Titel: Music Hall
Auteur: Paul van Ostaijen
Dichter, bundel, gekozen gedichten:
De dichter van de door mij gekozen dichtbundel is Paul van Ostaijen, maar het boek werd samengesteld en ingeleid door Gerrit Borgers. De bundel zelf heet Music-Hall (met een programma vol Charlestons, Grotesken, Polonaises en dressuurnummers van Paul van Ostaijen). Het werd in 1970 uitgegeven door Bert Bakker in Den Haag en C. De Vries-Brouwers inAntwerpen. Ik heb de vierde druk gelezen. Er is jammer genoeg geen titelgedicht, dus ik heb de volgende vijf gedichten uitgekozen:
Marc groet s’morgens de dingen (hulde aan singer)
Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
en
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag
Daa-ag vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn
Ik kan geen postzegels verzamelen
ik kan geen vrouwefoto’s verzamelen
ik kan geen amourettes kollektioneren
en geen wijsheid
ik kan niks meer
ik kan niks meer
Waarom doof ik de lamp niet
en ga ik niet te bed
Ik wil beproeven
naakt te zijn
bloot wie weet wel gevroren purper
en bleekheid
Is zo niet het gans beginnende begin
Ik wil niets weten
ik wil niet vragen
waarom
ik niet werd een postzegelkollektioneur
Ik zal beginnen mijn débâcle te geven
ik zal beginnen mijn faljiet te geven
ik zal mij geven een stuk gereten arme grond
een vertrapte grond
een heidegrond
een bezette stad
Ik wil bloot zijn
en beginnen
Als de schreden van de danseres
vallen op het hart
op het hart
het krimpt een vod
het is zo goed het leed
van witte witte voeten
voelen
onbewuste schreden
vanzelfsprekend leed
Metafiziese Jazz
Brak
violen
dans
muziek van gelaten
ge
broken violen
wij steppers incognito
en avant
The Lord is my Life
immer dat
met
banjo’s
The Lord is my Life
autosirenen
trommels
paardeklingelen
Bois de Boulogne
Tiergarten
Made in Germany
Ghettogeluid
The Lord is my Life
galliciese jood Jazzband
opdat
de poorten van Zion
vallen
de roos van Jericho
The Lord is my Life
banjo’s whisky Jazz
Polonaise
Ik zag Cecilia komen
op een zomernacht
twee oren om te horen
twee ogen om te zien
twee handen om te grijpen
en verre vingers tien
Ik zag Cecilia komen
op een zomernacht
aan haar rechterhand is Hansje
aan haar linkerhand is Grietje
Hansje heeft een rozekransje
Grietje een vergeet-mij-nietje
de menseëter heeft ze niet gegeten
ik heb ze niet vergeten
ei ei ik en gij
de ezel speelt schalmei
Voor Hansje en voor Grietje
Hansje met zijn rozekransje
Grietje met haar vergeet-mij-nietje
zijn langs de sterren gegaan
Venus is van koper
de andere zijn goedkoper
de andere zijn van blik
en van safraan
is Janneke-maan
Twee oren om te horen
twee ogen om te zien
Twee handen in het lege
en verre vingers tien
Minibiografie dichter:
Paul van Ostaijen werd geboren op 22 februari in 1896 te Antwerpen. Nadat hij zijn middelbare school in 1913 onvoltooid achterliet vond hij werk op het Antwerpense stadhuis. Hij groeide op in een gezin met zeven kinderen, onvoltooide zijn middelbare schoolopleiding in 1913 en komt als klerk te werken op het Antwerpense stadhuis. Zijn eerste literaire publicaties verschenen in flamingistische bladen, wat dat ook moge zijn. Na twee bundel gepubliceerd te hebben vluchtte Ostaijen naar Berlijn wegens radicale artikelen en deelname aan demonstraties waarvoor hij vervolgd dreigde te worden. In Berlijn kwam hij in aanraking met verschillende schrijvers, onder wie de dadaïsten. Deze mensen hebben erg veel invloed gehad op de werken die nog zouden volgen. Nadat hij was teruggekeerd in Antwerpen in 1924 werkte hij in een boekhandel en later in een kunsthandel in Brussel. Daar organiseert hij exposities van internationaal bekende schilders en beeldhouwers en ook geeft hij lezingen over moderne kunst en zijn denkbeelden over poëzie. Hij publiceert dan regelmatig proza, poëzie, essays en recensies in vele bladen. Eind 1925 wordt longtuberculose bij Ostaijen geconstateerd. Hij werkt door, maar neemt veel rust op het platteland. Hij overlijd heel plotseling in de nacht van 17 op 18 maart 1928. In de laatste periode van zijn leven was hij nog druk bezig met het tijdschrift Avontuur, die hij samen met zijn beste vriend Gaston Burssens en Edgar du Peroon had opgericht. Verschillende werken van Ostaijen waren Music-Hall in 1916, Het sienjaal in 1918, De trust der vaderlandsliefde in 1925 en Vogelvrij in 1928.
Samenvatting:
De gedichtenbundel bevat zestig gedichten en nog een aantal korte verhalen. Deze staan allemaal door elkaar door het boek heen en er is geen orde in aan gebracht door hoofdstukken of paragraven in het boek aan te brengen. Omdat de gedichten door Gerrit Borgers verzameld zijn, zijn er geen duidelijke gemeenschappelijke kenmerken te vinden. Behalve misschien dat Gerrit al deze gedichten mooi vond. Alle gedichten zijn wel dadaïstisch, maar zijn niet allemaal hetzelfde ingedeeld. De een is wat extremer dan de andere. Sommige gedichten bestaan simpel uit een paar regels, andere uit een verzameling woorden die over een pagina uitgestrooid zijn en geen zinnen vormen. Wat alle gedichten wel kenmerkt, is dat je ze vaker als een keer moeten lezen en er over na moet denken voordat je er een betekenis aan kan geven. Ook omdat de gedichten worden afgewisseld met verhalen is het moeilijk om gemeenschappelijke kenmerken te ontdekken. In thematiek is het wat makkelijker om overeenkomsten te ontdekken. Zo heeft Ostaijen een aantal gedichten die andere mensen ophemelen. Zo worden onder andere Vincent van Gogh en Herman van den Reeck uitvoerig beschreven in gedichten. Ik vond persoonlijk het gedicht over van Gogh leuk, omdat naar mijn mening verschillende perioden uit (en na) het leven van van Gogh beschreven worden. Maar laten we niet afdwalen. In alle gedichten kwam ik ook veel natuur tegen, veel elementen worden vergeleken met natuurlijke verschijnselen. Deze staan natuurlijk metafoor voor iets of iemand anders, dit is het duidelijkst bij het gedicht Geologie.
Onderzoek:
Het gedicht Marc groet s’morgens de dingen is een modern gedicht. Het heeft geen duidelijk rijmschema, waardoor het volgens mij geen traditioneel gedicht is. Aan de inhoud en vorm kun je duidelijk afleiden dat het een dadaïstisch gedicht is. Het gedicht heeft een rare opbouw. Het begint met het groeten van verschillende objecten, maar Marc blijft steken bij de vis. Wat ik hieruit op maak is dat Marc een klein jongetje is en de vis is zijn huisdier. Daar moet hij dan natuurlijk even extra afscheid van nemen. De vis intrigeert hem ook het meest, aangezien het een levend wezen is dat beweegt. De andere objecten staan stil. Daarom is het thema van het gedicht volgens mij de vis en het feit dat Marc van de vis houdt. Het overkoepelend thema is erg duidelijk en gelijk aan het verband tussen de titel en de inhoud van het gedicht. Marc groet s’morgens de dingen. Duidelijk.
Het gedicht Vers 6 is een combinatie van traditionele en moderne gedichten. Het begint vrij netjes met keurige heldere zinnen, maar het verandert snel in een chaos op papier, als ik het zo vrij mag omschrijven. Ik vind dit een erg mooi gedicht omdat het naar mijn idee een van de persoonlijkste gedichten was die in de bundel stonden. Hij geeft hier echt een stukje van zichzelf bloot, ook al is dat moeilijk om te begrijpen. Het gedicht heeft hier een wat duidelijkere opbouw. Het begint vrij rustig en wordt steeds wanhopiger. Kernwoorden die steeds terugkomen in dit gedicht zijn ik kan geen, ik wil en ik zal. Daar kun je onder andere aan afleiden dat het een persoonlijk gedicht is. De thema van het gedicht is het leven. Ik denk dat Ostaijen hier terug kijkt op zijn leven en zich afvraagt waarom hij dingen niet gedaan heeft. Hij denkt er zoveel over na totdat hij op het punt is dat hij er niks meer van wil weten, dood wil gaan en opnieuw geboren wil worden. Hij wil opnieuw beginnen. Het overkoepelend thema is het verzamelen van iets (postzegels). De titel heeft geen verband met de inhoud. Ik denk dat Paul het niet vond passen om dit gedicht een titel te geven, want het zou of niet passen of teveel weggeven. Ik vind dit persoonlijk ook mooier.
Het gedicht Vers is wederom een combinatie van een traditioneel en modern gedicht. Het begint netjes en er is bijna een rijmschema te ontdekken. Maar die rebelse Paul heeft toch zijn kont tegen de krib gegooid. Naar inhoud en vorm kan ik wederom alleen zeggen dat het gedicht een gevoelig, met een licht dadaïstische insteek stukje kunst is. De thema van dit gedicht is volgens mij de liefde. Ik denk dat het gaat over een vrouw die de schrijver niet kan krijgen omdat ze getrouwd is. Ze weet alleen niet dat de schrijver verliefd op haar is, vandaar de onbewuste schreden. Het overkoepelend thema van het gedicht is de metafoor van de danseres. Het gedicht en de titel hebben geen connectie.
Het gedicht Metafiziese Jazz is een geheel modern gedicht, alle sporen van traditionele gedichten zijn hier weggelaten. De woorden zijn hier zelfs dermate verspreid dat het woord gebroken in lettergrepen verdeeld is. Het thema van dit gedicht is vreemd genoeg duidelijker als bij zijn andere gedichten, terwijl dit gedicht onduidelijker geschreven is. Het is een poging om de muzieksoort jazz te omschrijven, door de (voor hem) meest opvallende aspecten van de muziek te verwoorden. Woorden die daar steeds bij terug komen zijn The Lord is my Life. Ik neem aan dat dit de titel van het nummer is waar hij naar luistert, het is in ieder geval een religieus lied. Het overkoepelend thema is volgens mij dan ook de Heer. De titel geeft hier, in contrast met andere gedichten, duidelijk het onderwerp en de inhoud van het gedicht weer. Zonder de titel had ik niet zo snel begrepen waar het gedicht over zou gaan en waarschijnlijk een geheel andere interpretatie weergegeven.
Het gedicht Polonaise duid wederom op een combinatie van traditionele en moderne gedichten. Als we naar de vorm kijken zien we een vreemde opbouw, de tekst verschuift namelijk steeds meer naar rechts. Elementen die steeds terugkeren zijn de oren, ogen, handen en vingers, maar ook Hans en Grietje. Bij dit gedicht vond ik het het moeilijkst om een thema te ontdekken. Zo snap ik totaal niet wat de titel met het gedicht te maken heeft. Blijkbaar is er ene Cecilia met twee kleine kinderen aan de hand en die kinderen houden elk een bloem vast. Ook is er iets met sterren op een zomernacht. Ik weet eigenlijk nog steeds niet waar het gedicht over gaat, hier zou ik wat langer over moeten nadenken. Ik kan Cecilia nu slechts plaatsen als een vorm van verschijning, misschien wel een hemellichaam. Het overkoepelend thema zijn Hansje en Grietje met hun bloemetjes.
Als we de vijf gedichten op een rij bekijken zijn er wel overeenkomsten en verschillen te ontdekken. Zo is er te zien dat alle gedichten qua vorm vrij gelijk zijn, de woorden en/of zinnen staan door elkaar. Er is geen sprake van een keurig sonnet of iets dergelijks. Qua inhoud zie ik een overeenkomst tussen sommige van de gedichten. Zo omschrijft Paul van Ostaijen zichzelf en zijn gevoelens of iets. En dat iets kan van alles zijn, van jazz muziek tot een vis. De woorden die Paul gebruikt tonen geen sterke overeenkomst, sterker nog, helemaal geen overeenkomst. Hierover valt verder weinig te zeggen. Het verband tussen de titels van de gedichten en de titel van de bundel (Music-Hall) is niet altijd erg duidelijk. Het is natuurlijk een verzamelbundel, maar ik vind persoonlijk Polonaise en Metafiziese Jazz er prima bij passen. Dat zijn titels die ik in dit boekje zou verwachten. De andere drie zijn minder gepast, maar zoals ik al zei, is dat te wijten aan het feit dat dit een verzamelbundel is.
Onderzoek van het titelgedicht:
Wegens het ontbreken van een titelgedicht heb ik er voor gekozen om het diepgaand onderzoek te richten op mijn lievelingsgedicht uit de bundel. Dat is het gedicht Vers 6. Verschillende vormen van beeldspraak en verwijzingen zijn te vinden bij het verzamelen van postzegels, vrouwefoto’s en amourettes. Dit zou een doel in zijn leven aangeven, een reden om te leven en natuurlijk de liefde. Als hij vrouwefoto’s zou verzamelen, dan zou hij die waarschijnlijk willen van vrouwen die hij kent. Of waarschijnlijk zeer intiem kent en dat zou duiden of een liefdesleven. Maar hij zegt het niet te kunnen en dus mist hij liefde. Daarnaast vraagt hij zich ook af waarom hij de lamp niet dooft en naar bed gaat. Daarmee bedoelt hij volgens mij zelfmoord mee. Ook verwijst hij naar naakt en bloot zijn, waar hij volgens mij een geboorte mee bedoelt. Hij is dus niet zozeer ziek van het leven, hij is ziek van zijn leven en wil graag opnieuw beginnen. In dit gedicht is geen rijm gebruikt. Hier en daar eindigen zinnen op dezelfde woorden, maar volgens mij is dat niet als rijm bedoelt, eerder als het onderstrepen van het punt dat hij dan wil maken. Dit is een modern gedicht, wegens het ontbreken van een rijmschema en het hier en daar verspreiden van woorden over de pagina. Ook is er veel nadenken gevraagd om het gedicht gevraagd wat het niet persé benoemt tot een modern gedicht, maar het wel verduidelijkt.
Beoordeling:
Ik vond het een leuke bundel om te lezen. Het had uiteraard plus- en minpunten, maar dat heeft alles. Ik ben veel mooie, maar ook moeilijke gedichten tegen gekomen. Maar naast de gedichten heb ik vooral genoten van de verhalen die Paul van Ostaijen geschreven heeft. Misschien omdat de verhalen duidelijker en makkelijker te lezen zijn dan de gedichten. Misschien verraad ik nu wel hoe gemakzuchtig ik ben, en dat ik vooral lees om mij in te ontspannen en niet om diep na te gaan denken. Omdat de gedichten van Ostaijen vrij moeilijk om te interpreteren waren, is het moeilijk om zijn standpunt over de dingen die hij omschrijft/beschrijft te weergeven. Omdat er zoveel verschillende interpretaties gegeven kunnen worden, zal er nooit een duidelijke boodschap naar voren komen. Nu kun je je natuurlijk af vragen of Paul een punt duidelijk wil maken of mensen wil provoceren om na te gaan denken over wat hij geschreven heeft en hun zelf een conclusie laat trekken. Maar dat is uiteraard een tweede. De gedichten zijn niet allemaal even geloofwaardig, maar dat komt omdat er veel beeldspraak en metaforen gebruikt worden. Als je er een niet helemaal snapt klopt het hele gedicht meteen niet meer. Heeft iemand bijvoorbeeld Grietje wel een met een vergeet-mij-nietje rond zien lopen? De stijl van Ostaijen sprak me wel aan, op het eerste gezicht slaan zijn gedichten nergens op, maar als je even doorleest en nadenkt kun je er vaak een mooie betekenis aan geven.
Leesadvies:
Ik zie het boek Music-Hall als een aanrader, maar niet voor iedereen. Je hebt mensen die niet tegen onduidelijkheid kunnen en meteen willen snappen wat ze lezen. Het soort mensen die graag duidelijke gedichten willen lezen, kunnen dit boek er maar beter niet bij pakken. Mensen die graag geprikkeld willen worden om na te denken over verschillende onderwerpen, om tot onverwachte conclusies te komen of misschien een nieuw perspectief willen ervaren zullen dit boek wel op waarde weten te schatten. Het blijft natuurlijk een kwestie van smaak, maar de ingewikkelde gedichten en gedachtesprongen van Paul van Ostaijen zijn het lezen waard.
REACTIES
1 seconde geleden