“Wat blijft komt nooit terug” eigen en andermans gedichten.
J. Eijkelboom
Wolters-Noordhoff, Groningen, 2002
Het is een onderdeel van de “grote Lijsters”.
Titel verklaring:
De meeste gedichten in deze dichtbundel gaat over J. Eijkelboom zelf. De titel “Wat blijft komt nooit terug” betekend denk ik:
Zijn vroegere jeugd blijft altijd bij hem, in zijn hoofd, maar het zal nooit meer echt terug komen.
Motto:
Motto is een uitspraak voorin een bundel, waar iemand iets kernachtigs zegt over de bundel. Het is niet gezegd door de schrijver zelf.:
Mijn bundel bevat geen motto.
Credo:
Credo is de uitspraak over de functie van poëzie en het leven. De dichter doet/ hoe hij in het leven staat.
Als je de bundel leest, blijkt wel dat hij zeer negatief in het leven staat. Hij dicht over zijn verloren jeugd, over zijn alcohol misbruik en over liefde, dat bij hem niet echt wilde lukken. De poëzie is denk ik voor hem een soort uitlaatklep.
Structuur van de bundel:
De bundel bevat 47 gedichten.
Je krijgt eerst een groot aantal gedichten die vooral over alcohol, op zoek zijn naar zijn verloren jeugd en over liefde gaan.
Daarna krijg je een afdeling die “Zwarte sonnetten” heet. Deze gedichten gaan allemaal over de dood.
En dan heb je nog een afdeling. Het zijn zes vertalingen naar Emily Dickinson.
De bundel bevat ook een paar korte cycli, die bestaan uit een stuk of drie gedichten, die onder Eén titel staan en gezamenlijk genummerd zijn, maar je hebt ook gedichten die hun eigen titel hebben en een gezamenlijke titel hebben.
Hoofdthema vaststellen:
Het hoofdthema van de bundel is dus: alcohol, verloren jeugd, liefde en de dood.
2 gedichten verstechnisch analyseren:
· gedicht 1. Impasse 1 blz. 42
(1) Ik liep in een straat
(2) die doodliep,
(3) op het spoor van iemand
(4) die hier gelopen had
(5) maar die nu dood was.
(6) In kieren tussen de keien
(7) groeiden fris gras
(8) want doodlopende straten
(9) bieden meer levenskans
(10)dan straten die doorlopen
(11)nog volop leven.
· Enjambement: Je moet doorlezen na de regels 1,3,6,8,9,10,11,12
· Metrum/ritme:
Ik liep in een straat Jambe anapest
die doodliep, Anapest
op het spoor van iemand Trochee, trochee, trochee
die hier gelopen had Jambe, jambe, jambe
maar die nu dood was. Dactylus, troche
In kieren tussen de keien Jambee, jambe, jambe, trochee
groeiden fris gras Trochee, jambe
want doodlopende straten Jambe, dactylus, trochee
bieden meer levenskans Trochee, jambe, jambe
dan straten die doorlopen Jambe, anapest, trochee
nog volop leven. Jambe, dactylus
· Rijm: Er is klinkerrijm : had, was, gras
· Assonantie en alliteratie: /
· Dichtvorm: Het is een vrije vers, want het si niet aan regels gebonden.
* gedicht 2 . Het wiel blz 11.
(1) ’s winters willen wij de lente
(2) en in de lengte liefst de zomer,
(3) en als het wemelt in de heggen
(4) zeggen wij: laat de winter komen
(5) En daarna is er niets meer goed:
(6) het voorjaar komt er niet meer aan.
(7) Wij weten niet dat in ons woedt
(8) Verlangen om maar dood te gaan.
· Enjambement: regel 3
· Metrum/ ritme:
’s winters willen wij de lente Trochee, trochee, jambe en in de lengte liefst de zomer, Trochee, jambe, da ctylus en als het wemelt in de heggen dactylus, trochee, trochee, trochee
zeggen wij: laat de winter komen anapest, trochee, trochee, trochee
En daarna is er niets meer goed: anapest, trochee, dactylus
het voorjaar komt er niet meer aan. Dactylus, trochee, dactylus
Wij weten niet dat in ons woedt dactylus, trochee, dactylus
Verlangen om maar dood te gaan. Dactylus, jambe, anapest
· rijm: In dit gedicht is het met een eindrijm.
(2) zomer - (4) komen
(5) goed - (7) woedt
(6) aan - (8) gaan
· Assonantie en alliteratie: Zoals je hier boven ziet si er volrijm en halfrijm. Er is eigenlijk gelijk assonantie en alliteratie ., want door “ome”lijkt het net of het rijmt.
· dichtvorm: Het is een vrije vers, want het si niet aan regels verbonden.
2 gedichten thematisch ontrafelen:
gedicht 1. Moelijk moment blz 19
Net als ik op ’t café-toilet
In de verschoten spiegel kijk
Barst er een bloedrivier
Mijn oogbal binnen.
Ook wordt het ademen beperkt:
De refusal is nog aan ’t werk.
Op een onverwachte plaats,
Op een onverwacht moment,
Komt de drugs naar binnen
De ademhaling wordt minder ( paniek )
Wil ik het of niet
Toch weet ik in mijn ademnood
Dat het maar even duurt,
Dan kan het weer beginnen,
De zoete levensdood.
In mijn paniek
Weet ik dat de pijn maar even is
Daarna voel ik me weer lekker
Stoned
De stortbak heet silentium.
Grijs bovenlicht zakt om mij heen.
Een vrede buiten kijf
Vult mij, die net niet strieft,
Van top to teen.
De omgeving is stil
De rust neemt me langzaam op
Volledige rust
Gedicht 2. Gedenking blz 18
Bedenking
De opgeschreven sneeuwvlok blijft wel liggen
Maar wordt snel toch een snipper papier.
Eendagsvlieg (iets wat mooi is maar snel verdwijnt wordt snel vergeten)
REACTIES
1 seconde geleden