Primaire gegevens
Auteur: E.J. Potgieter
Titel: Jan, Jannetje en hun jongste kind
Ondertitel: -
Verschenen in: 1842
Aantal blz.: 31
Leestijd: 3 uur
Uitgelezen op: 10-11-2002
Verantwoording van de keuze
Ik moest op mijn lijst 3 boeken van voor 1880 hebben staan. Eentje daarvan heb ik al: dat is er eentje uit de Middeleeuwen. Maar ik moest er dus nog twee, en aangezien er van voor 1880 niet heel veel keus is en is daarnaast ook erg weinig boeken van voor 1880 ken, was niet moeilijk om er een te kiezen. Ik dus niet bewust een boek gekozen, omdat ik dat zo leuk vond, want dat had ik toen niet geweten. Ik heb deze gewoon geprobeerd, omdat deze ook in de les Nederlands ter sprake is gekomen.
Verwachtingen vooraf
Zoals hierboven al staat, had ik helemaal geen idee van de boeken van voor 1880 en dus wist ik ook niet wat ik moest verwachten voordat ik begon met lezen. Ik had wel een vermoeden dat het niet echt spannend zou zijn, want het boek is al redelijk oud en dus heel anders dan de boeken van nu. Verder had ik geen verwachtingen voordat ik begon met lezen.
Eerste reactie achteraf
Ik vind dit werk:
spannend: niet
meeslepend: niet
ontroerend: niet
grappig: niet
realistisch: erg
fantasierijk: niet
interessant: een beetje
origineel: niet
goed te begrijpen: een beetje
Dit werk heeft mij aan het denken gezet.
Ik heb iets aan dit werk gehad.
Dit werk spreekt mij niet aan, omdat het absoluut niet spannend is en af en toe ook moeilijk te volgen en daarom niet fijn of lekker leest: het zet niet echt aan om door te lezen.
Korte samenvatting
Dit verhaal speelt op oudejaarsavond 1841. Jan en Jannetje, zijn vrouw wachten op hun kinderen en kleinkinderen met wie ze deze oudejaarsavond zullen doorbrengen. De kinderen zijn enigszins laat, maar goed, ze zijn naar de oudejaarskerk.
Het jaar 1841 is een slecht jaar geweest, maar Jan heeft flink hard gewerkt en ook gespaard en daarom kent hij nu geen financiële zorgen, ook al verkeerd het land in een economische en culturele malaise.
Het is de oudste zoon, Janmaat, die als eerste binnenkomt. Hij is matroos, maar heeft nu alweer een jaar als ‘landkrab’ gesleten. Er is namelijk weinig werk voor matrozen. Dan klinkt plotseling vanuit een hoekje een pieperige stem die vraagt: “Janmaat, wil je ook een kopje slemp?” (slemp is een drankje van melk, thee, eidooiers, suiker kaneel en een aantal andere kruiden). Het is Jan Salie, de jongste zoon van Jan en Jannetje, en de enige die nog thuis woont.
Jan Salie is een slaapmuts, een soepjurk en hij is lui. Vader Jan wil hem eigenlijk het huis uit, want hij is eigenlijk een schande voor het gezin: hij is nergens goed voor. Moeder Jannetje neemt het echter voor hem op.
Dan komen Jan Contant en Jan Crediet binnen. Jan vraagt dan aan Jan Contant en Jan Crediet of zij het niet nogmaals met Jan Salie willen proberen, echter Jan Contant vindt het een slapjanus en hij zou zich beet laten nemen als Jan Contant hem iets toevertrouwde.
Ondertussen is ook Jan de Poëet gearriveerd en heeft zich in het gesprek gemengd. Ook hij wil Jan Salie niet nog een keer opnemen. Toen Jan Salie nog klein was vond hij hem wel aardig, maar toen is diens geest ook op hem overgekomen en nu wil hij ook niets meer met Jan Salie te maken hebben.
Dan roept iemand dat Jan Salie maar soldaat moet worden, maar dat wijst Jannetje af. Ook Jan Cordaat, die samen met Jan Compagnie al binnen is gekomen, ziet niets in dit idee. Hij heeft absoluut geen plaats voor hem, niet in het leger en niet in de schutterij. Jan Compagnie wil hem ook onder geen beding.
Na het daaropvolgende gesprek, waarin Jan Compagnie wijst op de mogelijkheden voor Nederlandse activiteiten in Indië, ziet Jan de toekomst toch niet meer zo somber in. Hij krijgt weer hoop dat het beter zal gaan en hij ziet in dat het nu minder goed gaat, doordat de Nederlanders het in de zeventiende eeuw zo goed hadden, dat er op een gegeven moment geen harde strijd om het bestaan meer nodig was en iedereen lui werd.
Nu het slechter gaat, zullen de mensen wel weer harder gaan werken omdat er een strijd om het bestaan ontstaat en dan komt alles weer goed. Hij besluit om de verantwoordelijkheid voor Jan Salie op zich te nemen, waar geen van zijn kinderen daartoe bereid was en Jan Salie mag die avond meezitten, zij het op de nederigste plaats. Morgen echter zal hij op een hofje worden geplaatst, waar hij bewaakt wordt door Jan Kritiek. Jannetje pinkt een traantje weg.
Jan Klaassen zegt dat hij het betreurt dat Jan Gat en Jan Hen er niet zijn, want daar had Jan Salie mooi tussen kunnen zitten.
Het is dan al bijna 12 uur en Jan wil een toast uitbrengen op Oranje en de vrijheid van het land. Hij sluit af met: “God zegene ons, kinderen!”. De sluit het verhaal dan af met de wens: “God zegene u, Jan! U en de uwen!”
Tijd en ruimte
Het verhaal speelt in zijn geheel op oudejaarsavond 1841, bij Jan en Jannetje thuis tussen acht en twaalf uur.
De wijze van vertellen
De schrijver vertelt hoe de oudejaarsavond bij Jan en Jannetje thuis verloopt. De schrijver vertelt een verhaal over Jan, Jannetje en hun gezin, waarbij Jan de hoofdpersoon is. De schrijver, die in de ik-persoon staat, vertelt dus een verhaal over de hij-persoon. Hier is dus sprake van een auctoriale verteller.
Spanning
Spanning is willen weten hoe de gebeurtenissen verder gaan en hoe het verhaal afloopt. Toen ik dit verhaal las, had ik dat gevoel niet zo zeer. Ik wilde niet per se weten hoe het verder ging. Dat komt omdat de gebeurtenissen in dit boek niet echt spannend zijn en ook niet bijzonder. Het is heel alledaags. Ook het tijdsverloop, de ruimte en de vertelwijze zijn heel gewoon. Ook die maken het verhaal niet spannend. Daarbij komt nog dat het een ouder boek is, met een beetje ongewoon taalgebruik voor deze tijd. Dat maakt het wat moeilijker om het boek te lezen en dat zorgt er ook voor dat je minder geprikkeld bent verder te lezen: je moet er immers moeite voor doen!
Verder, denk ik, is dit boek niet echt spannend, omdat het daar ook niet voor bedoeld is. De schrijver wilde geen leuk verhaal schrijven, maar met dit boek leverde hij kritiek op de mensen van zijn tijd met hun futloosheid en lamlendigheid. Hij wilde dat ze een voorbeeld namen aan de zestiende en zeventiende eeuw toen de Nederlanders nog kracht en ondernemingslust bezaten. Daarvoor hoeft het boek dus niet speciaal spannend te zijn.
Thema en motieven
Het thema van dit boek is de lamlendigheid van het Nederlandse volk. De schrijver ergert zich hieraan en wil dat de negentiende-eeuwse samenleving die van de zeventiende eeuw als voorbeeld nemen. Toen werkte iedereen nog hard en de handel, de scheepvaart, de dichtkunst en het toneel bloeiden toen. Toen hadden de Nederlanders nog kracht en ondernemingslust en daarom waren ze welvarend. In de negentiende eeuw daarentegen is iedereen echter futloos en lamlendig.
Zijn kritiek op de samenleving brengt de schrijver tot uitdrukking in deze allegorische vertelling. Alle begrippen uit de Nederlandse samenleving worden voorgesteld als personen en die personen vormen met elkaar een gezin. Aan het eind van dit verhaal wordt Jan Salie uitgebannen en daarmee zinspeelt de schrijver op de uitbanning van de lamlendigheid waardoor er een betere toekomst zal zijn, die gebaseerd is op een economische opleving door betere exploitatie van de koloniën.
De schrijver is dus een echte romanticus. Hij voelt zich niet thuis in zijn eigen tijd (hij vindt dat hier van alles mis mee is) en hij zoekt een toevlucht elders (hij verlangt weer naar de zestiende en zeventiende eeuw toen alles veel beter was: zie hierboven).
De motieven in dit boek, de middelen waarmee wordt verduidelijkt waar het boek over gaat (de verlamlendiging en de futloosheid van de samenleving van de negentiende eeuw), zijn eigenlijk de personages, die in deze allegorische vertelling iets symboliseren. Aan de hand van de bouwstenen (de kinderen) van de onafhankelijke Nederlandse natie (Jan) wordt verteld hoe de samenleving is verlamlendigd. Per persoon wordt verteld wat er mee aan de hand is. Omdat dit hieronder (bij de personages) al staat uitgewerkt, is het niet nodig dat hier ook nog eens te vermelden.
Personages
- Jan: Jan is de vertegenwoordiging van de onafhankelijke Nederlandse natie. Hij is rond 1500 geboren, toen het Nederland van nu bestuurd werd door het Bourgondische Huis. Hij werd volwassen in de tijd dat Nederland zich losmaakte van Spanje en is daarna nog koopman geweest, heeft flink hard gewerkt en gespaard en daarom heeft hij nu geen financiële zorgen, hoewel het land er economisch slecht voorstaat. Jan wordt nu door de schrijver voorgesteld als een zestiger, die toch nog fiks op zijn koten staat: “hij is zo kloek gebouwd; hij is breed van schouders; zijn knoken zijn zo fors, dat tien malen vijf jaren bij hem nauwelijks verandering teweegbrengen”.
In dit verhaal is hij vader van een huisgezin. Hij is gelukkig getrouwd en heeft veel kinderen, die ondertussen ook al kinderen hebben. Al zijn kinderen op een na, namelijk Jan Salie, zijn al het huis uit. Op oudejaarsavond komen ze weer allen bij elkaar en dan maakt Jan zich druk om zijn jongste kind, Jan Salie en hij vindt dat ook deze het huis uit moet, maar iedereen wijst hem af.
- Jannetje: Jannetje symboliseert de Hollandse vrouw. In het gezin is zij de vrouw van Jan. Ze heeft haar kinderen degelijk opgevoed en geniet nu van haar kleinkinderen, die ‘als een wolk van gezondheid om haar knieën dartelen’.
- Janmaat: Janmaat is de oudste zoon van Jan en Jannetje. Hij stelt de Hollandse zeevaart voor. Hij (de Nederlandse vloot) heeft een roemrucht verleden gehad, ten tijde van de tachtigjarige oorlog tegen Spanje, maar nu heeft hij weinig werk (er is niet veel meer te doen voor de zeelieden).
- Jan Salie: Jan Salie is het jongste kind en hij woont nog thuis. Hij heeft een pieperig stemmetje, doffe ogen, een meelgezicht en een houding van ‘slierislari’. Hij symboliseert de slappe mentaliteit die de oorzaak is van de economische en culturele malaise waarin Nederland zich in 1841 bevindt volgens de schrijver. Salie is een kruid waarvan thee wordt getrokken (met melk, suiker en kaneel was dat een bekend vrouwendrankje). Het ‘kopje slemp’ dat hij aan Janmaat aanbiedt versterkt dat alleen maar (slemp is een drankje van melk, thee, eidooiers, suiker, kaneel en een aantal andere kruiden). Jan Salie is het enige kind dat nog bij zijn vader en moeder thuis woont. Vader Jan moet daar eigenlijk niets van weten en wil Jan Salie graag zo snel mogelijk het huis uit hebben. Niemand van Jans kinderen wil hem echter helpen en hem ergens laten werken: voor het zeemanschap, het leger, de schutterij, of als dichter is hij niet goed genoeg. Moeder neemt het echter steeds voor hem op en beschermt hem. Na een toespraak van Jan Compagnie krijgt vader Jan toch weer hoop voor de toekomst en hij neemt de verantwoordelijkheid voor Jan Salie weer geheel op zich. Hij ziet in dat het fout is gegaan doordat Nederland tegen het einde van de zeventiende eeuw te rijk was en daarom geen harde strijd om het bestaan meer hoefde te leveren en daardoor te lui was geworden en dat zo Jan Salie is ontstaan als het waren.
- Jan Contant: Jan Contant is een voortvarende ondernemer, die een handelshuis heeft opgericht. Hij is een deftige, bedaarde en slimme man, die de handelsdrijvende natie beheerst samen met Jan Crediet. Zij horen eigenlijk bij elkaar en stellen dan dus het Nederlandse koopmanschap voor. Hij is degene die het handelshuis oprichtte, want in het begin moest nog met contant geld worden betaald.
- Jan Crediet: Jan Crediet hoort bij Jan Contant. Hij breidde het handelshuis (huis van de negotie), dat Jan Contant oprichtte, uit. Samen met Jan Contant stelt hij het Nederlandse koopmanschap voor. Hij is degene die het handelshuis uitbreidde, want nadat men zekere tijd met contant geld betaald had, had men vertrouwen gewonnen en konden met het krediet de zaken grootser worden aangepakt.
- Jantjes: De Jantjes Goddomme en de Jannen Kalebas zijn ook aanwezig op oudejaarsavond, maar zitten Goddomme en in een hoekje van de kamer. Zij stellen de negatieve figuren van de samenleving voor: het zijn
Jannen Kalebas spotters en ploerten (een kalebas is een grote vrucht die er veelbelovend uitziet maar weinig inhoud heeft). Toch ontvangt Jan ze wel in zijn huis en heeft soms nog wel met ze op.
- Jan Hagel: Jan Hagel en Jan Rap en zijn Maat stellen de onderlaag van de maatschappij voor, zij zijn de
Jan Rap en allerarmsten van de samenleving. Vader Jan schaamt zich dat hij hun vader is. Hij heeft hen al
zijn Maat meermalen gestraft maar het heeft niet geholpen. Daarom is hij daar nu aan gaan twijfelen en hij denkt erover om ze te verplichten te gaan werken.
- Jan de Poëet: Jan de Poëet stelt de Nederlandse dichtkunst voor, zoals die in de zeventiende eeuw was. Nu echter heet hij Jan de Rijmer en dat slaat op de verlamlendiging van de Nederlandse poëzie tot wat die nu in de negentiende eeuw is. Dat heeft alles te maken met Jan Salie. In de zeventiende eeuw waren er nog grootse dichters en vierde de dichtkunst nog hoogtij. Aan het eind van de zeventiende eeuw vond Jan de Poëet de kleine Jan Salie (toen begon immers de algehele verslapping van de mentaliteit) wel aardig. Daarom is ook Jan de Poëet verlamlendigd want de geest van Jan Salie (de verslapping) is toen ook over hem (Jan de Poëet) gekomen. Nu heet hij Jan de Rijmer, wat hij overigens betreurt (hij vindt het jammer dat hij Jan Salie aardig gevonden heeft).
- Jan Compagnie: Jan Compagnie is de vrolijkste en kloekmoedigste van alle kinderen van Jan en Jannetje. Hij is de koloniaal en symboliseert daarmee het gezag over en de handel op de koloniën. Daar wordt vooral Nederlands-Indië mee bedoeld, Nederlands belangrijkste kolonie, waaruit ook veel spullen naar Nederland werden gehaald.
- Jan Cordaat: Jan Cordaat stelt de Nederlandse krijgsmacht (leger en schutterij) voor, met al vele trotse krijgsverrichtingen achter de rug.
- Jan Klaassen: Jan Klaassen symboliseert het realistische blijspel, het toneel. Als voorbeeld noemt de schrijver "Trijntje Cornelis" van Huygens. Ook dat is in de negentiende eeuw verlamlendigd: Jan betreurt het dat Jan Klaassen in deze rijd geen vrijheid heeft, want anders had hij Jan Salie wel genezen.
Jan Gat Jan Gat is een onnozele sukkel, hij is niet aanwezig op oudejaarsavond. Hij zou naast Jan Salie hebben kunnen zitten.
Jan Hen Jan Hen is de verwijfde man, ook een negatief beeld van de negentiende eeuw. Hij is net als Jan Gat niet aanwezig op oudejaarsavond; hij had anders ook naast Jan Salie kunnen zitten.
- Jan Kritiek: Jan Kritiek is degene is degene die Jan Salie op zijn hofje moet bewaken en al wanneer Jan Salie zich van zijn hofje zal wagen, is hij degene die ervoor zal zorgen dat alwie hem opneemt genoeg van hem krijgt. Jan Kritiek symboliseert het culturele tijdschrift "de Gids" dat Potgieter zelf heeft opgericht en ook zelf voor een groot gedeelte vulde. Potgieter doelt met Jan Kritiek dus op het tijdschrift de Gids maar daarmee ook indirect op zichzelf.
Alles bij elkaar zijn dus:
- Janmaat, Jan Contant, Jan Crediet, Jan de Poëet, Jan Compagnie, Jan Cordaat, Jan Klaassen en Jan Kritiek de positieve figuren. Zij vervullen allen en belangrijke taak in de samenleving en vader Jan is trots op ze. Nu echter in een tijd van economische en culturele malaise hebben zij ook minder te doen.
- Jan Salie, de Jantjes Goddomme, de Jannen Kalebas, Jan Gat en Jan Hen de negatieve figuren van de samenleving. Zij doen niet veel voor de maatschappij en vader Jan is niet echt trots op ze.
Titel, ondertitel en motto
De titel van dit boek is "Jan, Jannetje en hun jongste kind". De titel slaat direct op het gezin van Jan en Jannetje, dat de Nederlandse samenleving voorstelt. De vader, Jan, is daarbij de onafhankelijke Nederlandse staat en de moeder, Jannetje, staat voor de Nederlandse vrouw. Het ging goed met Nederland in de zeventiende eeuw, toen waren de oudste kinderen geboren. Echter doordat het zo goed ging, en Nederland zo schatrijk, hoefde het jongste kind van Jan, Jan Salie, niet meer iets te doen voor zijn bestaan, en hij was dus heel lui. Jan Salie werd dus ook geboren in de tijd dat Nederland zo rijk was dat er geen strijd om het bestaan meer nodig was, aan het eind van de zeventiende eeuw, begin van de achttiende eeuw. Vanaf toen werden de mensen lui en werkten ze niet meer hard om te overleven. Jan Salie, het jongste kind, is dus ook het probleem in het gezin. In 1841, de tijd waarin het verhaal speelt, gaat het wel slecht met Nederland, er is een economische en culturele malaise, en dat is te wijten aan Jan Salie en daarom wil Jan hem ook het huis uit hebben. Vandaar dus de titel van dit boek: Jan, Jannetje en hun jongste kind. Het gaat over Jan (de onafhankelijke Nederlandse natie), Jannetje (de Nederlandse vrouw) en hun jongste kind, Jan Salie (de oorzaak van de problemen in Nederland, en dus binnen Jans gezin).
Dit boek heeft geen ondertitel.
Het motto van het boek luidt als volgt: “En leer op nietwes staat te maken, als ’t geen in eigen krachten is.(O.Z. van Haren)”. Dit betekent dat je niets zult bereiken, als je het niet op eigen krachten doet. Het motto zegt dus dat je alleen op jezelf kunt rekenen.
Persoonlijke beoordeling
Het onderwerp
Ik vond dit onderwerp zeker interessant. Het boek ging over de futloosheid van de mensen in de
negentiende eeuw, nadat ze het erg goed gehad hebben in de zeventiende eeuw en over de verlamlendiging van de samenleving. Ik vind dat wel interessant, omdat het niet moeilijk is dat door te linken naar de tijd waarin we nu leven.
In de zeventiende eeuw (Gouden Eeuw) hadden de mensen het erg goed, daardoor werden ze lui en werkten ze niet meer zo hard en daardoor ontstond een economische malaise.
Nu leven we ook in een tijd waarin het economisch heel goed gaat. De groei is weliswaar wat aan het afnemen, maar de beurzen hebben nog nooit zo hoog gestaan als enkele jaren geleden, de Nederlander was nog nooit zo rijk als toen en ga zo maar door. Nu is al te zien dat de groei wat aan het afnemen is en misschien volgen wij wel het voorbeeld van het boek en verlamlendigd onze samenleving nu weer een beetje.
Het is dus best een interessant onderwerp, want het zou nu ook kunnen gebeuren en misschien werkt dat wel volgens een soort golfprincipe, zoals vaker in de economie: mensen hebben het heel goed, worden lui, gaan minder hard werken en dan krijgen mensen het slechter en slechter, zodat ze weer hard moeten gaan werken en dan krijgen ze het langzaamaan weer beter.
Ik ben het wat het onderwerp betreft wel eens met de schrijver: ook al heb je het wat beter, dat moet niet een reden zijn om minder hard te werken en dan maar lui achterover te zitten, want je ziet wat daar van komt. De schrijver behandelde het onderwerp met voldoende diepgang: de verlamlendiging werd uitgelegd aan de hand van de verschillende aspecten van het onafhankelijke Nederland en het was dus niet oppervlakkig.
Ik zou zeker niets hebben weggelaten als ik het boekgeschreven zou hebben. Er staat al niet veel in het boek en alles is zeer belangrijk wat er in staat. Misschien dat ik in het boek iets meer emotie verwerkt zou hebben: nu wordt er wel verteld dat Jan Salie weg moet en dat niemand hem wil, maar er zit weinig emotie in verwerkt en misschien dat het verhaal meer zou aanslaan bij de lezer als dat wel zo zou zijn.
De gebeurtenissen
In het boek waren de gedachten van personen het belangrijkst. De gebeurtenissen deden er eigenlijk niet zo toe. Het ging namelijk om wat de personen symboliseerden en dus dachten. Het aantal gebeurtenissen was daarom erg gering (er kwam alleen af en toe iemand binnen en er werd gesproken) en de gebeurtenissen waren ook niet bepaald bijzonder of aangrijpend, eerder gewoon en alledaags, waardoor de gebeurtenissen wel erg geloofwaardig waren.
De afloop van het boek was ook niet schokkend. Het enige wat gebeurde, was dat er een toast werd uitgebracht op Oranje en op het nieuwe jaar, maar dat is toch heel normaal op oudejaarsavond. Nogmaals: het ging in dit boek niet om de gebeurtenissen, maar om de personen en hun gedachten.
De personen
Dit is een allegorische vertelling. De personen symboliseren dus allemaal iets. Ze waren eigenlijk gewone personen die tezamen een huisgezin vormden. Daar was ook niets bijzonders aan en de personen kwamen wel geloofwaardig over, maar daar ging het eigenlijk niet om: het ging om wat ze symboliseerden.
De opbouw
Ik vond dat het verhaal niet erg makkelijk was. Af en toe had ik wel moeite met lezen. Aan de ene kant kwam dit overduidelijk door het taalgebruik dat enigszins ongewoon was, maar aan de andere kant lag dat ook een beetje aan de opbouw van het verhaal. Het was niet altijd even goed te volgen, door dat de schrijver niet duidelijk aangaf wat het “hoofdverhaal” was. Het draaide allemaal om het huis van Jan, waar iedereen bijeen kwam, maar als er weer eens iemand binnenkwam werd er uitgebreid wat over die persoon verteld en dat leek bijna op een nieuw verhaal. Zo is het wel moeilijk om te blijven volgen waar het hoofdverhaal nu loopt.
Ik heb het boek echter wel volledig begrepen, ook al was het af en toe saai, maar dat komt omdat er bijna geen spanning in het boek zat. De afloop was, zoals ik al eerder vermeld heb doodgewoon en zeer verwacht: er was niets spannends aan en daarom zou ik het flauw kunnen noemen, ware het niet dat het niet om dat verhaal gaat, maar meer om de symboliek.
Het taalgebruik
Het taalgebruik in het boek vond ik, zoals al eerder gezegd, soms wel moeilijk, omdat het een al wat ouder boek is en het taalgebruik een beetje ongewoon voor deze tijd. Ik kon me wel een goede voorstelling van het verhaal maken, maar dat komt misschien omdat de gebeurtenissen erin zo gewoon en alledaags zijn, dat ik ze al vele malen zelf wel heb meegemaakt en niet omdat het zo helder en duidelijk geschreven was; ik vond het af en toe juist moeilijk om te volgen!
De dialogen vormden een belangrijk deel van het boek. De gesprekken tussen personen, gaf aan hoe hun verhouding was, ook wanneer je kijkt wat de personen symboliseerden. De dialogen werden echter niet op een natuurlijke wijze weergegeven, zoals je ze nu zou ver wachten. Het is allemaal een beetje hoogdravend en overdreven, maar misschien dat dat voor de tijd waarin het boek geschreven werd wel een normale vorm van spreken met elkaar was.
Al met al vond ik dit dus wel een goed boek, mede doordat ik me goed kon vinden in het onderwerp en doordat ik me daar ook goed iets bij voor kon stellen. Er zat helaas geen tot weinig spanning in het boek, maar dat ligt aan het feit dat dit een allegorische vertelling is die niet bedoeld is om mensen te vermaken.
REACTIES
1 seconde geleden