Bij het verzamelen van het zaad voor het zaadfonds ondervinden de kolchozleden de nodige moeilijkheden. Veel boeren willen hun zaad niet afgeven of zeggen niets te hebben. Nagoeljnow wordt hier zo boos over, dat hij zich tegenover enkele boeren misdraagt. Als Dawidow hiervan hoort, wordt hij heel boos op Nagoeljnow. Zo krijgen ze immers geen sympathie van de boeren voor de communistische zaak. De leden van de propagandacommissie boeken aanmerkelijk meer successen. Door aangrijpende verhalen te vertellen krijgen ze wel het benodigde zaad van de boeren los. Nagoeljnow maakt dit zelf mee als hij een keer met een lid daarvan meegaat.
Met de tegenrevolutie van Polowtsjew gaat het niet zo goed. De steun bij de kozakkenboeren in de omgeving brokkelt af. Dat komt vooral door een inmiddels verschenen artikel van Stalin in de Prawda - getiteld “Duizelig van de successen” -, waarin aangegeven wordt, dat boeren niet gedwongen kunnen worden toe te treden tot de kolchozen. Ze hebben recht op hun eigen grond en vee. Om deze reden zien veel boeren af van deelname aan de revolutie van Polowtsjew. Polowtsjew geeft het dan voorlopig maar op. Hij vertrekt uit het huis van Ostrownow die heimelijk blij is van hem af te zijn.
Het artikel van Stalin leidt tot het uittreden van ongeveer honderd boeren uit de kolchoz Stalin. Dawidow ziet het met lede ogen aan, maar verzet zich niet. Nagoeljnow is er wel tegen en verzet zich. Hij vindt het artikel onzin. Dawidow waarschuwt hem echter zich niet te verzetten tegen bevelen van kameraad Stalin zelf. Voorlopig wordt door het districtscomité besloten de arme boeren gelijk hun goederen terug te geven en de middelboeren pas later. De middelboeren krijgen ander, vaak minder goed, land toegewezen.
Nagoeljnow moet zich voor het districtscomité verantwoorden voor zijn misdragingen ten opzichte van enkele boeren bij het inzamelen van het zaad voor het zaadfonds. Hij wordt schuldig verklaard en het lidmaatschap van de communistische partij wordt hem ontnomen. Nagoeljnow is het daar niet mee eens en geeft aan naar het centrale comité te zullen stappen. Intussen ontstaat er in Gremjatsji Log een conflict. Een aantal boeren uit het dorp Jarski komt zaaigoed in Gremjatsji Log halen. Dat is van hogerhand bevolen. De boeren in Gremjatsji Log zijn het daar echter niet mee eens en verzetten zich. Ze jagen de boeren uit Jarski weg. Dawidow probeert de gemoederen te kalmeren, maar dat lukt niet, mede omdat Ostrownow stilletjes het praatje laat rondgaan, dat de boeren uit Jarski toch het zaaikoren zullen krijgen.
De boze boeren en hun vrouwen grijpen Razmjotnow en mishandelen hem. Ze willen de sleutels van de schuren hebben, waarin het zaaikoren zich bevindt. Razmjotnow geeft aan, dat hij de sleutels niet heeft, wat inderdaad ook het geval is. De boze menigte gaat dan naar Dawidow en mishandelt hem eveneens. De sleutels heeft Dawidow echter verstopt. Uiteindelijk hoort de menigte, dat andere kozakken de schuren hebben opengebroken en nu het zaaikoren uitdelen. De menigte laat Dawidow vervolgens met rust en haast zich naar de schuren.
Nagoeljnow probeert in zijn eentje het uitdelen van het koren te verhinderen. Omdat hij een geladen revolver heeft, slaagt hij erin de menigte op een afstand te houden. Als Dawidow zich bij hem voegt, worden ze ontzet door de gewaarschuwde militie. Deze herstelt de orde en arresteert de belangrijkste oproerkraaiers. Het geroofde koren moet weer ingeleverd worden en Nagoeljnow houdt hier nauwlettend toezicht op. Dawidow roept de kolchozleden op om weer aan het werk te gaan en de akkers te ploegen om het koren te kunnen zaaien. Dat heeft nog de nodige voeten in de aarde, zodat Dawidow besluit zelf ook mee te gaan helpen. Mede door zijn harde werken lukt het uiteindelijk om alles op tijd af te krijgen. De kolchoz behaalt zo de gestelde doelstellingen en Dawidow laat dat per ijlbode aan het districtscomité weten.
Het hoger beroep van Nagoeljnow inzake zijn royement als partijlid wordt behandeld en het royement wordt ongedaan gemaakt. Volstaan wordt met Nagoeljnow te berispen voor zijn drieste aanpak. Dawidow draagt het partijsecretariaat van Gremjatsji Log om die reden weer over aan Nagoeljnow. Ook Ostrownow laat zich van zijn beste kant zien door met allerlei nuttige plannen te komen. Er wordt op de akkers stevig onkruid gewied, er worden nieuwe vijvers gegraven voor de drinkwatervoorziening van het vee en Ostrownow laat een dam en een steenbakkerij bouwen. Dawidow krijgt weer vertrouwen in Ostrownow en is blij met diens activiteiten.
Dawidow krijgt een relatie met de voormalige vrouw van Nagoeljnow, Loesjka. Hij voelt zich tot haar aangetrokken en zij ook tot hem. Het duurt een tijdje - Dawidow vindt namelijk, dat hij zich vanuit zijn voorbeeldfunctie niet te veel met vrouwen moet inlaten -, maar uiteindelijk geeft Dawidow toch toe aan zijn gevoelens. Intussen komt Ostrownow er bij thuiskomst achter, dat zowel Polowtsjew als diens luitenant weer teruggekeerd zijn in zijn huis. Hij is daar niet blij mee.
Het lot van een mens
In de novelle “Het lot van een mens” moet de vertellende ik-figuur op reis naar het districtscentrum Boekanowskaja. Onderweg komt hij een man met een klein jongetje tegen. De man heet Andrej Sokolow en deze vertelt de ik-figuur op een gegeven moment zijn levensverhaal. Sokolow is geboren in 1900 en komt uit de provincie Woronesj. Gedurende de burgeroorlog diende hij in het Rode Leger. In 1922 stierven al zijn familieleden als gevolg van de hongersnood. Hij bleef dus alleen achter. Hij werkte als timmerman en mecanicien. Hij trouwde vervolgens met een lieve vrouw, Irina, en kreeg met haar drie kinderen, een zoon en twee dochters. In 1929 werd Sokolow chauffeur op een vrachtwagen. De tien jaar daarna waren voor Sokolow en zijn gezin voorspoedige jaren. Toen kwam de Tweede Wereldoorlog en moest Sokolow in militaire dienst. Bij het afscheid nemen van zijn gezin had Irina het erg te kwaad. Ze dacht, dat ze Andrej nooit meer levend zou terugzien.
Andrej werd naar de Oekraïne gestuurd. De oorlog beviel hem uiteraard slecht. Andrej raakte twee keer gewond en werd in mei 1942 bij Lozowenki door de Duitsers gevangengenomen. Hij reed daar namelijk met zijn vrachtwagen - die geladen was met granaten - naar het front, terwijl overal om hem heen schoten vielen. Zijn vrachtwagen werd geraakt en Sokolow raakte gewond. Omdat hij achter de vijandelijke linies was geraakt, namen de Duitsers hem gevangen.
Samen met andere Russische gevangenen moest Sokolow te voet naar Duitsland marcheren. De eerste nacht werden ze in een kapotgeschoten kerk opgesloten. Die nacht wurgde Sokolow een verrader die er op uit was de communistische partijleden onder de gevangenen aan de Duitsers te verraden. De volgende dag werden enkele Joods uitziende gevangenen door de SS doodgeschoten. De rest moest weer verder marcheren. Uiteindelijk kwamen ze in het Poolse Poznan terecht, waar Sokolow en zijn medegevangenen in een kamp opgesloten werden. Velen stierven van het harde werken en de dysenterie. Sokolow probeerde een keer te ontsnappen, maar werd al weer gauw opgepakt.
In de twee jaar van zijn gevangenschap werd Sokolow keer op keer naar een ander kamp verplaatst. Hij was in Saksen, in een fabriek in het Ruhrgebied, in Thüringen en in Beieren. En overal werden de gevangenen mishandeld en/of doodgeschoten. Sokolow overleefde het echter allemaal. Op een keer kwam Sokolow terecht in een kamp in de buurt van Dresden. Hij moest daar in de steengroeve werken. De kampcommandant heette Müller en deze stond bekend om zijn wreedheid. Op een keer ontbood Müller Sokolow, omdat deze zich negatief uitgelaten had over iets. Müller was van plan Sokolow dood te schieten, maar door zijn ontroerende en in zekere zin ook grappige vasthoudendheid redt Sokolow zijn eigen leven.
Uiteindelijk wordt Sokolow chauffeur van een Duitse majoor van de technische dienst in de buurt van Potsdam. Als deze majoor naar het front gestuurd wordt om de verdediging van de Duitse troepen op te bouwen, denkt Sokolow na hoe hij naar de Russen kan ontsnappen. Sokolow slaagt erin de Duitse majoor gevangen te nemen en in een auto dwars door het front naar de Russen te rijden. Daar maakt hij zich bekend als Rus en levert de majoor uit. Het Russische leger is heel blij met deze vangst en Sokolow wordt door de dienstdoende kolonel hartelijk bedankt. Hij kan in het hospitaal aansterken en daarna een maand met verlof gaan.
Als Sokolow echter naar huis wil gaan, krijgt hij een brief van zijn buurman. Deze meldt Sokolow, dat zijn vrouw en twee dochters dood zijn. Hun huis werd per abuis getroffen door een bom. Er bleef niets van hen en het huis over. Gelukkig leeft Sokolows zoon Anatoli nog. Deze was niet thuis tijdens het bombardement en is inmiddels kapitein in het Russische leger geworden. Sokolow is vreselijk trots op zijn zoon die ook diverse onderscheidingen voor betoonde moed gekregen heeft. Sokolow keert na zijn verlof weer terug naar zijn legeronderdeel en precies op het einde van de oorlog, op de ochtend van 9 mei 1945, krijgt Sokolow te horen, dat zijn zoon in de buurt van Berlijn door een Duitse scherpschutter gedood is. Sokolow is nu echt helemaal alleen.
Na zijn demobilisatie vertrekt Sokolow naar Oerjoepinsk. Hij gaat daar bij een vriend wonen. Hij wil namelijk niet terug naar zijn eigen dorp. Sokolow wordt weer vrachtwagenchauffeur en als hij in een café wat drinkt ziet hij een jongetje. Hij heet Wanja en is wees. Sokolow ontfermt zich over de jongen en neemt hem als zoon aan. Ze raken erg aan elkaar gehecht. Als Sokolow door een ongeluk zijn rijbewijs kwijtraakt, besluit hij met Wanja naar Kasjari te reizen. Daar woont een oude vriend van hem bij wie hij timmerwerk kan doen. Daarheen is hij nu op weg. Sokolow neemt afscheid van de vertellende ik-figuur en gaat met Wanja verder. De ik-figuur mijmert nog wat na over wat de oorlog met mensen kan doen.
Beoordeling van het boek
Sjolochow werd geboren in het land van de kozakken. Zijn vader was boer, veehandelaar en molenaar. Hij behoorde tot de lagere middenklasse. Sjolochow ging naar school tot het jaar 1918, waarna hij zich aansloot bij het Rode Leger. Hij maakte daar als dertienjarige jongen de Russische revolutie mee. Op zijn zeventiende jaar begon hij met schrijven. In 1922 verhuisde hij naar Moskou, waar hij allerlei baantjes moest nemen om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Zo werkte hij bijvoorbeeld als dokwerker en boekhouder. In de tussentijd leerde hij voor journalist.
Sjolochows bekendste roman is “De Stille Don” die tussen 1928 en 1940 in vier delen verscheen. Hierin wordt tegen de achtergrond van de Russische revolutie het leven van de kozakken geschilderd. Sjolochow werd in de jaren dertig van de vorige eeuw lid van de Russische communistische partij. Hij maakte daarin carrière en werd beschouwd als een der voormannen van de nieuwe Russische literatuur. Hij kreeg diverse prijzen en onderscheidingen, waaronder de Nobelprijs voor Literatuur in 1965. Volgens de Nobel-Commissie voor Literatuur was dat “Voor de kracht en de artistieke nauwgezetheid waarmee hij een historische periode in het leven van het Sovjetrussische volk heeft uitgebeeld”. De Nobel-Commissie doelde daarmee op het reeds genoemde werk “De Stille Don” van Sjolochow.
In dit boek zijn twee werken van Sjolochow opgenomen. Begonnen wordt met het eerste deel van de grote tweedelige roman “Nieuw land onder de ploeg”. Vervolgens is de novelle “Het lot van een mens” opgenomen.
De roman beslaat 324 pagina’s en gaat over de gedwongen landbouwcollectivisatie in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw in het dorpje Gremjatsji Log. Dit dorpje ligt in het gebied van de rivier de Don. Het is een strak opgebouwd boek, waarin op meesterlijke wijze een hele dorpsgemeenschap getekend wordt met al haar dagelijkse beslommeringen, hoop, wanhoop, geluk en ongeluk. Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van het beginnende sovjettijdperk. De schrijver benadert alles vanuit zijn eigen communistische ideologie, maar toont ook begrip voor andere ideologieën.
De novelle beslaat slechts 30 pagina’s en vertelt het ontroerende verhaal van een eenvoudige soldaat die alles wat hij bezit kwijtraakt in en door de oorlog. Maar het lot krijgt deze soldaat niet klein. Met een bijna bovenmenselijke moed draagt hij alles wat hem overkomt en stapsgewijs verandert hij in een nederig en teder mens die gelukkig is met het geringste spoor van goedheid dat zijn wegen kruist. Zo ontfermt hij zich over een weesjongetje dat hij als zijn zoon aanneemt.
De novelle beslaat slechts 30 pagina’s en vertelt het ontroerende verhaal van een eenvoudige soldaat die alles wat hij bezit kwijtraakt in en door de oorlog. Maar het lot krijgt deze soldaat niet klein. Met een bijna bovenmenselijke moed draagt hij alles wat hem overkomt en stapsgewijs verandert hij in een nederig en teder mens die gelukkig is met het geringste spoor van goedheid dat zijn wegen kruist. Zo ontfermt hij zich over een weesjongetje dat hij als zijn zoon aanneemt.
In beide boeken staat de geboortegrond van de schrijver centraal, namelijk het gebied rondom de rivier de Don. De Don is een grote rivier in het zuiden van Europees Rusland. Ze is bijna negentienhonderd kilometer lang. In dit gebied leven diverse kozakkenvolken, waarvan de Don Kozakken wel de bekendste zijn.
Vervelend is dat met name in de tekst van “Nieuw land onder de ploeg” diverse Russische termen gebruikt worden die niet vertaald worden. Zo wordt bijvoorbeeld door Ostrownow de term “jesaul” gebruikt als aanspreektitel voor Polowtsjew. Nergens wordt echter verklaard wat deze term betekent. Ik heb het op het internet moeten opzoeken en dan blijkt, dat het gaat om een kozakkenterm die gebruikt wordt als aanspreektitel voor een bevelvoerend officier. De betekenis is dan iets in de trant van “kapitein”. Zo zijn er meer termen die niet nader verklaard worden. Ik noem slechts “poed”, “desjatien” en “wjerst”. Het eerste woord geeft een gewicht aan. Een poed is 16 kilogram. Het tweede woord is een oppervlaktemaat en staat voor 1,09 hectare. Het derde woord is een lengtemaat en staat voor 1067 meter. Het vreemde is overigens dat sommige andere vreemde woorden weer wel van een vertaling of omschrijving voorzien worden. Ik vind dit een tekortkoming in de vertaling.
In de voormalige Sovjet-Unie heerste in culturele zaken de stroming van het “socialistisch realisme”. Dit duurde van de jaren twintig van de vorige eeuw tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie aan het einde van de twintigste eeuw. Alle vormen van kunst moesten hieraan voldoen. Kenmerken zijn een positieve en waarheidsgetrouwe werkelijkheid, enthousiasme, heldendom, volksverbondenheid en van Sovjet-Russische origine. Als je “Nieuw land onder de ploeg” vervolgens langs deze meetlat legt - voor de novelle geldt overigens hetzelfde -, zie je een aantal elementen hiervan duidelijk terugkomen. Het boek speelt in de regio van de rivier de Don, bij uitstek een kozakkengebied. Zowel Lenin als Stalin worden op een positieve manier genoemd, geciteerd en beschreven. Ook de verplichte landbouwcollectivisatie wordt positief benaderd. Vreemd is dit natuurlijk niet, omdat Sjolochow zelf ook lid van de communistische partij was. Je moet dit dus wel constant in het achterhoofd houden als je het boek leest.
Ik vind “Nieuw land onder de ploeg” - dus los gezien van de politieke achtergrond - overigens prachtig geschreven. Het is een duidelijk verhaal met een goede karakter- en sfeertekening. Vooral de natuurbeschrijvingen zijn weergaloos. Je proeft en ruikt als het ware de Russische steppen en de overweldigende Russische natuur. De hoofdpersonen worden duidelijk neergezet en beschreven, waarbij de nodige aandacht is voor de psychologische achtergrond van de diverse geschilderde personen. Juist door deze getekende achtergronden kun je ze als lezer beter begrijpen. Zo dragen diverse personen het nodige leed met zich mee. Voor de novelle geldt mutatis mutandis hetzelfde.
De inleider van het boek is Prof. Dr. Ton Lathouwers (geboren in 1932). Hij studeerde o.a. Slavische talen en letterkunde. In 1968 werd hij benoemd tot hoogleraar Russische letterkunde aan de Universiteit van Leuven (België). Inmiddels is hij al weer een aantal jaren met emeritaat.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden