Titel: Kaalkop en gifkikker
Auteur: Willem Bek
Uitgever: Van Goor
Jaar van uitgave: 2004 Samenvatting: Sarah en haar vriendje mart kennen elkaar via Internet, ze chatten vaak. Als ze op een dag afspreken in het park horen ze twee jongens met elkaar praten. Eén jongen knipoogt naar haar. Ze praten over virussen en het mengen van gif. Mart vertrouwt het niet, maar Sarah vindt dat hij overdrijft. Zodra Sarah thuiskomt, vraagt ze of haar vader iets in de krant heeft gelezen over vergif en een virus. Haar vader zegt: “Een aantal jaar geleden stond er iets in de krant over een man die de supermarkt op de hoek chanteerde. Hij dreigde de levensmiddelen te vergiftigen. Het ging hem om het geld.” Sarah gelooft nog steeds niet dat de twee jongens iets slechts van plan zijn, maar ze besluit toch maar om de kranten van afgelopen dagen even door te spitten. Ze vindt er niets bijzonders in. De volgende dag gaat ze naar de bibliotheek om te kijken of er iets in oudere kranten staat over vergif. Als ze de kranten wilt pakken ziet ze plotseling twee bekenden staan; de jongens! De titel van het boek dat ze lezen is Biochemie. Ze luistert de jongens af en hoort hun praten: “Shit! Moet je zien hoe laat het al is, we moeten terug. Het practicum microbiologie begint zo.” Zo komt ze er achter dat de jongens studenten zijn. Ze besluit hen te volgen naar de Universiteit en als de studenten klaar zijn met hun practicum ziet Sarah waar ze heen gaan. Ze weet nu waar de studenten wonen, in een flat achter het park. Plotseling ziet ze een man in een rolstoel midden op de weg staan. Ze begrijpt dat de accu van de rolstoel leeg is en loopt naar de man toe. “De accu is leeg,” zegt de man. “Moet ik U naar huis brengen,” vraagt Sarah. “Nee hoor, mijn dochter komt eraan, parkeer me hier maar op de stoep.” Ze neemt afscheid van de man en loopt weg, dan ziet ze in een raam van de flat dezelfde jongen als in het park die naar haar knipoogde. Hij werpt haar een kus handje toe. Als ze het hele verhaal aan Mart vertelt, is hij erg bezorgd en jaloers. “Je weet toch hoe gevaarlijk die lui zijn,” zegt hij. Een paar dagen later leest Sarah in de krant dat de man in zijn rolstoel is overvallen op straat. Mart heeft het vermoeden dat de twee studenten hier iets mee te maken hebben en besluit hun signalement op zijn website te zetten. Een paar dagen later vertelt Mart dat er een reactie is op zijn website. Er staat in dat twee jongens, Kaalkop en Gifkikker genaamd van plan zijn het waterleidingsbedrijf te vergiftigen. Mart vertelt ook dat de man in de rolstoel is overleden aan een virus. Sarah begint nu wel wantrouwig te worden en Mart heeft het gevoel dat Sarah iets voor hem verbergt. Mart denkt dat Sarah iets heeft me de kale student en hij probeert te bedenken hoe hij Sarah de waarheid kan laten spreken. Een dag later ontvangt Sarah een dreigbrief. Er staat in: Zoals je ziet weten we waar je woont. We hoeven maar naar de politie te stappen en je bent erbij. Zit je de rest van je jeugd achter de tralies. Zou zonde zijn van zo`n leuke meid. Groeten van je maatjes
Er verschijnen ondertussen steeds meer verhaaltjes op Mart z`n website. Er staan in dat Kaalkop en Gifkikker de mensheid willen uitroeien op een paar uitverkorenen na. Sarah werd zo zenuwachtig van de dreigbrief dat Mart vertelt dat hij die had gestuurd en dat hij de verhaaltjes op z`n website had geschreven. Hij was erg jaloers, omdat de kale student Sarah leuk vond. Ze zijn allebei boos op elkaar, maar ze maken het wel weer goed.
Mening:
Ik vind dat dit boek niet zo leuk geschreven is, want de schrijver schrijft steeds omstebeurt uit het standpunt van Mart en Sarah. Dit maakt het verhaal wat verwarrend en vaag. Wat wel goed geschreven was is het moment dat Mart de waarheid opbiecht, dit gebeurt namelijk in de chatroom.
De schrijver wilt met dit boek denk ik laten zien dat als je elkaar wantrouwt, er heel erg verkeerde dingen in een relatie kunnen voorkomen.
Informatie over de auteur:
Willem Bek (1960) is docent Engels en vertaler. Hij vertaalde werk van o.a. Rosemary Sutcliff, Jack London, John Masefield en C.S. Forester. In 1998 verscheen zijn eerste kinderboek in België, Vleder, in 1999 gevolgd door De Microbot.
Hersenspinsels is zijn debuut in Nederland. De auteur richt zich met zijn wat vreemde boeken graag op kinderen. Hij is van mening dat kinderen veel meer fantasie hebben dan volwassenen.
Auteur: Willem Bek
Uitgever: Van Goor
Jaar van uitgave: 2004 Samenvatting: Sarah en haar vriendje mart kennen elkaar via Internet, ze chatten vaak. Als ze op een dag afspreken in het park horen ze twee jongens met elkaar praten. Eén jongen knipoogt naar haar. Ze praten over virussen en het mengen van gif. Mart vertrouwt het niet, maar Sarah vindt dat hij overdrijft. Zodra Sarah thuiskomt, vraagt ze of haar vader iets in de krant heeft gelezen over vergif en een virus. Haar vader zegt: “Een aantal jaar geleden stond er iets in de krant over een man die de supermarkt op de hoek chanteerde. Hij dreigde de levensmiddelen te vergiftigen. Het ging hem om het geld.” Sarah gelooft nog steeds niet dat de twee jongens iets slechts van plan zijn, maar ze besluit toch maar om de kranten van afgelopen dagen even door te spitten. Ze vindt er niets bijzonders in. De volgende dag gaat ze naar de bibliotheek om te kijken of er iets in oudere kranten staat over vergif. Als ze de kranten wilt pakken ziet ze plotseling twee bekenden staan; de jongens! De titel van het boek dat ze lezen is Biochemie. Ze luistert de jongens af en hoort hun praten: “Shit! Moet je zien hoe laat het al is, we moeten terug. Het practicum microbiologie begint zo.” Zo komt ze er achter dat de jongens studenten zijn. Ze besluit hen te volgen naar de Universiteit en als de studenten klaar zijn met hun practicum ziet Sarah waar ze heen gaan. Ze weet nu waar de studenten wonen, in een flat achter het park. Plotseling ziet ze een man in een rolstoel midden op de weg staan. Ze begrijpt dat de accu van de rolstoel leeg is en loopt naar de man toe. “De accu is leeg,” zegt de man. “Moet ik U naar huis brengen,” vraagt Sarah. “Nee hoor, mijn dochter komt eraan, parkeer me hier maar op de stoep.” Ze neemt afscheid van de man en loopt weg, dan ziet ze in een raam van de flat dezelfde jongen als in het park die naar haar knipoogde. Hij werpt haar een kus handje toe. Als ze het hele verhaal aan Mart vertelt, is hij erg bezorgd en jaloers. “Je weet toch hoe gevaarlijk die lui zijn,” zegt hij. Een paar dagen later leest Sarah in de krant dat de man in zijn rolstoel is overvallen op straat. Mart heeft het vermoeden dat de twee studenten hier iets mee te maken hebben en besluit hun signalement op zijn website te zetten. Een paar dagen later vertelt Mart dat er een reactie is op zijn website. Er staat in dat twee jongens, Kaalkop en Gifkikker genaamd van plan zijn het waterleidingsbedrijf te vergiftigen. Mart vertelt ook dat de man in de rolstoel is overleden aan een virus. Sarah begint nu wel wantrouwig te worden en Mart heeft het gevoel dat Sarah iets voor hem verbergt. Mart denkt dat Sarah iets heeft me de kale student en hij probeert te bedenken hoe hij Sarah de waarheid kan laten spreken. Een dag later ontvangt Sarah een dreigbrief. Er staat in: Zoals je ziet weten we waar je woont. We hoeven maar naar de politie te stappen en je bent erbij. Zit je de rest van je jeugd achter de tralies. Zou zonde zijn van zo`n leuke meid. Groeten van je maatjes
Er verschijnen ondertussen steeds meer verhaaltjes op Mart z`n website. Er staan in dat Kaalkop en Gifkikker de mensheid willen uitroeien op een paar uitverkorenen na. Sarah werd zo zenuwachtig van de dreigbrief dat Mart vertelt dat hij die had gestuurd en dat hij de verhaaltjes op z`n website had geschreven. Hij was erg jaloers, omdat de kale student Sarah leuk vond. Ze zijn allebei boos op elkaar, maar ze maken het wel weer goed.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
kunnen jullie de schaduw van willem bek er ook op zetten ?
of weten jullie misschien nog meer site's waar boekverslagen op te zien zijn ?
13 jaar geleden
Antwoorden