Het boek:
1.1 De titel
De boeren van de Midi worden zo arm dat ze op een gegeven moment min of meer in opstand komen tegen de regering in Parijs. Dit is te danken aan Ferroul.
1.2 De hoofdpersoon
De hoofdpersoon is Thomas, een jongen van ongeveer 14 jaar die woont in Zuid-Frankrijk. In het dorpje Argeliers, dat ligt in de Midi en dat is een gebied waar veel wijn wordt verbouwd.
1.3 De bijpersonen
Sandrine is de vriendin van Thomas. Ze is al de hele tijd tegen de opstand geweest, zij vond ook dat je ook iets anders kunt verbouwen dan alleen druiven. Ze heeft grote grijsgroene ogen, gitzwart lang haar en is mager. Sandrine heeft een bovennatuurlijke gave (net als haar moeder), ze kan mensen genezen met haar handen. Ze is verliefd, bezorgd, snel ongerust, ze helpt haar moeder met groentes verbouwen en waakt over kudde geiten.
Rooie Berthe is de vroedvrouw die samen met Thomas ingrijpt om Marcelin te helpen. Zij haalt de bevolking over en vertelt over de vergissing en de bevolking snapt dat ze een fout hebben gemaakt. Rooie Berthe heeft een rond gezicht met talloze sproeten, vuurrood haar en brede heupen. Ze is betrouwbaar, ze kan zwijgen als het graf, ze kan iemand de waarheid vierkant in het gezicht vertellen en ook zij steunt Marcelin.
Marcelin Albert is de man die in opstand komt. Hij is erg opvallend, gitzwarte (geverfde) baard, sterk dun haar en een strak gezicht. Hij had zeven jaar lang gestreefd voor gerechtigheid, was een goede spreker, volhouder, voelde zich vaak alleen, ijzeren doorzettingsvermogen, hield veel van de wijnstreek, kon heel het publiek voor zich winnen, goede tekenaar, goede acteur, wilde dat de mensen hem nog lang herinnerden. Hij wilde naar de toneelschool, maar moest zijn dienstplicht vervullen.
Ferroul is in het begin een tegenstander van Marcelin maar als hij de grote groep ziet dan sluit hij zich bij hen aan. Het is een dikke man en erg hard als het voor hem goed uitkomt.
1.4 Tijd en ruimte
Het verhaal speelt zich af in 1907. In het eerste hoofdstuk gaat de auteur drie jaar terug in de tijd. Zonder die drie jaar gaan er in het boek ongeveer 5 maanden voorbij. Er komen niet veel tijdsverwijzingen voor in het boek maar toch genoeg om de gebeurtenissen te kunnen situeren. Het tempo ligt niet te hoog omdat er grote stukken worden overgeslagen. Alles speelt zich af in de Midi en altijd weet je de naam van het dorpje of de stad waar alles zich afspeelt. Het grootste gedeelte van het boek speelt zich af in Argeliers. Er zijn genoeg ruimtebeschrijvingen maar zeker niet teveel.
1.5 Het verhaal
In het begin van het boek hoor je dat Gérard vertrekt naar Lyon om werk te zoeken. Hij was ongeveer de enige medestander van Marcelin Albert. De grote armoede in de streek wordt veroorzaakt doordat de druifluis enige jaren geleden de oogsten verwoestte. Men ging goedkope wijn invoeren, waarmee op grote schaal werd geknoeid. Nu de boeren eindelijk weer goede wijn hadden, konden zij de wijn niet meer verkopen. Omdat de wijnknoeiers het goedkoper verkochte en hun met de wijn bleven zitten.
Marcelin Albert vocht al jaren tegen de armoede, maar niemand luisterde. Dit veranderde toen het huis van Mazet, een wijnboer, werd leeggehaald omdat hij de belastingen niet meer kon betalen. Hij pleegde zelfmoord door zijn huis in brand te steken. Zijn twaalfjarige zoon kwam daarbij ook om het leven. Door dit ongeval kreeg Marcelin steeds meer aanhangers. Omdat het huis was leeg gehaald moest de familie onderdak hebben voor hun dochter en zonen.
Thomas trok veel met Sandrine op, omdat zij samen de dochter van Mazet verzorgden. Thomas hielp Marcelin met zijn bijeenkomsten, die door steeds meer mensen werden bezocht. Marcelin ging een heleboel steden en dorpen langs om de mensen daar ook toe te spreken. Zo ook in Narbonne. Ook Ferroul, de burgemeester van die stad, was bij zo een bijeenkomst aanwezig.
Marcelin begon steeds meer de greep op de menigte te verliezen, die zich nog steeds uitbreidde. Ferroul probeerde ondertussen de macht in handen te grijpen. Omdat hij veel macht wou hebben in Frankrijk. Hij stelde een ultimatum aan Clemenceau, de eerste minister van Frankrijk, zonder dat Marcelin er iets over te vertellen had. Marcelin had er tot nu toe steeds op aangedrongen dat de bijeenkomsten vreedzaam waren, maar met het ultimatum liep dit steeds meer uit de hand. Clemenceau negeerde dit ultimatum en er braken stakingen uit. Clemenceau pikte dit niet en zette het leger in wat Marcelin’s bedoeling niet was. Intussen werd duidelijk dat Gérard een baan in het leger had aangenomen. Hij moest dus meevechten tegen de opstandelingen.
Er ontstonden rellen tussen de bevolking en het leger. Eén legeronderdeel richtte de wapens op de grond met de reden niet te vechten tegen hun eigen mensen. Er vielen gewonden en zelfs doden. Eén soldaat werd gedood doordat eigen soldaten hem (per ongeluk) neerschoten.
Ook Thomas ging naar Narbonne en daar zag hij dat de opperbevelhebber van de politie werd mishandeld. Hij ging helpen en kwam toen eveneens in de rellen terecht. Hij raakte ook gewond en belandde in het ziekenhuis.
Intussen kreeg Sandrine een angstig voorgevoel dat Thomas iets zou overkomen. Ze ging naar Narbonne en ging regelrecht naar het ziekenhuis. Ze kreeg daar te horen dat Thomas dood was, maar dit was een misverstand: het ging namelijk om Gérard, de neef van Thomas. Sandrine had gelijk gekregen: Thomas was inderdaad opgenomen, maar niet met dodelijke verwondingen. Zij bezocht regelmatig het ziekenhuis voor Thomas, hier hadden zij ook afgesproken dat ze samen geen druiven maar andere gewassen zouden maken als Thomas uit het ziekenhuis kwam.
Ferroul, Marcelin en de rest van het comité spraken af dat zij zich zouden melden bij de gevangenis. Ferroul hield woord, maar Marcelin ging eerst naar Parijs, om Clemenceau te overtuigen van de noodzaak van hulp. Marcelin kreeg z’n zin, er kwam een wet tegen het geknoei met wijn. Hij kreeg 100 francs mee voor een ritje in de trein. Hier van maakte Clemenceau gebruik. Hij lichtte de pers in over het feit dat Marcelin was omgekocht voor 100 francs, maar eigenlijk had hij hem dit geleend, en had hem dit zelf aangeboden. Toen hij terug kwam hadden mensen gehoord dat hij zijn woord had gebroken en dat hij was omgekocht voor 100 francs, maar hij was alleen naar Clemencau gegaan omdat hij geen hoop meer had.
Toen hij terug kwam uit de gevangenis en in Argeliers aan kwam werd hij uitgescholden. . Alleen de dokter van de stad, Rooie Berthe en Thomas bleven hem steunen. Rooie Berthe kwam op hem af en hielp hem waarna ze een soort toespraak hield over Marcelin, over hoe hij er werd ingeluisd en iedereen tegen zich kreeg.
Toen de preek was opgehouden was de rust in het dorpje terug gekeerd.
Epiloog
Wat Marcelin had gedaan was niet voor niets geweest, zijn doel werd bereikt, maar hij kreeg er geen erkenning voor. Een aantal jaren later kwam er een vakbond met Ferroul als voorzitter.
In 1987 ging Anke de Vries naar dit dorpje. Zij ging op bezoek bij de nicht van Marcelin en deze liet ons allerlei dingen van Marcelin zien.
REACTIES
1 seconde geleden
F.
F.
goed gedaan hoor!!!
ik heb hier echt super veel aan gehad.
Gr Floris
23 jaar geleden
Antwoorden?.
?.
waarom moet het zo lang korter kan ook de volgende keer
20 jaar geleden
Antwoorden