Broeder William van Baskerville komt als afgezant van de keizer naar een abdij in Italië. Hij moet een ontmoeting organiseren tussen de van ketterij verdachte franciscanen en afgevaardigden van de paus. Tijdens zijn verblijf in de abdij voltrekken zich een aantal moorden. William raakt geïnteresseerd in de geheimzinnige moord en onderzoekt het samen met zijn leerling, Adso. Hij komt tot de conclusie dat de broeder zelfmoord gepleegd moet hebben, maar waarom is onduidelijk. Dan wordt de tweede moord gepleegd. De vertaler van de abdij wordt gevonden in een pot met varkensbloed. Dan wordt een derde dode gevonden in een bad. Alle doden hadden inkt op hun tong en vingers. Het is dus duidelijk dat de moorden wat met elkaar te maken hebben. William ontdekt dat er een verband is met een boek uit de bibliotheek. Hij vindt een aantekening van de vertaler op diens werkplek wat het vermoeden bevestigt. De eerste dode kreeg het boek van de bibliothecaris in ruil voor seks. Hij vertelt dit aan de vertaler en pleegt zelfmoord. De vertaler gaat op onderzoek uit en wordt vermoord. Een ondergedoken monnik vindt de dode en sjouwt het lijk naar de pot met varkensbloed om zichzelf niet verdacht te maken. Dan vindt de bibliothecaris het boek en wordt als derde gedood. William mag de bibliotheek niet in, en kan het boek dus niet onderzoeken. Een broeder vertelt William dat hij het boek gevonden heeft. William beveelt hem zich met het boek op te sluiten in zijn kamer. Het is al te laat, de moordenaar wacht hem op en vermoord hem. Even later ontdekken William en Adso een geheime gang, een soort labyrint, dat hen naar de bibliotheek zal brengen. Eenmaal in de bibliotheek kijken ze hun ogen uit, duizenden en duizenden boeken. Adso heeft seks met een meisje dat bij het klooster woont. Later heeft ook een andere monnik seks met haar. Deze laatste twee worden samen gezien en opgepakt. Het meisje wordt beschuldigd van hekserij en de monnik van ketterij. Een andere ondergedoken monnik wordt ook beschuldigd van ketterij en hij wordt verdacht van de moorden. Ze moeten alledrie voorkomen bij de inquisitie onder leiding van Bernard Gui. Deze Gui heeft William in het verleden beschuldigd van ketterij toen William inquisiteur was. Ze nemen dit elkaar nog steeds kwalijk. Nu roept Gui William op als mede-inquisiteur. William zegt dat de van moord verdachte monnik onschuldig is. De drie mensen worden toch schuldig verklaard en moeten op de brandstapel. Tijdens een kerkdienst wordt de volgende moord gepleegd. De beschuldigde monnik zat gevangen en was dus vals beschuldigd. Nu werd William verdacht door Gui. William en Adso gaan op zoek naar de echte moordenaar in de bibliotheek. Hij vindt de moordenaar, het blijkt een stokoude man te zijn die veel macht had in het klooster. Zijn motief blijkt inderdaad het boek van Aristoteles te zijn. Het boek is een komedie en de schuldige monnik had in de bijbel gelezen dat lachen verboden is. Lachen leidde mensen af van het geloof en vormde dus een bedreiging. Alle mensen die het boek lazen, hadden gezondigd. De moordenaar had vergif gesmeerd op de bladzijden in het boek en als iemand het las, kreeg hij het op zijn vingers en als hij zijn vingers natmaakte om de bladzijde om te slaan, ook op de tong. De moordenaar stoot een kandelaar om waardoor de bibliotheek in brand vliegt. Hiermee vermoordt hij ook zich zelf. Adso is al buiten en William weet nog enkele boeken te redden op zijn vlucht naar buiten. Wanner het klooster in brand vliegt zijn de twee monniken al gedood op de brandstapel. Het meisje kan nog gered worden. Bernard Gui probeert gauw te vertrekken, maar het woedende volk duwt zijn koets van de brug. Gui overlijdt. William en Adso vertrekken hierna ook. Dan zien ze het meisje. Adso moet keizen tussen zijn meisje en William. Hij kiest om met William terug te gaan. Het meisje zal overlijden, nu het kasteel is afgebrand heeft ze niets meer.
2. Het verhaal speelt zich af in de Middeleeuwen. Dit kun je zien omdat de macht in handen van de geestelijken ligt en je ziet nog puinhopen, die overgebleven zijn na de val van het Romeinse Rijk. Ook zie je het aan het gedrag van de mensen. Hun normen en waarden. Iedereen gelooft wat in de bijbel staat, e mg niet zelf op onderzoek uit en boeken uit de Klassieke Oudheid zijn verboden.
3. In de film blijkt dat de kloosters centra van cultuur en wetenschap zijn. Het klooster staat op een heuvel. Hieromheen wonen arme mensen die leven van het klooster. Zij leveren voedsel aan het klooster. De resten worden door een luik gestort en dit is het eten van de bevolking van het dorpje.
4. Ook blijkt in de film dat de bijbel de belangrijkste bron van kennis en geloof is. Je mag alleen geloven wat in de bijbel staat. William gelooft niet alles hieruit en gaat op eigen onderzoek met Adso. Niemand mag hiervan weten, omdat eigen onderzoek verboden is.
5. De hoofdpersoon gaat zelf op onderzoek uit wat in die tijd niet mag, maar wat wel kenmerkend is voor de Renaissance. Ook is William geïnteresseerd in de Klassieke Oudheid, boeken uit die tijd. Deze boeken zijn in de Middeleeuwen verboden om te lezen, maar ook die wordt later kenmerkend voor de Renaissance.
6. William heeft eerder in zijn leven al overhoop gelegen met de inquisitie. Hij had een ketter vrijgesproken. Hij vond niet dat diegene een misdaad had gepleegd.
7. De franciscanen aan de ene kant en de benedictijnen, de Inquisitie en de vertegenwoordigers van de paus aan de andere kant, zijn het niet eens over de invloeden van God en de Bijbel. De Franciscanen denken zelf na over dingen, geloven niet zomaar wat in de Bijbel staat. Ze zijn er achter gekomen dat er voor bepaalde dingen ook andere oorzaken kunnen zijn. Dit zelf op onderzoek gaan was eigenlijk verboden in die tijd. De andere partijen volgen klakkeloos de Bijbel. Voor alles heeft de Bijbel wel een verklaring en God is de baas volgens hen en de Bijbel is Gods woord wat je moet volgen.
Het filmverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Dit verslag wemelt van de fouten!
13 jaar geleden
Antwoorden