Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk dichtbundel: 1e
Verschijningsdatum 1e druk: november 2009
Aantal bladzijden: 49
Uitgegeven bij: Podium -Amsterdam De kaft
Tegen de achtergrond van een raam zwemt een vis. Zie de flaptekst hieronder. (Het zwart aquarium)
De aangeleverde flaptekst
Tot ook ik verwaai is de tweede bundel van Peter Swanborn. In zijn debuut Bij het zien van zijn lichaam, in 2008 genomineerd voor de C, Buddingh'-prijs, handelden zes gedichten over een zieke moeder. In deze nieuwe dichtbundel werkt Swanborn dit thema uit en geeft hij een indringend beeld van wat dementie met een mens en zijn omgeving doet.
In heldere, eenvoudige bewoordingen beschrijft hij hoe het is om te beseffen dat je hersenen niet meer werken, om te weten dat je niets meer weet. De nachtmerrie van het dwalen door een vreemd huis waarvan iedereen zegt dat jij er woont. de schrik van het niet meer herkennen van mensen die zeggen dat ze je kinderen zijn. Het is poëzie tot op het bot, met treffende beelden over een schrijnende werkelijkheid.:
'Ik sta op de gang voor het raam en zie hoe zij als een vis rusteloos draait en keert in haar zwart aquarium.'
Opzet van de bundel
Er zijn drie delen in het bundeltje, dat in totaal 37 gedichten telt
Deel I : 14 gedichten
In deze gedichten wordt de beginnende dementie van de moeder aangegeven. Ze is op dat moment nog in haar eigen woning.
Deel II : 12 gedichten : in deze gedichten is de dementie gevorderd; de moeder is opgenomen in een verpleegtehuis
Deel III: 11 gedichten : in deze gedichten wordt er door de familie naar de dood van de moeder toegeleefd.
Er zit dus als het ware een chronologische volgorde i de bundel gedichten
De thematiek is in de gehele bundel steeds hetzelfde: de beschrijving van de voortschrijdende ziekteverschijnselen van dementie en de ontzetting over de aftakeling van de moeder.
Type gedichten
Het zijn allemaal vrij moderne gedichten. De kenmerken daarvan zijn:
- Het zijn steeds verschillende soorten strofen: terzinen, kwatrijnen, disticha. Maar er zijn ook enkele sonnetten in de bundel opgenomen
- Er is geen eindrijm
- Er zijn veel enjambementen
- De versregellengte is over het algemeen per regel wel ongeveer hetzelfde
- Er is wel interpunctie
Dat betekent dat de gedichten zowel klassieke kenmerken hebben als moderne. Door het ontbreken van eindrijm en het voorkomen van enjambementen kun je toch spreken van overwegend moderne gedichten.
Er zijn enjambementen en heel vaak niet afgemaakte zinnen.
De enjambementen staan voor het afbreken van de gedachten van de moeder en de scheiding die erf is tussen moeder en zoon.
De niet afgemaakte zinnen zijn enerzijds de symbolen van het teruglopende taalgebruik van de moeder maar ook van de niet uitgesproken angsten van de familieleden in de nabijheid van de moeder.
De aanleiding voor het verschijnen van de bundel
De aanleiding voor het schrijven van de bundel is de beschrijving van het ziekteproces van de moeder van de dichter,
Bespreking en samenvatting van de inhoud van de bundel
Deel I : de moeder begint te dementeren.
Gedicht : De geriater Uw moeder werkt niet mee. Ik denk lul en ben trots op Eenmaal thuis krimpt ze ineen, In dit gedicht zit ook het verzet, de opstandigheid van de zoon, die het niet kan verkroppen dat de moeder gaat dementeren en dat de ander er iets negatiefs over zegt. Een ander kenmerk van de zoon is angst om de moeder alleen te laten, omdat ze niet meer goed kan functioneren.. Had ik moeten blijven, haar niet alleen, Wie zegt dat ze niet het gas of een kaars, Ooit, de kamer donker, word ik wakker Maar nog koester ik mijn angst die graag En de constatering dat de moeder steeds meer dingen vergeet. Zoals in “Wandeling” Hier is de deur, de gang, eindelijk Ook de naam van haar eigen zoon is de moeder aan het vergeten in “Naam”. Ben ik een dokter, klusjesman, een Ik speel mee, alstublieft, mevrouw, uw thee Heel mooi en liefdevol is het gedicht Badkamer waarin de zoon de 80-jarige moeder wast. In het octaaf beschrijft de dichter hoe hij zijn moeder in bad doet. In de volta komt direct de ommekeer als hij terugdenkt aan de keren dat zijn moeder hem in bad deed en dat de wederzijdse schaamte ontstond na het verschijnen van de eerste schaamharen bij de zoon. Bibberend, smekend, doe ik het goed zo? Doe ik het goed zo? Hou je maar vast En ik denk aan de keren dat zij, vroeger, En de schrik bij eerste schaamharen, Deel II : de moeder is opgenomen in een verzorgingstehuis en het proces van dementeren gaat door. Ontroerend is ook “Ontbijt.” De anders zo kritisch moeder eet gelaten haar ontbijt, terwijl er om haar heen dingen gebeuren. Er is geen rust om haar heen. Verborgen in rimpels en dekens, Dokter komt langs, fysio masseert Vroeger had ze zich afgekeerd, De Verjaardag van de vrouw wordt gevierd in het tehuis. De hele familie is aanwezig. Maar is er ook voldoende aandacht voor de jarige zelf? Iedereen heeft het druk met zichzelf en niet met oma. Familie compleet, bloemen in plastic, cadeautjes bedoeld om goed te maken, Ze ziet niets , hoort alles, keer zich af. Iedereen druk met elkaar of zichzelf. Ze luistert en zwijgt, zegt niet: In Lichaam beschrijft de dichter de lichamelijke aftakeling van de moeder Het hart slaat, pompt zuurstof rond, In deel III zijn we weer een tijdje verder. Het dementeringsproces gaat door en de familie wacht eigenlijk op de dood van de moeder/oma. Nee, nu geen weekend weg. Ieder Is het angst voor tekort, voor pijlen uit Is het vrees voor overbodig. Voor Of is het de schrik voor een leven zonder? Nog sterker is het familie-idee te zien in Alvast Oma gaat dood en je kunt haar dood maar beter voorbereiden. Terwijl de vrouw nog leeft, is er familieberaad over haar begrafenis. Is de adressenlijst klaar? Doen we Familie houdt beraad. Het kan maar vast Maar in de tuin staat een bed, een vrouw Dat ook de dichter het eeuwige leven niet heeft, komt terug in het fraaie sonnet “ Ring Het sextet verwijst naar de titel van de bundel. om mijn hart. Een geest verdampt, De overgave van de zoon wordt getekend in het gedicht Los Het is goed zo. Laat maar los. heus Maak je geen zorgen over ons. niet nodig. Met al mijn Boeddhawijsheid het zal wel. “Tot ook ik verwaai” is een prachtige bundel gedichten met steeds dezelfde thematiek: Het leed van de dementerende moeder. De liefde van de zoon voor de moeder voel je door de regels heen. Het mededogen in bijvoorbeeld het gedicht “Badkamer” waarin de situatie van moeder en zoon gespiegeld wordt, is groot. In heldere en nergens sentimentele gedichten beschrijft Peter Swanborn de liefde voor zijn moeder. Wel zijn er de herkenbare angst voor het isolement dat hem wellicht ook zelf ook ooit ten deel zal vallen ( “Tot ook ik verwaai”) Deze gedichten kan iedere scholier begrijpen. Daarom een mooie bundel om op je literatuurlijst te zetten (vwo moet minstens één nummer lezen) Ook is het mooie gedichtenbundel om te bespreken in de klas. Iedere scholier kent wel een dementerend familielid. Kan er waarschijnlijk met een gerichte opdracht van de docent zelf ook een gedicht over schrijven. Bron: website dichter
Waardom doet ze zo dwars?
Ze hoeft alleen te zeggen
welke dag het is, haar naam
haar verzet, haar weigering
verkleind te worden tot het kind
dat ze was en ongewild wordt
roept vader, moeder, iemand.
Ik zeg niets, doe lampen uit,
trek gordijnen dicht. Angst
de nacht op de bank? Had ik haar meer
naar huis? Is ze echt naar bed, geen val
van de trap. Had ik de deur dubbel op slot?
dat ze naar buiten? Naar de rivier, onder
de brug, maan en sterren koud gezelschap
voor wie dwaalt door een verdwenen stad.
en weet dat zij is, in mij, een stem vreemd
en vertrouwd. Zo zal het zijn. Misschien.
verhult hoe liefde groeit. Bang voor de dag
waarop ik geef, en geen lichaam ontvangt.
Na een wandeling met zijn moeder door de natuur constateert de dichter dat ze de wandeling alweer vergeten is.
……
Terug, van boom naar boom, wachtend
tot weer op adem, is de gedachte aan
bramen en bitterballen lang vervlogen.
binnen, jas uit en dan de vraag, zeg
ik zou zo graag even naar buiten
In de slotregel is de moeder vergeten wie er op de foto staan.
zoon misschien? Ze spreekt me aan met u,
je weet maar nooit, en glimlacht beleefd.
en schrik als ze vraagt wie dat is, die foto
die vrouw met een kind op de arm
Zij, naakt na tachtig jaar, in een warme wolk
water. Ik vol ongemak, zoekend naar een
antwoord, een houding, een handdoek.
aan die beugels. Die hebben we niet voor niets.
Hier heb je zeep. Nee, dat mag je zelf doen.
Kan je best of wil je dat een zuster?
mij moest wassen, de badzaal, de zingen
bak, de ruwe doek langs mijn natte benen.
Nu moet je maar zelf. De ongrijpbare afstrand
eindelijk verdwenen. Doe ik het goed zo?
haar vest achterstevoren, een sjaal
hoog om de oren, de haren wild
lepelt ze traag het kinderontbijt.
personeel verzorgt, tv staat aan,
telefoon, wasmachines draaien.
vloeren worden zingend gedweild.
kritiek geuit, gevraagd of het niet
wat minder kon. Nu zit ze stil,
geniet van brinta met slagroom.
soep met kroket, hard praten
vers kleinkind onhandig op schoot gelegd.
Die mensen, wat willen ze toch?
Het weer, het werk, vakantie, hypotheek
wacht maar, ook jullie zijn alleen.
[….]
Ogen dicht van slaap. Eens per uur
Gaan ze open. Ze staren, draaien rond,
Maar zien ze de kamer rond, mijn gezicht?
vergeet de hersenen. De afstand
te groot, de wegen verstopt.
De angst om bovendien een weekje op vakantie te gaan, want moeder kan zo dood gaan, is terug te zien in Plicht
moment kan het gebeuren. Het idee
dat we te laat, als die tijd voor niets
het paradijs? Haar stem in ons hoofd
wacht maar, jullie treft geen beter lot.
de zuster die zegt: vreemd, u was
net weg, alsof ze liever alleen.
Buiten deze muren, straks. Niemand
die mij nodig heeft, een excuus geeft.
een advertentie? Ga jij iets zeggen?
Welke muziek? Na afloop koffie?
gedaan zijn. Straks is altijd onverwacht
en wie weet wat er dan verder nog.
in zon geborgen. Ze neuriet een lied, eet,
drinkt en weet niet, ze is al half begraven.
[…..]
Zij traant, ik troost. Met gesloten ogen
kijkt ze door mij heen, grijpt een hand
en schuift als een ring de herinnering
stolt en neemt genoegen met een ander
lichaam. Tijdelijk, tot ook ik verwaai.
De strijd is over. Denk aan
licht, warmte. Heb vertrouwen.
straks zie je je ouders terug.
Wij redden ons wel. Geloof me
het is mooi geweest. Je mag nu
verder. Niet bang zijn, dat is
buig ik voorover, streel wang
en voorhoofd, alles komt goed.
Ogen open. Ze fronst en zegt:Beoordeling door scholieren.com
Via de internetlink kun je ene presentatie zien van de dichter die veel gedichten uit de bundel voorleest. De presentatie duurt 22 minuten.
De link is www.lezen.tv/content/blogcategory/15/28 Over de dichter en eerder gepubliceerd werk
Peter Swanborn (1963) is via de geologie en de fotografie in de literatuur terechtgekomen. Sinds 1997is hij als literair medewerker verbonden aan de Volkskrant. Zijn gedichten en artikelen verschenen o.a. in De Gids, Poëziekrant, De Zingende Zaag, Passionate en Tortuca, waarvan hij sinds 2006 redactielid is.
In 2007 verscheen Peter Swanborns poëziedebuut, Bij het zien van zijn lichaam, in de Contrabas-reeks. Deze bundel werd genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs voor het beste poëziedebuut van 2007. Begin 2009 verscheen Een koud bad, 24 liederen onder water in de Zeeuwse Slibreeks. Deze bundel werd genomineerd voor de PZC-publieksprijs. November 2009 volgt Tot ook ik verwaai bij uitgeverij Podium.
Zijn poëzie is vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Sloveens, Perzisch, Indonesisch en Japans.
Sinds 2001 is Peter Swanborn als tekstschrijver verbonden aan Nieuw Muziektheater Rotterdam. De belangrijkste producties zijn de kameropera´s Strijd & Onthechting, Bij Gebrek aan Conversatie,
Tegen de lamp en de kerkopera GodsEigenTweeling. In mei 2010 volgt de première van Amygdala, tijdens de Operadagen Rotterdam.
In 1998 bracht uitgeverij éditions Richard te Amsterdam een bibliofiele uitgave uit van het epische gedicht Tot de Dood op Zee, twee jaar later gevolgd door de gelijknamige cd, met pianomuziek van de Rotterdamse componiste Rita Knuistingh Neven.
REACTIES
1 seconde geleden