Odysseus, een man van verhalen door Imme Dros

1. De belangrijkste punten: a. Odysseus is verdwenen en iedereen denkt dat hij dood is. b. Goden maken ruzie omdat er goden zijn die Odysseus willen helpen en andere weer niet. c. God Athene gaat naar de zoon van Odysseus (Telemachos) en zegt dat hij op zoek moet gaan naar zijn pa, en dat moest hij zelf regelen. d. Mensen willen Telemachos niet helpen omdat ze denken dat hij dood is. e. Godin Afrodite maakt Telemachos verliefd zodat hij hopelijk de zoektocht naar zijn vader zou staken. f. God Athene, Godin Afrodite, God Poseidon en Godin Hera maken ruzie over Telemachos. g. Telemachochs bereikt Sparta en word door verwezen naar een oude vriend van Odysseus. h. Odysseus weet via verschillend wegen terug te komen. i. Goden staken ruzie en Telemachos gaat terug naar huis. j. Telemachos komt nietsvermoedend zijn vader (nooit gezien en is gekleed als een zwerver) tegen. k. Verteld dat hij zijn vader is en dat hij niks mag zeggen. l. Odysseus verslaat alle vrijers. m. Goden laten Odysseus met rust en de vrede hersteld 2. De hoofdpersoon en zijn probleem: a. Odysseus – goden werken steeds tegen dat hij naar huis kan. b. Telemachos – wilt dat de vrijers zijn moeder met rust laten en zijn vader vinden. c. Zeus – Goden hebben allen maar meningsverschillen en werken elkaar constant tegen.
3. Hoe die hoofdpersoon die problemen probeert op te lossen: a. Odysseus – geeft niet op
b. Telemachos – krijgt hulp van God Athene en Zeus maar Poeseidon en Afrodite werken tegen. Door Zeus komt alles goed omdat Athene daardoor door kan gaan met Telemachos te helpen zijn vader te vinden. c. Zeus: vraagt aan zijn zoon voor sieraden zodat de godinnen weer zoet zijn. 4. De ontwikkeling die de hoofdpersoon doormaakt: a. Odysseus – Hij krijgt wraak gevoelens op die vrijers en de slaven die hebben meegedaan. b. Telemachos – Hij wordt nu een man omdat hij niet meer over zich heen laat lopen en hij ging ook op een gevaarlijke zoektocht. 5. De belangrijkste andere personen: a. God Athene
b. Godin Hera
c. Godin Afrodite
d. Helena
e. Penelopeia
f. Antinoös 6. De relatie tussen de hoofdpersoon en de andere personen en de veranderingen daarin: a. God Athene – Helpt Telemachos zijn vader te zoeken
b. Godin Hera – probeert te verkomen dat Athene dat lukt
c. Godin Afrodite – probeert te verkomen dat Athene dat lukt
d. Helena – de vrouw waar Telemachos verliefd op werd door Afrodite
e. Penelopeia – vrouw van Odysseus en word lastig gevallen door de vrijers

f. Antinoös – de aanvoerder van de vrijers 7. Waar de gebeurtenissen afspelen: In Griekenland a. Kreta
b. Olympus
c. Ithaka
d. Faiaken
e. Troje
f. Sparta 8. Wanneer de gebeurtenissen zich afspelen: Is er niet echt duidelijk in vermeld maar moet ongeveer in 600-700 v Chr. 9. Hoe het verhaal is opgebouwd: Eigenlijk is het chronologisch maar er wordt ook gebruikt gemaakt van flashbacks en soms een tijdsprong.