De hoofdpersoon in het verhaal is Marike, een meisje wat ongeveer zestien moet zijn denk ik. Je komt niet zo heel veel over haar te weten, omdat dit boek nou eenmaal eigenlijk niet gaat over Marike en haar karakterontwikkeling, maar de barhartigheid van God. Ook werd in de middeleeuwen waarschijnlijk minder aandacht besteed aan karakters, werden deze niet zoveel beschreven als nu gebeurd, en waren de meeste personages meer types die stonden voor verschillende groepen uit de samenleving. Marike is een braaf meisje, wat bij haar oom woont, ze is gevoelig voor haar tantes woorden. Haar tante suggereert namelijk dat Marike een hoer zou zijn, en wil haar niet een nacht in haar huis laten slapen. Hierna loop Marike buiten even rond, en wanneer ze bij een struik zit te huilen, en om hulp roept, het maakt haar op dat moment niet uit van wie, de god of de duivel, alles is ze bereid aan te nemen, komt de duivel bij haar. Het feit dat ze is geïnteresseerd in het leren van de vrije konsten, toont aan dat ze ambitieus is; in de middeleeuwen was het absoluut niet gebruikelijk voor vrouwen om die kunsten te beheersen. Marike is, ook al roept ze de duivel aan, behoorlijk gelovig, zelfs wanneer ze bij Moenen, de duivel, is blijft ze tot Maria bidden. Marike is de enige persoon uit het boek die enige karakterontwikkeling doormaakt; eerst is ze goed, dan wordt ze tot het kwaad verleid, en daarna krijgt ze weer berouw. Ze is dus diep van binnen geen slecht mens. Een ander belangrijk personage is Moenen. Hij symboliseert de duivel, wat je kan afleiden aan het feit dat hij maar één oog heeft, een kenmerk in de middeleeuwse literatuur is dat de duivel erin voorkomt in mensengedaante, maar met een gebrek, in dit geval het feit dat hij maar één oog heeft. Je komt over hem weinig te weten, maar dat hoeft ook eigenlijk niet in dit verhaal, hij staat voor de duivel, en die is slecht; verder hoef je niks over hem te weten. God symboliseert in het boek het tegenovergestelde van de duivel; namelijk het goede. Dit is te zien aan het feit dat hij vergeving schenkt aan Marike. Net als de duivel is het dus een flat-character, en is de belangrijkste eigenschap goedheid en barmhartigheid. De paus valt eigenlijk ook onder ‘het goede’ ; hij heeft in het boek de zelfde functie als god. Bijpersonen die nog in het boek voorkomen Moeie en Ghijsbrecht, die erg belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het verhaal. Moeie is met haar gemene opmerkingen eigenlijk indirect verantwoordelijk voor het feit dat Marike op het slechte pad beland, en Ghijsbrecht is degene die er medeverantwoordelijk voor is dat ze weer op het goede pad komt. Ghijsbrecht is een goede man, die goed eindigt, en Moeie is niet goed, en eindigt ook niet goed; ze pleegt namelijk zelfmoord. Thema’s en motieven waren erg belangrijk in boeken uit de middeleeuwen; meestal zijn de thema’s ook een beetje hetzelfde. In de geestelijke literatuur hebben alle boeken natuurlijk een religieus tintje, wat er meestal op neerkomt dat Gods goedheid benadrukt wordt. In dit boek is vergeving en zonde het belangrijkste thema. Marike ontvang van God vergeving, hoe erg haar zonden ook zijn geweest, als je maar berouw toont kan alles je vergeven worden, is het idee. Motieven Terugkerende motieven zijn de goedheid van god, en de slechtheid van de duivel. Perspectief en verteller Marike is een toneelstuk, met stukken proza die worden verteld door een alwetende verteller. Maar het grootste deel van de tekst bestaat uit dialoog, Marike en Moenen zijn het meest aan het woord. Tijd en ruimte Er wordt weinig met tijd gedaan in het boek, ik denk ook dat dit in de tijd van het verhaal( +/- 1500) nog niet gebruikelijk was. Het verhaal volgt Marike aan het begin op weg naar Nieumeghen. Er zit een tijdsverdichting wanneer Marike zeven jaar met de duivel leeft, hier wordt kort over verteld, maar verder niet op in gegaan. Nadat Marike breekt met de duivel treedt er weer tijdsverdichting op, over de rest van Marikes leven wordt ook niet diep ingegaan. De plekken waar het verhaal zich afspeelt zijn Nijmegen, Antwerpen, Venlo en Maastricht, waar ze in het klooster gaat. Stijl Omdat het natuurlijk een toneelstuk is, heeft dit boek een vrij opvallende stijl. Het bestaat uit eerst een proloog, en dan 12 hoofdstukken, die allemaal beginnen met ‘Hoe’. De hoofdstukken bestaan uit dialoog, die ingeleid worden door kleine stukjes proza. Het dialoog is in parenrijm, dit was makkelijk te onthouden voor de vertellers. Het boek is in het middelnederlands geschreven, de taal van de late middeleeuwen, die nog naamvallen kende, en later is hieruit het Nederlands ontstaan.
Mariken van Nieumeghen door Onbekend
7.2
Die waerachtige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde.
Die waerachtige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde.
Die waerachtige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde.
Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden