1. Titelbeschrijving
G.L. Durlacher, Strepen aan de hemel
Eerste druk: 1997, J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam
Jaar van uitgave: 2002
Uitgever + plaats: Wolters-Noordhoff, Groningen
Ik heb dit boek gekozen omdat ik heel erg geïnterseerd ben in de Tweede Wereldoorlog en dan vooral de Holocaust. Het lijden van de Joden en andere slachtoffers van het nazi-bewind heeft mij altijd al gefascineerd. Niet op een lugubere manier maar omdat ik er maar niet kan begrijpen hoe één man een heel volk tegen een minderheid op kan zetten. Ik snap de politieke-economische redenen: ze zochten een zondebok. Maar hoe kunnen al die mensen Hitler zo volgen en zijn plannen van massavernietiging uitvoeren? Hoe konden al die Joden en anderen zó behandeld worden?
Daarom vind ik vooral autobiografische werken van overlevende van de kampen zo interessant. Dan heb je een werkelijke weergave van hoe de Nazi’s de gevangen behandelden en hoe ze leefden als beesten (gevangenen én bewakers).
Ik wist dat Durlacher een overlever was van de oorlog en ik wilde zijn verhaal wel eens lezen. Hij vroeg zich namelijk af waarom niemand iets deed terwijl de plannen van Hitler al lang bekend waren bij de Geallieerden. Vooral die vraag vind ik scherp en erg moeilijk te beantwoorden. Het waren andere tijden.
Maar vooral iemand die de hel heeft meegemaakt wil geen excuses horen maar voelt, als hij de waarheid vindt, vooral pijn en eenzaamheid. Zoals ook Durlacher.
3. Samenvatting van de inhoud
Het boek bestaat uit vier delen, Strepen aan de hemel, Het begin van een reis, De Illusionisten en Bevrijdingen.
De schrijver vertelt in Strepen aan de hemel (de inleiding, dat zich later afspeelt) dat volgens hem, in de Tweede Wereldoorlog, de geallieerden te weinig hebben gedaan om het systematisch vermoorden van Joden en etnische meerderheden te stoppen of te vertragen.
Hij heeft het ook over twee boeken: ‘Auschwitz and the Allies, how the Allies responded to the news of Hitler’s Final Solution’ van Martin Gilbert en ‘Het gruwelijke geheim, de waarheid over Hitlers Endlösung verdrongen’ van Walter Laqueur.
Deze heeft hij grondig bestudeert en daaruit concludeert hij dat in 1942 de mensen in het Derde Rijk en de Geallieerden al van de slachtingen konden weten, en dat men toch echt bar weinig heeft gedaan om het moordproces van de etnische minderheden te stoppen of vertragen.
Het tweede deel is een autobiografische beschrijving van zijn jeugd in Nederland, tot aan hun arrestatie. Gerhard Durlacher woont als klein, joods, jongetje in Rotterdam, waar hij heen is gevlucht, samen met zijn vader en moeder, uit Baden-Baden, een badplaats in Zuid Duitsland.
Hij maakt het bombardement van het centrum van Rotterdam mee (hun huis wordt ook geraakt) en ze proberen te vluchten, via IJmuiden. Maar helaas is alles al afgesloten. Ze verhuizen naar Apeldoorn, waar Gerhard nog een tijdje les krijgt. Hij slaagt voor het toelatingsexamen van de Koninklijke Hogere Burgerschool, maar hij mag niet aan deze opleiding beginnen omdat het voor Joden verboden wordt om les te krijgen in niet-joodse scholen en universiteiten.
Hij krijgt privéles van de directeur van de school en van dr. Wijler, een joodse leraar, die kort daarna zelfmoord pleegt.
Het derde deel gaat over zijn kampervaringen tot de bevrijding.
Het gezin wordt opgepakt en ze worden gedeporteerd naar Westerbork, en van daaruit naar Theresienstadt. Vanuit Theresienstadt worden ze gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Waar Gerhard een nieuwe ‘naam’ krijgt, hij heet voortaan A1321. Hij verbaast zich erover dat ze zo goed behandeld worden, want de mensen aan de andere kant van het hek zien er allemaal zo erg uit; kaal,ziektes, luizen, verhongerd. Hun gedeelte mag het haar houden en er zijn luizencontroles. Zij hongeren zonder te verhongeren. Waarom wordt ‘Familienlager’B ІІ B beter behandelt?
Dit blijkt echter een illusie als er een selectie plaatsvindt, de mannen boven de 45 en de jongens onder de 16, waaronder Gerhard’, zijn de selectie niet waard, maar door een speling van het toeval worden de jongens onder de 16 toch aan een selectie onderworpen, waar Gerhard doorheen komt en waardoor hij nu ‘mag’ werken voor de nazi’s. Zijn moeder en vader komt niet door de selectie en wordt vergast.
Gerhard moet in een steengroeve werken, wat zeer zwaar is. Al zijn maten om hem heen gaan één voor één dood door verwondingen of uitputting. Gerhard heeft zelf ook een wond; een voetwond die ontstoken is.
Op een dag, terwijl hij aan het werk is, voelt hij zich wegglijden in de diepe put die bewusteloosheid heet, als hij wakker is, is hij bevrijd….
Het vierde deel gaat over de tijd na de bevrijding tot aan zijn thuiskomst.
Hij komt in een speciaal ziekenhuis terecht voor de kampgevangenen. Als hij sterk genoeg is wordt hij naar Praag gebracht, waar ze in een klooster eten krijgen.
Hij gaat op zoek naar een Nederlands consulaat en bereikt uiteindelijk een plek waar Nederlanders, die in de kampen hebben gezeten, zich kunnen melden voor hun eventuele terugkeer naar Holland. Hij krijgt wat bonnen die hij gul aan iedereen uitdeelt van vreugde. Terwijl hij daar is denkt hij met dankbaarheid terug aan de Hongaarse arts, ook een kampgevangene, die hem, in kamp Märzbachtal, het leven heeft gered. De man had hem ‘geopereerd’ aan zijn voet, die, volgens Gerhard, eruitzag als ‘een donkere ballon van bloed en pus’.
Voor hem wordt geregeld dat hij met het vliegtuig naar Parijs kan, want een tocht per legertruck vanuit Praag naar Holland is te vermoeiend. In Parijs krijgt hij weer wat bonnen en geld, waarvan hij leren schoenen koopt, een luxe, want de legerkistjes die men uitdeelt passen niet om zijn verbonden voet.
Hij gaat met de trein terug naar Holland, naar Eindhoven, waar een vroegere buurtgenoot hem herkent. Die zorgt ervoor dat hij weer in Apeldoorn terugkomt.
Daar wordt hij voor het politiebureau afgezet, de plek waar vier jaar geleden hun reis begon, maar in de tussentijd was hij in Westerbork, Theresienstadt, Auschwitz, Märzbachtal, Dörnhau en Schotterwerk een man is geworden.
Aan het einde van het boek zegt hij: ‘Ik wilde -en wil- het ”waarom” en het “hoe” van onze catastrofe weten en daarmee mijn eigen coördinaten leren kennen. Hoe hadden wij geleefd en overleefd, hoe was onze bevrijding, onze thuiskomst? En waarom hield de wereld zich blind en doof tijdens de zwartste uren in de oorlog en daarna? Onderzoek in bibliotheken en archieven liet heel veel vragen open en heel veel antwoorden deden pijn.’ Hij komt daarbij terug op het begin van het boek waar hij zich afvroeg waarom niemand iets deed als ze wisten wat er gebeurde. Zo heeft hij een cirkel rond gemaakt die hij ook in zijn leven maakte.
4. Eerste persoonlijke reactie
Wat een mooi boek. Ik hou wel van korte boeken die gewoon to the point zijn. Het hoeft niet allemaal langdradig en ingewikkeld. Durlacher bewijst dat je met eenvoud en duidelijkheid veel meer bereikt dan een gedetailleerde weergave van hoe je alles meemaakt.
Durlacher belicht alleen maar de belangrijkste aspecten van zijn reis en die belangrijk zouden zijn bij het beantwoorden van de vraag die hij zichzelf in het begin stelde. Dat maakt het boek heel interessant en heel gemakkelijk om te lezen. Binnen drie dagen had ik hem uit en ik vond het jammer. Dat betekent dat het een goed boek was.
5. Verdiepingsopdrachten
Open plekken
Er zijn niet zo zeer grote open plekken te vinden in dit boek als wel dat er verschillende details worden weggelaten. Zoals ik al bij mijn persoonlijke reactie zei, verteld Durlacher niet alles in detail. Hij laat verschillende dingen weg die niet belangrijk zijn. De dingen die hij weglaat zou je in een ander boek als een open plek beschouwen maar in dit boek is het niet storend. Je vraagt je niet af wat er precies gebeurt is want je weet dat het verhaal gewoon een beetje vaag wordt verteld.
Maar als er dan toch over open plekken gesproken moet worden zijn er verschillende vragen die bij mij opkomen, zoals: Waarom verhuizen ze naar Apeldoorn? Waarom blijven ze niet in Rotterdam? Deze beredenering is misschien ook niet uitgelegd aan de jonge Durlacher maar het creëert wel vragen.
Ook vraag ik me af hoe lang hij precies in Westerbork en alle kampen heeft gezeten. Durlacher is niet echt precies met tijd en gaat vrij vloeiend over van de ene op de andere gebeurtenis. Het duurt even voordat je soms door hebt dat de twee in verschillende kampen zijn voorgevallen.
Kortom: niet echt open plekken maar eerder vaag en niet gedetailleerd verteld.
Personages
Hoofdpersoon
Gerhard Leopold Durlacher – Aangezien het een autobiografisch verhaal is, is de schrijver, Durlacher, de hoofdpersoon. Je ziet alles vanuit zijn beleving In het boek beschrijft hij zijn jeugd en zijn ervaringen in de kampen die hem tot een man maakte.
Bijpersonen
Arthur Durlacher – De vader van Gerhard. Je komt niet zo heel veel over hem te weten. Hij ondergaat de bombardementen, probeert nog te vluchten en kan daarna niet zo heel veel meer doen dan wachten. Hij wordt na een selectie vergast.
Erna Durlacher – De moeder van Gerhard, waar je ook niet zo heel veel over te weten komt. Met zijn drieën zijn ze een hecht gezin en ze proberen ondanks hun opsluiting in de kampen bij elkaar te blijven. Ook Erna wordt vergast na dezelfde selectie.
Verder zijn er in het begin van het boek verschillende familieleden die bij het gezin inwoont en ook afgevoerd worden.
Ook zijn er tijdens de terugtocht naar Nederland verschillende mensen die Gerhard helpen of een hart onder de riem steken. Hij ziet en ondertussen echt uit als een overlever van de kampen en daarom zijn er verschillende mensen die hem proberen te helpen door middel van gratis voedsel of een positief praatje. Ook zijn er mensen die Durlacher helpen om terug te komen naar Nederland. Een schril contrast met hoe hij is behandeld tijdens de oorlog.
Fabel en sujet
Fabel = De gebeurtenissen / verhaal
Sujet = De volgorde van de gebeurtenissen
In dit boek zijn fabel en sujet niet gelijk aan elkaar.
Eerst stelt Durlacher zich voor als een onderzoeker in de inleiding. Hij vraagt zich af waarom niemand iets deed tegen Hitlers plannen voor de massavernietiging van de Joden als ze er iets van wisten. Hij haalt zijn kennis uit twee boeken en probeert uit te leggen waarom men al in 1942 kon weten wat er met de gedeporteerde Joden gebeurde.
Daarna begint hij met het vertellen van zijn eigen verhaal. In eerste instantie lijkt dan dat het compleet chronologisch is. Maar dat blijkt na enige tijd toch niet zo te zijn. Vaak kom je vooruitwijzingen naar de kampen of terugwijzingen naar zijn vroegere jeugd tegen. Zo zijn de gebeurtenissen van zijn leven en de volgorde waarin deze zijn weergegeven niet aan elkaar gelijk.
Perspectief
Dit is een voorbeeld van de ik-vertelsituatie. Je ziet het hele verhaal door de ogen van Gerhard Durlacher wat het perspectief een beetje onbetrouwbaar maakt. Wanneer je maar één beschrijving van de zogenoemde werkelijkheid krijgt, kun je eraan twijfelen of deze werkelijkheid wel waar is. Maar omdat het de serieuze kwestie Holocaust betreft, geloof je automatisch wat je leest. Waarom zou hij immers hierover liegen?
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
LEGENDA
6 jaar geleden
Antwoorden