http://www.econ.kuleuven.be/ew/academic/macrofin/geldtheorie/Hoofdstuk1.pdf
www.wikipedia.org
http://www.plan.be/nl/projects/indprix/indprix.htm
http://bop.vgc.be/tijdschriften/wablieft/wab413/Wa13sam1.txt
www.scholieren.com/werkstukken/
http://www.scholieren.com/werkstukken/20882
REACTIES
1 seconde geleden
F.
F.
super cool man yeah boks ouwe OMG
12 jaar geleden
Antwoorden