“SNIKKEN EN GRIMLACHJES”
Titelverklaring: De titel “snikken en grimlachjes”, kun je verklaren volgens het volgende: snikken gaat over “De bleeke jongeling” en de “Tijgerlelies”, omdat het daar verdrietig is. Als je verdrietig bent komt er meestal huilen, oftewel snikken. De grimlachjes duidt op de emotie die opgeroepen wordt door de manier van schrijven en de ironie die gebruikt word.
Hoofdstukken/delen:
Het boek is in verschillende delen verdeeld, namelijk:
- De bleeke jongeling (1 gedicht)
- Immortelen (13 gedichten)
- Tijgerlelies (4 gedichten)
- Romancen (6 gedichten)
De hoofdpersoon in het boek is Piet Paaltjens, pseudoniem van François Haverschmidt. Hij laat Piet Paaltjens de hoofdpersoon spelen om op een humoristische manier het lijden van het bestaan te laten zien.
Het boek is in verschillende delen verdeeld, namelijk:
- De bleeke jongeling (1 gedicht)
- Immortelen (13 gedichten)
- Tijgerlelies (4 gedichten)
- Romancen (6 gedichten)
De hoofstukken zijn als volgt:
De bleeke jongeling
Immortelen
I, III, IX, XVI, XXV, XXXIII, XLIX, LX, LXXII, LXXXIII, LXXXIV, XCVI, C
Tijgerlelies
Aan Betsy
Aan Rika
Aan Jacoba
Aan Hedwig
Romancen
Liefdewraak
Des zangers min
De zelfmoordenaar
De Friesche poëet
Jan van Zutphen's afscheidsmaal
Drie studentjes
Opbouw:
Ik vind de gedichten niet ingewikkeld van opbouw, ze zijn wel duidelijk. De gedichten zijn ook niet spannend, maar gewoon humoristisch. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van Paaltjens of door de ogen van een neutrale verteller, die beschrijft wat er gebeurt. Er zijn weinig onduidelijkheden aan het eind van het gedicht, want alles wordt gezegd in de gedichten.
Vorm:
Qua vorm zijn de gedichten erg simpel; elke strofe bestaat uit vier regels en Paaltjes maakt gebruik van rijm (wel een wisselend rijmschema).
Thema:
De gedichtjes hebben niet een gemeenschappelijk thema, maar de meesten gaan wel over verdriet en lachen.
Gedicht:
De bleeke jongeling
't Avondt. Aan de westertrans
Zinkt, in goud gehuld en glans,
Statig 't zonnelicht ter neer
In den schoot van 't wieglend meer,
Dat, als 't bloosde van verlangen,
Om het in zijn bed te ontvangen,
Inkarnaat voelt gloeien op zijn wangen.
't Avondt. Door het heidekruid
Suist als aeoolsharpgeluid
't Windeken en kust zoo zacht
Al de bloempjes goedennacht.
't Orgelend lied der vooglenkelen
Zwijgt in 't loover der abeelen,
't Sjirpend krekeltjen in de struweelen.
't Avondt. Aan den zoom van't meer
Zit een bleeke jongeling neer.
't Donker oog, naar 't west gericht,
Volgt het scheidend zonnelicht.
Tranen aan dat oog ontleken,
Die van grievend lijden spreken,
Lijden, - dat een jongelingshart doet breken.
't Nacht. En lange reeds verdronk
Ook de laatste zonnevonk.
Duisternis als van het graf
Daalde op meer en velden af.
Slechts het suizen van de blaren
Hoort men en 't geruisch der baren. -
Immer blijft de jongeling voor zich staren.
't Morgent. En een maagdlijk blond
Verft in 't oost den horizont.
't Blond verzilvert. 't Zilver smelt
Tot een goudzee. Trotsch ontsnelt
't Vlammend zonvuur aan de kimmen.
Damp en nevelen verglimmen
Straks tot purper bij zijn opwaartsklimmen.
't Morgent. Aan den zoom van 't meer
Zit nog steeds de jongeling neer,
't Bleek gelaat naar 't west gericht.
Maar zijn oog is blind voor 't licht,
Voor de bloemen, weer ontloken.
Opgehouden heeft te koken
's Jongelings bloed.- Zijn harte was gebroken.
Inhoud:
In een aangename en vredige omgeving zit op een mooie avond een jonge man te treuren om zijn liefje. Door zijn hartverscheurend verdriet blijft hij de hele avond zitten te treuren. De volgende ochtend zit hij er nog; maar dan wel dood. Hij is gestorven aan een gebroken hart.
Dit is een traditioneel gedicht (evenals alle andere gedichten uit de bundel). Het gaat over liefdesverdriet; waarschijnlijk voelt de jonge man zich mislukt. Zijn dood wordt veroorzaakt door alle ellende die hij bij zich draagt.
Als openingsgedicht van de bundel, draagt het uiteraard ook een boodschap met zich mee. Het is een aankondiging van de grillige toon en de droevige onderwerpen waar de rest van de bundel zich mee bezig houdt. Het is een presentatie van Paaltjens in zijn Weltschmerz periode; dit komt sterk naar voren in het gedicht.
Strofe voor Strofe analyse:
Omdat dit gedicht verschillende thema’s en technieken heeft bespreek ik beiden per strofe
Strofe 1
Het thema van de eerste strofe is natuur. In deze strofe komen geen personen voor, er wordt alleen een beschrijving van de omgeving gegeven. De natuur wordt weergegeven als iets prachtigs wat glinstert in de zon. De techniek die wordt gebruikt is dubbelzinnigheid. De woorden gehuld, glans, schoot en bloosde kunnen op meerdere manieren worden uitgelegd. Ze kunnen een betekenis hebben van dat het heel klein is en opgroeit (schoot) en verlegen is (bloosde). De andere twee passen daar ook wel bij. Iets kleins vinden we al snel heel mooi, zo ook deze natuur.
Strofe 2
Het thema van deze strofe is tijd. In de eerste strofe werd een omgeving afgeschetst, en in deze strofe word de tijd waarin het zich afspeelt verteld. De techniek die in deze strofe gebruikt word is een opsomming. In de allereerste versregel wordt al “ ’t Avond ” genoemd, wat duidt op een tijd. Werd er echter in het eerste strofe een sfeer opgewekt dat alles prachtig is zo wordt er nu verteld over de wind die alles welterusten zegt. Zo lijkt het dat de natuur langzaam sterft maar nog heftig tegenstribbelt.
Strofe 3
Het thema van deze strofe is verdriet. Er zit een jongeling aan het meer. Het oog dat in de schaduw zit kijkt naar het westen waar de zon ondergaat. Het lijkt alsof alles om hem heen dood gaat behalve hijzelf, wat hem veel verdriet doet. Er is geen specifieke techniek in dit strofe gebruikt. Er is wel een symbool te vinden in deze strofe, tranen die grievend lijden en een hart doen breken. Dit is een opsomming want alle komen op hetzelfde onderwerp uit: verdriet.
Strofe 4
Het thema in deze strofe is dood. Het is nu nacht en de laatste zonnevonk is nu ook weg. Het is zo donker als het graf. Er beweegt niets, alles lijkt dood, er zit alleen een jongeling voor zich uit te staren maar die beweegt dus ook niet. De technieken die hier gebruikt worden zijn een vergelijking, paradox en dubbelzinnigheid. Het gaat over de vergelijking: duisternis als het graf en het woord verdronk. Het woord verdronk heeft twee kanten. Het kan worden geïnterpreteerd als verdwijnen en als sterven. De paradox is “geruisch der baren”. Baren, waar ze blaren mee bedoelen, zijn nieuwe blaren die geluid maken. Nieuwe blaren maken helemaal geen geluid.
Strofe 5
Het thema in deze strofe is leven. De zon komt weer op, blond, beginnend in het oosten waar de zon opkomt. Alle relaties met de nacht en donker verdwijnen, het wordt licht, nevel en damp verdwijnen en alles komt weer tot leven. Er is niet echt een techniek die hier gebruikt wordt. De schrijver verteld iets over de opkomende zon en dus het symbool van leven. Alles draait om de zon, zonder zon zal alles eeuwig slapen en zal er geen warmte zijn. De hele strofe gaat over de zon hoe goed het is, het wordt uitgerekt tot de 7 versregels mooi vol zijn geschreven.
Strofe 6
Het thema van deze laatste strofe is nog steeds leven. De jongeling die nog aan het meer zit heeft nog steeds verdriet ondanks dat alles weer tot leven komt en er weer warmte van de zon is. Hij was dus niet verdrietig omdat alles leek te sterven, ander zou hij nu heel blij zijn geweest. Ook in deze strofe zijn er geen technieken gebruikt.
Het gedicht is meer een verhaaltje. De reden waarom de jongeling verdrietig is zou wel eens kunnen zijn omdat hij blindt is. Ik baseer dit op de laatste strofe waar staat dat zijn ook blind is voor licht, bloemen en hij is opgehouden met koken. Hij kijkt nog steeds naar het westen, de plek waar de zon ondergaat. Als je blind bent lijkt alles donker, en dus alles dood. Het zou kunnen zijn dat dat hem ontroert maar het zou ook kunnen dat hij huilt omdat hij het vreselijk vindt om nooit meer leven te kunnen zien.
Mening:
Ik vind dit een mooi gedicht, omdat dit laat zien hoe het is om blind te zijn en niet alles te kunnen wat je maar wilt. Wat ik wel raar vind is dat Paaltjes de nadruk legt op de mooie omgeving, terwijl ik vind dat er meer over de persoon in had moeten staan en minder over de omgeving. De mooiste zin vind ik: “Maar zijn oog is blind voor 't licht,”, omdat dit duidelijk naar voren brengt dat hij blind is. Ik heb deze bundel gekozen omdat hij in de lessen literatuurgeschiedenis naar voren is gekomen, en ik mij wel afvroeg waarom de titel “snikken en grimlachjes” is. Nadat ik alle gedichten heb gelezen bleek dat het snikken gaat over “De bleeke jongeling” en de “Tijgerlelies”, omdat het daar verdrietig is. Als je verdrietig bent komt er meestal huilen, oftewel snikken. De grimlachjes duidt op de emotie die opgeroepen wordt door de manier van schrijven.
REACTIES
1 seconde geleden