Kinderjaren door Jona Oberski

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
Boekcover Kinderjaren
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 3463 woorden
  • 1 januari 2014
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
10 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Jona Oberski
Lezen voor de lijst
Niveau 2 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 2 (15-18 jaar)
Genre
Oorlogsroman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1978
Pagina's
93
Geschikt voor
bovenbouw vmbo/havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Jodenvervolging,
Kinderleed in de Tweede Wereldoorlog
Verfilmd als

Boekcover Kinderjaren
Shadow

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het …

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de per…

Kinderjaren door Jona Oberski
Shadow

1    Voorwoord


1.1    Aanleiding
In totaal moest ik tien Nederlandse boeken lezen voor het leesdossier.
Het leesdossier moet ik aan het eind van 4 vmbo- tl hebben afgerond. Dit jaar lees ik er vijf.

1.2    Totstandkoming
Tijdens het lezen heb ik aantekeningen gemaakt, de belangrijkste dingen genoteerd en de personen genoteerd met hun kenmerken en eigenschappen. Deze informatie moest de basis vormen voor mijn samenvatting en mijn persoonsomschrijvingen. Per keer verschilde het aantal bladzijden. Wel was het meestal zo dat ik mezelf voornam vier bladzijden te lezen. Meestal was het dan zo dat ik uitmondde op gemiddeld zo’n twintig pagina’s. Dit kwam doordat het voor mij lekker lezen was gezien het over een naar mijn mening interessant onderwerp ging. In het begin las ik uit het boek. Maar toen ik het niet meer kon verlengen heb ik een online versie ervan, op de server gezet door de mentor, gelezen. 

1.3    Dankwoord
Voor dit verslag heb ik me voor de volle honderd procent ingezet.
Ik wil u graag bedanken voor het willen lezen van mijn verslag. Ik hoop u hiermee tevreden te stellen.


2    Inleiding


2.1    Themakeuze
Op een boekenlijst stond welke boeken ik allemaal moet lezen dit jaar.
Toen ben ik op internet gaan kijken. Ik heb toen kunnen waarnemen dat het boek kinderjaren een oorlogsverhaal is. Ik vind oorlog interessant en dan met name WOII. Daarom ben ik maar begonnen met dit boek lezen.

2.2    Onderwerp van het boek
Het boek beschrijft het leven van een jongen in oorlogstijd.
De Tweede oorlog verstaan we in dit geval, de periode van 1939 to 1945.
Het persoon is dan nog maar een kind. De schrijver Jona Oberski is erin geslaagd een zo goed mogelijk beeld te geven van het leven van een kleine jongen die in oorlogstijd leeft. Het verhaal is naar mijn mening heel erg ontroerend. Het  boek draait 

2.3    Leeswijzer
Dit document dient als boekverslag. Met dit verslag wordt het duidelijk of ik het boek heb begrepen. De volgende onderwerpen komen aan bod in dit document: voorwoord, inleiding, algemene gegevens, inhoud, beoordeling en de literatuuropgave. Niettemin zijn er bijlagen te vinden in dit document. In het voorwoord wordt er vermeld waarom dit document geproduceerd is. De inleiding gaat in op de vragen: ‘Wat is het onderwerp?, wat is de aanleiding van de tekst? en hoe is de tekst opgebouwd?.’ In de algemene gegevens kunt u zakelijke gegevens vinden zoals een bibliografie van de schrijver en de uitgeverij. 
In de beoordeling staat  mijn beoordeling garant. Om in kennis te kunnen nemen welke bronnen ik heb geraadpleegd, kunt u de literatuuropgave inzien. Ten laatste bevinden zich in dit document enkele bijlagen die u tonen hoe het boek eruitziet.


3    Gegevens


3.1    Primaire gegevens
Jona Oberski
Kinderjaren
BZZTôH
’s-Gravenhage 2007
Eerste druk 1978

Aantal pagina’s: 93
Genre: novelle, oorlogsroman

3.2    Biografie schrijver
Jona Oberski is geboren in Amsterdam op 20 maart 1938. Het is een schrijver van Joodse afkomst. Hij is beroemd geworden om zijn boek ‘Kinderjaren’. 
In zijn boek beschreef hij zijn tijd als kind in een concentratiekamp.
Zijn ouders zijn  een paar jaar voor de Tweede Wereldoorlog van Duitsland naar Nederland gevlucht. Maar helaas brak ook hier in Nederland de oorlog uit. Samen met zijn ouders kwam hij via kamp Westerbork terecht in concentratiekamp Bergen-Belsen. Jona’s ouders sneuvelden. Jona zelf bleef in leven. Hij werd in een pleeghuis geplaatst. Aan zijn pleegouders schreef hij dan ook zijn boek. 
Dit is te zijn op de laatste bladzijde van het boek dat luidde: ‘Aan mijn pleegouders die heel wat met me hadden uit te staan. Amsterdam, 19 november 1977, 19.00 uur.’ 
Jona was een van de weinige die Hitler en zijn aanhangers kon vergeven. 
Zijn moeder zei altijd tegen hem: “Vergeef je naaste ook als hij je haat. Kijk altijd omhoog naar de hemel.” Jona ging na de oorlog studeren, hij specialiseerde zich als kernfysicus. 
Hij was dus niet alleen schrijver, maar ook kernfysicus. Jona is getrouwd en heeft 3 kinderen.
Naast het boek kinderjaren, schreef Jona ook nog twee andere boeken, namelijk 
de ongenode gast (1955) en de eigenaar van niemandsland (1977).
Andere door hem gepubliceerde werken hebben betrekking op zijn vakgebied, de fysica, zoals zijn proefschrift over elementaire deeltjes: “An alpha-deuteron correlation experiment on carbon with the multidetector BOL (proefschrift) (1971)”.
Het boek kinderjaren is in meerdere talen uitgebracht waaronder o.a. Canadees en Duits.


3.3    Secundaire gegevens
Perspectief: het verhaal wordt vertelt vanuit de ik-vertelsituatie. 
Opbouw: er is sprake van een chronologische opbouw. 
Verhaallijn: er bevinden zich geen open plekken in het boek. Evenzo geen cliffhangers. Tijdens het lezen wordt alles direct duidelijk: tussen het lezen doen er zich geen onduidelijkheden voor. Het verhaal gaat over één ding. Het is niet zo dat er allemaal verhalen door elkaar heen lopen.
Motieven: Er zijn enkele dingen die telkens weer naar voren komen, namelijk:
•    De ouders van het kind proberen het kind steeds af te schermen van de werkelijkheid. Ze geven niet duidelijk en eerlijk aan wat er op dat moment gaande is;
•    Het kind is telkens weer onwetend. Steeds weer weet hij niet wat er aan de hand is. Hij  begrijpt bepaalde handelingen en situaties niet. Zo waren zijn moeder en vader in een ruimte en toen mocht hij hun kant niet opkijken. Wel hoorde hij gebrom en gehijg en zag hij dat zijn moeder en vader lichamelijk contact hadden, hij zag niet dat het seksueel was, echter zou dit hoogst waarschijnlijk wel het onderhavige zijn geweest;
•    Onmacht. De familie en anderen kunnen niet bepalen wat er met hen gebeurt. Er kan van alles met ze gedaan worden. Ze kunnen worden doodgeschoten, gedeporteerd etc.
Visie: de schrijver heeft de oorlog zelf meegemaakt. Hij is hier ook slachtoffer van geweest. Het is heel erg zwaar om zo’n oorlog mee te maken. Voor ons in deze tijd eigenlijk onvoorstelbaar erg. Wij maken ons nu als druk om geld. Laat staan hoe Jona zich heeft moeten voelen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het is niet niets om beide je ouders te verliezen. Het natuurlijk zo dat dingen meestal opluchten als je het erover hebt gehad. Jona had veel drang voor het maken van een boek. Vooral bij het produceren van dit boek had hij veel drang. Hij wilde zijn verhaal natuurlijk heel graag delen. Graag wilde hij duidelijk maken hoe hij zich destijds heeft gevoeld. Hij heeft dit boek niet geschreven om mensen tot haat aan te zetten. Want de nazi’s waren destijds natuurlijk de boosdoeners. Maar Jona weet nog goed wat zijn moeder tegen hem zei: "Vergeef je naaste ook als hij je haat. Kijk altijd omhoog naar de hemel." Hij dacht niet haatvol bij het schrijven van zijn boek, enkel aan het feit dat hij zijn verhaal wilde delen. Hij wilde dat doen op de manier dat je weet hoe het voor een kind was in die tijd. Daar is hij dan ook echt in geslaagd. Het boek kent namelijk ook meerdere vertalingen.
Aard document: de geaardheid van dit document is een boekverslag. 
Opdeling: Het boek is verdeeld in hoofdstukken en in bladzijden evenals in paragraven.
Gevoelens: het is een heel emotioneel verhaal. Op treurige momenten kreeg ik vochtige ogen, bijna tranen. Maar op mooie momenten zoals dat de vader het kind een knuffel geeft, word ik heel erg blij en krijg juist weer tranen van vreugde. Maar waren er momenten waarop ik best boos werd, althans waarbij ik dacht: belachelijk, ongelofelijk (in de negatieve zin). Dat was bijvoorbeeld toen jongens in het kamp de jongen aanzetten tot betreding van het knekelhuis.
De gevoelens bij dit boek zijn dus gemengd. Van verdriet tot vreugde.
Verteltijd: bij het lezen van het boek was ik 20 minuten per dag kwijt gedurende 2 weken.
Dat betekend dat ik zo’n 280 minuten, 4,7 uur kwijt was aan lezen. Ik hen natuurlijk wel een telkens een paar pagina’s terug begonnen met lezen. Dus als ik bij blz. 20 was gebleven, begon ik de volgende dag op blz. 17. De gemiddelde duur van het boek in één keer zal dus zo’n 220 minuten, 3,7 uur zijn.


4    Inhoud


4.1    Hoofdpersonen
Vader: hij is Joods en hij werkt in een kantoor. Zijn haarkleur is zwart. Hij komt uit het buitenland. Hij is een liefdevolle vader, zo knuffelt hij zijn zoon en tilt hem of. Alsmede is hij een goede echtgenoot, zo kust hij zijn vrouw. Het is een vlak karakter.

Moeder: de moeder heeft donkere ogen en rood, krullend haar. Ze houd van Mozart en komt evenals haar man uit het buitenland. Ook haar omgang met het kind verloopt liefdevol; ze kust en knuffelt hem. Ook de moeder is Joods. Het is een rond karakter

Kind: het kind is van zelfsprekend natuurlijk ook van Joodse afkomst. Hij vind het leuk om met zand te spelen in de regen. Hij geeft net als zijn moeder de muziekvoorkeur aan Mozart. 
Hij wilt graag pontbestuurder worden. Hij komt niet net als zijn ouders uit het buitenland, hij is wel gewoon in Nederland geboren. Hij is goed opgevoed door zijn ouders. Zo was hem bijvoorbeeld aangeleerd alles te vragen en mensen aan te kijken als ze tegen hem praten. Maar opeens veranderd alles; hij moet nu, tijdens het verblijf van de moeder en hem zelf in het kamp, opeens niet alles vragen. En daarnaast kijkt zijn vader iemand die tegen hem spreekt niet aan. Verder is het duidelijk te merken dat hij snel huilt, zo ging hij bijvoorbeeld direct huilen toen hij van zijn moeder moest helpen gamellen (grote, ijzeren pannen) wegbrengen.
Het is een rond karakter

4.2    Bijpersonages 
Trude: dat is de tante van de jongen. De moeder heeft daar samen met het kind gelogeerd. Trude komt vooral aan het einde van het boek veel voor. Zo komt ze samen met het kind langs bij zijn zieke moeder. Daarnaast neemt zij het kind ook tijdelijk in zorg. Trude is een beetje een eigenwijs en brutaal iemand. Zo gaf ze een grote mond tegen een soldaat. 

Eva: Eva is een mevrouw waar Trude en het kind een kamer mee moeten delen. Eva is een eerlijk iemand. Zo wordt ze dan ook boos als Trude tegen het kind liegt over de dood van zijn moeder. Het kind vind Eva aardig.

Meneer Paul: dit is de collega van de vader van het kind. Eerder is de jongen ook bij hem op bezoek geweest. De jongen deelt de mening van zijn ouders dat meneer Paul een aardige man is. Later wordt meneer Paul samen met zijn vrouw (mevrouw G/tante Lisa) de pleegouder van de jongen.

4.3    Plaats en tijd 
Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog. Dat betekend dat het verhaal zich in het verleden afspeelde. In het boek staat dit duidelijk aangegeven. Zo laat de titel ‘soldaten’ al weten dat er waarschijnlijk een oorlog gaande is net als het feit dat ze naar Westerbork gaan en naar Bergen Belsen. Als je de gebeurtenissen leest, zal je enig besef krijgen dat het boek een verhaal over de Tweede Wereldoorlog betreft. Het seizoen: winter, dit gezien in het boek voorkomt dat de moeder wanten aandoet voor de jongen; het sneeuwde. Het verhaal deed zich voor op enkele plaatsen, zijnde:
•    Het huis van het gezin: hierin woonde het gezin een tijdje;
•    Bergen Belsen: een kamp waar het gezin verbleef;
•    Westerbork: een kamp waar het gezin in verblijft;
•    Kruidenierswinkel: hier kwam de moeder om wat spullen te kopen;
•    Pont: hier ging de jongen op en bestuurde deze ook;
•    Het kantoor van de vader: hier werkte de vader vroeger;
•    Station Muiderpoort: dit was de plaats waar het gezin moest verzamelen voor deportatie;
•    Palestina: hier hoopten het gezin naartoe te gaan;
•    Ziekenbarak: hier sterft de vader in. Deze barak lag in kamp Bergen Belsen;
•    Knekelhuis: deze naam werd vaak uitgesproken als ketelhuis. Dit is de plaats waar de lijken in het kamp werden gedumpt. De jongen gaat hier samen met kinderen kijken;
•    Groot wit huis in Tröbitz: hier slapen Trude, Eva en het kind samen met wat andere mensen die bevrijd waren;
•    Stal: deze was ingericht als ziekenhuis. Het lag in de plaats Tröbitz. De moeder kwam hier terecht en kende hier ook haar eind;
•    Mokum: dit was de oorspronkelijke woonplaats van het gezin;
•    Het huis van meneer Paul en mevrouw G: hier kwam het kind op het einde te wonen.

4.4    Samenvatting
Het verhaal gaat over een jongen die leeft in oorlogstijd. Hij maakt de Tweede Wereldoorlog mee. Het boek beschrijft hoe de ‘kinderjaren’ van een kind uit die tijd eruit zag.

De moeder en het kind zitten samen in een kamp. De moeder zegt dat het een vergissing is en dat ze er weer gauw uit zullen komen. En precies dat gebeurt: het gezin herenigt zich weer in hun huis.
Op een dag kom er een man het huis van het gezin binnen en schreeuwt: ‘Wat is hier?’
Vanaf die dag wordt alles anders. Ze moeten naar Westerbork en vandaaruit worden ze gedeporteerd naar kamp Bergen Belsen. In Bergen Belsen verliest de jongen zijn vader: de vader was in het kamp door de slechte omstandigheden gesneuveld. De jongen en de moeder overleven het in het kamp; ze worden naar Palestina gebracht. Maar onderweg daarnaartoe treffen ze Russische soldaten. Dit betekende dat ze waren bevrijd. De  moeder is ziek en wordt naar een stal gebracht, ingericht als ziekenhuis. Daar gaat ze dood. De jongen gaat samen met Trude naar een groot wit huis waar ze Eva ontmoeten. Trude maakt een reis en meneer Paul biedt aan om voor de jongen te zorgen. 

4.5    Begin/afloop
De ouders van de jongen komen uit het buitenland. Ze vertrekken vandaar wegens de oorlog. Middels vluchten, hoopten ze veilig te blijven voor de oorlog. In Nederland krijgen ze een kind. Helaas breekt de oorlog ook hier uit. Het gezin wordt vervolgd. De vader en moeder sterven en de jongen wordt geadopteerd. Het begin is dus leuk: het gezin leeft in welvaart. En het verhaal eindigt droevig: de jongen verliest beide zijn ouders.


5    Beoordeling


5.1    Beoordeling
Ik vond het boek heel erg leuk om te lezen. Het ging heel erg snel en makkelijk. Het boek gaat over de geschiedenis; geschiedenis vind ik een heel leuk vak. Daarnaast gaat het ook nog over één van mijn lievelingsonderwerpen: de Tweede Wereldoorlog. Het boek geeft een goed beeld over hoe het leven van een kind in die tijd zou zijn. 
Zo wordt er niet geschreven met ‘de moeder van ….’ , maar wordt er geschreven met ‘mama en mijn vader’. 
En dat vind ik heel mooi: begrijpen hoe het is voor iemand op een bepaald moment. Iemand die de oorlog heeft meegemaakt, kon uit zijn eigen ervaring putten hoe het toen was. En dat is toch wel mooi: dat het niet verzonnen is maar een echt gebeurd verhaal.
Het boek is leerzaam, zielig en spannend. Zo was het wel zielig te lezen dat de ouders van de jongen overleden. Het was leerzaam wegens het onderwerp en doordat het geen verzonnen iets was. He spannende was om te weten hoe het afliep: worden ze bevrijdt of niet? 
Als ik een cijfer zou geven, zou ik het cijfer 8,5 geven. Want er ontbraken wel plaatjes: deze hadden een iets beter beeld kunnen schetsen. Daarnaast vind ik het een interessant onderwerp, maar er zijn toch andere onderwerpen die mij iets meer vermaken. 

Beste bladzijde
Ik vond bladzijde 48 het leukste, want daar las ik dat ze waren bevrijdt.
De oorlog was voorbij. Daar was ik heel blij mee. Want het is natuurlijk heel fijn als en oorlog stopt. Of dit ook in het boek als bladzijde 48 staat aangegeven, dat weet ik niet. Want ik heb later een online versie van het boek gelezen. Maar dit is de tekst van die bladzijde:

Soldaten
Ze hadden mij op de bank laten liggen totdat ik vanzelf wakker werd. Het was weer licht. De trein
stond nog tussen het bos en het weiland. Door het raam zag ik de plaats waar we hadden gekookt. Ik
liep naar mijn moeder en wilde vragen of het nu de ochtend was die volgde op de nacht waarin ik
was gaan slapen. Mijn moeder sliep. Trude zat bij haar en zei dat mijn moeder erg moe was en dat ik
haar moest laten slapen. Ik ging op de bank zitten. Er was genoeg plaats. Er waren nu veel minder
mensen in onze wagon. Ik vroeg aan Trude waar alle mensen waren. Zij zei dat sommige mensen even
door de trein aan het lopen waren en dat anderen naar de ziekenwagon waren gegaan. Ik ging bij het
raam staan en ik keek naar het weiland. Ik hoorde marcheren. Ik hoorde voetstappen op het grint.
Maar ik zag niets.
Het geluid kwam dichterbij. Ik drukte mijn neus tegen het raam om beter te kunnen kijken. Aan de
rechterkant kwamen soldaten aangemarcheerd in een rij, daarachter nog meer en nog meer. Ik
schreeuwde tegen Trude dat er soldaten aankwamen. Zij zei dat zij het wist. Ik schreeuwde dat het
gevaarlijk was, dat het er erg veel waren. Zij stond op en keek door het raam. ‘Nee,’ zei Trude.
‘Nee,’ zei zij nog eens. Ik riep dat ze het toch zelf kon zien. Uit de andere wagons klonk geschreeuw.
Trude pakte mijn moeder en schudde haar door elkaar. Andere mensen keken nu ook naar buiten. De
eerste rij soldaten liep voorbij. Zij keken recht voor zich uit. Zij hadden hun geweren over hun
schouders. Bij het lopen strekten ze hun benen stijf voor zich uit. Mijn moeder draaide haar hoofd
naar de wand en zei: ‘Laat me toch.’ Trude begon te huilen. ‘Zie je dat?’ vroeg zij, ‘zie je dat? Dat
zijn de Russen, wij zijn vrij, het is afgelopen.’ Zij drukte mij tegen zich aan. Andere mensen riepen nu
ook dat het de Russen waren en dat we bevrijd waren. Ik ging ook huilen. Ik zei tegen Trude dat het
niet waar was en dat het gewoon soldaten waren net als die in het kamp en net als de soldaat die ons
de dag daarvoor de trein in had gejaagd. ‘Het zijn de Russen, wij zijn vrij,’ zei Trude. Zij schudde
weer aan mijn moeder. Mijn moeder keek haar aan. Daarna keek zij door het raam naar buiten en zij
pakte mij vast. Zij drukte mij tegen zich aan en zij zei godzijdank. En zij zei ook dat zij zich ziek
voelde en dat zij wel gauw naar de ziekenwagon zou moeten omdat wij anders ook ziek zouden
worden. En dat ik bij Trude moest blijven en dat Trude goed voor mij moest zorgen. Trude zei dat zij
het zou doen, maar dat mijn moeder beter gewoon in onze wagon zou kunnen blijven totdat wij uit de
trein zouden mogen want dat het niet goed was om naar de ziekenwagon te gaan en ook niet nodig.
Ik zei dat het gewone soldaten waren en dat zij allemaal gek waren geworden. Trude wees mij het
verschil tussen de moffen en de Russen. Je kon het aan hun pet zien en aan hun gezicht en aan hun
laarzen, maar ik zag geen verschil. Even later kwam er weer een stel soldaten langs. Trude wees mij
dat ze geen geweren hadden en geen helmen op hun hoofd. Ernaast liepen andere soldaten met
geweren en petten op. Dat waren de Russen. Die anderen waren de gevangengenomen moffen. Ik
bleef kijken. Af en toe riep ik Trude en vroeg of de soldaat die ik aanwees een Rus was en de andere
een gevangen mof. Na een paar keer wist ik het.

6    Literatuuropgave


http://nl.wikipedia.org/wiki/Jona_Oberski

https://www.google.nl/search?q=wo2&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ei=JOqFUtPwHMim0QXS4oCgBg&ved=0CAcQ_AUoAQ&biw=1280&bih=890

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.