Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Gloed door Sandor Marai

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
Boekcover Gloed
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 5655 woorden
  • 29 juli 2004
  • 71 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
71 keer beoordeeld

Boekcover Gloed
Shadow
Gloed door Sandor Marai
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
B. Bronnen: Het boek zelf
Syllabus
http://home.concepts-ict.nl/~coenp/marai.htm
http://www.boekgrrls.nl/BgDiversen/Aanbevelingen/MaraiSandor.htm
C. Toen ik kreeg te horen dat ik een boekverslag voor CKV moest maken, kreeg ik te horen dat het een boek moest zijn die vertaald was. Ik vroeg aan mijn moeder wat de beste keuze zou zijn. Toen raadde zij mij dit boek aan. D. Ik wist eerst helemaal niks van dit boek en ik had dus ook niet echt een verwachting, maar uiteindelijk vond ik dit wel een prima boek. E. Gloed is het verhaal van de vriendschap tussen Henrik en Konrád, die elkaar na 41 jaar voor het eerst weer zien. Van jongs af aan waren ze onafscheidelijk, ondanks hun verschillende achtergrond en afkomst. Tot Konrád plotseling verdween, 41 jaar geleden. Ze delen een geheim en tijdens de ontmoeting wordt dit langzaam voor de lezer ontrafeld. Bron: http://www.boekgrrls.nl/BgDiversen/Aanbevelingen/MaraiSandor.htm
F. Het boek was ingedeeld in 19 hoofdstukken, deze waren alleen genummerd. Het speelt zich af in een tijd die je in je geschiedenisboeken tegenkomt, een tijd waarin je overgrootouders leefden en tegen de achtergrond van een rumoerige tijd in Hongarije, na de eerste wereldoorlog. Het hele boek speelt zich af op een enkele dag. Het boek opent met de voorbereidingen voor een ontmoeting tussen de twee oude mannen die vroeger hartsvrienden waren en die elkaar 41 jaar niet meer hebben gezien. De twee mannen leren elkaar kennen toen zij tien jaar oud waren op het militaire opleidingsinstituut in Wenen. De ene, Henrik of ‘de generaal’ genoemd, een ziekelijke jongen, geboren in een rijk en adellijk gezin met lieve maar koele ouders die, zoals gebruikelijk in die tijd, zich vasthielden aan bepaalde tradities die bij hun afkomst. Zijn ouderlijke huis was het familiekasteel waar hij werd opgevoed door de min, Nini, de belangrijkste persoon in zijn eenzame leven. De ander, Konrad, is jongen uit een verarmde adellijke familie wiens ouders alles hebben opgeofferd om hem naar het opleidingsinstituut te kunnen sturen. Deze twee jongens worden zo hecht bevriend dat zij ieder zomervakantie doorbrengen op het kasteel van de generaal. Op een gegeven moment komt er een vrouw in het leven van de mannen, Krisztina. De generaal trouwt met haar. Niet lang daarna vertrekt Konrad en komt niet meer terug. Krisztina sterft als gevolg van een longziekte en de generaal blijft eenzaam achter in het kasteel. Na eenenveertig jaar krijgt de generaal een brief van Konrad met de vraag of zij elkaar nog een keer kunnen ontmoeten. Dat is dan het begin van het boek. Zij vullen erlkaar in over de 41 vervlogen jaren en halen herinneringen op. Tussen hen in is alleen een groot geheim. Hier kom je in het boek niet achter en dat is, nadat ik het boek had uitgelezen, ook niet meer belangrijk. Het boek draait om deze hele bijzonder vriendschap tussen twee mannen uit totaal verschillende achtergronden. Konrad wordt uit liefde opgenomen in het gezin van de generaal en al die tijd heeft hij zich niet op zijn plaats gevoeld. Omdat hij niet kon blijven doen alsof hij zich thuis zou voelen is hij waarschijnlijk gevlucht om op deze manier voor zichzelf een eigen leven op te bouwen. Het boek eindigt met het afscheid tegen het begin van de volgende morgen. G. Het kasteel speelt een belangrijke, negatieve rol. Al vrij vroeg in de roman wordt het vergeleken met ‘een grote, rijkelijk bewerkte stenen grafkelder’. ‘Het sloot ook de stilte op, zoals een keldercel een diepreligieuze gevangene opsluit’. De moeder van Henrik heeft het ook een negatief gevoel bij het kasteel dat ze koud vindt. Een mooie spiegeling vinden we in de ruimtes die de vrienden hebben. Was Henrik in eerste instantie de man die naar buiten trad, met iedereen kan opschieten en een man van de wereld was, in het tweede deel van het verhaal is dat juist Konrád die zijn avonturen in de tropen vertelt. Eerst zat Konrád in een kleine kamer in Wenen en later in een huis vlakbij het kasteel: ‘En dat huis was je schuilplaats, zoiets als een slot of een klooster voor eenzame zielen in de Middeleeuwen.’ Later is het Henrik die vooral binnenblijft in een klein gedeelte van het kasteel, eenzaam en overgeleverd aan zijn gedachten. De tegenstelling is ook terug te vinden op grotere schaal. Frankrijk staat tegenover Hongarije. Waar Frankrijk gelijk staat aan muziek en lichtvoetigheid, is Hongarije deprimerend. De personages uit Frankrijk kunnen niet echt aarden in Hongarije, terwijl Henrik op zijn eerste reis naar Frankrijk dodelijk ziek wordt. H. Er is sprake van een alwetende verteller, die vooral in het begin van het verhaal vaak inbreekt om beschrijvingen te geven van het verleden of van de ruimte. Het point of view ligt in het verhaal vooral bij Henrik. Dat is vooral in het tweede deel van het verhaal van belang waar Henrik bijna alleen aan het woord is en er dus een eenzijdige blik wordt geworpen op de historie. Juist daar zou een alwetende verteller met gemak de andere kant van het verhaal kunnen laten zien, maar Márai kiest daar niet voor. J. Belangrijk in het boek is de spanningsopbouw. In Gloed komen vele passages voor die de lezer laten nadenken over het verdere verloop van het verhaal. Kijk bijvoorbeeld naar het eerste hoofdstuk. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt: van wie krijgt Henrik een brief? Wie heeft hij al 41 jaar niet meer gezien? Waarom is dat zo lang geleden? Waarom komt hij nooit meer in de andere vertrekken van het kasteel? Vooral in het laatste gedeelte van het boek maakt de schrijver gebruik van cliffhangers. Aan het eind van een hoofdstuk wordt een belangrijke vraag gesteld of wordt een verdachtmaking geuit, die pas in het daarop volgende hoofdstuk wordt beantwoord. Daarmee creëert Márai continu kleine spanningsmomenten die de lezer aansporen om door te lezen. Ook in andere hoofdstukken verstopt de schrijver al vooruitwijzingen die later in het boek een extra lading krijgen. Zo krijgt de zin: ‘Hij had één oog gesloten, als een jager die zijn wapen richt.’ waarin Henrik zijn gast ziet aankomen, meerwaarde als later blijkt dat Konrád geprobeerd heeft hem neer te schieten. K.
Vriendschap Natuurlijk is het belangrijkste motief in Gloed de vriendschap tussen Henrik en Konrád. Of misschien: de teloorgang van die vriendschap. De vriendschap begint op het opleidingsinstituut in Wenen. ‘Hun vriendschap was ernstig en had weinig woorden nodig, zoals alle grote gevoelens die voor het hele leven gelden. En zoals alle grote gevoelens, bevatte ook dit schaamtegevoel en schuldbewustheid. Men kan niet straffeloos een mens aan de anderen ontnemen.’ ( Een vriendschap zoals men niet vaak ziet en die de moeder van Henrik doet uitroepen: ‘Eindelijk een goed huwelijk.’ Nini blijkt echter al over een vooruitziende blik te beschikken, want zij zegt: ‘Op een dag zal hij bij hem weggaan. Dan zal hij zwaar lijden.’ Toch duurt de vriendschap voort en als de mannen in de puberteit komen dwingt Konrád Henrik om in kuisheid te leven. En ondanks dat er vrouwen in hun leven komen, blijft toch de vriendschap het voornaamste: ‘Maar achter vrouwen, achter de rol en achter de wereld lichtte vaag een gevoel op dat sterker was dan dit alles. Dit gevoel kennen alleen mannen. Het heet vriendschap.’ Het lijkt of er een licht homo-erotische toets zit aan de vriendschap, maar die wordt door Henrik ontkend: ‘Vriendschap is natuurlijk wat anders dan de ziekelijke neigingen van mensen die een tegennatuurlijke bevrediging zoeken bij hetzelfde geslacht.’Maar toch kan Henrik ook niet ontkennen dat Eros een rol speelt. De precieze aard van de vriendschap houdt Henrik erg bezig en hij heeft in al die jaren eenzaamheid er veel over nagedacht. De vraag blijft namelijk staan of de mannen nog vrienden zijn, ondanks alles wat er is gebeurd. ‘Jij hebt iets in mij gedood, mijn leven kapotgemaakt, en ik ben nog steeds je vriend.’ Gezien het einde zou je denken dat de vriendschap inderdaad is gebleven. De vragen die Henrik op Konrád afvuurt lijken alleen maar om een bevestiging te smeken van wat het belangrijkste was in zijn leven: ‘Denk jij ook dat het leven geen andere zin heeft dan de passie, die op een dag ons hart, onze ziel en ons lichaam doordringt, en dan eeuwig blijft branden, tot de dood? Wat er intussen ook gebeurt? En geldt zij misschien niet eens voor een persoon, maar voor het verlangen zelf? Of geldt zij toch voor een persoon, eeuwig en altijd voor die ene geheimzinnige persoon, die goed kan zijn of slecht, want de intensiteit van de passie hangt niet af van de daden en eigenschappen van het object van onze passie?’ Dit citaat kan op hun liefde voor Krisztina slaan, maar ook en misschien meer op hun vriendschap. Schuld
Behalve vriendschap is ook schuld of schuldgevoel een terugkerend element in Gloed. Direct als er sprake is van vriendschap is er ook sprake van schuld: ‘En zoals alle grote gevoelens, bevatte ook dit schaamtegevoel en schuldbewustheid. Men kan niet straffeloos een mens aan de anderen ontnemen.’ En steeds vanaf het begin van de vriendschap blijft het spelen. Na het bezoek van de jonge Henrik aan de ouders van Konrád komt het ook al voor. ‘Toen ze weggingen, hadden ze het gevoel dat er iets tussen hen gebeurd was. Alsof de een de ander iets verschuldigd was. Als Henrik in Wenen op stap gaat en Konrád thuisblijft, dan kan het verlichte raam van de laatste opnieuw een teken zijn van schuld: ‘Er was iets beschuldigends in het signaal van het verlichte raam. en had het gevoel dat hij ook deze avond de vriend verraden had.’ Het zijn de zaken die de vrienden scheiden die dat schuldgevoel oproepen. ‘Omdat ze van elkaar hielden, vergaven ze elkaar de erfzonde: Konrád vergaf zijn vriend de rijkdom, de zoon van de gardist vergaf Konrád de armoede.’ Ook later komt het motief nog enkele keren in het boek naar voren, natuurlijk in combinatie met het jachtincident. Maar elke keer vraagt Henrik zich ook af wat zijn schuld was. Op zichzelf is dat opmerkelijk omdat hij telkens zich schuldig voelt voor iets waar hij niet de veroorzaker is geweest. Romantisch tegenover orde Een continu motief, dat hiervoor al meermalen aan de orde is geweest is het ‘anders’ zijn van drie personages in het boek. Het lijkt de tegenstelling te zijn tussen mensen uit West-Europa en Oost-Europa. Tussen kunstenaars en militairen, tussen romantici en realisten. Het navrante in Gloed is dat die mensen elkaar nooit helemaal begrijpen. Er zit ook nog een mooi, ouderwets dynamisch motief in de roman, namelijk de brief op blz. 5, vaak gebruikt in oude romans en toneelstukken om een verhaal op gang te brengen. L. Het is moeilijk om de titel uit te leggen, want “Gloed” gaat meer om het gevoel wat de schrijver probeert uit te leggen in een woord. Het gevoel “Gloed” speelt zich af in het boek. M. Henrik (ook wel de generaal of de zoon van de gardist genoemd) is aan het begin van het verhaal 73 jaar oud (Konrád noemt hun leeftijd op blz. 62). Hij is zonder meer een tragische figuur die afgezonderd en alleen omringd door bedienden en de oude min Nini op het kasteel van zijn familie is overgebleven. Zijn hele leven is op de kop gezet door de gebeurtenissen eenenveertig jaar geleden. In eerste instantie lijkt zijn leven hem alleen maar toe te lachen. Hij komt ter wereld in een goed burgerlijk milieu, zijn opvoeding gaat voorspoedig en hij kan de meest prestigieuze opleiding volgen. Daar ontmoet hij ook Konrád, die zijn boezemvriend wordt. In vergelijking met hem is Henrik ook de figuur met succes, de man die naar buiten treedt en die de touwtjes in handen heeft. Toch heeft zijn leven ook een schaduwzijde. In zijn jeugd is hij één keer flink ziek als hij op reis wordt meegenomen naar Frankrijk. ‘De generaal wilde liefde Dankzij de min Nini komt hij er weer bovenop. Ook later is hij wel ziekelijk, maar daar blijkt de aanwezigheid van Konrád hem te helpen, zeker als deze welwillend tot zijn familie wordt toegelaten. ‘Vanaf deze dag hoestte het kind minder. Hij was niet meer alleen. Hij kon het niet verdragen alleen te zijn onder de mensen.’ Deze kant van Henrik, die naar liefde en vriendschap hunkert, staat in contrast met de orde en strakheid van de militair. Al heel vroeg wordt duidelijk dat hij daarin zijn carrière zal maken. ‘Ik word later dichter,’ Maar Nini zegt: ‘Nee, jij wordt soldaat.’ En dat wordt dan ook. ‘De zoon van de gardist voelde dat hij gehoorzaamde aan zeer sterke, geschreven en ongeschreven wetten, en dat deze gehoorzaamheid evenzeer een dienst was in de kazerne of op het oefenterrein als in een salon.’ Zelfs na al die jaren, waarin het rijk waartoe hij behoorde allang al is uiteengevallen, blijft hij trouw aan die oude principes. En dat ontlokt Konrád dan ook de uitspraak: ‘Ja, jij bent een echte soldaat gebleven.’ De rest van zijn leven koestert Henrik wrok ten opzichte van Konrád. De avond waarop ze elkaar weer treffen, spreekt hij van wraak. Of hij die wraak neemt is maar zeer de vraag. Konrád
Als je het karakter van Konrád zou moeten beschrijven, dan gebeurt dat voornamelijk vanuit de visie van Henrik, die bepaalde eigenschappen aan Konrád toeschrijft. ‘Jij haatte mij, en als een menselijke ziel helemaal vervuld is van een gevoel, een passie, dan is ergens in dat vuur naast het enthousiasme ook de rook en de gloed van wraaklust aanwezig…want hartstocht gebruikt niet de argumenten van het verstand.’ Dit soort gevoelens projecteert Henrik op Konrád, maar we krijgen vanuit Konrád daarvan geen bevestiging. Als hij voor het eerst geïntroduceerd wordt, gebeurt dat zo: ‘Hij was gedrongen en toch mager, zoals de kinderen van zeer oude rassen, in wier lichamen de botten overwicht hebben over het vlees. Hij was nogal traag, maar niet lui: hij deed alles in een afgemeten tempo. Zijn vader was een ambtenaar in Galicië die de titel van baron had gekregen, zijn moeder was Poolse. Als hij lachte, verscheen om zijn mond een brede, kinderlijke Slavische trek. Hij lachte zelden. Hij was zwijgzaam en oplettend.’ Die beschrijving blijft tot het einde toe van toepassing op Konrád. Hij is vooral iemand die zijn eigen gang gaat. Doordat zijn ouders weinig geld hebben, kan hij nauwelijks meedoen aan het sociale leven in Wenen. Ten opzichte van zijn ouders schaamt hij zich een beetje: hij vindt het haast pijnlijk dat zij zich zoveel ontzeggen voor hem. Maar bovenal wordt hij neergezet als een eenling: ‘Zoals ieder mens die door innerlijke neiging en door omstandigheden vroegtijdig tot eenzaamheid wordt gedwongen, sprak Konrád met dezelfde milde ironie, lichte minachting en tegelijk machteloze belangstelling over de wereld Er is echter één ding wat zorgt voor een groot verschil tussen de vrienden en dat is de muziek. Daarin vindt hij wel een overeenkomst met de moeder van Henrik. Als zij samen Chopin spelen, raken ze daardoor vervoerd. ‘Chopin,’ zei de Franse vrouw en ze ademde zwaar. ‘Zijn vader was een Fransman.’ ‘Zijn moeder was een Poolse,’ zei Konrád en hij keek met afgewend hoofd uit het raam. ‘Hij was familie van mijn moeder,’ zei hij terloops, alsof hij zich schaamde voor deze relatie.’ De vader van Henrik denkt er het zijne van. Hij zegt dat Konrád nooit een echte soldaat zal worden, omdat hij ‘anders’ is. Wat de waarde van de vriendschap voor Konrád is geweest wordt niet helemaal duidelijk. Vaststaat dat hij uiteindelijk niet heeft geschoten bij de jachtpartij en dat hij aan het eind van zijn leven wel terugkomt naar het kasteel. Heel veel weten we ook niet over de relatie met Krisztina. Henrik vermoedt alleen dat die er is geweest (ook zij is ‘anders’) en dat ze samen gepland hadden om te vluchten naar de tropen. Krisztina
Henrik ontmoet Krisztina dankzij een oude man die bladmuziek overschrijft voor Konrád. Het is opnieuw een Franse vrouw (net als zijn moeder) die meegenomen wordt naar Hongarije. Ondanks dat het huwelijk zeer harmonisch lijkt, Krisztina laat zelfs haar dagboek lezen en laat daarmee zien dat zij het volledige vertrouwen heeft in haar man, weet Henrik achteraf dat het slechts een verstandshuwelijk is geweest. ‘Later kom ik erachter dat ze niet verliefd is geweest, ook in die tijd niet, alleen dankbaar.’ Ook Krisztina is ‘anders’, net als de moeder van Henrik en Konrád. In hoeverre Krisztina medeverantwoordelijk is voor het beramen van een plan om Henrik neer te schieten, blijft onduidelijk. Uit haar woorden ‘Hij is te laf geweest’ zou je kunnen vermoeden dat ze meer wist. Het dagboek dat uitkomst kan bieden, wordt vernietigd. Na het jachtincident leeft Krisztina nog acht jaar in haar eentje op het kasteel, tot ze uiteindelijk ziek wordt en besluit te sterven. Volgens Nini heeft ze nog om Henrik geroepen op haar sterfbed. Nini
Is eenennegentig jaar oud. Ze is de oude min van Henrik en bleef daarna in de familie. Ze is altijd opgewekt, maar doet onopvallend haar werk. Ze draagt donkerblauwe kleren. Ze zorgt ervoor dat Henrik blijft leven na de geboorte en zij verzorgt hem als hij ernstig ziek is in Frankrijk en ook daar blijft hij leven. Ondanks dat ze de status heeft van een bediende die moet zorgen voor een goede ontvangst van de gast, is zij tegelijkertijd een moederfiguur en een vertrouwenspersoon voor Henrik. Vader
De vaderfiguur is een man uit één stuk: een militair die van orde houdt. Zijn liefde voor zijn vrouw is groot, maar tegelijkertijd weet hij dat hij niet helemaal tot haar kan doordringen, aangezien zij ‘anders’ is. Moeder
De moederfiguur trouwt uit liefde met de vader, maar raakt toch min of meer opgesloten in woeste omgeving van Hongarije, met wolven rondom het koude kasteel. Zij hunkert naar meer verfijning. Ze verandert dan ook meteen van alles aan het interieur. ‘Dit kasteel was haar te donker, de gewelfde kamers midden in het bos, daarom bedekte ze de muren met lichte zijde.’ Ondanks dat ze hartstochtelijk van haar man houdt, blijft er toch een verschil: ‘Er was iets wat ze niet geregeld konden krijgen met elkaar’ Zij koestert een voorliefde voor muziek die haar man en Henrik niet begrijpen. In Konrád vindt ze een medestander (die eveneens uit Frankrijk komt). Als ze met hem Chopin speelt ontstijgen ze een beetje de woestheid van de Hongaarse omgeving. N. Sándor Márai was tot voor kort een volslagen onbekende schrijver in Nederland en de rest van Europa. Uitgevers zagen er jarenlang geen brood in om zijn boeken uit te geven. Boeken die eerder van hem in het Duits vertaald waren, werden genegeerd. Daar kwam pas verandering toen het boek Gloed in 1998 in het Italiaans vertaald werd en door de critici daar geprezen werd. Frankrijk had al eerder drie titels vertaald. In 1999 was Hongarije het ‘Schwerpunkt’ op de Frankfurter Buchmesse en opeens begon het boek te lopen. Na een lovende bespreking van de invloedrijke Duitse criticus Marcel Reich-Ranicki op de televisie werd de roman een bestseller. Ook in Nederland werd Gloed een bestseller. Binnen anderhalf jaar verschenen maar liefst 11 drukken. Uitgeverij De Wereldbibliotheek heeft inmiddels ook een andere roman van Márai laten vertalen: De erfenis van Eszter. In dat boek zijn opmerkelijk veel paralellen te vinden met Gloed. Ook hierin is sprake van een ontmoeting na vele jaren, ook hier is passie in het spel (tussen man en vrouw) en is er een andere vrouw bij betrokken. En ook hierin vindt je een vertrouwenwekkende oudere figuur die bij de familie hoort, zoals Nini in Gloed. Gloed was al eerder in het Nederlands vertaald. In 1942 verscheen De kaarsen branden op (de letterlijke vertaling). Tussen 1930 en 1952 werden zes titels vertaald. Erg succesvol waren de boeken niet. Sándor Márai heeft het huidige succes niet kunnen meemaken; hij pleegde zelfmoord in 1989. De op 11 april 1900 geboren Márai komt uit een burgerlijk, katholiek gezin. Zijn vader was advocaat in het Hongaarse stadje Kassa (nu Kosice in Slowakije). De familie van zijn vader komt oorspronkelijk uit Saksen. Als hij achttien is en Kassa wordt ingelijf bij Tsjecho-Slowakije vertrekt Márai naar de Weimarrepubliek om zich te bekwamen in de journalistiek. Via Leipzig, Berlijn en Frankfurt vestigt hij zich in 1923 samen met zijn vrouw Ilona (Lola) in Parijs waar hij artikelen levert voor de Frankfurter Zeitung. In 1928 gaat hij terug naar Boedapest. Met het autobiografische Bekentenissen van een burger krijgt hij enig succes. Het fascistische regime dat in de Tweede Wereldoorlog de dienst uit maakt in zijn vaderland laat hem vrijwel ongemoeid. Met de Duitse bezetting van Hongarije in 1944 duikt hij alsnog onder (zijn vrouw is joods). De bevrijding en daarna de overheersing van de Russen maakt hem sceptisch. In 1948 vlucht hij via Zwitserland, Italië en Canada naar de Verenigde Staten. In 1957 wordt hij Amerikaans staatsburger. Hij bleef in ballingschap in het Hongaars schrijven, maar succesvol was hij niet. Als zijn vrouw aan keelkanker is overleden wordt hij pessimistischer en somberder. Hij koopt een pistool. Als in de jaren daarna ook zijn aangenomen zoon overlijdt, heeft hij genoeg van het leven. Op 22 februari 1989 zet hij het pistool tegen zijn hoofd. O. Het onderwerp Ik vond het boek bijzonder, omdat het zo anders is dan de boeken die ik tot nu toe heb gelezen. Het onderwerp vond ik niet echt interessant, maar wel bijzonder. Het onderwerp is een ontmoeting tussen twee oude vrienden die elkaar meer dan veertig jaar niet gezien hebben. Het verhaal draait zich af op één dag. Het verhaal is niet snel geschreven. Er wordt veel teruggeblikt op het verleden. Ik vind het moeilijk om mij in het verhaal in te leven, want de gebeurtenissen en de personages spreken mij niet echt aan, want het is niet herkenbaar. Dit komt door de tijd waarin het zich afspeelt en de leeftijd van de mannen.
De gebeurtenissen Het ging meer om de gevoelens en de gedachten dan om de gebeurtenissen zelf. Tussen de mannen in is een geheim. Door eerst het verleden te ontrafelen probeert de ene, Henrik, erachter te komen wat de reden is van de vlucht van Konrad. De gebeurtenissen zijn niet echt schokkend. De gebeurtenissen waren wel saai, maar ongewoon genoeg voor mij om door te lezen. Je wil namelijk echt weten wat het geheim is en hoe het verhaal eindigt. De afloop had ik spannender verwacht, want het eindigt zodra de twee mannen afscheid van elkaar nemen de volgende ochtend heel vroeg, zonder dat het verhaal afgerond is. Het geheim is ook niet verklaard. Het is een triest boek waarin de hoofdrolspelers gevangenzitten in hun achtergrond waardoor hun leven anders is verlopen dan zij misschien hadden gewild. De personen Het verhaal had waar gebeurd kunnen zijn, want het gegeven kan ook in het echt zo zijn en ik weet zeker dat dit verhaal misschien wel gebaseerd is een waar gebeurd gegeven. De personen worden ook levensecht neergezet door de schrijver. De generaal zie ik echt voor mij zoals hij wordt beschreven. De gaat ook op voor de andere personen in het verhaal. Bepaalde eigenschappen van de generaal en ook van Konrad had ik willen beinvloeden. Halverwege het verhaal zou je willen dat Henrik en Konrad wat opener naar elkaar toe waren geweest zodat er meer uitgepraat kon worden en er minder onderhuidse irritaties misschien waren. Konrad wil weinig kwijt over wat hij precies voelt, maar ook Henrik kan zich slecht openstellen naar andere mensen. Door hun verschillende achtergronden hebben ze elkaar ook niet kunnen begrijpen.Hierdoor hebben zij elkaar ook zo lang niet meer gezien. Ik vond het wel positief dat Konrad een brief schrijft naar Henrik om elkaar na al die jaren weer te ontmoeten. Volgens mij moet dat heel moeilijk voor hem zijn geweest. De opbouw Het verhaal was wat moeilijk te lezen soms. Dit kwam voornamelijk door de flashbacks en daarnaast de gebeurtenissen die niet altijd goed wist te plaatsen. De afloop was onbevredigend, zoals ik al schreef, want ik had een afronding verwacht, maar het verhaal heeft een min of meer open einde. Het taalgebruik Het taalgebruik vond ik moeilijk. Dit komt omdat het boek oorspronkelijk al lang geleden is geschreven en toen was het taalgebruik anders. Dat zou je nu kunnen omschrijven als stoffig, ouderwets en stijf. Er wordt ook veel beeldspraak gebruikt. Zo staat er ergens in het boek: “Dit huis is een vermomming voor mij”. Door de flashbacks en door de soms heel saai omschreven situaties was het wel eens moeilijk om het verhaal te begrijpen. Doordat het boek voornamelijk gaat over de ontmoeting tussen Henrik en Konrad komen er ook veel dialogen voor in het boek die op een hele natuurlijke, maar soms onbegrijpelijke wijze worden weergegeven. Sommige zinnen zou ik graag willen onthouden, omdat ze zo mooi zijn. Sommige gebeurtenissen zijn erg mooi beschreven, zoals het overlijden van Krisztina. De laatste zinnen beschrijven treffend de taal en de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Ik wist niet waaraan ik begon toen ik het boek opendeed en de biografie had gelezen van Sandor Marai, maar ik ben blij dat ik het heb uitgelezen. Het boek zal nog lang in mijn gedachten blijven. P. Inhoud van Gloed 1 De generaal (Henrik) ontvangt een brief van iemand. Aangezien het meer dan 41 jaar geleden is dat hij diegene gezien heeft, raakt hij enigszins verward. Hij laat zijn rijtuig oppoetsen om de man stijlvol op te halen. Hij roept Nini bij zich. 2 Henrik draagt Nini op om het eten te bereiden en de salons in het gedeelte van het kasteel waar hij nooit meer komt klaar te maken voor de ontvangst van Konrad. Nini laat hem beloven zich niet op te winden. 3 In afwachting van de gast denkt Hernik aan zijn vader en moeder. Zijn vader leerde haar kennen in Parijs en neemt haar mee naar Hongarije. Ondanks dat ze van elkaar houden begrijpen ze elkaar niet helemaal. Op weg naar het kasteel blijkt dat al: ‘Het land ontsloot zich voor hen en de gardist voelde met kloppend hart dat het landschap dat hen ontving, tevens een lotsbestemming was.’ De meer verfijnde moeder verbant alle jachttoestanden uit het kasteel en bedekt de wanden met kleurige zijde, terwijl de vader zich meer thuis voelt in het jachthuis. 4 Flashback naar een reis die Henrik als kind maakte naar Frankrijk met zijn moeder. Daar wordt hij ziek. Nini die het gezelschap snel is achternagereisd houdt hem in leven. Hij sterkt aan aan de kust van Bretagne. 5 Als Henrik tien jaar is, zit hij op een militair opleidingsinstituut bij Wenen. Daar ontmoet hij Konrád. Al snel worden het onafscheidelijke vrienden. Konrád bezoekt het kasteel en later bezoekt Henrik de ouders van Konrád in Galicië, van een nogal verarmde adellijke tak. Hij komt erachter dat de ouders van Konrád zich veel ontzeggen ten behoeve van hun zoon. 6 In een ding is Konrád anders dan zijn vriend: zijn liefde voor de muziek. Henrik en zijn vader vinden die voorliefde zelfs gevaarlijk. Als Konrád en de moeder van Henrik quatre-mains spelen raken ze daar helemaal van in vervoering. ‘De Polonaise-Fantasie was niets dan een excuus voor het losbreken van krachten in de wereld die alles in beweging zetten en tot explosie brengen wat de menselijke orde zo zorgvuldig probeert te verbergen. Het ontlokt de vader het commentaar dat Konrád nooit een echte soldaat zal worden: ‘Omdat hij anders is.’ 7 Beschrijving van het leven in Wenen, waar Henrik naarmate meer

van het leven en de vrouwen proeft, terwijl Konrád, uit geldgebrek, thuisblijft en boeken leest. In lange nachtelijke gesprekken hebben ze het daar wel over, maar er verandert niets aan die rolverdeling. 8 Terug naar het heden. De generaal kleedt zich voor de ontvangst. Daarbij haalt hij ook een pistool uit de la. Als hij uit het raam kijkt, ziet hij het rijtuig met zijn gast al komen. ‘Hij had één oog gesloten, als een jager die zijn wapen richt.’ 9 In de portrettengalerij op het kasteel ontbreekt één schilderij (van Henriks vrouw Krisztina). Nini zegt dat die niet verbrand heeft, maar Henrik wil het niet terughangen. Voor de rest wil hij alles precies zo hebben als eenenveertig jaar geleden. Op de vraag wat hij wil van de gast is zijn antwoord: ‘De waarheid’ Als de gast binnentreedt, lijken ze op hun hoede te zijn. ‘Ze schudden elkaar de hand, zeer beleefd.’ 10 De mannen kijken elkaar lang aan. Konrád lijkt rijk te zijn. Op de stoel waar hij lang geleden heeft gezeten gaat hij ook nu weer zitten, tot voldoening van Henrik. ‘Hij voelde zich als een jager die uiteindelijk zijn prooi in de val ziet’. Konrád woont in Londen, maar heeft een lange tijd in de tropen gewerkt. Op Henriks vraag of hij daar heen is gegaan om iets in hem te doden, antwoordt Konrád bevestigend. Maar op de vraag of dat gelukt is, geeft hij geen antwoord. 11 De mannen praten met elkaar tijdens het eten. Konrád vertelt over het leven in de tropen, zijn verlangen naar Wenen en over zijn vaderland dat niet meer bestaat. Haast terloops vraagt hij naar de dood van Krisztina. Voor Henrik bestaat het verleden nog wel, zelfs de eed die hij aflegde voor zijn vaderland leeft nog
bij hem, alhoewel die staat er niet meer is. 12 Het einde van het eten nadert. Henrik vraagt tot tweemaal toe of Konrád in de tropen nog wel eens Chopin heeft gespeeld. Dat heeft hij niet gedaan. Als blikseminslag ervoor zorgt dat de elektriciteit uitvalt, verhuizen de mannen naar een kamer waar zij de koffie gebruiken. Alleen gelaten door de bedienden, zitten ze in het kaarslicht. 13 Henrik begint een verhaal over vriendschap en uiteindelijk de ontrouw aan de vriendschap. ‘Ben je er helemaal zeker van,’ vraagt de vriend, ‘dat deze vriend ontrouw is geweest?’ Henrik gaat terug naar de dag waarop Konrád op de vlucht sloeg. Hij bezoekt voor het eerst de verlaten kamer van zijn vriend en ontdekt de kamer van een kunstenaar. Hij is daar alleen totdat ook Krisztina binnenkomt. Maar eigenlijk was de dag daarvoor het echte afscheid. Via een omweg over de jacht, Konrád was geen echte jager, bewierookt Henrik de rituelen van de jacht, het mystieke ervan. Hij eindigt met een beschuldiging. ‘Dat voelde jij ook, misschien voor het eerst in je leven, op de uitkijk in het bos, toen je je wapen hief en op mij richtte om me te doden.’ 14 Eerst constateert Henrik dat Konrád hem waarschijnlijk zijn hele leven heeft gehaat, omdat hij bij iedereen in de gunst stond, terwijl Konrád gedoogd werd. Dan beschrijft hij uiterst gedetailleerd de ochtend van de jacht waarop Konrád de mogelijkheid had om Henrik neer te schieten, maar het niet doet. ‘“Je hebt je kans gemist,” Je gaf geen antwoord. Dit zwijgen was een bekentenis.’ Ook het feit dat Konrád er later bij het diner niet over praat met hem en Krisztina geeft aan dat Henriks vermoeden juist is. Tijdens het diner eenenveertig jaar geleden praat zijn vriend met Krisztina over de tropen en vraagt haar indringend of zij daar zou kunnen aarden. 15 Dat Krisztina lectuur las over de tropen zet Henrik aan het denken, alsof ze weg wilde. Henrik vertelt dat hij na het diner op zoek was geweest naar het geheime dagboek van zijn vrouw, waarin zij intieme zaken aan haar man meedeelt. Het dagboek is onvindbaar. De volgende dag gaat hij naar het appartement van Konrád die zojuist gevlucht is. Als Krisztina binnenkomt zegt ze: ‘Hij is te laf geweest.’ Uit de manier waarop ze de kamer rondkijkt blijkt volgens Henrik dat ze er vaker is geweest. 16 Henrik haalt herinneringen op aan de tijd dat hij Krisztina leerde kennen, via haar vader die muziek kopieerde voor Konrád. Al snel komt hij erachter dat zij net zo ‘anders’ is als zijn moeder en Konrád. Wat hen verbindt is de hartstocht voor muziek. Konrád beaamt dit. De avond van eenenveertig jaar geleden is meteen de laatste avond geweest dat de echtelieden met elkaar spraken. Krisztina leeft daarna nog acht jaar. Het enige wat Henrik al die jaren sindsdien op de been gehouden was wraak. ‘Dit is de wraak. Nu zal je antwoorden. 17 Henrik is niet op zoek naar de antwoorden op de twee voor de hand liggende vragen: of Konrád hem echt bij de jacht had willen neerschieten en of hij een verhouding had met Krisztina. Op die vragen heeft de tijd al antwoord gegeven. Konrád door te vluchten, Krisztina door te zwijgen. Als gevolg van dit zwijgen verhuist Henrik de dag van de verdwijning naar het jachthuis. Krisztina ziet hij pas terug als ze al is overleden. De eerste vraag die hij wel stelt is: ‘wist Krisztina dat je toen die ochtend bij de jacht mij had willen doden?’ 18 Voordat Konrád kan antwoorden onderbreekt Henrik hem weer. Hij haalt het dagboek van Krisztina tevoorschijn en biedt aan dat ze samen te weten komen welke boodschap Krisztina heeft achtergelaten. Konrád weigert. ‘Wil je het niet lezen, of durf je het niet te lezen?’ Op die vraag wil Konrád geen antwoord geven. Het dagboek eindigt in de haard. Henrik stelt opnieuw de belangrijkste vraag aan Konrád. ‘Nu geef ik ook op die vraag geen antwoord meer’ 19 Bij het afscheid informeert Konrád naar de tweede vraag. Die gaat over de passie, of die passie het leven zin heeft gegeven. ‘Waarom vraag je het mij?’ zegt de ander. ‘Je weet dat het zo is.’ En met die laatste woorden van Konrád nemen zij voorgoed afscheid. 20 De min wacht de generaal op. ‘Heb je nu meer rust?’ vraagt de min. ‘Ja,’ zegt de generaal.’ Hij zegt haar dat het schilderij van Krisztina weer opgehangen kan worden. En met een kus van Nini op zijn voorhoofd gaat de generaal slapen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Gloed door Sandor Marai"