De verhaalanalyse

1. Het boek heet Razend, omdat er veel dingen gebeuren die problemen veroorzaken. Een paar voorbeelden van citaten zijn:

‘Je zei zelf dat ik je trui mocht lenen.’ ‘Ik…?’ Sven wordt razend. ‘Dat heb ik nooit gezegd!

‘Sven schrikt. Als zijn vader te horen krijgt dat hij is geschorst, word hij razend.’

2. De hoofdpersoon, Sven, is een rustige, aardige jongen. Hij heeft een hekel aan zijn vader. Zijn probleem is dat hij geslagen wordt door zijn vader. Hij lost het op door aan het einde van het verhaal naar hem toe te gaan met een mes en te zeggen dat hij het mes moet aanpakken en hem moet doodsteken. Daarmee laat hij zien dat hij volhoudend is en de strijd aangaat. Sven zit in de klas 2b (tweede klas) en is ongeveer 14 jaar

3. Dit zijn alle relaties die Sven heeft in het boek
De andere belangrijkste personen zijn dikgedrukt.
De dunne lijnen zijn de bijfiguren.

4. Het verhaal speelt af in de ‘’nu’’ tijd. Een paar voorbeelden van citaten zijn:

Sven wordt wat vrolijker als hij aan hun plan denkt. Soms is het super druk in de chatbox en dan is het lastig om Dieke en Lotte te pakken te krijgen. Ze weten in elk geval hoe laat Hakim en Arnout gaan chatten.

'Pesten ze je weer?' vraagt Sven. Het jongentje knikt half huilend. 'Ze wachten me op in het park. Ik moet naar muziek les, maar ik durf er niet langs.

Tegenwoordig wordt er veel gechat, dat komt omdat er nu internet is en vroeger was er geen internet. Er zijn ook steeds meer sites waar je op kunt chatten. En pesten, dat gebeurt tegenwoordig ook heel veel. Dat is dan ook vaak in de vorm van kan cyber. Dus pesten bijvoorbeeld over de chat.  

5. Het verhaal word verteld in de ‘’hij’’ vorm. Het lijkt daarbij dat de verteller zich voordoet als de acteur, die alles van iedereen afweet. Hij spreekt soms iemand die het boek leest toe of levert commentaar. Als je zoiets leest lijkt het alsof iemand het voorleest. Hij kent het verhaal, de personen, de gebeurtenissen en de afloop. Een voorbeeld van een citaat hiervan is:

‘Sven rent de trap op. Hij wil zijn camera vast instellen, dan hoeft hij niet bij Roosmarijn te klungelen. Sven is verbaasd als hij zijn kamer binnenkomt’

6. De vertellende tijd is ongeveer een maand. Een paar voorbeelden van een citaten zijn:

‘De laatste weken is hij niet erg gezellig. Hij moet zichzelf een beetje oppeppen anders gaan zijn vrienden echt van hem balen.’

‘Sven had er de hele week stiekem op gehoopt dat zijn vader zijn camera zou teruggeven, maar dat is niet gebeurd.’

‘Vorige week had hij nog een opgezette wenkbrauw.’

7. Het verhaal is chronologisch verteld, want de gebeurtenissen worden verteld in de volgorde waarin ze plaatsvinden. De gebeurtenissen volgen elkaar op. Het boek begint met iets wat al gaande is. Een voorbeeld van een citaat is:

“Sven bekijkt zijn wenkbrauw. Gelukkig is die al iets minder dik dan gisteren. Hij wist wel dat zijn vader kwaad zou worden toen hij hoorde dat hij met zwemmen stopte. Sven herinnert zich nog de ruzies toen hij met scouting ophield.”

En er zijn soms ook kleine flashbacks in het boek een paar voorbeelden van citaten zijn:

Sven denkt aan vroeger. Als hij wilde dat iets goed kwam dan vroeg hij het altijd aan de maan. Hij gaat voor het raam staan en kijkt naar de maan.

Zijn vader heeft vroeger hetzelfde met zijn opa meegemaakt. Zijn opa sloeg zijn vader ook als hij niet deed wat hij zou. Zijn vader vond het heel erg en toch doet hij nu precies hetzelfde bij Sven.

8. Er zijn in het boek meerdere plekken waar het verhaal zich afspeelt zoals:

bij Sven thuis, in het zwembad, op school, in het park, bij Sven’s oma, in het centrum

Wat voorbeelden van citaten zijn:

‘Sven is nog steeds uit zijn humeur als hij op school komt.’

‘Onze flitsende wiskundeleraar heeft verkering.’ ‘Hoe weet je dat?’ De jongens kijken haar aan. ‘Van Roosmarijn. Die heeft ze gisteren betrapt in het park.

‘Voordat Roosmarijn het in de gaten heeft, staat ze al in de hal van het zwembad.’  

9. Het boek gaat over Sven die word mishandeld door zijn vader, en Roosmarijn die word betast door haar populaire wiskunde leraar Bob.

10. Probleemstelling: Sven word thuis mishandeld.

Schijnbare oplossing: Sven vertrekt en gaat naar zijn oma om zijn vader niet langer te zien.
Verergering probleem: Sven’s vader blijft doorgaan met mishandelen.
Oplossing: Sven gaat nu helemaal weg van alles, neemt de trein ergens naar toe waar hij zelf niet van weet waar hij heen gaat, koopt een mes, en gaat de confrontatie aan met zijn vader.