Jan Rap en z'n maat door Yvonne Keuls

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover Jan Rap en z'n maat
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 5567 woorden
  • 12 november 2003
  • 234 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
234 keer beoordeeld

Boekcover Jan Rap en z'n maat
Shadow
Jan Rap en z'n maat door Yvonne Keuls
Shadow
ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Zakelijke gegevens Auteur: Yvonne Keuls
Titel: Jan Rap en z’n maat
Uitgeverij: Ambo
Jaar van uitgave: 1984
Druk: achttiende druk, eerste druk 1977
Aantal bladzijden: 242
Opmerking: De kaft van de titelpagina is niet het exemplaar van het boek dat ik geleend had van de bibliotheek, maar dit was het mooiste plaatje dat ik vinden kon. Eerste reactie Keuze: Oorspronkelijk was ik op zoek naar een boek voor 1940 in de bibliotheek. Helaas trof ik daar maar weinig aan uit die periode: het enige boek uit die tijd was ‘Karakter’. En aangezien dat boek me niet aansprak zocht ik verder naar een boek van voor 1980. Mijn vader kwam naast me staan en wees het boek ‘Jan Rap en z’n maat’ aan. Ik las de flaptekst en besloot dat ik wel een poging tot lezen kon wagen. Zodoende ben ik er in begonnen en al na een paar bladzijdes vond ik het een geweldig verhaal! Inhoud: Het hele boek is vlot geschreven en leest makkelijk, ook al staan er bijzonder veel verschillende en vooral verwarrende namen in. Ik heb het boek dan ook in een rap tempo uitgelezen. Ik vind het al met al een leuk boek met soms overdreven maar toch ook wel mooie karakters. Het einde viel me een beetje tegen: het is een soort open einde en daar hou ik over het algemeen niet zo van. Verdieping Samenvatting Het boek is een soort dagboek van Yvonne, dat loopt van 1 december tot 18 maart. Yvonne is een medewerkster van het opvangtehuis. Het gaat over een nieuw opgericht opvangtehuis voor jongeren. In totaal zijn er dertien hulpverleners. Het boek gaat over jongeren die binnenkomen met hun eigen problemen. In totaal beschrijft Yvonne er eenentwintig. Joop is de eerste die we tegenkomen. Hij kwam in het ziekenhuis terecht, na een tweede zelfmoordpoging. Yvonne gaat er regelmatig op bezoek. Dan komt Janneke binnen. Ze is mishandeld door haar vriend Ben. Als Ben komt krijgen ze ruzie. Janneke is zwanger en wil abortus, maar Ben wil dat niet. Nadat Janneke toch bij een arts is geweest en Koen, een hulpverlener, met Ben heeft gepraat gaan ze toch samen weg. Bij de volgende dienst blijken Gemma en Charrie te zijn gekomen. Gemma mag bij een hondentrimmer gaan wonen. Ze komt de volgende dag terug want hij blijkt een bordeel te hebben. Charrie is zestien en gevlucht uit een tehuis en bang voor de politie. Hij kan 's nachts niet slapen, en denkt alleen aan zijn echte vader. Na twee dagen heeft Yvonne nachtdienst en hoort ze dat Lenny en Klaasje zijn gekomen. Klaasje vertelde dat hij gedwongen werd door zijn pleegmoeder shag te eten, waarna zijn maag moest worden leeggepompt. Yvonne praat met hem en in dat gesprek vertelt ze wat meer over de hulpverleners. Lenny, de volgende nieuweling, levert nogal wat problemen op, want ze is gevlucht uit een psychiatrische inrichting. Een aantal stafleden vindt dat ze een te zwaar geval voor hen is. Pieter Juweel wordt binnengebracht, hij is 22 jaar, steelt, en zit onder de luizen. Hij blijkt een gestolen video bij zich te hebben, en Ruud, een hulpverlener, wil de videoband terugbrengen en zegt dat Pieter weg moet. Maar na twee vrije dagen van Yvonne is hij er nog. Gemma is van plan haar moeder te zoeken. Margriet, de huisdokter die iedereen onderzoekt en doorverwijst naar de juiste therapie, weet de moeder van Gemma te vinden. Als Joop uit het ziekenhuis komt, komen er ook gelijk twee nieuwe bewoners. De ene is Ali, ze is zestien en weggelopen uit een kindertehuis en erg agressief. De ander is Derek, homo en een vreselijke zeurkous over de kleinste dingetjes. Tot grote opluchting van de stafleden gaat Derek gaat al vlug ergens anders wonen, bij een bejaarde homofiel. Op de eerste kerstdag komt Cor binnen, omdat hij een zelfmoordpoging heeft gedaan en hij door de vriend van zijn moeder het huis uitgeslagen is. Charrie krijgt in januari werk op een manege, want hij wil iets met paarden gaan doen. Derek is weer inmiddels weer terug gekomen omdat de bejaarde man en zijn vriend alleen maar seks wilden. Op een nacht valt Cor, stijf van de speed, Tymen aan met een mes. Yvonne lost het samen met Derek en Gemma op. Klaas stuurt Cor zonder verder overleg naar een afkickcentrum. De staf heeft een plan:"het Wittehuizenplan". Dit is begeleid wonen op kamers voor de jongeren die weggaan in een pand met studenten van de sociale academie. Later in het boek wordt dit plan gerealiseerd. Maaike en Laura zijn twee nieuwe bewoners, en ze zijn zusjes. Maaike heeft een abortus gehad. Haar vriend komt maar ze is bang voor hem, want hij is boos over de abortus. Gelukkig weet de staf dit uiteindelijk te bemiddelen. Laura wil haar diploma voor het havo halen. Dat lukt zo niet maar Koen vindt iemand die haar wel bijles wil geven. Gemma gaat naar groepstherapie. Als Koen een pand kan huren voor het Wittehuizenplan doet hij dat. Dit heeft weer een kleine ruzie als gevolg, omdat het zonder voldoende overleg gebeurt. Nico wordt door de maatschappelijk werkster van zijn bedrijf gestuurd. Zijn moeder is overleden en zijn vader geeft niets om het gezin. Nico is erg agressief, ook naar andere hulpverleners toe. Lenny heeft het niet meer en gaat helemaal door het lint als ze wordt afgewezen in het bejaardencentrum. Nieuwkomers zijn Hannes en Hanneke. Hanneke is zeven maanden zwanger van Hannes. Haar ouders waren te bemoeizuchtig en daarom is ze samen met Hannes weggelopen. Ook Edje is nieuw. Hij is bijna zestien, steelt, gebruikt speed en is weggelopen uit een internaat. Joop, Lenny, Pieter, Ali en Klaasje gaan naar het huis van het Wittehuizenplan. Lenny slikt veel valium, een doosje vol. Als ze na een bezoek aan haar moeder teveel pillen wil nemen, pakt Yvonne ze af en legt het doosje op de bank. Ze brengt Lenny naar boven en Joop eet van de pillen. Gemma loopt weg van de kliniek, maar keert na vijf dagen weer terug. Derek gaat later beginnen met een opleiding ziekenverzorger omdat hij op de baby van Hanneke wil wachten. Arnold heeft zelfmoordpogingen gedaan maar deze is mislukt en hij besluit terug te gaan naar zijn vriend. Dan komt Thomas in het huis. Hij is verslaafd en wordt al snel doorgestuurd naar het afkickcentrum. Vlak na Thomas komt Louis. Louis wil niet toegeven dat er iets aan de hand is. Wel zegt hij zijn medicijnen al maanden niet meer te slikken, maar waarvoor deze zijn wil hij niet zeggen. Margriet vindt uiteindelijk uit dat deze tegen epilepsie zijn. In het wittehuis gaat het niet goed. Klaasje en Lenny komen tijdelijk terug in het opvangtehuis. Koen stort in en Mieke neemt het weer van hem over. Hanneke bevalt van een dochter, Merel. Vlak daarna draait Louis ook door omdat hij zijn medicijnen niet slikt. De situatie wordt alsmaar slechter en de staf komt in een vicieuze cirkel terecht. In de eerstvolgende vergadering besluit de staf dat het zo niet langer kan. Ze gaan één week dicht. Gemma zou net die week naar het huis komen en het boek eindigt dan ook dat Yvonne haar opwacht en Gemma erg teleurgesteld en boos is.
Onderzoek van de verhaaltechniek Schrijfstijl Kenmerkend voor dit boek zijn de vele mono- en dialogen. Met name Derek en Gemma ratelen aan één stuk door. Het verhaal is geschreven in een dagboekvorm, waardoor het boek veel uit citaten bestaat. Tevens zijn er stukken uit 'het boek' geciteerd, waar de verhalen van de stafleden instaan over de jongeren. Naast de dialogen worden uiteraard ook de handelingen beschreven, maar die vertellen uiteindelijk ook veel over de gevoelens van de staf en de jongeren. Het is dus opvallend dat bijna iedere zin in het boek een emotionele lading heeft. Ruimte Het verhaal speelt zich grotendeels af in het opvangtehuis. Er zijn maar weinig afwijkingen van deze plek, behalve bij Joop in het ziekenhuis, Gemma in Bloemendaal en op het einde de hele groep in het circus. Het verhaal zelf speelt van 1 december tot en met 18 maart. Er staan geen jaartallen vermeldt, dus deze kan ik niet geven. Iedere keer als Yvonne moet werken schrijft ze een stuk in het boek. Regelmatig heeft ze twee vrije dagen achter elkaar dus niet iedere dag is beschreven. De verhaalfiguren Allereerst de stafleden: - Tymen, 26 jaar, socioloog, coördinator - Bas, sociaal werker, 4 jaar, coördinator - Klaas, onderhoudsman, heeft zelf vroeger ook in allerlei kindertehuizen gezeten - Ruud, drugspecialist, was vroeger ook gebruiker, hij kan na een tijdje het werk niet meer aan en gaat zelf ook weer gebruiken. Hij wordt ontslagen en alleen nog als extern deskundige geraadpleegd. - Rem, studeert psychologie - Koen, meester in de rechten - Tim, 40 jaar, maatschappelijk werker - Elly, net klaar op de sociale academie - Chiel, de kok - Lissy, de verpleegster - Anke is er voor de administratie - Ina heeft kinderrecht gestudeerd - Verteller zelf, Yvonne, heeft drie kinderen, geen diploma's - Dokter Margriet, zij onderzoekt de cliënten en stuurt ze eventueel door. Aan haar is het boek opgedragen. Dan de belangrijkste jongeren die in het boek in het opvangtehuis komen: - Joop, 22 jaar, heeft na twee zelfmoordpogingen daar een half verlamde arm aan over gehouden. Door therapie kan het weer verbeteren en dat is dan ook een doel in zijn leven. Zodra de arm weer beter is en hij kan werken en alleen wonen ziet hij weer minder in het leven en doet nog een zelfmoordpoging. Deze is hem fataal. - Gemma is een gezellige meid die jarenlang in tehuizen heeft gezeten. Ze is verkracht toen ze zeven en dertien was. Ze heeft haar moeder van jongs af aan niet meer gezien. Ze gaat naar een ander opvoedingstehuis waar ze het wel moeilijk heeft maar door regelmatige contacten met Yvonne went ze steeds meer. Er zit vooruitgang in. - Charrie heeft al in vijf tehuizen gezeten en is daar uit weggelopen. Zijn moeder wilde hem niet meer, zijn echte vader heeft nooit meer iets van zich laten horen. Hij kan langzamerhand naar zelfstandigheid toe werken maar moet daar wel veel voor leren. Net zo als een aantal anderen heeft hij weinig opvoeding gehad en dus ontstaan er problemen zodra hij alleen staat: opruimen is moeilijk, op tijd zijn is moeilijk, zelfs plantjes water geven is moeilijk omdat ze dat soort zaken nooit meegemaakt hebben en dus ook niet geleerd hebben. - Klaasje, hij heeft in tehuizen en pleeggezinnen gezeten. Zijn laatste pleegmoeder wilde niet dat hij rookte en toen ze dat ontdekte dat hij dat stiekem toch deed liet ze hem een heel pakje shag opeten, waarna zijn maag moest worden leeggepompt in het ziekenhuis. Hij kent nauwelijks liefde en aandacht. Klaasje kan goed met Klaas opschieten. - Janneke, zij is weggelopen van haar vriend die haar wel eens slaat. Ze is zwanger van hem maar wil eigenlijk abortus plegen omdat haar vriend het kind ook wel zal slaan. Ze blijft maar even in het begin van het verhaal en gaat toch met haar vriend verder. - Lenny, 26 jaar. Ze is een grote drugsverbruikster en pleegt ook diverse zelfmoordneigingen wegens een gebrek aan liefde. Haar moeder wil haar niet meer zien. Regelmatig gaat Lenny toch naar haar toe in een poging contact te krijgen, maar ze wordt iedere keer weer teleurgesteld door de afwijzing van haar moeder waarna ze weer depressief is. Uiteindelijk gaat ze alleen wonen en er bestaat een kans dat ze het alleen kan redden. - Derek is een homoseksuele jongen die door zijn manieren steeds problemen heeft. Hij gedraagt zich opdringerig en overdreven. Omdat hij geen eigen huis heeft beschouwt hij het opvangtehuis als zijn thuis en hij bemoeit zich dan ook overal mee, met name met de baby van Hanneke. - Hannes en Hanneke. Twee kinderen van achttien en zestien jaar oud. Slapen, met toestemming van ouders, al samen toen Hanneke veertien was. Hanneke is nu zwanger en kan niet meer bij haar ouders wonen die zich overal mee willen bemoeien. Hanneke wil zelfstandiger worden, ze wil niet dat het een kind van haar ouders wordt maar haar eigen kind. Hannes is een beetje overbezorgd. Hij houdt steeds het handje van Hanneke vast. Hanneke wordt echter steeds zelfstandiger en groeit sneller op dan Hannes. Ze krijgt een gezond kind, Merel. - Maaike komt met haar zus Laura. Ze zijn zeventien en achttien jaar oud. Ze hebben nog twee zusjes die allen bij vader woonden. Hun moeder is weggelopen waarna haar vader incest pleegde met in ieder geval Maaike. Maaike had een Surinaamse vriend en is zwanger geraakt. Ze heeft het kind laten aborteren waarna de vriend het huis is komen verbouwen en de kinderen gevlucht zijn. De jongere zusjes zijn bij familie ondergebracht. Laura is gemotiveerd voor school en één van de stafleden regelt onderdak voor haar zodat ze ongestoord kan studeren. Maaike blijft in het opvanghuis. Haar vriend komt langs, maar alleen om te praten over de slechte dingen die Maaike heeft gedaan. God zal haar straffen voor de abortus. Dit wordt uiteindelijk bijgelegd. Maaike is nogal losbollig en moet bijna aan de pil worden geslagen omdat ze zo met jongens in bed duikt, in het huis is Pieter Juweel haar ‘vriendje’. Pas na een poosje raakt ze gemotiveerd om haar mavo af te maken. Ze wil na het eindexamen van Laura samen met haar op kamers gaan wonen. - Pieter Juweel. Hij gebruikt drugs, heeft schulden bij dealers en heeft gestolen. Hij is een criminele jongen die langzaam op het goede pad wordt gebracht. - Louis, hij is een beul van een kerel, 190 lang en 90 kilo zwaar. Hij moet medicijnen slikken tegen epilepsie maar doet dat niet. Wegens slechte ervaringen met dokters wil hij zich niet door dokter Margriet laten onderzoeken. Hierdoor krijgt hij regelmatig woede aanvallen waarbij hij alles kort en klein slaat. Nadat hij het interieur van het huis een keer helemaal sloopt zien de stafleden er de volgende dag geen heil meer in verder te gaan. Louis hebben ze laten weghalen maar hij blijkt de volgende dag zo uit het crisiscentrum te kunnen weglopen. - Verder zijn er nog een aantal personen die heel even in het boek voor komen, van deze weet je te weinig om er iets over op te schrijven. Voorbeelden zijn; Arnold, Thomas, Ali, Cor en Edje. Situaties Het boek begint midden in de handeling. Er wordt wel een kleine uitleg gegeven maar het meeste kom je toch al lezend te weten. Het hele boek speelt zich op dezelfde wijze af: steeds stukjes informatie over de nieuwelingen plus de ontwikkelingen van degenen die reeds in het huis verblijven. Het einde is dan weliswaar het einde van het boek, maar niet direct een gesloten einde. Het verhaal kan hier wel afgelopen zijn, maar er wordt niets gezegd over de mogelijkheid dat het huis in de toekomst geopend blijft. Er is dus wel sprake van een open einde. Vertelwijze Het verhaal is geschreven in een dagboekvorm. De schrijfster van het boek, Yvonne Keuls, is steeds aan het woord. Zij vertelt in verslagen wat er iedere dag gebeurd is.
Op zoek naar de thematiek Thema Het thema van het boek is ‘probleemkinderen die in een opvangtehuis zitten en hun leven weer op proberen te bouwen’. Motieven Hulp: in dit boek worden veel kinderen geholpen met hun persoonlijkheid en ontwikkeling. Blz 21: “Toen ik de trap opliep dacht ik: hoe maak ik hem duidelijk, dat ik hem niet kom aftuigen met een hondenriem? Hij is zo oud als mijn jongste dochter, 16 jaar, maar zijn voogdes heeft nog nooit met hem alleen gepraat. Wie heeft er ooit met hem gepraat? Klaasje kan niet meer praten, ik moet hem eerst laten vóelen...” Problemen: ieder kind in het huis heeft zijn eigen problemen. Sommigen doen daar heel nuchter over en ontkennen het maar anderen lopen er nogal mee te koop, en uiteraard zijn er ook types zoals Derek die overal problemen van maken. Blz 115: “'Zeg, luister es, Yvonne, nou heeft ze wel die föhn meegenomen, maar ik kan hem helemaal niet missen hoor, ik moet direct een andere hebben!' 'je hebt hem toch zelf meegegeven?' zei ik. 'Ja, luister es, wat doe je in zo'n geval. 't Is toch al niet eenvoudig voor haar om hier weg te gaan, ik denk ik geef d'r wat... ik denk, ik geef d'r maar die föhn, maar ik moet direct een nieuwe hebben.'” Eenzaamheid: de meeste kinderen in het opvangtehuis zijn heel eenzaam en hebben veel moeite met nieuwe contacten maken. Ze trekken zich terug op hun kamer en willen er niet uitkomen. Blz 109: “Toch... ik weet het niet... voor Joop zou zo'n wit huis inderdaad belangrijk zijn. Als hij gaat piekeren loopt het mis met hem. De cursus ziekenverzorger kan hij nog niet aan, dat duurt nog wel drie maanden... en al die tijd zit hij toch maar alleen op een kamer.” Vriendschap: de kinderen in het opvangtehuis kunnen zich vaak identificeren met elkaar en daar ontstaan heel hechte vriendschappen uit. Maar niet alleen tussen de jongeren ontstaan hechte vriendschappen, ook tussen de stafleden. Zo heeft Yvonne een heel bijzondere vriendschap opgebouwd met Gemma en in het volgende citaat stotteraar Charrie met staflid Koen. Blz 197/198: “Koen liet zich door Charrie meevoeren naar de tafel, zakte op een stoel en snikte verder. Charrie streelde Koen waar hij hem maar raken kon. Hij sprak hem kalmerend toe en ineens viel het mij op, dat hij nauwelijks meet stotterde. 'H-huil maar l-lekker uit hoor,' zei hij, 'w-wat een geluk dat ik er ben, hè, hè Koen? Wat een geluk hè...? Huil maar l-lekker uit hoor... ik blijf wel bij je...” Agressie: bijna iedereen in het opvangtehuis komt wel eens met zichzelf in de knoop en enkele jongens uiten dat op een vrij agressieve manier. Er ligt dan ook regelmatig een ruit aan diggelen en er wordt volop met voorwerpen door het huis gesmeten. Blz 228/229: “’Vanmorgen om acht uur is hij begonnen. Eerst die wijn vannacht. Pieter heeft hem nog een fles gegeven. En pal daarachter een trip. Alles is kapot, hij maait door alles heen... ga voor de lol maar kijken. De keuken... je weet niet wat je ziet, de stafkamer... het hele bureau kapot, de ruiten uiteraard, de geluidsinstallatie, servies... het bestek ligt ergens in de tuin... tafels, stoelen, de zitblokken van Klaasje, Ome Wanja... àlles in elkaar getrapt, in de huiskamer kun je niet meer lopen. De bloembakken in de tuin heeft hij weer naar binnen gekwakt...’” Verband tussen titel en thema
De titel van het boek, Jan Rap en z’n maat, slaat terug op een stukje uit de tekst. Blz 85: “’moet je nou komen kijken,’ riep Gemma naar mij, ‘vraag 6a: door wie bent u opgevoed? Há—há… Door wie ben ik opgevoed?? Door Jan Rap en z’n maat… wacht effe, zal het gelijk effe invullen…’ En met gloeiende ogen en samengeperste lippen schreef ze in duidelijke blokletters: door Jan Rap en z’n maat” ‘Jan rap en z’n maat’ duidt dus op een allegaartje van mensen die zomaar wat doen, en uiteindelijk is dat de reden waardoor alle kinderen in het opvangtehuis zijn gekomen, en zo komen we weer bij het thema uit. Plaats in de literatuurgeschiedenis Wanneer is het werk voor het eerst gepubliceerd? Het werk is voor het eerst gepubliceerd in 1977. Wat weet je van de schrijfster? Yvonne Keuls (1931) komt op zevenjarige leeftijd vanuit Indonesië naar Nederland en al op jonge leeftijd begint zij te schrijven. Korte verhaaltjes over gebeurtenissen die indruk op haar maken en haar ontroeren. De basis is gelegd, want ook later zal zij op deze manier haar succesvolle romans schrijven. Als gewaardeerd schrijfster ontvangt ze dan ook een aantal literaire prijzen. Yvonne Keuls heeft haar maatschappelijke betrokkenheid nooit onder stoelen of banken gestoken. Ze ging zelfs als hulpverlener werken in een opvanghuis voor jongeren. Daar deed ze de inspiratie op voor boeken als Het verrotte leven van Floortje Bloem (1982) en De moeder van David S (1980) en Jan rap en z’n maat (1984) allemaal bestsellers. In Mevrouw mijn moeder (1999) laat ze zien dat in onze maatschappij Indische mensen zichzelf niet mogen zijn. In Meneer en mevrouw zijn gek (1992) schetst ze een beeld van de gebrekkige hulpverlening in psychiatrische ziekenhuizen. Vanaf 1969 begint ze met het dramatiseren van beroemde boeken als Boek der kleine zielen en De koperen tuin. Ook speelde ze zelf in verschillende theatervoorstellingen. Al veertig jaar lang is Yvonne Keuls een veel gelezen en geprezen auteur. Van haar roman Mevrouw mijn moeder zijn meer dan 230.000 exemplaren verkocht. Het boek werd bekroond met de publieksprijs 1999. In 2001 verscheen haar ontroerende levensverhaal Madame K. Van Indisch kind tot Haagse dame dat direct na verschijnen een bestseller werd. Complete bibliografie: 1960 Foei toch, Frances! (toneel), Maestro, Amsterdam

1961 Niemand de deur uit: klucht in 6 taferelen (toneel), Maestro, Amsterdam
1965 Kleine muizen (toneel), Haagsche Comedie
1966 Kleine muizen (televisie), NCRV
1967 Onbegonnen werk (televisie), NCRV
1968 Vertel me iets nieuws over de regenwormen (televisie), NCRV
1968 Thee voor belabberden (toneel) 1968 Kattenstad (toneel) 1968 Strategisch goed (toneel) 1968 De spullen van de Turkse staat (toneel), Haagsche Comedie
1969 De toestand bij ons thuis (proza), Ad Donker, Rotterdam
1969 De boeken der kleine zielen, naar de gelijknamige roman van Louis Couperus (televisie), NCRV
1970 Stippen (toneel), Haagsche Comedie
1970 Over lijken (toneel), Haagsche Comedie
1970 Jam (toneel), Haagsche Comedie
1973 Thee voor belabberden (toneel), De Toneelcentrale, Bussum
1975 Groetjes van huis tot huis (proza), Leopold, Den Haag
1975 De koperen tuin, naar de gelijknamige roman van Simon Vestdijk (NCRV-televisie) 1975 Klaaglied om Agnes, naar de gelijknamige roman van Marnix Gijsen (NCRV-/BRT-televisie) 1976 Van huis uit (proza), Leopold
1977 Jan Rap en z'n maat (proza), Ambo, Baarn

1977 Jan Rap en z'n maat (toneel), De Theaterunie, Bussum
1979 Keuls potje (proza), Leopold
1980 Keulsiefjes (proza), Leopold
1980 De moeder van David S., geboren 3 juli 1959 (proza), Ambo
1981 Kleine muizen en Regenwormen: twee eenakters (toneel), Ambo
1981 Jan Rap en z'n maat (Veronica-televisie) 1982 Kleine muizen (NCRV-televisie), (remake) 1982 Vertel me iets nieuws over regenwormen (NCRV-televisie), (remake) 1982 De moeder van David S. (NCRV-televisie) 1982 Het verrotte leven van Floortje Bloem (proza), Leopold
1983 Negennegentig keer Yvonne Keuls (proza), Leopold
1983 Achtennegentig keer Yvonne Keuls (proza), Leopold
1983 Waar is mijn toddeltje (proza, kinderboek), Leopold
1984 De hangmat van Miepie Papoen (proza, kinderboek), Leopold
1985 Het welles nietes boek (proza, kinderboek), Leopold
1985 Annie Berber en het verdriet van een tedere crimineel (proza), Ambo
1985 Jan Rap en z'n maat (toneel), in nieuwe bezetting
1986 De arrogantie van de macht (proza), Ambo
1986 De moeder van David S. (toneel) 1988 Daniël Maandag (proza), Ambo

1988 Het verrotte leven van Floortje Bloem (toneel) 1989 Jan Rap en z'n maat (film), Riverside Pictures
1990 De tocht van het kind (proza), Ambo
1990 Dochterlief (proza), Novella
1991 Alwientje (proza), Novella
1991 Indische Tantes (proza + cassette), Novella
1992 Meneer en mevrouw zijn gek (proza), Ambo
1993 Die kat van dat mens (proza), Novella
1993 Meneer Fris en andere mannen (proza), Novella
1994 Slepend huwelijksgeluk (proza), Novella
1994 Daniël Maandag & De toch van het kind (proza), Ambo
1995 Voorzichtig, voorzichtig (proza), Novella
1995 Lowietjes smartegeld of: Het gebit van mijn moeder (proza) Ambo
1996 Keulsiefjes (proza), Ambo
1999 Mevrouw mijn moeder (proza), Ambo, Amsterdam
1999 Dochters (proza) Ambo
1999 Het verrotte leven van Floortje Bloem (proza), Flamingo, Amsterdam
1999 De moeder van David S. (proza), Flamingo

2000 Aan tafel met Yvonne Keuls (kookboek), Fontein, Baarn
2000 Jan Rap en z'n maat (proza), Flamingo
2001 Mevrouw mijn moeder & Indische Tantes (dubbel-cd), Ambo
2001 Indische Tantes (proza), Ambo
2001 Meneer en mevrouw zijn gek (proza), Flamingo
2001 Madame K - Van Indisch kind tot Haagse dame (proza), Ambo
2002 Annie Berber en het verdriet van een tedere crimineel (proza), Flamingo Tijd waarin het geschreven is In de jaren zeventig waren er minder grootschalige protestbewegingen zoals in de zestiger jaren. Er kwam meer aandacht voor techniek en elektronica en vanaf dit tijdstip was dat niet meer weg te denken. Ook waren schrijvende vrouwen maar in de minderheid. Yvonne Keuls, al producerend vanaf de jaren zestig, is in dat opzicht dus bijzonder. Typerend voor de schrijfster Het werk is zeer typerend voor de schrijfster. In bijna al haar boeken verhaalt Yvonne Keuls over de maatschappelijke problemen die eeuwig actueel blijven zoals drugsgebruik, alcoholisme en mishandeling thuis. In haar meeste boeken werkt ze één of twéé van deze thema’s uit, maar in dit boek komt werkelijk alles aan de orde. Op de flaptekst van het boek staat dan ook dat dit verhaal berust is op haar ervaringen met opvangcentra en dat ze hoopt dat dit boek bij kan dragen aan verbeteringen voor de jeugd-opvanginstanties.
Stroming Yvonne Keuls neemt een hele andere stroming dan andere schrijvers. Zij legt de nadruk op opvoeding en de problemen die er kunnen ontstaan wanneer kinderen geen goede opvoeding krijgen. Met name in dit boek zijn de gevolgen duidelijk zichtbaar, want bijna ieder kind heeft wel zijn eigen problemen en zijn eigen manieren om dit probleem te uiten. De een wordt heel stil en de ander juist agressief. In de tijd dat dit boek geschreven werd werd er steeds meer aandacht besteed aan de juiste opvoeding van jongeren dus ik vind wel dat dit werk in de tijd waarin het geschreven is past. Beoordeling Ik vond het een goedlopend en bijzonder boek. Ik was er in het begin niet echt van overtuigd dat ik het leuk zou kunnen vinden, maar na een paar bladzijden was mijn mening al omgeslagen. Het is spannend om te lezen hoe keer op keer de nieuwe probleemjongeren worden geholpen bij het vinden van een oplossing en of ze überhaupt wel een oplossing kunnen vinden. Ik vind de stukken met Derek, de homoseksuele jonger, het leukst geschreven, omdat hij nogal overdreven getypeerd is. Zo komt hij ‘potsierlijk in zijn zachtroze nachtjapon de gang ophuppelen’ en krijgt hij ‘grootmoederneigingen’ bij de zwangerschap van Hanneke. Op het einde werd het boek echter wel verwarrend omdat er teveel simpele namen in voorkomen die je allemaal door elkaar heen gooit. Het leest niet makkelijk als je iedere paar regels ‘wie is Thomas ook weer?’ moet denken. Toch mag dat de pret niet drukken. Het is een goedlopend verhaal waar duidelijk een climax inzit. In het begin zijn er maar een paar mensen met vrij eenvoudige problemen die zo de wereld uit geholpen worden maar naar mate het boek vordert komen er ernstigere situaties tevoorschijn. Zo is Lenny een duidelijk geval voor de psychiatrische inrichting maar krijgen ze haar daar vrijwillig heen. Aan het einde van het boek worden enkele stafleden ziek met als gevolg dat de rest van de staf meer moet werken en er meer mensen ziek worden vanwege de stressgevoelige omstandigheden. Uiteindelijk zit het hele huis in een vicieuze cirkel en als Louis dan ook nog eens het hele huis aan diggelen slaat is de maat vol. Ook het taalgebruik was goed te volgen. Er waren niet direct moeilijke woorden gebruikt maar het was ook niet té gemakkelijk. Er wordt veel geschreven over de gevoelens van de jongeren en aangezien de doelgroep van het boek hetzelfde is als het onderwerp kun je je regelmatig met de personages identificeren. Je kunt je dan ook gemakkelijk inleven in het boek en je blijft lezen omdat je steeds wilt weten hoe het met een bepaald persoon verdergaat. Yvonne Keuls zegt zelf in het boek dat zij zich met iedere persoon een beetje kan identificeren, behalve met Klaas, want dat is haar geweten. Ik kan me best vinden in die theorie, want steeds als je helemaal meeleeft met een karakter komt er een stukje van Klaas die een heel andere kant van de zaak belicht en waarbij je denkt van ‘ja, dat is ook wel weer waar’. Al met al is het een goed boek wat vlot leesbaar is en wat tevens goed te begrijpen is. Ik zou het boek best aanraden vanwege de emotionele maar toch ook humoristische waarde en de grappige vertelwijze. Verwerkingsopdracht Voor de verwerkingsopdracht heb ik gekozen voor nummer 7, waarbij de titel van het boek wordt bekritiseerd en er 3 nieuwe titels moeten worden bedacht. Kritiek op de keuze De titel Jan Rap en z’n maat vind ik redelijk gekozen. Volgens het woordenboek betekent deze uitdrukking ‘het gespuis, iedereen’, en daar gaat het ook eigenlijk om. Immers, de jongeren in het opvangcentrum worden beschouwd als gespuis. In het boek zelf wordt het verband gelegd met de opvoeders van Gemma, deze worden beschouwd als gespuis en ook op deze wijze komt de titel dus terug. Mensen in een opvangtehuis worden sowieso al beschouwd als uitschot en apart waardoor ze meestal ook worden wantrouwt. Het risico dat Yvonne Keuls wel heeft gelopen met deze titel is dat het snel verouderd. Ik heb toch een redelijke woordenschat maar van de uitdrukking ‘Jan Rap en zijn maat’ had ik nog nooit gehoord. Daardoor sprak het boek mij in eerste instantie ook niet echt aan, omdat ik wel denk dat de titel een belangrijk verband heeft met de inhoud. En wie de titel niet echt begrijpt zal waarschijnlijk ook niet snel het boek kiezen, tenzij deze persoon graag oplossingen wilt vinden. Drie nieuwe titels Ten tijde van nood

Het boek gaat over een opvangtehuis waar kinderen die nergens meer heen kunnen. Ze zijn ten einde raad en kloppen uiteindelijk aan bij het opvangtehuis. Daar worden ze opgevangen, begeleid en ze worden geholpen met het opbouwen van een nieuw leven. Ten tijde van nood is er dus altijd wel een plek waar jongeren terechtkunnen en waar ze over hun problemen kunnen praten en er aan kunnen werken om deze op te lossen. Geen paniek
Deze titel geef ik twee redenen. Allereerst heb ik hem gekozen omdat de jongeren die ten einde raad bij het opvangtehuis aankomen niet in paniek hoeven te raken omdat ze in goede handen zijn. Als ze er helemaal doorheen zitten en geen idee meer hebben wat ze moeten doen dan kunnen ze altijd met iemand erover praten en zo kunnen ze weer worden gekalmeerd. De tweede reden voor deze titel is Klaas. Klaas, de klusjesman in het opvangtehuis, staat altijd overal heel nuchter tegenover. Als iemand het huis weer eens aan gort heeft geslagen reageert Klaas heel luchtig. Een citaat: Blz 81: “Ja-ha…,’ zei Klaas, ‘maar je laat me niet uitspreken. Ik zei: Klaas is maar gewoon de onderhoudsman, maar niet bij de Shell, want dan zou Klaas die ruitjes wel even maken, want daar gooien ze geen asbakkies door de ruitjes hè… nee, Klaas is onderhoudsman in het opvanghuis en dat heeft Klaas expres gedaan, omdat Klaas die kindertjes een beetje aan kan voelen hè… zo zit dat… en in een Opvanghuis gaat het nu eenmaal een beetje anders. Want… stel Klaas krijgt de opdracht om een nieuw slot in een deur te zetten. Laten we zeggen de deur van Jantje… van Jantje die zit af te kicken… Nou, Klaas haalt het slot uit de deur en wat ziet die, Jantje heeft een beetje genoeg van het leven en die is bezig met een scheermesje zijn pols door te snijden. Kijk, dan moet Klaas even dat slot laten liggen, hè, en dan moet die even tegen Jantje zeggen: ùh-ùh, niet doen, want je kan niet weten of je leven later leuker wordt… en als die dat dan allemaal gezegd heeft, gaat Klaas weer verder met dat slot in zetten… maar ja, daar kan intussen wel weer een daggie overheen gaan… En bij de Shell heb je daar niet zo’n last van, hè, als Klaas daar een nieuw slot in de deur moet zetten, is Klaas gewoon in tien minuutjes klaar…” En zo staan er wel meer stukken in van Klaas die alles op zo’n nuchtere wijze benadert. Er valt nooit een spoortje van paniek of onzekerheid bij hem te betwijfelen en omdat hij een belangrijkere rol speelt in het boek dan zijn functie doet vermoeden denk ik dat ‘Geen Paniek’ een zeer geschikte titel zou zijn voor het boek. Rubbertrut
Misschien dekt deze titel de lading van het boek niet volledig, maar pas als je het boek gelezen hebt zul je de diepere betekenis achter dit vreemde woord begrijpen. Rubbertrut is de allereerste keer een soort scheldwoord, maar naar verloop van tijd is het een woord dat enorm veel lol veroorzaakt in het opvangtehuis. Ik citeer nu een stukje uit het boek waar dat woord vandaan is gekomen: Blz 113. “Toen Charrie haar zijn laarzen wilde schenken, bleek dat Gemma die al bij haar spulletjes had ingepakt, hetgeen een afgrijselijk tumult ten gevolge had. Voor mij onverstaanbare, want ik hoorde alleen maar: rrrurrrurrru-bbu-bbu-bur-tru-tru-tttrut. Voor Gemma was dit echt overduidelijk. ‘Als je me dan toch uit wilt schelden,’ zei ze, ‘neem dan een woord dat je zeggen kan… en neem niet rubbertrut… want dat kan je niet… zèg dan… rubbertrut…’. Tot het uiterst getergd bracht Charrie zijn rode hoofd tot vlak voor Gemma en perste er spugend doch feilloos ‘rubbertrut’ uit. Gemma begon te juichen. ‘Zie je wel,’ zei ze, ‘je kan het wel!’ Ze greep hem bij de hand en sleepte hem naar de stafkamer, waar hij aan Tim en mij zijn rubbertrut-kunst moest vertonen. Daarna vlogen zeelkaar om de hals, Charrie schonk grootmoedig zijn laarzen weg en de vrede was getekend” Ik vond dit citaat, ondanks de humor, een heel symbolische waarde hebben. Allereerst zit er de eeuwige ruzie in, het motief dat steeds weer terugkeert in dit boek, tussen Charrie en Gemma. Uiteindelijk leidt deze ruzie tot een overwinning van Charrie om zonder stotteren een vreselijk moeilijk woord, rubbertrut, te zeggen. Dat is een tweede belangrijk motief uit het boek. Vervolgens is Gemma apetrots op Charrie en Charrie ook op zichzelf en zie je hier de vriendschap weer terug, en dat is het derde belangrijke motief.

REACTIES

A.

A.

heey saskia
ik wou ff zeggen dat ik veel aan je verslag gehad hebt daar ben je zeker lang mee bezig gewest of niet???

20 jaar geleden

T.

T.

ewaaaaa g faka dangZzzzzzz mastah blastah verslag man ga zo door ciao

20 jaar geleden

S.

S.

sask bedankt voor de samenvatting ik heb er veel aan gehad. je deed er zeker een maand over of zo

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Jan Rap en z'n maat door Yvonne Keuls"