Samenvatting:
Anne van Slinken, neonatoloog, en Wessel ter Horst, internist, kennen elkaar vanuit hun studententijd. Ze hebben een diep zwakzinnige dochter van een jaar of veertien, Fleur, die in een tehuis woont. Het milieu waaruit ze afkomstig zijn, verschilt sterk: Annes ouders zijn rijke, kille en weinig betrokken mensen, Wessels moeder is een warme, sociaal bewogen christin die zich inzet voor de distributie van hulpgoederen aan voormalige Oostbloklanden.
Anne en Wessel zijn van elkaar vervreemd; ze zijn niet gescheiden maar wonen apart. Toch zijn ze intens met elkaar bezig, bij beiden spelen vrijwel voortdurend herinneringen aan gezamenlijke ervaringen. De roman beslaat een korte periode die voor beiden ingrijpend is. Wessel gaat naar een conferentie in Kiev waar hij Zoya opnieuw ontmoet, een vrouw die in 1990, voor zijn huwelijk met Anne, diepe indruk op hem heeft gemaakt. Dat hij een nacht met haar heeft doorgebracht -zij wilde toen koste wat kost met hem mee naar het Westen, hij zei haar dat hij „andere plannen” had- weegt op zijn geweten. Het feit staat tussen hem en Anne in.
Anne heeft als gevolg van een trap van een boze Fleur een pijnlijke plek in haar borst die maar niet weggaat en die ze niet vertrouwt. Onderzoek wijst uit dat er sprake is van borstkanker en dat ze een operatie en mogelijk verdere behandelingen moet ondergaan.
Titelverklaring:
- De titel van het boek is: Pareloester. In het begin een titel waar je van denkt waarom die titel. Die pareloester komt ook maar even terug in het verhaal.
Het is een beeld van een vriendschap tussen een vriendin en de moeder van Wessel:
Want een pareloester maakt een parel van een scherpe zandkorrel die hij niet uit zijn schelp gespoeld krijgt. Vanwege de irritatie, omdat die zandkorrel hem pijnigt en plaagt, scheidt de oester een substantie af die het scherpe korreltje inpakt. Zo ontstaat een parel. Jannie vond het een mooie vergelijking voor onze vriendschap, die we hadden overgehouden aan zoiets verschrikkelijks. Als die ramp niet had plaatsgevonden, hadden we elkaar waarschijnlijk nooit ontmoet. Nu was het zo’n waardevolle vriendschap. Ze was als een zus voor me.
- En later een vergelijking met Zoya:
Hoe noemen ze je hier? Vraagt hij, als jij naast haar de kerk uit loopt. Zjemtsjoek, that means Pearl, zegt ze, maar ze trekt een grimas alsof ze het maar niets vindt. Waarom parel wil hij weten. Wat heeft dat met Zoya te maken? Niets, maar ik heb hier een luis in een pels ben. Een luis irriteert ene jeukt, ja? Toe zei de dominee hier dat een parel ook ontstaat door irritatie. Een parel is niets anders dan een scherpe zandkorrel, die door de pareloester wordt omhuld met een laagje parelmoer. Een supermanier van omgaan met lastige dingen. Sindsdien is dat mijn bijnaam.
- De grootste vergelijking wordt gemaakt met Wessel en Anne:
Zo wordt Wessel vergeleken met zout: Aan elk graanoffer moet zout worden toegevoegd, het zout, als teken voor het verbond met jullie God, mag bij het graanoffer niet ontbreken. Leviticus 2:13
Anne met zand: Wie op de hoge God vertrouwt heeft zeker op geen zand gebouwd. Liedboek voor de Kerken, Gezang 429:1
Hun samen met het parelmoer: Alleen de oester doet een verborgen irritatie in een parel veranderen,de mens moet ermee in het reine zien te komen.
Dat alles samen vormt een pareloester.
Motto:
Deel 1: Aan elk graanoffer moet zout worden toegevoegd, het zout, als teken voor het verbond met jullie God, mag bij het graanoffer niet ontbreken. Leviticus 2:13
Deel 2: Wie op de hoge God vertrouwt heeft zeker op geen zand gebouwd. Liedboek voor de Kerken, Gezang 429:1
Deel 3: Alleen de oester doet een verborgen irritatie in een parel veranderen,de mens moet ermee in het reine zien te komen.
Thema:
De thema’s van dit boek zijn verantwoordelijkheid, trouw en levensvragen.
Verantwoordelijkheid omdat Wessel en Anne een lichamelijk en verstandelijk gehandicapte dochter hebben, Fleur. Fleur zit in een tehuis. Hier moeten Wessel en Anne vaak heen. Fleur is geen makkelijk kind, er is geen goede band mee te vormen. Dit is vooral voor Anne heel erg moeilijk, maar toch blijft ze naar Fleur toe gaan.
Trouw dit speelt erg in het huwelijk van Wessel en Anne. Ze wonen niet meer bij elkaar. Wessel woont apart in een flatje. Toch zijn ze niet gescheiden. Waarneer Anne er achter komt dat ze borstkanker heeft merkt ze eindelijk dat ze Wessel mist en heel hard nodig heeft.
Levensvragen: In het leven van Wessel en Anne zijn veel levensvragen. Zo worstelt Wessel erg met het geloof. Hij is met het geloof opgevoed, maar toen hij met Anne, niet echt opgevoed met het geloof, trouwde is zijn geloof steeds minder geworden. Op een geven moment gingen ze haast alleen nog maar op speciale dagen naar de kerk.
Een levensvraag van hun beiden is, hoe ze hun huwelijk weer goed kunnen krijgen. Hoe ze samen weer veder kunnen gaan. Want nu leven ze langs elkaar heen. Ze gedragen zich als goede vrienden en niet als een getrouwd stel.
Motieven:
Een steeds terug kerend motief in het boek ‘pareloester’ is: De pareloester. Zo wordt als eerst de relatie tussen de moeder van Wessel en een vriendin van haar hiermee vergeleken. Met als symbool erbij de parelketting die de moeder van Wessel kreeg van haar vriendin.
Later wordt Zoya zo genoemd. En als laatst staat de relatie tussen Wessel en Anne hiervoor symbool.
Hier komt de parelketting ook weer terug want die krijgt Anne van de moeder van Wessel.
Vertelsituatie (= perspectief):
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden