Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Zwarte sneeuw door Simone van der Vlugt

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover Zwarte sneeuw
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 2e klas vwo | 1981 woorden
  • 6 mei 2008
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
27 keer beoordeeld

Boekcover Zwarte sneeuw
Shadow
Zwarte sneeuw door Simone van der Vlugt
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Boekverslag: Simone van der Vlugt – Zwarte sneeuw.

Opdracht 1:

Het boek speelt zich af in Zuid Limburg in het jaar 1845. De oogst mislukt, en de pracht kunnen de familie Mullenders niet betalen. De familie Mullenders moeten verhuizen naar Kerkrade. Als ze in Kerkrade wonen moeten Emma, haar vader Sjeng, haar oudere boer Volkert en haar tienjarige broertje in de mijn gaan werken. Het werken in de mijn is heel zwaar. Op een dag komt er inspectie van 'de hoge heren'. En Rudolf, de zoon van de landeigenaar komt ook mee. Emma vraagt of hij mee gaat dieper de mijn in. Maar dan stort er een deel van de gang in en Emma en Rudolf zitten vast. Maar na een tijdje worden ze gered. Twee dagen later gaat Emma weer aan het werk. Naar een poosje gaat Volkert weg, hij gaat weg uit de mijn en gaat ergens anders werk zoeken. Ondertussen ziet Emma Rudolf nog regelmatig, hij vindt haar wel leuk. Op een dag als iedereen gewoon aan het werk is horen ze dat het water komt. Iedereen gaat snel naar boven en Emma en Sjeng zijn op tijd boven. Maat Tom haar broertje verdrinkt. Een poos later vertelt Rudolf dat hij een baantje voor Emma weet. Als dienstmeisje bij zijn oom en tante in Maastricht. Emma neemt de baan aan. Als ze een diner moet serveren waar veel gasten bij aanwezig zijn, wordt ze aangesproken door Jean Pustjens. Hij vraagt of Emma haar verhaal wil vertelen over het werken in de mijn. Emma’s verhaal komt in de krant, maar als haar werkgevers erachter komen wordt ze ontslagen. Jean Pustjens biedt haar een baantje aan in zijn drukkerij, ook beloofd hij om haar te leren lezen en schrijven. Emma is heel blij met haar baantje. Ze heeft eindelijk een toekomst.

Opdracht 2:
A. Het genre is een historisch verhaal. Fragment uit het boek:
Als op een dag het werk in de mijn stilligt vanwege de hoge stand van het grondwater, loopt ze naar het gemeentehuis op het dorpsplein. Het is rond het middaguur.

Op de eerste verdieping vindt ze het schoollokaal. Het ziet er donker en koud uit, maar Emma is zich alleen bewust van de geur van het krijt en houten banken, en de muffe lucht van schoolboeken. Haar hart springt op.
Achter een hoge lessenaar zit een oude man te schrijven, onderwijl een stuk roggebrood wegkauwend. Emma komt schuchter dichterbij.
‘Meester Ohlenforst?’
‘ja?’ De oude man kijkt op.
‘Ik… ik wilde graag even kijken.’
‘En wie ben jij?’
‘Ik ben Emma Mullenders. Wij zijn pas in Kerkrade komen wonen.’
Meester Ohlenforst zet zijn bril op het puntje van zijn neus en monstert Emma eens goed. ‘Voor welke lessen kom je, kind? Er wordt hier Nederlands, Duits, rekenen en schrijven, aardrijkskunde en geschiedenis gegeven.’
Emma kijkt verlangend naar de platen aan de muur. In Slenaken kreeg ze alleen een beetje lezen en schrijven!
‘De lessen worden gegeven van acht tot twaalf, en van twee tot vijf uur.’ gaat meester Ohlenforst verder.‘Maar nu omdat het winter is, is er alleen van een tot vier uur les. Wanneer je meer dan vier keer in de maand zonder grondige reden verzuimt, word je van school verwijderd. Het verzuim van de leerlingen wordt maandelijks op het zwarte bord bekend gemaakt’
Emma’s ogen glijden naar het extra schoolbord in de hoek. Er staan heel wat namen op. ‘Je moet zelf zorgen voor een griffeldoos, schrijfpapier en boeken. Het schoolgeld voor de lagere klassen bedraagt twintig cent en voor de hogere klassen dertig cent. Vooruit te betalen’ Meester Ohlenforst doopt zijn ganzenveer in de inkt en schrijft verder.

Emma slaat haar ogen neer.
‘Dank u voor uw tijd.’Ze nijgt even en draait zich om.

B.Het fragment uit het boek herschreven:
Als de familie Mullenders hun dozen hebben uitgepakt rijden ze met hun auto naar een school op het dorpsplein. Als ze de school binnen komen worden ze ontvangen door een vriendelijke man.
‘Goedemiddag, kan ik jullie helpen?’ vraagt een vriendelijke man. ‘Wij zijn de familie Mullenders en we zijn hier net komen wonen. En we zoeken een geschikte school voor onze kinderen.’
‘Oké, deze school heet CBS de Fontein en het is een christelijke school. Onze school bestaat uit ongeveer 200 leerlingen en elke klas bestaat uit ongeveer 20 leerlingen. Hoe oud zijn uw kinderen?’
‘Volkert is zeventien, Emma is veertien, Tom is tien, Sophie is zes en Maaike is drie dus die gaat nog niet naar school.’
‘Oké, dan komt Tom in groep 6, Sophie in groep 3 en Maaike komt volgend jaar pas op school. Volkert en Emma gaan al naar de Middelbare school en de middelbare school is in de stad. De school heet het Vechtdal College en is ook een christelijke school. De school is goed te bereiken met de bus en met de metro.’
Emma kijkt nieuwsgierig rond ze kon lopend naar haar vorige school.
‘Oké, we willen graag Tom en Sophie inschrijven voor deze school. Heeft u ook een telefoonnummer van de middelbare school in de stad?’ vraagt Emma’s moeder.
‘Ja, ik zou het voor u op een briefje schrijven.’

Emma’s moeder neemt het briefje aan en vraagt hoe laat deze school begint.
‘Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag begint de school om 08.30 uur tot 12.00 uur dan gaan de meeste kinderen naar huis om daar te eten, en dan begint de school weer om 13.00 uur en is de school afgelopen om 15.00 uur. Op woensdag begint de school gewoon om 08.30 uur maar zijn de kinderen om 12.30 uur vrij.’
‘Oké, bedankt voor uw tijd en dan ziet u Tom en Sophie maandag wel.’
En de familie Mullenders verlaat het schoolgebouw.

Opdracht 3:
A. Fragment uit het boek:
De volgende dag wacht het werk in de mijn weer. De kompels zetten zich zonder uitzondering aan het vervangen van de stutten, die zich volgezogen hebben met water. Voor Sophie en Mayke is er even geen werk en zij vergeten hun verdriet een beetje nu ze lekker buiten kunnen spelen. Emma helpt verbeteren bij het stutten. Angst heeft ze niet meer. Onverschillig doet ze haar werk. Aan het einde van de dag gaat ze met de andere vrouwen en meisjes naar huis. De mannen werken nog door. Als ze boven de grond komt heeft ze overal splinters in haar handen. De laagstaande zon schijnt fel in haar ogen en haar ogen beschuttend met haar hand loopt ze naar huis. Halverwege het pad ziet ze Rudolf. Hij staat tegen een boom geleund, maar hij maakt zich ervan los als hij Emma ziet. Ze lopen elkaar tegemoet en Rudolf blijft voor Emma staan.
‘Hallo, Emma. Hoe gaat het?’ Emma haalt haar schouders op.
‘Ik vind het zo erg, van Tom’
Stilte.
‘Ik vind het verschrikkelijk, Emma, echt waar. Ik moet steeds aan jullie denken. Misschien kan ik iets doen….’
Wat dan?’ vraagt Emma.‘Wat zou jij nou kunnen doen?’ ‘Binnenkort ga ik weg, naar Amsterdam. Fotografie studeren. En ik kan ervoor zorgen dat jij hier ook wegkomt, Emma. Ik kan je werk bezorgen. Familie van ons uit Maastricht heeft een dienstmeisje nodig. Je krijgt kost en inwoning, én wat loon, zodat je kunt sparen voor je familie!’ Emma zegt niets. Rudolf dringt aan: ‘Het is een gouden kans, Emma. Zoveel meisjes azen op dat soort baantjes. Je móet het aannemen!’

B. Ik ben een vrouw uit de stad die in Kerkrade een bedrijf wil beginnen waar heel veel mensen werk kunnen krijgen en de mijn kan worden gesloten. Ze heeft gehoord dat de mijn bijna leeg is en ze heeft gezien hoe erg het is om in de mijn te werken, en ze schenkt aan iedereen in Kerkrade de nodige levensbehoeften. Ze geeft de personen in het verhaal ander, betere werk. Zodat ze geen honger meer hoeven te leiden.


C.Het fragment uit het boek herschreven:
De volgende dag wacht het werk in de mijn weer. De kompels zetten zich zonder uitzondering aan het vervangen van de stutten, die zich volgezogen hebben met water. Voor Sophie en Mayke is er even geen werk en zij vergeten hun verdriet een beetje nu ze lekker buiten kunnen spelen. Emma helpt verbeteren bij het stutten. Angst heeft ze niet meer. Onverschillig doet ze haar werk. Aan het einde van de dag gaat ze met de andere vrouwen en meisjes naar huis. De mannen werken nog door. Als ze boven de grond komt heeft ze overal splinters in haar handen. De laagstaande zon schijnt fel in haar ogen en haar ogen beschuttend met haar hand loopt ze naar huis. Halverwege het pad ziet ze dat alle vrouwen en meisjes zich hebben verzameld op het dorpsplein en vol belangstelling na een grote vrouw met blond haar kijken. De vrouw staat in het midden van de belangstelling en praat tegen de vrouwen en meisjes. Emma loopt er samen met haar zusjes nieuwsgierig naar de vrouw toe.
‘Hallo, mensen ik ben hier om jullie werk aan te bieden. Ik heb gezien hoe verschrikkelijk het werk in de mijn is en ik wil jullie graag helpen. Ten eerste schenk ik aan iedereen de nodige levensbehoeften.’
Alle vrouwen en meisjes schreeuwen enthousiast door elkaar heen. Emma krijgt een glimlach op haar gezicht. Dit zou het einde aan het verschrikkelijke werk betekenen.

Opdracht 4 (bonusopdracht):
Wat is in het boek gebaseerd op feiten?
Het werk in de mijnen van Kerkrade is gebaseerd op feiten want het wordt allemaal heel echt beschreven en er werd in die tijd ook echt in de mijnen gewerkt. De manier waarop over armoede wordt verteld, het harde werken en de lage lonen is ook op feiten gebaseerd want dat was ook zo.
De kinderarbeid is ook op feiten gebaseerd:
Er waren tussen 1850 en 1870 geen sociale wetten. Kinderarbeid was heel gewoon en er was ook geen protest tegen. Maar in Engeland werd al in 1833 een verbod ingesteld op kinderarbeid onder de negen jaar. In Nederland duurde het nog tot 1874 voor er actie werd ondernomen tegen kinderarbeid. In dat jaar diende Samuel van Houten een wet in op de kinderarbeid, en de wet werd aangenomen. Zijn tweede wetsvoorstel: de leerplicht, werd weggestemd. De wet van de leerplicht kwam pas in 1900.
In de mijnstreek kwam er op 1 januari 1856 een fonds ter ondersteuning van zieke en invalide mijnwerkers. Als lid van dat fonds hadden je kinderen gelijk recht op gratis onderwijs.

In 1866 kwamen de paarden in de mijn en daardoor werd het werk van de mijnwerkers iets verlicht. De paarden werden naar beneden getakeld in grote netten. Deze afdaling duurde heel lang en het was gevaarlijk. Dus werden er al gauw stallen onder in de mijn gebouwd.
Pas in de jaren negentig van de 19e eeuw kwam er een modernere mijnindustrie in Limburg. Het aantal mijnen werd snel meer en tot in de 20e eeuw werd er steenkool gewonnen. Het was zwaar en ongezond werk waardoor invaliditeit ontstond en silicose: de gevreesde stoflongen. Na de 2e W.O. hadden de mensen kolen nodig. In het laatste oorlogsjaar waren veel mensen ziek geworden en de mijnwerkers werden aangesproken op hun verantwoordelijkheidsgevoel. De kolenproductie moest omhoog. En de mijnwerkers pakten aan. Vaak koste dat hun eigen gezondheid of leven.

In de jaren 1965 tot 1969 werden alle mijnen stuk voor stuk gesloten. Een enorme werkloosheid was het gevolg. Met name in Kerkrade. Wat overbleef waren de silicose patiënten die hun laatste dagen doorbrachten aan ademapparaten in een sanatorium.

Opdracht 5:
Ik vond dit een leuk, spannend, interessant boek. Want ik had nog nooit zo’n boek gelezen. En nu weet ik hoe verschrikkelijk het er aan toe ging, ik dacht dat het veel minder erg was, maar het blijkt dus veel erger te zijn. Ik vond het spannend toen Emma en Rudolf vastzaten in de mijn en toen het water kwam. Het boek was ook net echt, zo goed was het verteld en het leek net of het echt was gebeurt. Dat je ernaast stond en het allemaal zag gebeuren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Zwarte sneeuw door Simone van der Vlugt"