Samenvatting Het boek Robinson gaat over het meisje Robinson. Zij verhuist naar een nieuwe stad samen met haar moeder. haar vader is een zeeman, die bijna nooit thuis is. Ze komt natuurlijk ook op een nieuwe school, waar ze een excentrieke jongen ontmoet. Deze jongen heet Daniël. Hij blijkt later de neef van de rector te zijn. Later maakt ze ook kennis met haar lerares Duits, Johanna Freida, die op een totaal andere manier les wil gaan geven, de rector echter keurt dit idee af. Zij wordt daar woedend om en drijft toch haar zin door. Daniël wordt verliefd op Johanna Freida. Als de vader van Robinson voor de kerst thuiskomst ontmoet hij Johanna Freida, Robinson zoekt hier eerst niets achter, maar een week later ontdekt ze dat haar vader en Johanna Freida een verhouding hebben. Ook Daniël komt hier op een gegeven moment achter en hij zint op wraak. hij vindt hier een manier voor door naar Robinsons moeder te gaan en haar over de verhouding te vertellen. Zij begint te klagen tegen de rector en deze vindt daardoor eindelijk een aanleiding om Johanna Freida te ontslaan. Als aan het einde van het schooljaar ook Daniël van school gestuurd wordt, merkt Robinson dat ze, nu Johanna Freida en Daniël weg zijn en ze haar vader niet meer vertrouwt, niemand meer heeft. De titel De titel is makkelijk te verklaren, Robinson slaat op de hoofdfiguur van het boek.
Soort boek Het boek is een novelle Hoofdpersonages Robinson: Robinson is een 17-jarig meisje die verhuist naar een nieuwe stad en school. Ze is van nature erg ingetogen en bedeesd, daarom heeft ze ook bijna nooit ruzie met haar moeder, want ze geeft haar gewoon gelijk en doet wat ze zegt. Aan haar vader heeft ze zeer veel goede herinneringen en een heel goed beeld, maar in de loop van het verhaal veranderd dat beeld, door de verhouding van haar vader met Johanna Freida en dat hij dat verborgen hield voor haar. In haar nieuwe klas kent ze bijna niemand, behalve Daniël. Ze bewondert hem om zijn uitgesproken mening en ideeën. Ze is een karakter. Daniël Bierwolf: Daniël is ook 17 jaar en zit bij Robinson in de klas. Hij is volledig geïsoleerd in de klas. Hij denkt veel na over duivels en god en praat hier aan een stuk over door tegen Robinson. Van al zijn vorige scholen afgestuurd, maar mocht wel op deze school, omdat hij het neefje van de rector is. Hij wordt verliefd op zijn lerares Duits en het is dan ook een klap als hij de verhouding tussen Johanna Freida en Robinsons vader ontdekt. Hij heeft veel invloed op Robinson en trekt haar mee in zijn ideeën. Hij is een karakter Johanna Freida: Johanna Freida is de nieuwe lerares Duits op de school waar Robinson en Daniël op zitten. Ze is erg vrijzinnig en probeert ook op school allerlei dingen te veranderen, door de leerlingen zelfstandiger te laten werken, een beetje zoals het 2e fase-idee(het boek is echter in 1993 uitgegeven).Hierdoor krijgt ze wel ruzie met de rector. Daniël vindt ze aardig, maar is niet verliefd op hem. Ook met Robinson kan ze het goed vinden. Een keerpunt komt als ze Robinsons vader ontmoet, want doordat ze een verhouding krijgt met hem wordt ze uiteindelijk ontslagen. Zij is een karakter Robinsons vader: Van hem is eigenlijk weinig bekend, maar hij is geen type. Robinsons vader is altijd op zee en heeft een slechte verhouding met zijn vrouw. Met Robinson heeft hij een hechte band, die verbroken wordt als hij Robinson niet in vertrouwen neemt over zijn verhouding met Johanna Freida. Bijfiguren Robinsons moeder: Zij is een type. Ze drijft altijd haar zin door en moet ook haar zin krijgen. Haar verhouding tot Robinson is nietszeggend, omdat Robinson haar niets verteld. Door haar werd uiteindelijk Johanna Freida ontslagen. De rector: Hij is een typische "gemenerik". eigenlijk is zijn verhouding tot alle bovengenoemde personen slecht, behalve tot Robinsons moeder. Robinsons moeder en hij gebruiken elkaar om hun zin door te drijven. Hij is degene die Johanna Freida ontslaat en Daniël van school stuurt, hoewel hij zijn neef is. Tijd Het verhaal duurt ongeveer 1 schooljaar en is chronologisch verteld. Er is 1 flashback, met als functie de situatie duidelijker te maken. Er zijn geen sprongen inde tijd en wanneer het verhaal zich afspeelt is niet bekend, waarschijnlijk wel in de jaren 90. Vertelsituatie Het verhaal wordt verteld vanuit Robinson en er is een personale vertelsituatie gebruikt. Ruimte Het verhaal speelt zich grotendeels af in school en bij Robinson thuis. Daarom zijn beiden ook belangrijk in het verhaal. Ruimte Het verhaal begint met een inleiding, er wordt eerst de voorgeschiedenis verteld en dan begint het werkelijke verhaal. Robinson komt niet voor een probleem te staan, de belangrijkste gebeurtenis is dat Robinson de verhouding tussen Johanna Freida en haar vader ontdekt, hierdoor veranderd alles. Aangezien het in de loop van het verhaal steeds slechter gaat met Robinson, ligt het hoogtepunt aan het begin van het verhaal, als Robinson vol verwachting naar haar nieuwe school gaat en Daniël ontmoet. Het boek eindigt als Robinson beseft dat ze niemand meer heeft.
Thema en motieven Het thema van het verhaal is: de steeds groter wordende eenzaamheid van Robinson. De motieven van het verhaal zijn: de grote invloed van de verhouding tussen Johanna Freida en Robinsons vader en het niet kunnen aarden in de nieuwe omgeving. Bedoeling De bedoeling van de schrijfster is de groei naar volwassenheid te demonstreren, die uiteindelijk uitmond in een geïsoleerde positie van Robinson. Taal Het taalgebruik vond ik niet moeilijk en het verhaal bevat weinig dialoog. Mening Toen ik het boek net gelezen had vond ik "Robinson" net een doktersroman, maar als je er iets beter over nadenkt is het boek goed in elkaar gezet. Het boek lijkt op een doodsimpel verhaal over een meisje dat allerlei dingen meemaakt in een nieuwe stad, maar het is ook een verhaal over een meisje dat steeds geïsoleerder komt te staan. Toch vind ik het boek saai en op de meeste punten voorspelbaar geschreven. Het boek is wel geloofwaardig, want het lijkt, zoals ik al zei, op een doodgewoon verhaal. Ik kon het boek wel goed volgen en dat komt mede door de taal die de schrijfster gebruikt. Je krijgt het meisje Robinson niet echt te kennen, omdat de schrijfster het karakter uitvoerig beschrijft, maar dat vind ik wel prettig. Als je de achterkant leest krijg je een ander beeld van het boek dan het werkelijk is, je wordt eigenlijk misleid. IK VIND HET BOEK DUS MIDDELMATIG. Schrijver Doeschka Meijsing werd in 1947 in Eindhoven geboren. Ze groeide echter op in Haarlem. Het geschreven woord stond in het gezin in een hoog aanzien. Meijsing vertelde dat haar Duits-Nederlandse moeder haar bleef voorlezen tot zij 18 jaar was. Op haar 13e schreef Meijsing in haar dagboek dat ze schrijfster wilde worden. In de 4e klas van het gymnasium begon zij aan haar 1e roman. Haar grote voorbeeld was Francoise Sagan die op haar 18e een roman schreef waarmee ze direct wereldberoemd mee werd. Na haar gymnasiumtijd studeerde zij Nederlands en algemene literatuurwetenschappen. Zij bleef in die tijd doorgaan met het schrijven van verhalen. In 1969 werd haar eerste korte verhaal geplaatst in het literaire tijdschrift Podium In 1974 verscheen een verhalenbundel onder de naam De hanen en andere verhalen. Na haar afstuderen geeft Meijsing een tijdje les op een middelbare school waarna ze 2 jaar werkt als wetenschappelijk medewerker op de Universiteit van Amsterdam werkt. In 1976 verschijnt haar eerste roman Robinson. Enkele andere boeken van Meijsing zijn: De kat achterna, Tijger,Tijger en Utopia of De geschiedenissen van Thomas. Meijsing behoort tot de groep schrijvers die zich bewust bezig houden met de structuur van het literaire werk; voor hen is het verstandelijk aspect belangrijker dan het emotionele.