Witte doeken door Selma Parmentier

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover Witte doeken
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3783 woorden
  • 13 augustus 2004
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
24 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Selma Parmentier
Genre
Psychologische roman
Coming of age
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1996
Pagina's
193
Geschikt voor
vwo
Punten
1 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Heden & Verleden,
Kunstwereld

Boekcover Witte doeken
Shadow
Witte doeken door Selma Parmentier
Shadow
Samenvatting

Je maakt Sanne in dit verhaal op verschillende leeftijden mee. Steeds wordt een periode niet beschreven, maar het verhaal gaat ondanks de onderbreking wel aan één stuk door.
Sanne is een meisje van 10 jaar dat samen met haar vader, moeder en zus, Ariënne die 16 is, woont. Haar kamertje bevindt zich op zolder, het heeft één groot raam, waarvoor een tafel en een stoel staan. Als je naar het kamertje toe wilt, moet je eerst een deur door die leidt naar een steile trap die weer uitkomt bij het kamertje.
Bijna elke dag hoort Sanne zachte voetstappen op de trap en dat betekent dat haar vader weer komt. Ze kruipt dan diep onder de dekens.
Sanne houdt erg van schilderen, ze heeft twee schetsboeken, kwasten en verf. Door het schilderen vergeet ze even de werkelijkheid. Ze verzint een schilderij met een kamer en behang en in het behang zit een deurtje, zodat je je achter het behang kan verstoppen. Ook is er een poppenhuis op Sanne haar kamer. Het vader-poppetje is op reis gestuurd en de trap naar zolder wordt opgetrokken zodra Sanne de voetstappen weer op de trap hoort.
Ook Ariënne wordt misbruikt door haar vader, ze heeft een zak snoep van hem gekregen terwijl ze geen snoep mogen, omdat haar vader bang voor hem is, vertelt Ariënne. Ze wil dat aan Sanne vertellen, maar die rent weg omdat ze het niet wil horen. Ariënne vertrekt naar haar tante en Sanne blijft zo alleen met haar moeder en vader.
Haar moeder weet er ook van alleen doet er niks aan, ze wordt zelf geslagen door haar man. Sanne probeert alles in huis ook zo stil mogelijk te doen zodat er geen gedonder van komt, ze wil niet dat iemand haar opmerkt.
Met Sint Maarten lopen haalt Sanne veel snoep op. Ze blijft extra lang weg omdat ze weet dat haar moeder niet thuis is en haar vader wel. Als ze dan toch naar huis terugkeert is haar vader alleen thuis en die pakt een reep van haar. Sanne geeft dan al haar snoep weg in de hoop dat vader dan niet boven komt. Toch komt hij boven.
Wanneer Sanne met haar moeder op bezoek gaat naar haar tante, blijkt Ariënne er al niet meer te wonen. Ze woont bij haar vriendje en Sanne’s moeder wist het maar had het niet verteld.
Sanne’s vader wordt sneller kwaad na het vertrek van Ariënne.
Als Sanne 15 jaar is, wordt ze door de conrector uit de klas gehaald, omdat er telefoon voor haar is. Het blijkt Ariënne te zijn die huilend zegt dat Sanne met iemand moet gaan praten en dat zij haar niet kan helpen. Sanne wordt niet goed en wanneer ze haar ogen weer opendoet, ligt ze in het ziekenhuis. De dokter die langskomt zegt tegen Sanne’s moeder die naast haar bed zit, dat ze een betere plaats met leeftijdsgenoten voor dit jonge labiele meisje moeten gaan zoeken. Sanne begrijpt het niet helemaal. Even later vraagt een dokter naar haar problemen. Sanne snapt er niks van en op zijn naambordje staat onder andere psychiater. Ze zegt niks tegen hem en als ze haar moeder ziet schreeuwt ze dat ze weg moet gaan en wordt helemaal kwaad en begint om haar heen te slaan. Na vier dagen zegt een zuster dat ze haar spullen moet pakken en ze wordt naar een soort jeugdherberg gebracht, genaamd ‘de Eikehoeve’. Er zijn verschillende huisjes en er is een groot gebouw waar je altijd heen moet, omdat daar allerlei therapieën worden gegeven. Ze wordt door een groepsleider, Vincent, opgehaald die haar het een en ander vertelt over de Eikehoeve. Ze komt in een huisje met leeftijdsgenootjes. Ze moet allerlei therapieën volgen, Willemsen is haar psychiater. Ze kan wel met hem over gewone zaken praten, maar zodra het persoonlijk wordt, wordt ze bang en begint ze te huilen. En ze verzwijgt nog steeds alles. Na twee maanden krijg je een gezinsgesprek. Peter is haar maatschappelijk werker. Hij vertelt dat haar ouders niet wilden komen voor een gesprek.
Ook volgt ze PMT, bewegingstherapie, maar ze kan en durft niet mee te doen. Gelukkig snapt Koos, de begeleider, haar wel. Met Vincent kan Sanne het beste opschieten, samen met hem viert ze ook kerst en hij krijgt als eerste iets te horen over Sanne’s verleden, ze vertelt over haar poppenhuis en hoe graag ze daar had willen wonen omdat ze vaak heel bang was. Omdat Sanne niks zegt en doet bij bewegingstherapie, besluit Koos dat ze in het vervolg alleen moet komen. Wanneer Sanne alleen bij hem is en hij bij haar in de buurt gaat zitten schreeuwt ze da niemand meer aan haar mag zitten. Koos antwoordt daarop dat hij hoopt te horen wie er dan aan haar heeft gezeten.
Als Sanne 16 is wil ze iets gaan ondernemen, omdat ze niet steeds op de Eikehoeve wil blijven. Wanneer ze een briefje in de supermarkt ziet hangen waarop gevraagd wordt naar vrijwilligers voor een kinderclub, belt ze op en ze mag de dag erna langskomen. Ze ontmoet Marijke die zwanger is en ze kunnen goed samenwerken. Marijke vraagt of ze eens langskomt. Sanne doet dat en neemt een tekening voor Marijke mee. Marijke is onder de indruk en zegt dat Sanne iets met haar talent moet gaan doen ondanks dat ze op de Eikehoeve zit. Sanne besluit hierdoor weer naar school te gaan. Ze vertelt dat aan Vincent die besluit om weg te gaan, omdat hij het niet kan vinden met de andere groepsleiders. Op een keer bij bewegingstherapie vertelt Sanne aan Koos in het donker dat het haar vader was. En dat ze nu wel op de trampoline durft als hij haar maar goed vasthoudt, want ze denkt dat ze niet meer in stukjes zal breken.
Wanneer Sanne 24 jaar is, woont ze al zeven jaar op een drieverdiepingen hoge kamer. Hier voelt ze zich eindelijk veilig. Ook heeft ze een atelier in het dorp waar ze veel schildert. Daar maakt ze ook haar eindopdracht voor school, ‘De Moeder’, die precies zo wort als in haar gedachten. Ze wordt er heel verdrietig door omdat het haar doet denken aan haar eigen moeder. Na de uitreiking van haar diplome krijgt ze een bosje rode tulpen van Ton, haar tekendocent. Aan hem vertelt ze haar toekomstplannen: ze wil haar werk gaan exposeren en misschien laten verkopen. Ze gaat naar een galerie op een hoek van de Kerkstraat en laat haar foto’s zien aan de eigenaresse, Lisa Mulder. Lisa Mulder komt hierna langs in Sanne haar atelier en wil 6 schilderijen meenemen naar haar galerie. Dan ziet ze ‘De Moeder’ maar Sanne wil niet dat ze die meeneemt. Op een dag vertelt Lisa dat haar man een zwaar verstuikte enkel heeft en of Sanne wel een paar dagen in de galerie wil werken. Dat wil Sanne wel. Op een dag gaat de telefoon in de galerie en het is haar moeder die via via het nummer heeft gekregen. Ze wil Sanne iets vertellen dus spreken ze af in de stationsrestauratie. Haar moeder vertelt dat haar vader erg ziek is en of Sanne hem nog één keer wil bezoeken. Haar moeder neemt het op alle mogelijke manieren voor hem op. Sanne is helemaal verbaasd en wordt heel erg kwaad. Ze hoeft haar ouders nooit meer te zien zegt ze. Ze besluit dan toch ‘De Moeder’ te verkopen en die wordt voor een hoge prijs verkocht. Tegen zichzelf zegt ze: “Nee, het is geen goedkoop boek, voor dit doek heb ik een hoge prijs betaald. Mijn prijs.”
Ze besluit toch in therapie te gaan, maar ze vertrouwt de man niet. Dan gaat ze terug naar de Eikehoeve en Koos luistert naar haar. Het is nooit af verteld hij haar maar je moet het een plek geven. Hij geeft haar twee adressen. Ook besluit ze een advertentie te plaatsen om weer contact met Ariënne op te nemen. Dat gebeurt. Nadat Ariënne weg is, besluit Sanne een schilderij van een plek te maken, een zere plek.

Analyse
Personages

Sanne is de hoofdpersoon in dit boek. Je volgt haar van haar tiende tot haar vijfentwintigste.
Als tienjarig meisje is ze erg stil en ingetogen. Ze wil eigenlijk dat niemand haar opmerkt. Ook houdt ze van schilderen en tekenen, iets dat ze veel doet op haar kamertje. Wanneer haar vader weer boven komt, kruipt ze in bed en duwt haar buik heel hard in het matras. Ook heeft ze een poppenhuis waarvan het vaderfiguurtje op reis is gestuurd. Het laddertje naar de zolder wordt opgetrokken zodra Sanne voetstappen op de trap hoort. Met haar moeder en zus kan ze het nog wel vinden, maar iedereen zwijgt over het geheim dat ze met zich meedragen, ook haar zus wordt misbruikt en haar moeder wordt geslagen. Sanne verzint dat er een deurtje in het behang zit waar ze dan doorheen kan en dan zit ze achter het behang. Of ze verstopt zich in een kast, waar het dan even veilig is. Nadat ze met haar vader heeft moeten douchen gaat ze een grafsteen schilderen en daaronder schildert ze dan haar vader. Ze probeert zo stil mogelijk te zijn in huis en voor haar moeder wil ze ook zo lief mogelijk zijn. Ze is dan nog te jong om te begrijpen dat haar moeder er eigenlijk iets aan moet doen.
Op haar vijftiende gaat ze naar een inrichting, maar ze snapt nog niet wat er van haar verwacht wordt. Ze kan niet praten over haar verleden en ze heeft het gevoel dat ze in stukjes kan breken. Ze huilt wel veel en probeert door schilderen haar gevoel en haar verleden een plek te geven. Daarna wil ze schilderes worden en doordat ze het zo graag wil, lukt het haar. Toch achtervolgt het verleden haar nog en dan heeft ze weer een inzinking. Uiteindelijk gaat ze hulp zoeken, het is niet de angst om uit elkaar te vallen, het is de angst dat ze er nooit een geheel van kan maken beseft ze zich. Ze wil het een plek gaan geven.
Ariënne is de zus van Sanne. Ze is 17 jaar en wordt ook misbruikt door haar vader. Haar vader geeft haar een zak snoep, terwijl ze niet mogen snoepen, zodat Ariënne niks zal zeggen of doen. Als ze het aan Sanne wil vertellen, rent Sanne snel weg. Als moeder dan de lege zak ontdekt vertelt Ariënne dat ze die van vader heeft gekregen. Die begint te vloeken, waarna Ariënne ook boos wordt op haar moeder. Ze schreeuwt dat ze er niks aan deed, het zelfs toeliet. Daarna vertrekt ze uit huis om bij tante Joke te gaan logeren. Maar daar blijft ze maar even, ze gaat bij haar vriend wonen. Ze belt Sanne op school op om te zeggen dat Sanne hulp moet zoeken en dat ze Sanne niet kan helpen. Daarna hoort Sanne heel veel jaren niks meer van haar en pas na een advertentie hebben geplaatst nemen ze wee contact met elkaar op. Ariënne is inmiddels getrouwd en heeft een kindje.
Moeder is een lieve vrouw volgens Sanne. Sanne wil alles zo goed mogelijk doen voor haar. Ze heeft niet door dat moeder eigenlijk Sanne moet beschermen, maar dat kan ze niet. Ze wordt mishandeld door haar man en is ook bang voor haar man. Verder kan ze niet goed met het probleem omgaan. Ze huilt wel veel, maar ze onderneemt geen actie, daar is ze niet sterk genoeg voor.
Vader is een man met een probleem. Hij misbruikt zijn beide kinderen en slaat zijn vrouw ook nog. Hij wordt ontzettend snel boos en niemand mag het over het probleem hebben. Hij doet heel lief tegen zijn kinderen, alsof hij het beste met ze voor heeft. Hij zegt bijvoorbeeld tegen Sanne wanneer ze op een bed liggen die ze geërfd hebben: “Groot bed hé?” En hij slaat zijn armen om Sanne heen. Ook komt er in het boek naar voren dat hij niet met de familie van zijn vrouw kan opschieten, maar als Sanne daarover begint willen ze er niks over zeggen. Wanneer moeder een keer huilt, jammert ze ook de hele tijd: “O, moeder!” Waarschijnlijk heeft haar familie door wat er aan de hand is en willen ze dat ze hulp gaan zoeken, en heeft vader daarom zo’n hekel aan de familie. En moeder is te zwak om naar haar familie te luisteren, ze weet niet wat ze moet doen.
Vincent is een groepsbegeleider van Sanne haar huisje. Hij haalt haar op als ze voor het eerst in de Eikehoeve is en vertelt het een en ander over de Eikehoeve. Hij heeft een sik en is heel erg aardig. Met kerst komt hij speciaal Sanne opzoeken in het huisje, want alleen Sanne blijft in het huisje met kerst en neemt broodjes mee en gaat met haar wandelen. Sanne kan heel goed met hem opschieten, maar op een dag vertelt hij dat hij weggaat omdat het niet klikt met de andere groepsleiders.
Koos is de leider van bewegingstherapie. Hij heeft een baard. Hij krijgt Sanne in de groep maar Sanne wil niet meedoen. Hij accepteert dat maar beseft na een tijdje dat Sanne apart bewegingstherapie moet krijgen. Sanne laat hem merken dat iemand vroeger aan haar heeft gezeten en even later vertelt ze ook aan hem dat het haar vader was. Ze vertrouwt hem. Jaren later als ze 25 is gaat ze terug naar Koos en lucht haar hart uit. Hij geeft haar twee adressen en hoopt dat ze er iets mee gaat doen.
Lisa Mulder is de eigenaresse van de galerie. Haar man, Jan, heeft ook een inkomen anders zouden ze niet rondkomen. Ze is een jaar of 35, heeft lang, wittig haar en hele zachte ogen. Ze gaat het werk van Sanne exposeren en verkopen. Ook komt ze bij Sanne thuis en vraagt of Sanne even wil invallen in de galerie.

Tijd

Het verhaal heeft een chronologisch tijdverloop. Je volgt het leven van Sanne van haar tiende tot en met haar vijfentwintigste. Wel zijn er stukken tussen weggelaten. Je volgt haar als ze 10, 15, 16, 24 en 25 jaar oud is. Er zijn dus tijdsprongen in gebruikt. Die zijn ook erg groot, maar het is niet nadelig voor het verhaal. De tijd daartussen in niet belangrijk voor het verhaal en want het verhaal gaat ondanks de onderbrekingen wel aan één stuk door. Er zit ook een flashback in het verhaal, pas aan het eind van het verhaal. Sanne zit op haar kamertje en het sneeuwt buiten. Ze moet denken aan die keer dat het sneeuwde toen ze 10 jaar was. Ze had een sneeuwpop gemaakt en toen hij af was had haar vader een stok gepakt en zei dat zij wel wist waar die hoorde. Sanne bewoog zich niet. Toen stopte haar vader de stok in de sneeuwpop onder in de buik. Verder komen er geen flashbacks in voor.

Ruimte

Het verhaal speelt zich in het huis van Sanne af, op school, in het ziekenhuis, op de Eikehoeve, in het eigen appartementje van Sanne, atelier in de galerie en de stad zelf.
Als je een deur doorgaat in het ouderlijk huis van Sanne kom je bij een steile trap die naar boven leidt, nar Sanne haar kamertje. Haar kamer heeft één groot raam waarvoor een tafel en een stoel staan. Haar bed, dat links van de trap staat heeft een rode beddensprei Haar kamer heeft schuine wanden. De Eikehoeve wordt ook kort beschreven, het is een groot terrein met allerlei gelijkvormige gebouwtjes, ook is er een groot gebouw. Haar kamer in de inrichting is klein en heeft geen schuin dak. Er staan een bed, een stoel en een bureau, en klerenkast en een wastafel. De kamer van Willemsen is groot, links van de deur staat een enorm bureau met een leren stoel, vier boekenkasten en er zijn drie keuzes voor Sanne om te gaan zitten: een stoel met de rug naar de deur, een stoel, recht en hoog en een tweepersoons zitbankje.
Haar eigen appartementje bestrijkt de hele zolderverdieping, de wanden zijn schuin en afgetimmerd, er is een klein aanrechtje en een douche. De meubels komen van Marijke.
De voorkant van de galerie is helemaal van glas, er liggen grindtegels op de vloer, in het midden is een kleine verhoging met een lange tafel.
Al de ruimtes worden heel kort beschreven soms ook in één zinnetje tussendoor, bijvoorbeeld dat Willemsen achter zijn grote tafel zat. Dan heb je wel een idee van de ruimte, maar ze vertelt net zo weinig dat er zelf een ruimte bij gaat verzinnen.

Perspectief

Het boek is in de ik-perspectief geschreven. Sanne beleeft alles. Daardoor krijg je te weten hoe zij denkt, wat ze doet en wat ze voelt. Je leeft heel erg met haar mee, vooral wanneer ze nog jong is. Ze kan er niks aan doen, probeert zo onopvallend mogelijk te zijn. Later kan ze er niet over praten, het doet teveel pijn. Gelukkig beseft ze aan het eind van het boek dat ze hulp moet zoeken.

Thema en motieven

Het thema is incest. Vanaf jonge leeftijd wordt Sanne misbruikt door haar vader. Ze wil zich verstoppen en hoopt dat niemand haar opmerkt, maar haar vader blijft komen. Haar moeder doet er niks aan. Ze komt in een inrichting nadat ze in het ziekenhuis heeft gelegen. Daar kan ze nog steeds niet met haar probleem omgaan. Wel wil ze haar leven weer oppakken. Maar steeds komt het verleden weer naar boven. Het komt nooit af. Dan wil ze toch hulp gaan zoeken, zodat ze haar verleden een plaatsje kan geven. Het hele boek door draait het om incest, niet altijd direct maar ook om de gevolgen daarvan en daarom is dat het thema.
De motieven zijn schilderen, verdriet, angst, en kwaadheid. Alle motieven hebben direct te maken met het thema, want door de incest gaat ze schilderen, is ze verdrietig, is ze bang en kwaad. Schilderen komt in het hele boek terug, van 10 jaar tot en met 25 jaar want ze maakt er haar werk van. Verdriet komt ook heel veel voor. Vroeger al moest ze veel huilen, net zoals har moeder als er weer iets was gebeurd in huis. In de inrichting huilt Sanne ook heel veel, vooral als vragen te persoonlijk worden. Als ze 25 jaar is gaat ze naar Koos terug en vertelt dan eindelijk naar verhaal. En ze huilt, na 10 jaar voelt het nog steeds hetzelfde. Bang is ze ook veel in het boek. Bang voor haar vader, bang voor de mensen die met haar willen praten, bang om in stukjes te vallen. Uiteindelijk blijkt de angst te zijn dat ze geen geheel meer kan maken van de stukjes. Boos wordt ze ook in het boek, in het ziekenhuis, in de inrichting, in de stationsrestauratie. Ze voelt zich dan machteloos en wordt helemaal wild.

Spanning

Er zit een veel spanning in dit boek. Je weet al dat het over incest gaat, door de achterflap en het begint ook meteen daarmee. De spanning uit zich op verschillende manieren. Je vraagt je af of en wanneer vader weer naar boven zou komen en hoe Sanne er elke keer op reageert. Ook hoe vader soms reageert op moeder en zijn kinderen. Bijvoorbeeld als moeder vraagt van wie de lege zak drop is. Ariënne vertrekt en je vraagt je af of vader er iets aan zal doen en of ze nog terug komt. Daarna is Sanne dus alleen thuis, er hangt altijd een spanning want er kan van alles gebeuren. Wanneer ze 15 is en wordt opgebeld op school is er weer sprake van spanning. Want heeft Ariënne te zeggen en wat is er aan de hand. Daarna komt vooral de vraag: zal Sanne het redden in de inrichting en zal ze er ooit mee om kunnen gaan, naar voren. Er komen ook veel tegenslagen voor in het boek, dat Sanne het even niet meer aankan, vooral als ze weer aan haar verleden wordt herinnerd. Ze heeft heel veel verdriet in zich en daarom weet je niet of ze het verleden ooit een plaats zal kunnen geven. Wanneer haar moeder dan weer contact opneemt is er ook weer een spanning. Waarom neemt ze contact op, zal ze haar excuses aan willen bieden? Niets blijkt minder waar, ze neemt het zelfs nog voor haar man op. Uiteindelijk besluit Sanne hulp te zoeken en ze neemt weer contact op met Ariënne, dus het zal vast goed met haar komen. De spanning komt dus vooral door de vragen en doordat je niet weet wat het volgende is dat zal gaan gebeuren, het verhaal kan alle kanten opgaan.

Titel en motto

De titel ‘Witte doeken’ heeft te maken met het feit dat Sanne heel graag schildert. Van jongs af aan heeft ze al schetsboeken en potloden en verf. Voor mensen schildert ze om ze blij te maken, maar ze schildert ook om haar gevoelens kwijt te kunnen. Ze weet dan al dat ze later schilderes wil worden. Witte doeken slaat dus op haar witte doeken die ze beschildert om zo haar gevoelens te uitten en om haar verleden een plek te geven.
Het motto van dit boek is:
Het licht is heel stil
Alle dingen zijn heel stil
Ik schrijf dit heel stil
Dit motto slaat op Sanne, ze wil niet opvallen in huis, ze hoopt dat haar vader haar niet opmerkt. Ze wil niks uitlokken dus houdt ze zich stil. Als ze iets moet doen in huis, doet ze dat ook zo stil mogelijk. Haar vader doet ook stil als hij de trap oploopt, toch hoort Sanne hem, elke keer weer. Ook verzwijgt iedereen in het gezin wat er aan de hand is, zelfs tegen elkaar praten ze er niet over. Ze houden het stil. Sanne zelf wil en kan er ook niet over praten, ook niet als ze ouder is en in de inrichting zit. Ze kan er niet over praten, als iemand er over wil praten begint ze te huilen. Om haar gevoelens toch kwijt te kunnen, schildert ze. Haar schilderijen zeggen alles wat ze kwijt moet. Alleen een paar mensen die ze vertrouwt, vertelt ze een klein beetje, maar voor de rest houdt ze het stil.

Stijl

Selma Parmentier gebruikt veel korte zinnen in haar boek met makkelijke woorden. Ook gebruikt ze niet heel veel bijvoeglijke naamwoorden, woorden uit deze tijd, levendige dialogen en een paar korte beeldende ruimtebeschrijvingen. Door deze kenmerken leest het boek heel snel weg. De dialogen zijn meestal kort en daarna gaat het snel weer over op Sanne die er zelf over nadenkt. De ruimtes worden heel snel beschreven en vaak ook snel even tussen het verhaal door, dus veel beeldende ruimtebeschrijvingen zijn er niet.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.