Samenvatting
Mariken is een knap meisje dat woont bij haar oom Gijsbrecht de priester (omdat Marikens moeder overleden is). Mariken zorgt goed voor haar oom en doet ook het huishouden. Omdat Gijsbrecht kaarsen, lampolie, azijn, zout, uien en zwavelstokjes nodig heeft, stuurt hij zijn nichtje naar Nijmegen om daar de boodschappen te doen. Omdat het snel donker zal worden, raadt Gijsbrecht Mariken aan om bij haar tante te gaan overnachten, mocht dit noodzakelijk zijn.
Mariken gaat vol goede moed op weg naar Nijmegen, en haalt daar alle benodigdheden. Als ze de zonnewijzer bekijkt, merkt ze op dat het al 4 uur is, en dat het al snel donker zal worden. Ze besluit daarom om bij haar tante aan te kloppen.
Marikens tante maakt haar uit voor “hoer” en “schijnheilige slet” en is absoluut niet van plan Mariken een bed aan te bieden voor één nacht. Mariken denkt dan dat er niets anders op zit dan naar huis te gaan lopen, ook al is het donker.
Mariken is overstuur, en in wanhoop vraagt ze hulp, of het nou van de duivel komt of van God. De duivel hoort haar, en wil graag gebruik maken van haar aanbod.
De duivel, vermomd als mens, introduceert zichzelf als Moenen, en biedt Mariken aan astronomie, geometrie, aritmetica, logica, grammatica, musica en retorica te leren als zij hem haar liefde geeft. Alleen de zwarte kunst wil hij haar niet leren, omdat zij dan machtiger zou worden dan hem. Ze moet ook haar naam veranderen in Emmeken, omdat Mariken teveel op Maria lijkt (en van die naam houdt de duivel niet).
Met de duivel leeft ze zeven jaren in zonde. Dan besluit ze dat ze haar familie weer eens wil zien, met name haar oom Gijsbrecht. In Nijmegen aangekomen merkt ze dat het net de dag is van de Mariaprocessie. Daarvan leert ze dat een mens door oprecht berouw altijd van zijn zonden vergeven kan worden. Ze krijgt spijt van haar zonden, waardoor de duivel zo boos wordt, dat hij het meisje de lucht in neemt, en naar beneden gooit.
Emmekens (Marikens) oom ziet het gebeuren, en vreest dat zijn nichtje dood is door de klap. Gelukkig is dit niet geval, en Emmeken (Mariken) komt toch tot inzicht en wil boete doen voor haar zonden. Geen enkele priester weet hoe zij boete kan doen. Daarom gaat ze naar Keulen om het te vragen. Ook daar wordt ze niet geholpen, en er zit niks anders op dan de Paus een bezoekje te geven.
De Paus laat haar boete doen door haar drie dikke ringen om te binden. Zodra de ringen afvallen, zullen haar zonden vergeven zijn. Om de vergiffenis van God te krijgen, leeft ze jarenlang als non in het klooster. Twee jaar voor haar dood vallen de ringen af door toedoen van een engel, en eindelijk zijn haar zonden vergeven.
Analyse
Het boek gaat over Mariken die de duivel om hulp vraagt en zeven jaar met hem in zonde leeft, maar daarna tot inkeer komt en boete doet. Haar zonden worden vergeven. De onderliggende moraal van het verhaal is dat als je oprecht berouw hebt, God je altijd zal vergeven.
Het verhaal is geschreven als een soort toneelstuk. Het is in feite één groot dialoog. Ook is er in het verhaal een alwetende verteller, die zegt hoe de personen in het verhaal zich voelen en hoe bepaalde situaties ontstaan zijn. Ook komt er hier en daar in het verhaal een stukje gedicht voor, bijvoorbeeld wanneer Mariken haar door de duivel gegeven dichterskunst laat blijken. Het boek is geschreven in de verleden tijd.
De titel “Mariken van Nieumeghen” slaat op de hoofdpersoon, maar heeft verder geen diepere betekenis, d.w.z. het verwijst niet naar het thema van het boek. Ondertitel van het boek is “Die meer dan 7 jaar met de duivel samenwoonde”, wat voor zichzelf spreekt (Mariken leefde inderdaad 7 jaar met de duivel). Ook heeft het boek een oorspronkelijke titel, die luidt “Die waerachtige ende seer wonderlycke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven jaren met den duvel woonde ende verkeerde.” Het boek heeft geen motto.
Het boek heeft een duidelijke opbouw, eerst een proloog, daarna 12 hoofdstukken (als je de inleiding ook meetelt) en daarna een nawoord, die is verwerkt in het laatste hoofdstuk. De hoofdstukken zijn zo getiteld:
Inleiding: Die waarachtige ende een zeer wonderlijke historie van Marieken van Nieumeghen die meer dan zeven jaren met den duvel woonde ende verkeerde
1. HOE HEER GIJSBRECHT MARIEKEN ZIJNDER NICHTEN TOT NIEUMEGHEN GEZONDEN HEEFT
2. HOE MARIEKEN ZEER SCHANDELIJKEN TOEGESPROKEN WERD DOOR HAARDER MOEIEN
3. HOE MARIEKEN VAN HAARDER MOEIEN SCHIED ENDE UUT NIEUMEGHEN GINK
4. NU ZELLEN WIJFEN LUITEL ZWIGEN VAN EMMEKEN ENDE MOENEN ENDE BESCHRIVEN VAN HEER GIJSBRECHT EMMEKENS OOM
5. HOE MARlEKENS MOEIE HAAR ZELVEN DIE KELE AFSTAK
6. HOE EMMEKEN ENDE MOENEN NAAR ANTWERPEN REISEN, DAAR VEEL KWAADS DOOR HOF LIEDEN GEBEURDE
7. HOE EMMEKEN HAAR ZONDIG LEVEN EEN LUTTEL BEKLAAGT
8.HOE EMMEKEN DIT SPEL LANGER HOORDE, ZO ZIJ HAAR ZONDEN MEER OVERDENKENDE WERD
9.HOE MOENEN EMMEKEN VAN BOVEN NEDER WERP ENDE HOE ZE IN OOM WERD KENNENDE
10.HOE EMMEKEN ENDE IN OOM NA ROME REISDEN, ENDE HOE EMMEKEN HAAR BIECHTTE TEGEN DEN PAUS
11.HOE DIE ENGEL GODS EMMEKENS RINGEN AF DEDE VAN HAREN HALZE ENDE ARMEN
Opvallend aan de titels is dat ze allemaal beginnen met “hoe”. Voor de rest is er niet zoveel over te zeggen, behalve dan dat ze gewoon vertellen wat er gebeurt in het hoofdstuk.
De belangrijkste personages in het boek zijn Mariken (die haar naam veranderd in Emmeken), Marikens oom Gijsbrecht, Moenen de duivel, Marikens tante en de paus. Van deze mensen is alleen Mariken een karakter, omdat zij de enige is wier gedachten beschreven worden en ook is ze de enige die echt verandert in het verhaal.
Mariken is een meisje wiens leeftijd zich niet direct laat verraden, maar ze is “jong” volgens het verhaal, wat zou kunnen neerkomen op een jaar of 18. Ze is ook knap, aangezien de jongens in de kroeg meteen op haar afkomen. Een slecht mens kun je haar niet noemen, ook al leeft ze zeven jaar met de duivel. Ze doet dit, omdat ze wanhopig is en omdat ze vindt dat ze geen keus heeft. Ze komt uiteindelijk tot inkeer en doet boete in een klooster. Twee jaar voor haar dood zijn haar zonden vergeven. In tegenstelling tot de andere figuren in het verhaal is zij de enige die veranderingen ondergaat.
Gijsbrecht, de oom van Mariken, is een bezorgd en gelovig (hij is priester) man. Hij is degene met wie Mariken naar Rome reist. Gijsbrecht’s gedachten zijn niet direct te lezen en hij verandert ook niet echt in het verhaal.
Moenen (de duivel) is niet echt een man, maar een duivel die zich heeft vermomd. Hij mist één oog, omdat een vermomde duivel altijd een lichamelijk mankement heeft. Hij is een type, geen karakter: hij verandert niets en leert niks bij; bovendien kun je zijn gedachten niet lezen in het boek. Hij is slecht en blijft slecht. Zijn doel is om zoveel mogelijk zielen te winnen voor de hel.
Marikens tante is een vrouw die last heeft van driftbuien. Ze schelt Mariken uit voor slet, omdat ze denkt dat Mariken met iedere jongen die ze tegenkomt het bed induikt. Ze pleegt ook zelfmoord omdat ze ontevreden is met de politiek.
De enige andere belangrijke persoon die voorkomt in het verhaal is de paus; er wordt niet veel over hem verteld. Hij is natuurlijk streng doch rechtvaardig; hij bindt Mariken de drie ringen om als boete. Het gaat hier waarschijnlijk paus Alexander VI van 1492-1503.
Het verhaal speelt zich af rond 1500; in regel 1 van het boek staat er iets over Arnolds gevangenneming door eigen zoon te Grave. Dat zal wel een of andere historische gebeurtenis uit die tijd zijn. Je merkt verder dat het boek een erg godsdienstige boodschap heeft, die heel bepalend is voor die tijd. Het boek gaat over wat toen “nu” was.
Mariken woont in Nijmegen, maar komt ook in Antwerpen samen met de duivel. Later gaat Mariken nog naar Keulen en Rome om te vragen hoe ze boete moet doen. Deze plaatsbepalingen hebben verder niet echt een functie.
Het verhaal gaat over een periode van zo’n 33 jaar. Het verhaal is chronologisch verteld, maar slaat wel af en toe stukken over. Zo wordt er bijvoorbeeld nauwelijks verteld wat er precies allemaal gebeurd in de 7 jaar dat Mariken met de duivel samen is. Die versnellingen hebben als functie dat het verhaal niet saai wordt om te lezen, zonder die versnellingen zou het boek namelijk veel te dik worden!
Het verhaal is (zoals eerder vermeld) auctoriaal verteld. Er zijn geen verschillende ik-personen en ook geen wisselingen van “ik” naar “hij”.
Het “idee” van het boek is dat, hoe zondig je ook bent, je altijd vergeven zal worden. Het boek is ontzettend godsdienstig. ‘Luister naar mijn uitspraak. Het zou mij spijten en het zou ook zeker betreurenswaardig zijn als er iemand verloren ging als het vermeden zou kunnen worden. Ook God zou dat lieverd niet laten tot ze versleten zijn of tot ze vanzelf afvallen dan zullen haar zonden geheel betreuren. Kijk, hier zijn drie ijzeren ringen. De grootste moet u om haar hals bevestigen, de andere om haar armen, flink stevig en strak. Die ringen moet ze net zo lang dragen vergeven zijn, pas dan is haar vergiffenis geschonken.’
Er is ook een duidelijke tegenstelling tussen goed en kwaad. Het goede (God) zal uiteindelijk altijd het kwade (de duivel) overwinnen. Dan zijn er ook de getallen nog. Het getal 7 speelt een belangrijke rol in het verhaal. Mariken leerde van Moenen de zeven kunsten, en ze verbleef zeven jaar met hem. Emmeken, die eerst Mariken heette, heeft zeven letters in haar naam. Het getal drie bijvoorbeeld speelt een centrale rol. Drie staat voor de goddelijke drie-eenheid, het goddelijke, het heilige. Zo woont Gijsbrecht drie mijlen van Nijmegen en Emmeken krijgt als boetedoening drie ijzeren ringen. Als ze in Nijmegen terugkeert is het drie jaar geleden dat haar tante zelfmoord pleegde.
Eigen Mening
Ik vond het boek prettig om te lezen, omdat het heel verschillend is aan de literatuur van tegenwoordig. Het is weer eens wat anders, en dat maakt het alleen maar leuker. Het boek is zo kort en zo simpel geschreven, dat je het in een uurtje uit kunt lezen, en daarom is het geschikt om te lezen voor je ontspanning.
Het boek vertelt ook veel over de periode waarin het geschreven is, d.w.z. de godsdienstigheid komt er erg in naar voren. Het is dus ook als een soort historisch naslagwerk handig. De boodschap heeft voor mij geen betekenis; maar waarschijnlijk had het die wel voor de mensen die toen leefden en waarschijnlijk is de boodschap voor katholieken vandaag de dag ook nog geldig. (God zal je vergeven als je echt berouw hebt)
Erg hoogstaand is het boek niet als je het vergelijkt met de literatuur van nu. Het verhaal zet je niet echt hard aan het denken. Ook is het niet zo dat het boek gebruik maakt van flashbacks en dergelijke, zodat het verhaal erg simpel is. Dit is allemaal ook heel logisch, in de Middeleeuwen (rond 1500) was de literatuur nog niet zo ver ontwikkeld.
De schrijver van het verhaal, die trouwens onbekend is, heeft dus een heel aardig verhaal geschreven. Misschien dat het wat simpel overkomt, maar toch is het een soort voorouder van de hedendaagse literatuur. Als mensen nooit waren gaan schrijven dan hadden we nu ook nooit de literatuur gehad zoals we het nu kennen.
Het was niet mogelijk om recensies te gebruiken bij dit verhaal, omdat er over een Middeleeuws boek nu eenmaal geen recensies worden geschreven!
Mijn uiteindelijke oordeel is: het boek is simpel en kort, maar wel heel leuk en makkelijk om te lezen. Bovendien zegt het veel over hoe de mensen toen dachten en leefden.
REACTIES
1 seconde geleden