Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Ontaarde moeders door Renate Dorrestein

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover Ontaarde moeders
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 7723 woorden
  • 12 oktober 2006
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
43 keer beoordeeld

Boekcover Ontaarde moeders
Shadow
Ontaarde moeders door Renate Dorrestein
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Ontaarde moeders Auteur: Renate Dorrestein Plaats van uitgave: Amsterdam Jaar van uitgave: 1993 Eerste druk: Mei 1992 Uitgeverij: Contact Aantal bladzijden: 240 bladzijden Samenvatting: Zwier is archeoloog, bij allerlei opgravingen over de hele wereld was hij met zijn dochter Maryemma aanwezig, maar nu komt hij na elf jaar met haar naar Nederland. Hij heeft zijn schoonzus Meijken aangekondigd bij haar en haar man Gert Balm te zullen wonen tot hij en zijn dochter een eigen huis hebben. Op de dag dat ze daar aankomen vertrekken ze echter weer hals over kop, omdat Zwier denkt dat Gert zijn dochter seksueel intimideerde. Ze belanden in een huisje op een camping in de omgeving, en vieren hier hun eerste kerst in Nederland. Zwier’s bedoeling om naar Nederland te komen is eigenlijk om Maryemma aan haar moeder – Bonnie Bentveld, die toen Maryemma nog een klein kind was is weggegaan – te geven zodat zij nu de verantwoordelijkheid over hun dochter krijgt. Hij doet dus erg zijn best om Bonnie te bereiken en haar dit mee te delen. Bonnie heeft sinds het verlaten van haar man en kind ook over de wereld gereisd en een boek geschreven over de flora die ze onderweg tegen is gekomen. Binnenkort komt haar tweede boek uit, en ter gelegenheid daarvan komt ze naar Nederland, om het in haar geboortedorpje Sibculo te signeren. Haar zus Meijken en moeder wonen daar nog. Meijken heeft al zevenendertig jaar haar huis niet verlaten, weegt 250 kilo en koestert erge wrok jegens haar zusje omdat die wel tegen moeder in durft te gaan, iets wat Meijken zelf niet durft. Maar doordat Zwier zomaar gekomen is en toen weer gegaan, is er iets in haar losgemaakt en op een dag gaat ze zomaar naar buiten, dit is net het moment dat Bonnie bij haar thuis aanklopt. Meijken dwaalt buiten rond in de bossen waar ze ook in gelopen heeft toen ze nog jong en vol ideeën was. Ze wordt er verkracht door een hijger die haar ook al eens gebeld heeft, en door deze gebeurtenis raakt ze zeer in de war en gaat bij haar moeder is het bejaardenhuis op bezoek. Ze klimt bij de oude, fragiele vrouw op schoot en drukt haar zo onbewust dood. Bonnie is ondertussen bij Meijken thuis, en dan gaat de telefoon. Het is Zwier die eigenlijk Meijken en Gert wilde zeggen waar hij is, maar nu hij Bonnie toch aan de lijn heeft vertelt hij haar gelijk dat zij vanaf nu hun dochter mag hebben. Hij drukt Maryemma de hoorn in de hand, en Maryemma praat voor ’t eerst in jaren weer met haar moeder. Als Zwier haar eigenlijk al aan Bonnie wilde geven en daarna zonder pardon vertrekken, stelt hij haar toch maar voor de keuze of ze bij hem of haar moeder wil wonen. Natuurlijk wil ze bij haar vader blijven, degene die haar nooit verlaten heeft. Hij legt zich er bij neer. Meijken is ondertussen weer terecht, haar man Gert brengt haar naar huis, en daar zakt ze weer in de stoel waar ze al zevenendertig jaar in zit. Ze wil Bonnie een groot geheim vertellen, het geheim dat zij en haar moeder angstvallig stil hebben gehouden, namelijk dat niet Moeder maar Meijken de moeder is van Bonnie. Ze was zwanger geraakt toen ze verkracht werd in het bos, en heeft toen Bonnie gebaard. Ze vertelt dit echter niet, maar zegt in plaats daarvan af te gaan vallen. Vertelinstantie: In dit boek worden drie verschillende vertelinstantie’s gebruikt. In het eerste hoofdstuk van het boek wordt de belevende-ik verteller gehanteerd. De ‘ik’ die aan het woord is, is Bonnie, de moeder van Maryemma en vrouw van Zwier. Twee tekstbewijzen: “En dan denk ik dat ik nu maar eens een uitgebreide siësta ga houden om vanavond in topvorm te zijn.” Dit is een gedachte die in het heden van het boek wordt gedacht, anders zou er ‘ik dacht’ hebben gestaan. De gedachtes van Bonnie krijgen we ook te weten, zoals ik in dit volgende citaat zal bewijzen: “Oh, soms hang ik mezelf zo de keel uit. Dat krijg je als je alleen leeft.” De rest van het boek wordt grotendeels in de personale vertelinstantie geschreven, maar het personage dat aan het woord is, veranderd zeer vaak. Er is dus sprake van perspectiefwisseling. Ik zal nu aantonen dat er sprake is van een personale vertelinstantie én dat het perspectief binnen twee bladzijdes alweer veranderd: “In de rust die er na Minies vertrek heerst, lijken de meubels nog meer plaats in te nemen dan anders. Een ongewoon gevoel van claustrofobie neemt bezit van Meijken. Daar zitten we weer. Ze zucht.” “Het loopt al tegen zevenen als Zwier na zijn eerste inspectie van Sibculo’s put huiswaarts keert. De hele weg draagt hij zijn dochter op zijn schouders, haar bij haar enkels vasthoudend, die mager en breekbaar uit haar broekspijpen steken. Hij is buiten zichzelf van verontwaardiging. Het schorem. Met z’n allen tegen een klein meisje.” Het eerste citaat wordt vanuit Meijkens oogpunt beschreven, een bladzijde later is Zwier alweer aan de beurt met zijn gedachtes en gevoelens. Nu is het zo dat er op bladzijde 81 een nieuw hoofdstuk wordt begonnen, maar ik zal bewijzen dat er in dat hoofdstuk weer van perspectief wordt gewisseld: “Alleen met haar oom in de winkel is Maryemma zich er ineens pijnlijk van bewust dat ze haar onderbroek al weken aanheeft. Ze schuift wat naar achteren op de toonbank, terwijl oom Gert een pincet ter hand neemt en dat met alcohol ontsmet. Zijn geruststellende glimlach legt het hele hunnebed in zijn mond bloot. Maryemma kan niet voorkomen dat ze ernaar staart. Alsof hij haar gedachten raadt, tikt hij tegen een tand en zegt op samenzweerderige toon: ‘Melkgebit. Ik heb nooit gewisseld.’ Ze weet niet wat ze moet antwoorden.” Was op bladzijde 81 Zwier nog aan het woord, vier bladzijdes later komen we Maryemma’s gedachten alweer te weten en zien we door haar ogen de wereld. In de flash backs die in dit boek zitten wordt nog een andere vertelinstantie gehandhaafd, namelijk de auctoriale verteller. Deze verteller weet alles van de periodes waar naar teruggesprongen wordt. De flash back die ik nu ga citeren gaat over het jaar 1955: ‘Destijds hadden schaamte en verwarring haar in de greep. Nu is haar hoofd helder en haar hart koud. Bofte hij even om vader te zijn in een tijdperk van de papieren gulden, het schone ondergoed op zaterdagavond, Lou Brandy, Faas Wilkes en de familie Doorsnee, het tijdperk van de kolenkachel, het ganzenbord en iedereen een houtje-touwtje-jas, net als de prinsesjes: vaders werden in die dagen immers niet geacht zich veel met hun kinderen te bemoeien. Moeders maakten de dienst uit waar het de opvoeding betrof. En op je achttiende viel je geheel onder hun jurisdictie. Het was een compleet andere wereld, in 1955. Er bestond nog geen verkrachting, bijvoorbeeld. En ook leefde men, met enig succes, zonder fax. Er bestonden natuurlijk wel gevallen vrouwen. Maar zij hadden hun lot geheel aan zichzelf te danken.’ (blz. 94) Eerst is Meijken nog aan het woord, en wordt de personale vertelinstantie gehandhaafd. Dan wisselt de vertelinstantie tijdens de zin, die vertelt dat haar vader boft. Eerst vertelt Meijken nog dat ze zich schaamde voor wat er gebeurt was, en dan gaat het ineens over dat tijdperk, waar we in teruggezogen worden. We krijgen een uitgebreide beschrijving van hoe deze tijd eruit zag, met onder andere de kolenkachel, ganzenbord en de rolverdeling van de ouders. Op bladzijde 95 worden nog meer typische dingen uit het jaar 1955 genoemd. Zonder persoonlijke waardetoekenning worden de dingen beschreven. De schrijver vertelt hoe het toen was, zodat we een beeld hebben van de betreffende tijd. Dat de schrijver dit doet, en niet een van de personages, duid duidelijk op een auctoriale verteller. De flash back eindigt op bladzijde 95: ‘De zwetende muren golven, braaksel spat alle kanten op. Springen Meijken, blijven springen. Dertienhonderdelf, dertienhonderdtwaalf, dertienhonderddertien, we zullen weer een fatsoenlijke meid van je maken. Het zweet staat op Meijkens voorhoofd.’ We zien als het ware Meijken springen, terwijl haar moeder of vader, dat blijft onduidelijk, haar aanwijzingen geeft. Dan komt er een witregel, en in deze regel komen we weer terug in het heden en wisselt het perspectief zich weer naar een personale vertelinstantie, waarbij Meijken in dit geval aan het woord is. Dan komt er nog één kleine flash back: ‘1955: mogelijkheden te over. 1955: Meijken Balm treedt in het huwelijk met Gert Balm, drogist.’ Het is hier duidelijk dat Meijken niet langer aan het woord is, er wordt van bovenaf gekeken naar wat er gebeurt, het wordt objectief beschreven door de auctoriale verteller. De functie van een belevende-ik in het eerste hoofdstuk van dit boek is het personage Bonnie schetsen, zodat je als lezer later in het boek snapt waarom ze zomaar bij haar man en dochter is weggegaan. Je komt haar feministische gedachtes te weten en die rechtvaardigen haar vertrek. Stel dat deze gedachtes ook in de personale vertelinstantie waren gebracht, dan zouden ze veel minder krachtig en persoonlijk overkomen dan dat ze nu doen. Later wordt de personale vertelinstantie wel gebruikt, omdat vanaf dat moment echt het verhaal verteld wordt. Bonnie speelt een hele kleine rol in dit verhaal, en is een spreekbuis voor Renate Dorrestein. De andere personages zijn dit niet en krijgen meer een eigen karakter door ze in de personale vertelinstantie te laten vertellen. In de flash backs wordt een auctoriale verteller gebruikt, omdat we als lezer dan niet van één specifiek personage het verleden te horen/zien krijgen, maar van bovenaf meekijken wat er is gebeurden zo zelf ons oordeel erover kunnen vellen. Het wisselen van perspectief heeft als doel dat de lezer alle kanten van het verhaal meekrijgt en ondanks het vaak subjectieve perspectief toch objectief naar de situatie kan kijken, omdat de gedachtes en gevoelens van meerdere personages worden verwoord. Op deze manier is de lezer in staat zijn eigen oordeel te vormen over de gebeurtenissen en de loop van het verhaal. Personages: De drie personages die ik gekozen heb om te behandelen zijn Zwier, Maryemma en Meijken. Deze drie personages zijn de hoofdpersonages, daarom heb ik hen uitgekozen. Zwier: Zwier is eigenlijk zijn achternaam, zijn voornaam komen we niet te weten. Hij is de vader van Maryemma, en ik schat dat hij rond de veertig is. Zijn beroep is archeoloog, en mede daardoor heeft hij de hele wereld doorkruist met zijn dochtertje. Hij is lang, heeft een bril en donker haar. Verder is hij methodisch en opgeruimd, terwijl zijn vrouw dat helemaal niet was, dat is ook een van de factoren die meespeelde dat Bonnie bij hem is weggegaan. Zwier is een warrig en niet erg verantwoordelijk personage. Hij raakt altijd alles kwijt en is als vader verantwoordelijk; hij zorgt ervoor dat Maryemma kleren heeft, maar let verder niet op wanneer die afgedragen zijn. Hij voedt zijn dochter alleen op, en doet dat zo goed en kwaad als dat gaat. Als het om intieme zaken als seksueel verkeer gaat, schuift Zwier zijn vaderlijke taak liever af op de studentes die meegaan tijdens de opgravingen. Maar als ze eenmaal in Nederland zijn en hij de steun en toeverlaat van zijn dochter is, praat hij er wel met haar over. Hij heeft een grote aantrekkingskracht en vroeger er gingen altijd studentes mee met de opgravingen. Het was ieder jaar dringen om een plaatsje in zijn kamp. Als hij in een winkel de Donald Duck gaat afrekenen, heeft hij gelijk een flirt met de caissière. Er is een eigenschap die Zwier van de lieve vader veranderd in de boze wolf…hij heeft namelijk erg losse handjes en hoe hij zichzelf elke keer ook zegt dat hij zijn dochtertje níét mag slaan, kan hij zich niet beheersen. Hij voelt zich er daarna heel schuldig over, maar gaat toch elke keer weer de fout in. Ik zal nu een passage citeren waar hij weer de fout in gaat: “Ditmaal houdt hij zijn temperament en zijn losse handen in bedwang, en ze zullen vanavond samen de dinosaurus uitlaten en giechelend door het natte bos lopen, en zij heft haar gezicht naar hem op met de uitgesmeerde lippenstift waaronder haar mond die het uitgilt: ‘Nee papa, nee!’ als zijn vuist haar treft.” Zwier is wel zeer schuldbewust en de volgende morgen maakt hij een mooi ontbijt voor Maryemma. Zwier en Maryemma hebben een hele hechte band, ondanks zijn losse handen. Hij praat vertrouwelijk met haar en geef haar veel aandacht, als hij alleen voor haar moet zorgen, omdat er geen studentes meer zijn om Maryemma bezig te houden. Hij gaat mee in haar fantasie en spelletjes en doet die niet als kinderachtig af. Als hij op een gegeven moment Maryemma aan Bonnie over wil dragen, beseft hij waarom hij dat nooit zou kunnen. Ik citeer nu het passage waar Maryemma Zwier duidelijk maakt waarom ze zo belangrijk voor hem is: “‘Er zijn allerlei dingen waarvoor je mij nodig hebt, papa,’ vervolgt Maryemma gehaast. ‘Ja,’ zegt hij, ‘te veel om op te noemen. Maar…’ Ze onderbreekt hem. ‘Dat heb je zelf misschien niet eens in de gaten,’ zegt ze overredend. ‘Maar je zou me echt niet kunnen missen, echt niet, papa. Want om te beginnen raak je zonder mij altijd alles kwijt!’ Zwier gaat verzitten. Hij pakt haar bij haar knieën en laat zijn hoofd tegen haar benen rusten terwijl haar woorden bij hem inklinken. Zonder mij raak je alles kwijt. Zonder mij zullen de laatste resten van je redelijkheid je verlaten. Zonder mij zal je leven altijd liefdeloos zijn. Want wie wil jou hebben? Alleen ik!” Deze passage laat de grote liefde van Maryemma voor haar vader zien, en de radeloosheid die Zwier aan zijn dochter durft te tonen door hun hechte band. Hij houdt heel veel van zijn dochter en kan inderdaad niet zonder haar leven. Dit is een belangrijk gegeven, want de man die zijn dochter slaat, houdt dus tegelijkertijd heel erg veel van haar. Zwier is een flat character, zijn karakter wordt goed en uitgebreid beschreven, maar hij maakt geen grote verandering door. Hij blijft de zorgzame vader met losse handjes en een warrig leven. ’t Is wel zo dat hij eerst Maryemma zonder pardon aan haar moeder wil geven en weer zijn eigen leven gaan leiden, maar bedenkt zich op tijd door Maryemma dat hij dat nooit zal kunnen doen. Hij verandert in zijn karakter echter niet door deze keuze en daarom blijft hij flat. Maryemma Zwier Maryemma is de dochter van Zwier, ze is elf jaar oud en heeft blond haar. Ze is een mager meisje met afgedragen kleren die nog eens vies zijn ook. Haar huid is niet blank zoals onze huis, maar vaalgeel, de kleur die een blanke huid aanneemt na een lange tijd in de tropen te hebben geleefd. Op het vliegveld krijgt ze nieuwe, mooie, gekleurde kleren van Zwier, die ze in de rest van het boek draagt. Ze verkleedt zich telkens weer, omdat ze alle nieuwe kleren zo mooi vindt. Dit duidt op een zekere ijdelheid. Maryemma is het hoofd van Zwier, zij denkt voor hem wat er moet gebeuren en als ze de paspoorten kwijt zijn gaat haar vader er ook vanuit dat zíj weet waar ze zijn. Ze is ook heel zorgzaam, ze zorgt goed voor haar vader. Maryemma is niet gewend om met leeftijdsgenootjes om te gaan, doordat ze altijd met haar vader en diens studentes optrok. Ze is dan ook heel bang als ze voor ’t eerst naar school moet, omdat ze denkt dat alle kinderen haar zullen vangen en martelen. Ze rent dan ook naar huis na de eerste schooldag, en als ze de kinderen achter zich hoort vlucht ze een schoenenwinkel in. Ondanks dat Maryemma in de tropen is opgegroeid, is ze nog redelijk meisjesachtig gebleven. Ze schrikt zich een ongeluk als ze luizen heeft en schaamt zich er, net als andere meisjes van elf, diep voor. Aan de andere kant speelt ze wel gewoon in het zand met haar pas gelakte nagels, want ze is nog kinds genoeg om dat wel gewoon te doen. Maryemma is bang dat haar vader haar een huilbaby vindt, dat ze zich aanstelt, en houdt zich dus altijd groot. Als ze bijvoorbeeld valt, gaat ze niet huilen zoals andere kinderen, maar houdt zich groot. Ze heeft een fictief vriendje: Victor Hugo. Victor Hugo is altijd bij haar en een stuk jonger dan zij is. Ze zorgt voor hem als een moeder en beschermt hem tegen haar vader als die boos is. Samen met Victor Hugo speelt ze allerlei spelletjes, meestal dat ze de wereld moeten redden van een buitenaardse aanval. Op een gegeven moment bedenkt ze dat haar vader misschien denkt dat zij meer van Victor Hugo houdt dan van hem. En dat ze net als haar moeder hem een keer zal verlaten. Deze gedachtes zorgen voor de ommekeer in Maryemma’s leven; ze besluit Victor Hugo terug te sturen het heelal in, zodat Zwier ziet hoeveel ze van hem houdt. Ik zal een stukje citeren van het moment dat Maryemma Victor Hugo loslaat en hem de ruimte in gaat lanceren met een raket: “‘Count-down commences,’ fluistert ze, haar tranen afvegend. ‘Here goes!’ Nu moet ze beginnen met aftellen, anders gebeurt er een ongeluk. Ze zet zich schrap. Cijfers tollen door haar hoofd. Five minutes to go. Een eeuwigheid! Er kan nog van alles gebeuren voordat Victor Hugo’s ruimteschip zich losmaakt van de grond en voor altijd tussen de nevelvlekken verdwijnt. […] kilometers verderop, in Doornroosje, moet Zwier het kunnen horen. Hij zal zijn jeneverglas verbaasd laten zakken en dan ineens glimlachen, omdat hij begrijpt wat dit geluid betekent.” Maryemma neemt hier afscheid van Victor Hugo en begeleidt zijn lancering. Ze is tot op het laatste moment zijn moeder en vriendin, maar maakt zich van hem los voor haar vader. Dat ze dit doet, betekent een grote verandering in haar karakter. Ze heeft eerst Victor Hugo als vriendje om mee te spelen, ze is dan nog een meisje, maar op het moment dat ze hem loslaat, wordt ze meer volwassen en groter. Dat ze meer volwassen wordt duidt volgens mij op en duidelijke karakterverandering, want volwassen mensen denken heel anders dan kinderen, dus daarom mag ik Maryemma een round character noemen. Ze is van klein meisje naar jonge vrouw verandert. Ze is ook niet meer bang dat haar vader haar een huilbaby vindt, omdat ze al heel dapper is geweest door afscheid te nemen van Victor Hugo. Ik zal nu een passage citeren waar ze niet bang is haar tranen te laten zien, ze is met haar moeder aan de telefoon: “Bonnie’s keel knijpt zich dicht. ‘Ik kom niet, ‘brengt ze uit. ‘Ik ben…maar voor heel even in het land. Ik moet algauw weer op reis.’ ‘O,’ zegt haar dochter. ‘Begrijp je dat?’ ‘Nee.’ Meteen begint ze te huilen.” Zwier staat naast zijn dochter tijdens dit gesprek, maar Maryemma laat haar tranen in de vrije loop, ze beseft dat ze ook best wel eens verdriet mag hebben en schaamt zich er niet meer voor, zoals ze eerder wel deed. Meijken Balm Meijken is de oma van Maryemma en de schoonmoeder van Zwier, dit weet echter geen enkel personage in het boek met uitzondering van natuurlijk Meijken en Moeder. Meijken is de moeder van Bonnie, maar het was zo’n schande dat ze zo vroeg een kind kreeg – dit kind was er ook gekomen nadat Meijken in het bos verkracht was – dus deed Meijkens moeder alsof ze de moeder was en wordt Bonnie opgevoed als Meijkens zus en denkt Maryemma dat Meijken haar tante is en Zwier dat hij met zijn schoonzus te maken heeft. Dit geheim komt in het boek niet uit en alleen wij weten hoe de situatie echt is. Meijken is in 1937 geboren en in dit boek vierenvijftig jaar. Nadat Meijken Bonnie in Duitsland baarde, is ze met Gert Balm, een drogist getrouwd en niet meer de deur uit geweest, ondertussen alweer zevenendertig jaar niet. Ze woont achter de drogisterij en zit altijd in een fauteuil die helemaal naar haar lichaam gevormd is. Haar lichaam is ook zeker noemenswaardig, ze is namelijk heel erg dik – weegt ruim 250 kilo – en log. Dit komt doordat ze in de zevenendertig jaar die ze nu opgesloten zit achter de drogisterij een heleboel eet om haar verdriet te stillen. Meijken is een beetje spiritueel ingesteld, maar dit komt vooral door haar vriendin Minnie, die elke dag eventjes langs komt. Samen doen ze healings en pendelen ze om antwoorden te krijgen op brandende vragen. In Sibculo is Meijken geboren en getogen en woont ze nu nog steeds, het is een nogal saai dorp in Overijssel waar niets gebeurt en iedereen alles van elkaar weet, behalve van Meijken, want die komt nooit buiten en roddelt niet mee. Doordat Meijken al zo lang in huis is, wordt ze af en toe een beetje claustrofobisch en komen de muren op haar af, maar ze kan niet naar buiten, dat mag niet van haar moeder. Dat is haar zevenendertig jaar geleden verboden toen ze Bonnie baarde, want de schande mocht niet naar buiten komen. Meijken is haatdragend tegenover haar man Gert, hij is met haar getrouwd, maar ze wilde toentertijd helemaal niet met hem trouwen. Ze moest echter wel, omdat de schande van de verkrachting en Bonnie binnen de muren moest blijven en ze moest dus snel een man vinden voor het te laat was. Gert wilde haar graag hebben en zorgt heel goed voor Meijken, maar ze kan hem niet uitstaan. Als Zwier en Maryemma zijn verdwenen omdat Zwier denkt dat Gert Maryemma seksueel intimideerde, blijft Meijken de hele nacht op om wakker te zijn als ze terugkomen. Dit getuigt van een zeker zorginstinct en bezorgdheid die Meijken over haar vermiste familieleden koestert. Meijken is een round character, eerst is ze een jonge vrouw vol idealen, dan wordt ze verkracht en wordt zwanger van Bonnie. Dit is de eerste ommekeer in Meijkens leven, ze gaat van een vrolijke jonge meid over in een meisje dat niet om zichzelf geeft en zich alleen maar kan schamen voor zichzelf en wat er is gebeurd: “Al die maanden dat haar nachtmerrie duurde, ontweek hij haar blik, langs haar door het huis sluipend alsof er op een beetje troost of begrip de doodstraf stond. Achteraf is dat nog moeilijker te verteren dan toen. Destijds hadden schaamte en verwarring haar gegrepen.” De nachtmerrie waarover wordt gepraat is de zwangerschap van Meijken, het was verboden en moest verborgen worden voor de wereld. Ze kreeg van haar vader (de ‘hij’ in dit citaat) geen begrip en door de houding die hij en haar moeder aannamen, voelde ze zich heel schuldig dat ze verkracht was en nu zwanger. Schaamte overheerst vanaf dat moment haar leven, mede doordat haar ouders vanaf dat moment probeerden haar weer een fatsoenlijke meid te maken door te trainen aan haar lichaam en haar daarna te verstoppen voor de buitenwereld in het huis van Gert Balm. Als Maryemma in Meijkens leven komt verandert ze al een beetje, ze denkt niet alleen meer aan zichzelf en de wrok die ze jegens haar dochter voelt doordat ze geen kansen heeft gehad in haar leven. Ze denkt aan de belangen van Maryemma en als ze op een gegeven moment weg is met haar vader, maakt ze zich best wel zorgen, ook al ontkent ze dit bij hoog en bij laag. Op een gegeven moment gaat er de ronde dat er een kinderlokker in het dorp is, en een tijdje later dat er een jonge vrouw is gevonden, vermoord, die wel eens Bonnie zou kunnen zijn. Er gaat een knop om bij Meijken als ze een visioen krijgt van een meisje dat verkracht wordt, wat best Bonnie of Maryemma zou kunnen zijn. Ze maakt een grote stap voorwaarts die een verandering in haar leven betekent: “Haar longen vechten om zuurstof, alsof ze ineens in een vreemd en vijandig element is beland – en ze ontdekt dat ze niet langer in haar keuken staat, maar buiten op het plaatsje, onder de duizelingwekkend hoge, vrije hemel. Wankelend verplaatst ze haar voeten. Ik heb geen schoenen aan, denkt ze vanuit de verte, ik loop op pantoffels.” Meijken waagt zich buiten de deur om haar vlees en bloed te redden, hiermee overwint ze de muur die ze in de loop der jaren om zich heeft opgetrokken en maakt haar karakter een aardverschuiving door. Ze is geen egocentrische vrouw meer, maar denkt aan haar familie. Ze heeft geen hekel meer aan moeder maar gaat naar haar toe om troost te zoeken. Tijdens deze handeling, klimt ze bij haar moeder op schoot en drukt haar, onbewust, dood met haar enorme lichaam. Dit heeft ze niet door doordat ze een enorm verdriet met zich meedraagt. Ze was namelijk weer in het bos gaan lopen waar ze voor Bonnie ook vaak kwam, hier werd ze zevenendertig jaar eerder verkracht, en nu weer. Ze zoekt de steun van haar moeder in deze situatie, en verandert voor even van een redelijk volwassen vrouw weer in een klein meisje. Als finishing touch voor haar nieuwe persoon, besluit Meijken ook nog op dieet te gaan, iets wat ze daarvoor nooit gedaan zou hebben. Meijken gaat dus van onschuldige deerne, naar depressieve vrouw en uiteindelijk besluit ze toch nog iets van haar leven te gaan maken door op dieet te gaan. Tijd: Ik heb besloten het aspect tijd te behandelen, omdat door de speling met de tijd het verhaal duidelijk wordt, zonder dit spel zou je het verhaal niet snappen. Ik vind de tijd in dit boek een stuk interessanter dan de ruimte, omdat er veel mee gespeeld wordt en er vaak gewezen wordt van het heden naar het verleden en terug. Historische tijd: De historische tijd in dit boek is de twintigste eeuw. Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat men in deze tijd leeft, maar het is wel te beredeneren. In de het boek staat namelijk hou oud Meijken is, en wanneer ze geboren is, deze geboorte,ofin ieder gevalhaar geboortejaar,wordt in een flash back beschreven. Twee citaten om dit te bewijzen, en daarna zal ik het precieze jaartal van het laatste moment in het boek vaststellen: “…ik ben nota bene van het jaar 1937, van het jaar waarin prinsen Juliana met prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld trouwde…” “…snauwt Meijken in de klem van het besef dat ze spoedig vijfenvijftig zal zijn…” Als je bij het jaar 1937 vierenvijftig jaar optelt, komt het sommetje uit dat het laatste moment van dit boek zich in het jaar 1991 speelt. Daarbij speelt het verhaal zich rond de kerstdagen; “met de feestdagen voor de deur heeft Gert Balm het drukker dan anders” “Vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar!” Dus op precies te zijn is de historische tijd van dit boek het jaar 1937 tot en met de dagen rond kerst van 1991. Verteltijd: De verteltijd van dit boek is 240 pagina’s. Vertelde tijd: De vertelde tijd in dit boek is vierenvijftig jaar. Het boek bevat een hoop terugverwijzingen en flash backs, die informatie geven over gebeurtenissen uit het verleden. Hoofdstuk één begint op de eerste dag, ik zal de vier bewijsplaatsen geven van het de volgende dagen: “Tot Meijkens opluchting zegt Zwier de volgende ochtend onmiddellijk na het ontbijt
vast kennis te willen maken met zijn nieuwe werknemer.” ’s Avonds vertrekken Zwier en Maryemma van hun logeeradres, omdat Zwier Gert ervan bedenkt Maryemma seksueel te hebben geïntimideerd. “Als ze na het ontbijt in alle vroegte het pension verlaten…” Maryemma en Zwier gaan op zoek naar een nieuw huisje, Meijken is de hele nacht wakker omdat ze zich zorgen maakt over haar logés “In het bed naast de hare slaapt haar man nog. Het is op de wekker pas half acht.” Maryemma en Zwier hangen een beetje rond in hun nieuwe huisje en Meijken maakt zich nog steeds zorgen om hen. Maryemma neemt afscheid van Victor Hugo. “Maar vanaf zeven uur ’s ochtends,…” Dit is de dag dat Zwier Bonnie belt, Meijken voor ’t eerst weer buiten komt en verkracht wordt. Tijdens deze dagen zijn er veel flash backs en terugverwijzingen. Op dag twee wordt de flash back gegeven naar het vroegste moment in het boek, namelijk het geboortejaar van Meijken. Verteltempo: Het verteltempo in dit boek ligt vrij hoog. De dagen worden rustig beschreven, er is geen haast bij. Maar doordat er vaak terugverwezen of zelfs gesprongen wordt naar het verleden, ligt het tempo nog redelijk hoog, doordat alle informatie die je door deze verwijzingen krijgt ongeveer de helft van het boek beslaat en er dus nog maar de andere helft over is om de normale dagen te beschrijven. Terug(ver)wijzingen – vooruitwijzingen: In dit boek wordt veel gebruik gemaakt van terugverwijzingen. In deze terugverwijzingen denken de personages aan hoe het vroeger was, Meijken denkt bijvoorbeeld aan de tijd dat ze nog jong was en aan de tijd dat ze Bonnie baarde. Deze verwijzingen zijn zeer belangrijk voor het verhaal, want anders snap je er namelijk niets van. Ik zal nu een terugverwijzing van Meijken citeren die belangrijke informatie geeft: “Dit keer zal moeder niet sissen: ‘Had hij dan een mes? Had hij een wapen?’ als zij met bebloede dijen voor haar staat. Dit keer zal moeder niet snauwen: ‘Een gezonde meid als jij kan heus niet tegen haar zin toe gedwongen worden,’ als zij met de zilte smaak van de vleestros nog in haar mond voor haar staat.” Dit is een terugverwijzing naar de eerste keer dat Meijken verkracht is, en door haar moeder wordt afgewezen, ze geen troost en begrip krijgt. Meijken is door deze verkrachting zwanger geworden, en baart Bonnie. Door deze gebeurtenis heeft Meijkens moeder Meijken vervloekt en verboden nog buiten de deur te komen: “‘Jij blijft binnen,’ klinkt moeders stem uit het verre verleden, maar zo helder alsof ze haar vonnis nu pas velt, en even onverbiddelijk, alsof Meijken op dit ogenblik in haar gescheurde kleren voor haar staat, ‘jij blijft binnen totdat dit achter de rug is.’ Hierdoor is Meijken al zevenendertig jaar in huis en heeft ze zich in haar ellende dik gegeten. Daardoor is zij ongelukkig en heeft geen eigen leven, door een gebeurtenis van zevenendertig jaar eerder. Er worden meerdere terugverwijzingen gegeven in dit boek, onder andere ook van Zwier en Maryemma, maar ik acht deze ene terugverwijzing sterk genoeg als bewijs dat er sprake is van terugverwijzingen in dit boek. Naast vele terugverwijzingen zijn er ook een aantal flash backs in dit boek te vinden. Ik zal hier één flash back citeren om dit te bewijzen: ‘Het was een compleet andere wereld, in 1955. Er bestond nog geen verkrachting , bijvoorbeeld. En ook leefde men, met enig succes, zonder fax. Er bestonden natuurlijk wel gevallen vrouwen. Maar zij hadden hun lot geheel aan zichzelf te danken.’ In deze flash back wordt er terug gesprongen naar het jaar 1955, het jaar waar Meijken verkracht wordt en zwanger raakt van Bonnie. Opvallend voor de flash backs is dat er een andere vertelinstantie gehandhaafd wordt dan in de rest van het boek. Dit heb ik bij vertelinstantie al behandeld. Chronologisch – niet-chronologisch: Het verhaal is niet-chronologisch. De tijd wordt doorbroken door flash backs. Ik zal nu de flash back naar het vroegste moment in het boek citeren: ‘…het jaar waarin prinses Juliana met prins Bernhard von Lippe-Biesterfeldtrouwde, die kort daarop de functie van koninklijke commissaris van de padvinderij aanvaarde. 1937: minister Romme van Sociale Zaken presenteert de Hoge Raad van Arbeid zijn voorontwerp van wet inzake het verbod van arbeid door gehuwde vrouwen. […] En in Sibculo, in een uithoek van Overijssel, wordt Meijken Bentveld geboren, de enige dochter van een zwijgzame, zwoegende voorman op een grindgraverij.’ Dit is de flash back naar het vroegste moment van het boek, namelijk het jaar van Meijkens geboorte. Omdat er gebruik wordt gemaakt van flash backs in dit boek, is het niet-chronologisch. Ab ovo – In medias res: Dit verhaal begint in medias res, later krijg je pas de oorzaak van gebeurtenissen nu te weten. Eén van de gebeurtenissen in het verhaal is zeer van invloed op het leven van Maryemma, namelijk dat haar moeder haar heeft verlaten. Hierdoor heeft ze al vroeg een verantwoordelijke rol gekregen, door op haar vader te letten, en heeft ze geen normale jeugd gehad, maar was altijd bij een of andere opgraving. Waarom Bonnie Zwier heeft verlaten, lijkt eerst uit eigenbelang, namelijk dat ze gewoon haar leven kan lijden zonder kind. Dit verlangen is echter gestimuleerd door haar vader, een man die veel werkte en geen vaderrol vervulde. Ik zal een stuk citeren waar Bonnie haar vader beschrijft, en daarna een stuk dat verklaart waarom ze haar dochter heeft verlaten: “Ik bedoel, in mijn tijd merkte je niet eens dat je een vader had. De mijne was voorman op een grindgraverij, de dagen die hij maakte waren lang en hij kwam moe huis.” “Naar mijn persoonlijke smaak zijn vaders in het algemeen de dans al veel te lang ontsprongen. […] Heb ik de rollen even mooi omgedraaid!” Door haar jeugd is Bonnie een extreme feminist geworden en uit dat ideaal, namelijk dat vrouwen dezelfde kansen moeten krijgen als mannen en dezelfde rechten moeten hebben, met dus ook het ‘recht’ om je gezin in de steek te laten, heeft ook zij haar gezin verlaten. Motieven: Leidmotief: Een van de leidmotieven in dit verhaal is het wratje op Meijkens bovenlip. Meijken betast het gewoontegetrouw vaak, dus komt het vaak terug. Ik zal nu een passage citeren waar ze aan haar wratje zit: “Meijken betast het wratje op haar bovenlip.” Als Meijkens karakter ineens een ommezwaai maakt doordat ze zich buiten de deur toont en weer naar haar moeder gaat, verandert er ook iets met het wratje: “Meijken tast gewoontegetrouw naar het wratje op haar bovenlip. Het is verdwenen. Haar huid is glad onder haar vingers. Ze voelt opnieuw. Haar wrat is weg.” Het wratje hangt dus samen met de ommekeer in Meijken. Hierdoor krijgt het wratje een symbolische waarde, het staat voor de ontevredenheid die Meijken voelt over haar leven en over zichzelf, voor de gedachte dat ze haar leven niet kan veranderen en het feit dat ze zich bij deze constatering neerlegt. Het wratje is weg als Meijken zich los heeft gebroken uit dit plaatje en merkt dat ze wel degelijk haar leven kan veranderen. Met dit besef is het wratje ineens verdwenen. Hierna is Meijken ook meer tevreden met haar leven en ook met zichzelf. Ze sluit vrede met zichzelf en besluit aan zichzelf te gaan werken door op dieet te gaan. Verhaalmotief: Het verhaalmotief wat ik in dit boek heb gevonden is ‘een complexe moeder/dochter relatie.’ In dit boek worden verschillende moeder/dochter relaties beschreven, namelijk de relatie van
1) Meijken met haar moeder, 2) Bonnie met Moeder, 3) Bonnie met Meijken, 4) Maryemma met Bonnie. Alle relaties lopen om de een of andere reden zeer stroef. Ik zal per relatie nagaan wat er stroef loopt, waardoor de relatie complex is en waar nodig tekstbewijzen geven. De relatie van Meijken met haar moeder: Meijken en haar moeder hebben een relatie die sinds Meijkens achttiende levensjaar is gebaseerd op geheimen. Moeder vond het absoluut schandalig dat haar dochter verkracht was en nu ook nog zwanger. Ze geloofde niet dat Meijken er niets aan kon doen, maar om de schande te voorkomen als dit allemaal uitkwam, deed Moeder net alsof zíj zwanger was. Meijken werd heropgevoed, moest oefeningen doen en weer een normaal meisje worden. Ze werd daarnaast door haar moeder ook nog eens veroordeeld tot een leven met Gert Balm en een leven waarbij ze nooit buiten zou komen: “‘Jij blijft binnen,’ klinkt Moeders stem uit het verre verleden, maar zo helder alsof ze haar vonnis nu pas velt, en even onverbiddelijk, alsof Meijken op dit ogenblik in haar gescheurde kleren voor haar staat, ‘jij blijft binnen totdat dit achter de rug is.’” Moeder heeft heel erg veel invloed op het leven van Meijken, Meijken heeft namelijk aan haar gehoorzaamd toen Moeder zei dat ze niet meer buiten mocht komen, zoals ik in dit citaat heb geciteerd, maar in het vertellersheden zit Meijken nog steeds onder de plak bij haar moeder. Moeder belt namelijk elke dag, en Meijken is er altijd en neemt altijd gedwee de telefoon op en vermaakt haar moeder even met een babbeltje. Dit doet ze met zo’n tegenzin, dat het niet meer gewoon is. Iedere dochter heeft natuurlijk wel eens geen zin om met haar moeder te praten, maar Meijken heeft er gewoon nooit zin in: “‘Dat zal Moeder zijn.’ De opluchting aan Minnies nieuwsgierigheid te ontkomen is een kort moment sterker dan de walging voor wat haar nu weer te wachten staat.” Meijkens relatie met haar moeder Meijkens relatie met haar moeder is geen gezonde moeder/dochter relatie te noemen. Haar moeder denkt voor haar en bepaalt wat ze doet. De complexiteit is veroorzaakt door de verkrachting van Meijken, zevenendertig jaar eerder. De reactie van moeder hierop is buitensporig geweest maar na zo een lange tijd nog niet bijgesteld, er is nooit een excuus gekomen van Moeders kant voor het leven waar ze Meijken toe veroordeelt heeft. Dit heeft de relatie van deze twee vrouwen zo sterk beïnvloed, dat Meijken zich tegenover haar moeder nog steeds afhankelijk en kinds opstelt, iets wat normale volwassen vrouwen over het algemeen niet doen. De relatie van Bonnie met Moeder: Bonnie is door Moeder opgevoed alsof ze haar dochter is. Net als Meijken is ze heel beschermd opgevoed. Ze is echter wel iets meer vrijgelaten en toen ze de kans kreeg is ze weggegaan uit haar ouderlijk huis. Hoe Moeder probeerde haar leven te beheersen was verstikkend, maar nu doet ze wel alsof ze een gehoorzame dochter is: “Het is Moeder met wie Bonnie zo aandoenlijk correspondeert. Iedere vijf, zes weken schrijft ze als een gehoorzame dochter een brief naar huis. Maar Bonnie heeft er geen weet van wat het betekent een gehoorzame dochter te zijn. Zij heeft haar leven lang kunnen gaan en staan waar ze maar wilde.” Bonnie houdt de schijn op een goede dochter te zijn, omdat ze dan geen strijd met haar moeder heeft. Ze wordt door Moeder wel met meer respect behandelt dan Meijken, dat merk je duidelijk in het volgende citaat. Eerst denkt Moeder dan Bonnie de kamer binnenkomt, maar als het Meijken blijkt te zijn..: “Ze verstart plotseling. Ze klauwt de deken dichter om zich heen. ‘Bonnie? Jij bent het toch, Bonnie?’ ‘Nee,’ zegt Meijken, even in verwarring. Moeders gezicht vertrekt, als in angst.” Bonnies relatie met Moeder is zo complex, omdat Moeder helemaal haar moeder niet is, maar haar oma. Toch wordt ze behandelt als haar dochter en Bonnie weet ook helemaal niet hoe de vork eigenlijk in de steel zit. Ook als we dit gegeven buiten beschouwing laten is de relatie van Bonnie met Moeder niet normaal te noemen. Bonnie laat heel af en toe iets van zich horen en vertelt dan mooie verhaaltjes, ze kan met haar gevoelens bij Moeder niet terecht. Zo kan ze niet bij haar Moeder aankloppen als ze door haar vriend is verkracht, want: “Dat is iets voor sletten, zei mijn moeder geringschattend toen ik het woord VERKRACHTING in de krant had zien staan, mijn moeder die vindt dat ik de natuurwetten heb overtreden.” De relatie van Bonnie met Moeder is net als die van Meijken met Moeder niet gezond te noemen. Dit is dan ook de tweede complexe moeder/dochter relatie in dit boek. De relatie van Bonnie met Meijken: De relatie van Bonnie met Meijken is misschien wel de meest complexe uit het hele boek. Meijken weet namelijk wel dan Bonnie haar dochter is, maar Bonnie weet niet dat Meijken niet haar zus, maar haar moeder is. Toch zal ik deze relatie als moeder/dochter relatie beschrijven, omdat Meijken zich wel van deze band bewust is. Bonnie denkt dus dat ze Meijkens zusje is, zo is ze immers opgevoed. Ze schrijft Meijken brieven, die eigenlijk voor Moeder bestemd zijn. Meijken bewaart ze allemaal in een doosje, het doosje met het leven van Bonnie erin: “Deze doos bevat alles wat zij over Bonnies leven en over haar huwelijk met Zwier weet. En dat is bijzonder weinig.” Meijken en Bonnie communiceren dus niet met elkaar, behalve via onpersoonlijke brieven van Bonnie aan Meijken, die eigenlijk niet eens voor Meijken bestemd zijn. Ook als ze zussen waren, is dit gegeven niet normaal en is er sprake van enige complexiteit in hun relatie. Bonnie en Meijken kunnen het niet heel erg goed met elkaar vinden. Meijken is jaloers omdat Bonnie wél een eigen leven heeft, en eigen keuzes heeft kunnen maken. Ze is jaloers omdat Bonnie over de hele wereld reist, maar eigenlijk ook wel blij: “Bonnie in Sibculo – de gedachte is om tal van redenen verstikkend, of misschien valt het ademhalen Meijken zo zwaar omdat ze zich op het verboden terrein van het verleden bevindt. [namelijk de geboorte van Bonnie] Dat een moeder jaloers is op haar dochter is niet heel vreemd, want er zijn meer moeders die net zoveel als hun dochters zouden willen bereiken in het leven. Meijkens jaloezie gaat echter zo ver, dat ze er een emotionele eter van is geworden, ze eet om onder andere de jaloezie te onderdrukken. De meeste moeders zullen ook niet haatdragend tegenover hun dochters zijn omdat hen wel lukt wat ze zelf niet is gelukt. Meijkens gevoelens liggen zeer dicht tegen deze emotie aan. Hoe Bonnie over Meijken denkt, is niet zoals een dochter over haar moeder denkt. Nu weet ze niet dat Meijken haar moeder is, maar ze denkt ook niet over haar zus zoals andere zussen over hun zus zullen denken: “Er is iets onrustbarends aan de gedachte aan een Meijken die buiten rondloopt, zoals ieder ander. Maar was Meijken, gevangen tussen deze twee immense stoelleuningen, niet altijd al verontrustend?” Bonnie ziet haar moeder niet als familie, iemand waarom je in de regel geeft, maar als een verontrustend wezen waarvan ze eigenlijk niet weet wat ze ermee aanmoet. Met zo’n instelling is een gewone relatie bijna niet mogelijk, en zit er een hoge complexiteit aan. De relatie van Maryemma met Bonnie: Maryemma en Bonnie hebben een moeilijke moeder/dochter relatie. Ze hebben elkaar voor het laatst gezien toen Maryemma een peuter was, en sindsdien geen contact meer. Bonnie is zonder pardon uit het leven van haar dochter gestapt: "‘Een maand of drie. Hooguit een half jaar.’ ‘Maar net nu ze begint te praten. Je kent haar straks niet meer terug.’ ‘Anders moet ik weer een heel jaar wachten op het juiste seizoen. Ze is nog zo klein, ze zal me heus niet missen. En jij bent er toch? Jij bent er toch? Bent er toch? Toch?’ […] ‘Kom nou Emmie, zeg eens dag tegen mama.’ ‘Laat haar nou maar Zwier, ze zit net te spelen. Nou kan ik er juist mooi onopgemerkt vandoor.’" Dit zijn flarden van het gesprek dat Zwier en Bonnie voeren als Bonnie weg wil gaan. Zoals je kunt zien gaat Bonnie zonder pardon weg, ze vindt het zelfs wel makkelijk dat ze geen afscheid hoeft te nemen. Bonnie ziet Maryemma ook niet als een cadeautje, ze is haar liever kwijt dan rijk, ook als ze haar negen jaar niet gezien heeft: “‘We komen naar je toe. Dan kun je met je eigen ogen zien wat een leuk kind je hebt.’ ‘Vergeet het maar. Ik sta net op het punt om weg te gaan.’” Dat Bonnie haar dochter niet wil zien, is geen reactie die veel moeders zullen geven als het om hun dochter gaat. Maryemma heeft geen idee wie haar moeder is, behalve dat ze op haar motorfiets naar Mexico is. Dochters horen hun moeder te kennen of in ieder geval contact te hebben. De relatie, of eigenlijk de afwezigheid hiervan, maakt de band die deze twee mensen hebben erg complex. Dit was de laatste complexe moeder/dochter relatie die in het boek zit. Ik zal nu met de twee motieven die ik gevonden heb het thema van dit boek verwoorden. Thema: Het thema van dit boek is: ‘De gevolgen van complexe moeder/dochter relaties voor het leven van deze moeders en dochters.’ De complexe moeder/dochter relaties heb ik bij mijn verhaalmotief al uitgebreid uitgewerkt. Dit is echter niet het thema van dit boek, omdat het verder gaat. Waar het om draait zijn de gevolgen die deze relaties hebben voor de hoofdpersonages. Zo wordt Meijkens leven gedomineerd haar moeder, ze durft nergens heen omdat haar moeder dat verboden heeft en lijdt daarom een vreselijk eenzaam leven. Door die eenzaamheid is Meijken heel dik geworden, zoals eerder vermeld eet ze de eenzaamheid namelijk weg. Haar lichaamsgewicht is dus indirect een gevolg van haar complexe relatie met haar moeder. Haar wratje is een mooi voorbeeld dat ook gekomen is door deze moeizame relatie. Het wratje staat, zoals ik bij leidmotief heb uitgelegd, voor de ontevredenheid van Meijken met zichzelf. Deze ontevredenheid is weer door Moeder veroorzaakt. Moeder heeft Meijken namelijk vervloekt tot een leven binnenshuis, tot de eenzaamheid die ermee gepaard gaat. Daarmee heeft ze haar lichaamsgewicht beïnvloedt en het wratje is een uiting van de gevoelens van Meijken over haar lichaam en leven, die dus door Moeder veroorzaakt zijn. Bonnies leven is ook beïnvloed door haar complexe relaties met zowel haar echte moeder, Meijken, als met haar nep moeder, Moeder. Door Moeders afschuw over verkrachting kan Bonnie niet met haar gevoelens bij haar komen, en heeft ze deze omgezet in haat tegenover de man in het algemeen. Door Meijkens passieve rol in haar leven en hoe ze eruit ziet, heeft ze besloten zelf nooit zo te worden, en heeft daar alles aan gedaan. Als Meijken er anders uit had gezien en zich anders had gedragen was Bonnie misschien wel in Sibculo gebleven en had ze haar eigen dochter niet verlaten toen ze daar de kans toe kreeg. Dit heeft ze namelijk gedaan uit de wil haar wensen na te streven, iets wat Meijken niet doet, en ze wilde niet als Meijken worden, en om zich te bevrijden van haar moeders juk. Maryemma wordt in zekere mate ook beïnvloed door de relatie met haar moeder. Ze is namelijk verantwoordelijk voor haar vader en moet een stuk sneller volwassen worden dan meisjes die wel een moeder hebben. Al met al hebben deze complexe relaties dus zeer veer invloed op de hoofdpersonages en zijn de gevolgen van deze relaties het thema van dit boek.

REACTIES

M.

M.

Zeer uitgebreid, maar met bijvoorbeeld de flashbacks zat je er toch goed naast.

12 jaar geleden

A.

A.

Meijken wordt niet twee keer verkracht hoor. Dit is gewoon een flashback naar het verleden.

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Ontaarde moeders door Renate Dorrestein"