Velerhande gedichten door Wiel Kusters

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
Boekcover Velerhande gedichten
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2146 woorden
  • 4 februari 2009
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
6 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Wiel Kusters
Genre
Poëzie
Taal
Nederlands
Vak
Methode
Eerste uitgave
1997
Oorspronkelijke taal
Nederlands

Boekcover Velerhande gedichten
Shadow
Velerhande gedichten door Wiel Kusters
Shadow
1: Titelbeschrijving
Schrijver
Wiel Kusters
Titel
Velerhande gedichten
Plaats en jaar van uitgave
Amsterdam, 1997
Jaar van eerste uitgave
1e druk 1997
Genre:
Gedichtenbundel

Verwachtingen en eerste reactie

Ik heb voor deze gedichtenbundel gekozen omdat ik een bundel zocht met eenvoudige gedichten. Ook zocht ik iets wat niet te serieus of te afstandelijk is maar wat juist humoristisch en herkenbaar is. Wat ook meespeelde was dat deze gedichtenbundel niet zo veel pagina’s bevat waardoor je de gedichten beter en preciezer kunt lezen.
Mijn eerste reactie op de gedichtenbundel is positief, het zijn eenvoudige zinnen en ik begrijp wat er met de gedichten bedoeld wordt.
2: Inhoudsopgave

Inhoud
Aandachtig
Belvédère 10
Orgel aan zee 11
Nergens 12
Spiegelpaleis 13
Canto fermo 14
Florence: Wetenschapsmuseum 15
San Lorenzo: Michelangelo’s Dageraad 16
Pisa: Camposanto. Triomf van de dood 17
Reliek 18
Kwatrijn 19
Aan tafel 20
Inferno 21
Munusculum 22
Open 23
Souvenir 24
Mes en vork 25
Touwtje trekken 26
Kwatrijn 27
Moeder 1,2,3 28
Rivier 31
Sjabloon 32
Een prop veren 33
Doodstil 34
Boertig
Inspiratie 36
Punisch 37
De wantklok 38
Lied 39
De school van Barbizon 40
Demband 41
Kameel 42
Vlag 43
Zwembad 44
Zomerdag 45
Postuum 46
Oskar im Zug 47
Hans Arp zum 100. Geburtstag 48
Für Walter Höllerer 49
Zelfportret met schelp 50
Dagboekblad 51
Amoureus
Oase 54
Palmen 55
Strandleven 1,2,3,4 56
Klein liedboek
Dansen 62
Make-up 63
Haar 64
Medaillon 1,2,3,4,5 65
Wakker 70
Misschien 71
Verantwoording 72


3: Indeling van de bundel

A.) De bundel bestaat uit de delen: aandachtig, boertig, amoureus en klein liedboek. De gedichten in het deel aandachtig zijn het moeilijkste om te begrijpen, ze gaan meestal over serieuze dingen zoals: teleurstelling, eenzaamheid, religie, de angst voor het onbekende en over de dood. De gedichten uit het deel boertig zijn iets makkelijker te begrijpen en gaan over de tijd, over medeleven en over de dingen die zijn zoals ze zijn. Het deel amoureus vind ik het gemakkelijkste om te lezen, dit deel gaat vooral over de liefde. Het vierde deel gaat over de gewone dingen in het leven en over het onbereikbare in het leven.
B.) In het begin van de gedichtenbundel hebben de gedichten geen personen, er is geen ikfiguur aanwezig en ook geen hij of zijpersoon. Hoe verder je in de gedichtenbundel komt hoe meer de gedichten worden toegespitst op de dichter zelf. In het midden van de gedichtenbundel werkt hij veel met hij/zijfiguren en in het laatste gedeelte vooral de ikpersoon. Je kunt dus zeggen dat de dichter naar een hoogtepunt toewerkt, in alle gedichten wordt een onderwerp gegeven om over na te denken en in het laatste gedeelte gaat de dichter zich afvragen of hij het allemaal wel goed doet, om dan vervolgens in het allerlaatste gedicht er achter te komen dat hij misschien toch niet zo’n goede vriend is.
C.) De bundel heet: Velerhande gedichten. Ik denk dat de dichter deze naam aan zijn bundel heeft gegeven omdat het een bundel is over de meest uiteenlopende gebeurtenissen.

4: Inhoud van de bundel
De gedichten in deze gedichtenbundel gaan het meeste over de angst voor het onbekende (vooral over de angst voor de dood), over liefde en over de alledaagse gebeurtenissen in het leven.

Een duidelijk voorbeeld voor de angst voor het onbekende:
” Laat het gebeuren, slik de geuren,
vlucht niet weg voor wie jij blijft.
Niets vergaat als niets beklijft.’’
Dit citaat komt uit het gedicht: ‘Nergens’ op pagina 12.
Hier volgt nog een citaat over de angst voor de dood:
“Als ik straks een foto ben,
dat gezicht dat mij niet kent,

doe ik het album nooit meer open:
dood ben ik mij niet gewend.’’
Dit citaat komt uit het gedicht: ‘Medaillon 4’ op pagina 68.

Dit is een duidelijk voorbeeld van een citaat uit een gedicht over liefde:’’
Ze drijven en ze vliegen niet,
ze lopen en ze zweven niet
maar staan en kussen,
lang en diep.’’
Dit citaat komt uit het gedicht: ‘Strandleven 1’ op pagina 56.
Dit citaat gaat verder op gedicht Strandleven 1, zie het vorige citaat.
“ Die twee van straks,
die staan er nog,
wat innig en wat laks,
wat uiterst en gering,

te kussen
en te leven.’’
Dit citaat komt uit het gedicht: ‘Strandleven 4’ op pagina 59.

Het volgende citaat gaat typisch over het dagelijkse leven:
“Zouden die haartjes op mijn benen
Daar nou blijven
Heel mijn leven?

En als zij straks nog langer worden?

Gras, dat weet ik,
kan verdorren,
maar benenhaar verdorie
moet je scheren
en in noodgevallen knippen
of met zwaar vergif
Aanstippen.
…’’
Dit citaat komt uit het gedicht:’Haar’ op pagina 64.


5: Typering van de vorm van de gedichten

A.)In deze gedichtenbundel komt veel rijm voor. De schrijver maakt gebruik van staand rijm, van klinkerrijm, van beginrijm en van rime riche.

Dit is een citaat waarin je goed kunt zien dat de dichter gebruik maakt van staand rijm:
‘’ van alle kanten, niet van zee
brengt de dag een orgel mee:

drie orgelschepen op een rij
De wind blaast vrij in allebei.

Het tweetal meeuwen dat hier vliegt,
Krijst dat alle zonlicht liegt.’
…’’
Dit citaat komt uit het gedicht: Orgel aan zee op pagina 11.

Dit citaat, uit het gedicht Reliek op pagina 18, laat zien dat er klinkerrijm wordt gebruikt:
“ …
Dit torentje bewoont
door bot,
jouw beker waarin drijft
een lok,
…’’

Dit citaat, afkomstig uit het gedicht Belvédère op pagina 10, laat een duidelijk voorbeeld van beginrijm zien, ook geeft het een voorbeeld van rime riche (toren rijmt op toren)
“ En de wouwen vlogen zo hoog
en de maren vlogen zo wild
en de weg naar de toren
en de trap in de toren
waren dezelfde en
voerden omlaag.’’

Ook dit citaat, uit het gedicht: De wantklok, is een voorbeeld van beginrijm.
‘’ …
De uren gaan van een tot tien.
De wantklok lat daarvan niets zien.
De wantklok die draagt wanten.’’

Ook maakt de dichter gebruik van de volgende rijmschema’s: Gepaard rijm, omarmend rijm en gekruist rijm.
Dit citaat geeft een voorbeeld van gepaard rijm:
“ Van alle kanten, niet van zee
brengt de dag een orgel mee:

drie orgelschepen op een rij.
De wind blaast vrij in allebei.

het tweetal meeuwen dat hier vliegt,
krijst dat alle zonlicht liegt.

en wat er over is tenslotte,
omdat het weggaan niet zo vlotte,

strijkt op het zwijgend orgel neer,
kijkt mij aan en is niet meer.”
Het citaat komt uit het gedicht: orgel aan zee op pagina 11.

Dit citaat komt uit het gedicht: Florence: Wetenschapsmuseum en geeft een voorbeeld van omarmend rijm.
‘’ Galilei’s oog in een monstrans:
het in ivoor gevatte oog
dat zich over sterren boog,
omlaag gericht, vanaf zijn trans.
…’’

Dit citaat komt uit het gedicht Canto fermo op pagina 14 en geeft een voorbeeld van gekruist rijm.
“ Twee handen van de vier,
die, palm aan palm gepaard,
het brandbaar lege bock, het fabeldier
en wat door ring en driehoek staart
… ‘’
B.) Veel gedichten uit de gedichtenbundel zijn metrisch. De dichter maakt gebruik van de soorten metrum: jambe, trochee en anapest. Ik de meeste gedichten komt jambe of trochee voor, ik heb maar bij één gedicht het metrum anapest gezien.

Dit citaat, uit het gedicht oase op pagina 54, geeft een voorbeeld van een trochee.
‘’Zoals mijn vingers
toen jouw lippen lazen,

zoals jouw wimpers nu
mijn oog verbazen,
…’’
Ook dit citaat, uit het gedicht Demband op pagina 41, geeft een goed voorbeeld van trochee. Wat mij is opgevallen is dat er twee stukjes in het gedicht zitten die een ander metrum hebben, deze twee zinnetjes hebben het metrum jambe.
‘’ Wat zie ik daar?
Wat heb jij daar?
Wat heb jij op je hoofd gezet?

Een palet. (stukje jambe)

Wat zie ik daar?
Wat heb jij daar?

Van Demband de baret. (stukje jambe)

Dit citaat geeft een goed voorbeeld van een jambe:
‘’De school van barbizon
lag te blakeren in de zon
De meester zweeg in alle talen
De leerling schreef met lange halen:

‘De school van Barbizon
ligt de blakeren in de zon.
Heer, heb meêlij met de kalen
Die door deze hitte dwalen.’ ‘’

Het citaat komt uit het gedicht: de school van Barbizon op pagina 40.

Het volgende citaat, afkomstig uit het gedicht Lied op pagina 39, heeft als metrum anapest.
“ De kooltjes in de kolenkit
zijn van het kolengilde lid.

Aan ieder kooltje komt een eind,
wanneer het door de schouw verdwijnt.

Zo’n kooltje weet dat zelf dan niet
en zingt ontroerd het gildenlied.’’

C.) Bij de gedichten uit de gedichtenbundel: Velerhande gedichten, worden de regels vaak afgebroken bij de rijmwoorden. Dit gedicht, San Lorenzo: Michelangelo’s dageraad op pagina 16, laat dat goed zien:
‘’ Geen dag maar nacht, de steen is zacht.
Licht als zwarte was gesmolten.
Het graf is leeg, de holte wacht
Op de dag en zijn revolte. ‘’
Soms wordt de regel op een plek afgebroken waar de lezer normaal gesproken geen pauze zou nemen, dit worden enjambementen genoemd. Door een enjambement vallen de woorden waarbij dit optreedt meer op, het ritme van het gedicht wordt minder eentonig en het wordt vaak gebruikt voor het opvoeren van de spanning. Voorbeelden van enjambementen vind je in het volgende citaat:
‘’Mijn moeder poetst het koper: slot
En bel en brievenbus. En wat
Zij denkt, klaart ervan op.
Heel even is haar deur een beeld van God.
...’’
Dit citaat is afkomstig uit het gedicht: Moeder 3 op pagina 30.

D.) In deze gedichtenbundel wordt veel beeldspraak genoemd. De dichter maakt het meeste gebruik van metaforen in zijn gedichten, waarbij hij meestal gebruik maakt van personificatie.
“ Een lied wordt uit je hand geboren
en sloopt je tong en likt je wond
… ‘’
Dit citaat komt uit het gedicht nergens op pagina 12.

Dit citaat, afkomstig uit het gedicht: San Lorenzo: Michelangelo’s dageraad op pagina 16, geeft ook een voorbeeld van personificatie:
‘’Geen dag maar nacht, de steen is zacht
Licht als zwarte was gesmolten.
Het graf is leeg, de holte wacht
Op de dag en zijn revolte’’

Het volgende citaat, uit het gedicht reliek op pagina 18, bevat een van- vergelijking en een pars pro toto, een geval van metonymie.
“ Een schrijn van goud,
een zon in reliëf.

Dit torentje bewoond
Door bot,
Jouw beker waarin drijft
Een lok,
…’’

Het volgende citaat geeft ook een beeldspraak, voor dit gedicht wordt gebruik gemaakt van de twee betekenissen van bal. Omdat in de eerste zin eerst het woord feest wordt genoemd en daarna het woord bal denk je aan een dansbal maar als je verder leest merk je pas dat de dichter er een ander soort bal mee bedoelt. Ik denk dat de dichter dit expres heeft gedaan om het gedicht extra te laten opvallen.
‘’ Ik droomde dat ik zou gaan dansen
op een feest of op een bal.

De bal rolt weg onder mijn voeten.
Het scheelt maar weinig of ik val.

Op het feest vraagt mij een jongen
of ik met hem dansen wil.
…’’
Dit citaat komt uit het gedicht Dansen op pagina 62.

E.) Het taalgebruik in de gedichtenbundel is redelijk eenvoudig, maar als je beter leest merkt je dat er veel meer achter zit. Het taalgebruik is in elk gedicht anders, soms is het taalgebruik heel ‘dichterlijk’ en soms weer heel alledaags.
Een voorbeeld van een gedicht in alledaags taalgebruik:
‘’Roze lippen wil ik.
Mijn lippen zijn rood.

K wil nagels van zilver.
Jouw handen zijn groot.

Ik wil korte haren.
Mijn haren zijn lang.

Ik wil zwarte wimpers,
‘k wil een zoen op jouw wang. ‘’
Dit gedicht, Make- up, staat op pagina 63 van de bundel.

Een voorbeeld van een gedicht in ‘dichterlijk’ taalgebruik:
‘’ Nieumeeghs Mariken verloor hier haar ringen,
tekens van straf rond armen en hals.
Wij bevrijden ons niet van het dwingen der dingen
dan door muziek, die ketens doet springen.’’
Dit gedicht, Kwatrijn, staat op pagina 19.

Beoordeling van de bundel

Waarderingstabel Poëzie
5 4 3 2 1
Moeilijk x makkelijk
Vrolijk x droevig
Humoristisch x ernstig
gevoelig x hard
Afstandelijk x ontroerend
Hoopvol x verbitterd
Liefdevol x haatdragend
Interessant x saai
Herkenbaar x niet herkenbaar
Verwonderlijk x irriterend

Ik ga mijn oordeel geven over de moeilijkheidsgraad van de bundel, over de mate van interessantheid, over de herkenbaarheid en over de verwonderlijkheid. Ik vond, zoals ik al eerder in dit verslag heb gezegd, de bundel niet echt moeilijk om te lezen. Af en toe was het lastig als er gebruik werd gemaakt van beeldspraak om er de juiste bedoeling van te achterhalen. Ik vond de bundel niet echt saai, maar ook niet echt leuk of interessant om te lezen. Soms dan dacht ik: “wat een leuk gedicht’’ of ‘’wat wordt dat mooi gezegd’’ maar de gedichten over de religies vond ik juist weer niks aan. Die wisselvalligheid heb ik ook bij de herkenbaarheid, de gedichten uit het deel Amoureus vind ik heel herkenbaar maar de gedichten uit het eerste deel weer helemaal niet. Ik vind dat juist de herkenbaarheid die je terug kunt vinden in sommige gedichten zo leuk is. Als je je niet kunt inleven in het gedicht dan kun je het gedicht ook niet echt begrijpen en dan mis je de bedoeling. Als je vaak bij bepaalde gedichten de bedoeling niet snapt dan vind je de gedichtenbundel al snel saai. Mijn menig over de verwonderlijkheid van de gedichtenbundel is redelijk hoog, ik had vaak het idee dat iets mooi gezegd of mooi gevonden was door de dichter. Dit had ik ook bij gedichten die ik in eerste instantie niet zo mooi vond, maar als ik ze dan later nog eens las begreep ik vaak de onderliggende gedachte. Als je de onderliggende gedachte begrijpt dan heeft dat iets heel verwonderlijks. Dan stijgt bij mij het gedicht meteen in de beoordeling.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.