Gegevens van het boek
Auteur: Maxim Gorki (1868 - 1936)
Oorspronkelijke titel: Literaturnye Portrety
Voor het eerst gepubliceerd in: 1963
Nederlandse titel: Literaire portretten
Vertaling, voorwoord en aantekeningen: C.J. Pouw
Omslagontwerp: Hans Buys GKf
Uitgever: Uitgeverij Van Ditmar, Amsterdam, 1968, 1e druk, Van Ditmar Paperback (geen nummer)
Aantal pagina’s: 252
Genre: literaire portretten van Russische schrijvers
Samenvatting van het boek
In zijn “Voorwoord” stelt vertaler C.J. Pouw dat Gorki’s portretten uniek zijn. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat Gorki vanuit zijn positie en netwerk veel beroemde schrijvers persoonlijk gekend heeft, maar ook vanwege zijn begaafdheid als portrettist. Gorki beschouwt de geportretteerden als mensen met een hoofdletter “M” van wie ook echt iets te vertellen valt. Ze hebben scheppingskracht, zijn inspirerend en incarnaties van de macht van de geest. De portretten verschenen oorspronkelijk als afzonderlijke artikelen en werden later gebundeld. Gorki is er in geslaagd de portretten niet als een opsomming van louter statistische aard neer te zetten, maar als spannende en soms contrasterende teksten die inzicht geven in de vaak uiteenlopende karaktereigenschappen van de desbetreffende kunstenaars. Hierbij schuwt Gorki de dichterlijke vrijheid overigens niet. Zijn visie is soms zeer persoonlijk en niet altijd op harde feiten gebaseerd. Wel komen de geportretteerden altijd geloofwaardig over. Ze zijn naar het leven getekend, aldus Pouw.
Het in 1905 geschreven (en in 1923 herziene) portret van de Russische schrijver Anton Tsjechov (1860 – 1904) begint met een bezoek van Gorki aan Tsjechov in diens huis in het dorpje Kutsjuk-Koj. Tsjechov maakt zich druk over de ondergeschikte positie van de dorpsonderwijzers. Ze zijn belangrijk voor het platteland maar worden slecht betaald en gewaardeerd. Tsjechov hield niet van opsmuk, bleef altijd zichzelf en innerlijk onafhankelijk. In gezelschap bleef hij de eenvoud zelf. Hij verstond verder de kunst in alles het banale te ontdekken en te nuanceren. Tsjechov was van nature bedeesd en melancholiek, maar kon soms ook hard zijn. Hij kon uitstekend schrijven en volgens Gorki kon niemand anders mensen zo natuurgetrouw beschrijven als Tsjechov. Gorki herinnert zich ook Tsjechovs begrafenis. Zijn lichaam kwam per trein aan in Moskou in een wagon waar “oesters” op stond. Een deel van de verzamelde menigte volgde vervolgens per ongeluk de verkeerde kist (er was namelijk ook nog een overleden generaal in die trein overgebracht).
Het in 1919 geschreven portret van Lev Tolstoj (1828 – 1910) bestaat uit vierenveertig aantekeningen en een brief. Gorki heeft een buitengewone bewondering voor Tolstoj. Hij ziet in hem een ongelooflijk creatieve en intelligente geest die zo op het eerste gezicht soms wat boers kan overkomen maar desgewenst ook direct kan overschakelen op de verfijnde manieren van een echte aristocraat. Tolstoj weet heel veel van de Europese literatuur. De grote schrijvers hebben voor hem geen geheimen (Dostojevski, Ljeskov, Tsjechov, Poesjkin, Gogol, Dickens, Balzac, De Maupassant, Hugo, Hoffmann, Goethe, Schopenhauer, Tertullianus). Ook op religieus gebied weet hij veel. Hij is even goed thuis in de Bijbel als in het Boeddhisme en het leven van de Chinese filosoof Lao Tse. Tolstoj is positief over het werk van Gorki zelf hoewel hij hem wel enkele tips aan de hand doet voor verbeteringen. Tolstoj praat graag en veel over vrouwen maar ook altijd met een zekere grofheid. Gorki heeft daar enige moeite mee. Het lijkt hem wel of Tolstoj in feite een hekel heeft aan vrouwen. Over zijn eigen “Oorlog en Vrede” was Tolstoj heel tevreden. Hij placht er van te zeggen dat het “een soort Ilias” was. Gorki herinnert zich ook hoe hij Tolstoj een keer aan het strand zag zitten, starend over de zee. Dat maakte toen zo’n indruk op Gorki dat hij Tolstoj niet durfde te storen in zijn overpeinzingen; hij sloop toen stilletjes weg. Ook herinnert Gorki zich een wandeling met Tolstoj op diens landgoed Jasnaja Poljana. Tolstoj genoot in de natuur en sprong als een jongen rond in het bos. Overigens had Gorki ook wel discussies met Tolstoj waarbij laatstgenoemde het niet met Gorki eens was. Tolstoj ging dan vaak niet in op de argumenten van Gorki, maar volstond met te zeggen dat “dat iets heel anders was”.
Het in 1924 geschreven portret van de schrijfster Sofja Andrejevna Tolstaja (1844 – 1919) betreft de echtgenote van Lev Tolstoj. Over Tolstaja zijn veel slechte dingen verteld. Ze is door velen als een kwade genius neergezet, maar Gorki vindt dat niet terecht. Gorki mocht Tolstaja weliswaar niet - en zij hem ook niet -, maar is er van overtuigd dat zij hem meer dan vijftig jaar trouw gediend heeft. Tolstoj was een groot man en zijn roem trok natuurlijk ook allerlei parasieten aan die van hem wilden profiteren. Tolstaja zorgde er voor dat zij Tolstoj zo min mogelijk lastig vielen zodat de grote man rustig kon werken. Daarin ligt haar grote verdienste. Verder was Tolstaja ook de enige die Tolstoj volledig kon vertrouwen. Hij las haar zijn werk voor en Gorki vermoedt dat zij haar echtgenoot ongetwijfeld ook suggesties gedaan heeft om met name de vrouwenfiguren meer reliëf te geven. De taak die Tolstaja had was veelzijdig en zwaar. Ze ondersteunde haar man, regelde alles om hem heen - van het huishouden tot het oplossen van de talrijke familieproblemen - en hield parasieten op gepaste afstand. Daarom verdient zij ons respect, aldus Gorki.
Het in 1919 geschreven (en in 1923 herziene) portret van de Russische schrijver Leonid Andrejev (1871 – 1919) begint met het verhaal hoe Gorki en Andrejev elkaar leerden kennen. Gorki las een goed verhaal van Andrejev en begon met hem te corresponderen. Andrejev bleek een geestige, originele en begaafde schrijver te zijn. Ze ontmoetten elkaar vervolgens en werden vrienden, hoewel ze het vaak ook niet met elkaar eens waren over allerlei zaken. Ze konden urenlang met elkaar praten en debatteren. Andrejev had een levendige fantasie maar was lui. Dat had helaas een negatief effect op zijn productie. Merkwaardig was dat Andrjev niet van lezen hield! Ondanks alle positieve eigenschappen van Andrejev had hij ook een duistere kant. Hij kon somber zijn en voelde zich vaak eenzaam. Hij kon zich ook in de alcohol verliezen, zoals Gorki een keer persoonlijk meemaakte in Sint Petersburg. Het huis van Andrejev in Moskou was een ontmoetingsplaats voor veel schrijvers. Het was er dan gezellig druk. Andrejev verleende ook gastvrijheid aan communisten die er nog wel eens vergaderden. Andrejev verbleef later in Finland, Zwitserland en Capri waar hij ook Gorki weer ontmoette. Gorki bemerkte toen ook tekenen van depressiviteit bij Andrejev. Gorki vond dat Andrejev zijn talent slecht behandelde: Andrejev schreef te gehaast en te slordig. Hij checkte veel feiten niet. Door de Eerste Wereldoorlog zagen Gorki en Andrejev elkaar een hele tijd niet. Pas in 1915 ontmoetten ze elkaar weer. Andrejev maakte toen een sombere en vermoeide indruk op Gorki. Gorki noemt Andrejev zijn “enige vriend onder de schrijvers”. Ze hadden hun meningsverschillen, maar volgens Gorki was Andrejev een “man van zeldzame originaliteit en begaafdheid”.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden