Jaartal eerste druk: September 1978
Uitgever: BZZTôH
2. Inhoud. Jona Oberski is twee jaar als de oorlog uitbreekt. Hij woont met zijn ouders in een flatje. Hij en zijn ouders hebben een hele hechte band. Tegenover hun flat is een winkel waar zijn moeder altijd de boodschappen doet. Op een gegeven moment hebben de Duitsers de winkelier verboden nog langer Joden als klanten te hebben. Jona's moeder moet nu bij een kennis gaan winkelen, die een eind verder op woont. Op een ochtend worden Jona en zijn moeder door de Duitsers opgepakt en afgevoerd. Volgens zijn moeder is het een vergissing en kunnen ze elk moment weer terug naar huis. En dat is ook zo. Zijn vader heeft ervoor gezorgd dat ze na een week weer naar huis mogen. Wanneer Jona jarig is krijgt hij een harlekijn van zijn vader en moeder. Dan op een ochtend, wordt hun flatgebouw bestormd door de Duitsers. Alle Joden moeten naar Westerbork. Jona wordt wakker gemaakt en weet niet wat hem over komt. Omdat hij nog wil blijven slapen is hij erg brutaal tegen de Duitsers. Als zijn vader en moeder de koffers en tassen hebben in gepakt, verlaten ze hun huis. Jona merkt dat hij zijn harlekijn heeft vergeten en rent weer terug naar zijn kamer. De Duitsers worden ongeduldig, maar zijn harlekijn moet mee. Als ze in het park zijn aangekomen worden Jona en zijn moeder gescheiden van zijn vader. Alleen overdag mogen ze elkaar kort even zien. Vader verwacht dat ze elk moment dat ze naar Palestina mogen gaan. Dan eindelijk op een dag worden hun namen op genoemd tijdens het appel. Nu denken ze naar Palestina te gaan. Maar ze komen terecht in Bergen-Belsen. Ook daar zijn vrouwen en de kinderen gescheiden van de vaders. Ze kunnen elkaar nu alleen nog zien op een illegale manier. In het kamp heeft zijn moeder vriendinnen gevonden. Eva en Trude. Dan op een dag roept de Trude, Jona en zijn moeder. Ze moeten snel naar hun vader en man komen. De vader van Jona ligt op dat moment, in de ziekenbarak, op sterven. Hij ziet zijn eigen vader daar dan ook echt sterven. In het kamp zelf doet hij een aantal vreselijke dingen om bij de grote jongens te horen. Je merkt dat het (nog jonge) jochie niet begrijpt waar hij allemaal mee bezig is. Plotseling mogen zijn moeder en Jona weg uit het kamp. Ze moeten dagenlang in een wagon verblijven. Het meeste van de tijd slaapt Jona daar in de wagons. Hierdoor herinnert hij zich maar weinig van de tijd in de wagon en denkt daarom vaak dat zijn moeder maar wat zit te zwammen, als die vertelt wat hij gister gedaan heeft. Zijn moeder is er steeds slechter aan toe en op een dag mogen ze opeens even de wagons uit. Jona gaat dan met Trude mee soep maken voor moeder. Opeens komt er een Duitser zenuwachtig uit het bos en begint een paar keer in de lucht te schieten, hij dwingt iedereen om de trein weer in te gaan en doet alles weer op slot. Dat is het teken dat de geallieerden er aan komen. En ‘s avonds zien ze dan ook echt de Russen aan komen. Onder tussen is moeder nu ernstig ziek geworden en is helemaal gek aan het worden. Jona's moeder overlijdt in een ziekenhuis. Jona is toen ze bevrijdt werden meegegaan met Trude en Eva. Trude wil niet aan Jona vertellen dat zijn moeder dood is en vertelt hem maar een smoesje. Ze zegt dat de weg is versperd en dat ze nu niet naar het ziekenhuis kunnen. Eva vindt dit onterecht en vertelt de waarheid aan Jona. Dan is hij een wees. Door Eva wordt hij naar een oud collega van zijn vader gebracht, Meneer Paul. Die heeft Jona al een keer eerder ontmoet op het werk van zijn vader. Door meneer Paul en zijn vrouw wordt hij verder opgevoed. Terwijl hij een moeilijk tijd doorgaat. 3. Thema en motivatie. Ik kies voor Thema 1, de Oorlog. Omdat het verhaal zich overduidelijk in de oorlog afspeelt en er wordt over de ervaringen van de kleuter Jona geschreven. Hoe hij daar in de concentratiekampen leefde en hoe hij zich daar gedroeg. Hij wilde bij de grote kinderen horen en daar mee spelen dus moest hij opdrachten uitvoeren. Dat deed hij omdat hij bij de groep wilde horen. Er wordt ook beschreven hoe de jodenhaat zich ontwikkelde. Eerst kocht zijn moeder steeds haar boodschappen bij de kruidenier om de hoek en die mocht op gegeven moment niets meer aan Joden verkopen. Jona werd opeens gepest omdat hij Jood was door de zoon van de kruidenier. En evenlater komt er een Duitser bij hun binnenvallen om hun mee te nemen naar een concentratiekamp. Met name door de concentratiekampen en Jodenhaat is het overduidelijk dat het om de (tweedewereld)oorlog gaat. 4. Hoe is het thema verwerkt in het boek? Het thema is dus oorlog, en dat is duidelijk te merken aan het feit dat er concentratie kampen zijn en dat de Joden een ster moeten dragen. Als eerste blijk van oorlog in het boek is dat er wordt geschreven dat Jona en zijn moeder in de trein zitten op weg naar een concentratiekamp. Even later als ze weer thuis zijn dan moeten ze een ster dragen en word Jona gepest omdat hij Jood is. Als de Duitsers weer bij Jona en zijn ouders binnenvallen gaan ze met z'n allen naar een concentratiekamp, ze gaan naar nog een paar concentratiekampen en uiteindelijk worden Jona en z'n moeder bevrijdt. Het is dus hartstikke duidelijk dat het onderwerp in het boek oorlog is. 5. Voldeed de verwerking van het thema aan de verwachtingen? Alles in het boek gaat over de oorlog. Het hele boek speelt zich af in de oorlog. Dus ik had ook wel verwacht dat het over de oorlog zou gaan, ook staat het op de cover dat het boek over de oorlog gaat. Je krijgt ook een idee hoe het verliep als er opeens een Duitser in je huiskamer staat en die je meeneemt naar je concentratiekamp. De vader en moeder van Jona pakken gewoon nog hun spullen die ze mee wilden meenemen. "Mijn moeder kwam binnen en vroeg wat ik nog wilde meenemen op reis. Zij rende weer weg. Even later kwam de groene man weer bij mijn deur. Hij hield zijn geweer opzij, maar ik had het gezien. Hij liep weer weg toen hij zag dat ik aangekleed was. ‘Opschieten' schreeuwde hij weer, ‘opschieten.' Mijn moeder kwam vragen wat ik nu mee wilde nemen, want de koffer moest dicht. Ik wist niets. Zij pakte mijn lurk en ging hem in de koffer stoppen. Wij deden onze jassen aan. Toen wilde ik mijn harlekijn meenemen. Mijn moeder zei, dat het te laat was, dat de koffer al dicht was. Ik ging huilen. Mijn vader zei dat ik mijn harlekijn dan zelf moest dragen. Hij pakte hem van de muur en gaf hem aan me. Het licht werd uit gedaan, de deur dicht en wij liepen de trap af. Mijn vader sjouwde twee koffers, mijn moeder twee tassen." Ook vind ik raar dat je jezelf gewoon kon inschrijven om naar Palestina te gaan met de trein. Daar moest je dan stempels voor halen. "De trein stopte vaak. Daarna moesten wij weer een eind lopen en moesten wij weer in de rij staan en kregen wij weer allerlei stempels. Mijn vader vroeg of het geen vergissing was dat wij hier waren. Hij moest toen allerlei extra papieren afgeven, maar het was geen vergissing. Mijn vader zei dat wij hoopten nu snel naar Palestina te vertrekken, we hadden al zo lang gewacht. Misschien zouden wij wel gauw kunnen vertrekken." Ik had er dus ook wel aan gedacht dat een van zijn ouders zouden komen te overlijden maar ik had absoluut niet verwacht dat ook z'n moeder zou overlijden. Gelukkig had hij een vriend van zijn vader om naar toe te gaan. 6. Perspectief. Het verhaal is vanuit de belevende ik-perspectief geschreven. Want het hele boek is vanuit de ik-vorm geschreven. En die ik is Jona. Ook is het een belevende ik, want hij beleeft alles nu en het is allemaal in de tegenwoordige tijd geschreven. Hij kijkt niet terug naar hoe de persoon vroeger was. "‘Jij kunt heel goed je ogen dicht houden,' zei mijn moeder. ‘Doe ze dan nu goed dicht. Ik draag je naar binnen en je mag ze weer open doen als ik het zeg. Afgesproken?' Ik deed mijn ogen dicht. Door mijn dichte oogleden kon ik het licht zien dat in mijn kamer brandde. In mijn kamer hoorde ik mijn vader. ‘We komen?' riep moeder. Zij nam mij op haar arm. Ik keek even wat er gebeurde. ‘Nee schatje, dicht houden, dat heb je toch beloofd.' Zij liep met mij door het huis. Omdat mijn ogen steeds open wilden, legde ik mijn hand erover. Ik merkte dat wij bij mijn vader kwamen. ‘Doe ze maar open.' Op hetzelfde moment begonnen mijn vader en moeder lang-zal-hij-leven te zingen." 7. Opvallende passages. Jona zou de kleren van zijn vader komen ophalen om te wassen. Toen hij bij de ziekenbarak aankwam moest hij snel zijn moeder gaan halen die dienst had, want anders kon het weleens te laat zijn voor zijn vader. Maar hij is het straal vergeten. "Trude kwam eraan. Zij vroeg waar mijn moeder was en ik antwoordde dat zij in de barak was. Zij rende naar binnen. Even later kwam zij weer naar buiten. Zij vroeg of ik niet had gezegd dat mijn moeder direct naar de ziekenbarak had moeten komen. Ik zei dat ik het vergeten was. Mijn moeder kwam naar buiten en vroeg waarom ik haar de boodschap niet had gegeven. Ik zei dat zij dienst had en dat ik verdwaald was en dat ik het trouwens ook was vergeten. Zij zei dat zij direct wegging in dat ik bij de barak op haar moest wachten. Zij kon niet zeggen wanneer zij terug zou zijn. Ik zei dat ik mee wilde, maar zij zei dat dat niet kon, dat mijn vader misschien wel dood zou gaan en dat dat niets voor kleine kinderen was. Ik zei dat ik geen klein kind was en dat het mijn eigen vader was en dat ik tocht zeker wel erbij mocht zijn als hij doodging en dat alle kinderen die ik kende er ook bij waren geweest toen hun vader doodging. Mijn moeder vroeg ‘Wie dan?' en ik wees op een van de jongens, maar die zei dat zijn vader nog leefde. Gelukkig zei een andere jongen dat hij erbij had mogen zijn en een meisje zei dat ook. ...... De dokter deed de deur van de ziekenbarak open voor ons en hij zei: ‘Bent u daar eindelijk. U boft dat u nog op tijd bent.' Ik zei tegen mijn moeder dat ze nu zelf zag dat mijn vader er nog was. De dokter wees in de verte een bed aan en liep zelf de andere kant op. Mijn moeder huilde en zei: ‘Als ik nu maar eerder hier was geweest dan had ik hem nog kunnen spreken.' De dokter vroeg waarom zij zo laat was en zij vertelde dat ik niets gezegd had. De dokter zei, dat Trude het die ochtend al heel vroeg was gaan zeggen en dat het toch niets zou hebben uitgemaakt omdat mijn vader zo was binnengebracht en al die tijd geslapen had en niets zou hebben kunnen zeggen. ...... Opeens draaide hij zich op zijn rug. Hij slikte. Hij zuchtte diep en hij deed zijn ogen open. Hij keek verbaasd. Hij deed zijn mond wijd open om iets te zeggen. Maar toen gebeurde er iets raars: hij kreeg zijn mond niet meer dicht. De dokter draaide zich om en zei: ‘het is gebeurd.' Mijn moeder huilde en liep naar mijn vader. Een andere opvallende passage vond ik de passage dat Jona en zijn moeder in de trein zitten en dat Jona gewoon is vergeten dat zijn vader is overleden. "Ik vroeg of we nog lang in de trein zouden moeten rijden naar Palestina. De mensen tegenover mij keken naar mij en daarna keken zij naar mijn moeder. Zij zei: ‘Ik weet het niet; wij weten niet waar wij zijn.' Ik begon te vragen of mijn vader het ook niet wist, maar ik herinnerde me opeens weer dat hij dood was. Ik veranderde mijn zin zo dat zij niet zou merken dat ik het vergeten was en ik vroeg waarom de trein stil stond. 8. Vertelde tijd. Volgens zijn biografie begon de oorlog toen Jona Oberski 2 jaar was aan het begin van het boek word ook zijn verjaardag beschreven. En aan het einde van het boek in het laatste hoofdstuk word gezegd: "Je bent bijna acht, je bent geen klein kind meer." Dus de vertelde tijd is ongeveer zes jaar. 9. Mijn eindoordeel. Ik vond het boek niet altijd geloofwaardig omdat er niet echt dingen werden beschreven als de honger die ze daar hadden en al die mensen die daar zijn overleden. Maar dat vind de ik-persoon ook niet interessant dus word het ook niet beschreven. Ik vond het een leuk boek om te lezen. Hoewel er natuurlijk wel erge dingen gebeuren, zoals het overlijden van zijn beide ouders. Maar volgens mij beseft hij dat niet zo erg. En er wordt dus ook niet geschreven dat Jona gehuild heeft om de dood van zijn ouders. Maar dat had ik ook niet verwacht, want zo'n jochie beseft het nog niet. Wel vond ik de passage raar van als Jona wakker word en zijn moeder hem verteld dat ze al twee weken in de trein zitten, en hij er zich niks meer van kan herinneren. Ook vind ik de passage van Jona in het Knekelhuis raar. Hij wordt uitgedaagd door de grote kinderen om daar alleen naar binnen te gaan en een tijdje daar te blijven tot zij hem roepen. Hij gaat naar binnen en ziet in een kamertje allemaal lijken liggen. Sommige in lakens en sommige niet. Er lagen ook af en toe enkele ledematen los. Zoals een arm of een been. Hij ging daar op zoek naar zijn vader maar kon hem niet vinden. Het is echt raar want je leest geen enkele emotie van hem. Het lijkt wel of hij helemaal geen gevoelens heeft.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden