In april gaan ze samen voor het eerst naar Amerika voor een paar weken, naar Californie. Het is haar eerste reis naar het verre westen en ze verwonderd zich over de vertrouwdheid van die wereld en hoezeer de cultuur die ze daar aantreft vol herkenning is. De reis brengt de twee geliefden dichter bij elkaar; zij raakt nog overtuigder dat hij de eerste man is met wie ze wil en kan samenleven. Kort na hun terugkeer in Amsterdam vliegen ze opnieuw de oceaan over, dit keer voor een week New York, waar hij moet zijn voor een reportage over hotels. Hij kent de stad op zijn duimpje en geniet ervan om zijn geliefde alles te laten zien. Zij was er al eens eerder, maar dat verblijf bleek toen geen succes omdat het vriendje dat ze ging opzoeken niet veel belangstelling meer voor haar had.
Terug in Nederland leert Ischa haar familie beter kennen en hij kan het goed met ze vinden, vooral met haar moeder. De eerste zomer van hun relatie gaan ze voor de derde keer naar Amerika en deze keer voor 2 maanden. Ze reizen door Texas, New Mexico, Colorado, Utah, Nevada en opnieuw Californie. Soms blijven ze een week op een plek om vooral te lezen of te schrijven. Ze is opnieuw geïmponeerd door Amerika, maar hij heeft het land aan het einde van hun verblijf voorlopig wel even gezien. Zijn Dikke Man-column verschijnt inmiddels dagelijks in de krant. En zij leert nu ook zijn familie kennen, tenminste voor zover hij daar contact mee heeft. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft hij als kind met zijn joodse ouders in een concentratiekamp gezeten. Zijn relatie met hen is in de loop der tijd echter zodanig verstoord geraakt dat zij willen geen enkel contact meer met hun kinderen.
In de zomer van 1992 gaan Connie en Ischa enkele weken naar Frankrijk, ook al heeft zij niets met het land. Zij denkt na over haar nieuwe roman en hij wil een boek over zijn vader schrijven, al is tegelijkertijd huiverig om dat te doen. Naarmate de twee geliefden langer bij elkaar zijn, wordt steeds duidelijker hoe ze in de wereld staan, hoe ze verschillen in hun angsten en visies en hoezeer ze desondanks volledig aan elkaar gewaagd zijn.
Voorjaar 1993 is Amerika opnieuw hun reisdoel, Florida dit keer, waar hij in een rustig hotelletje aan een boek over zijn vader wil schrijven, maar meer dan aantekeningen en enkele aanzetten krijgt hij niet op papier. Kort na hun terugkeer in Amsterdam vernemen ze dat zijn moeder is overleden en vlak daarna ook zijn vader. Maar vanwege het verbroken contact is het een pijnlijke zaak. Na het nieuws van de dood van zijn vader, een bekende letterkundige, heeft de zoon wel onmiddellijk een kort herdenkingsartikel klaar, dat anoniem in de krant wordt gepubliceerd. Hij stort zich vervolgens op zijn werk: voor een commerciële tv-omroep gaat hij een interviewprogramma maken. Om de presentatie van de Amerikaanse vertaling van haar eerste roman luister bij te zetten, gaat Connie voor een week alleen naar New York, maar ze mist haar partner enorm. Iets later overkomt haar in Duitsland hetzelfde en gaat ze eerder naar huis terug. In het najaar vliegen ze samen nog voor een lang weekend naar New York, waar ze besluiten om het volgende jaar weer voor langere tijd op vakantie te gaan. In de loop van het jaar wordt zij verschillende keren geconfronteerd met de dood of ziekte van vrienden en bekenden.
De bestemming van hun reis in de zomer van 1994 is Florida en het Amerikaanse zuiden, terwijl ze eind augustus opnieuw naar New York gaan, dit keer met Ischa’s dochter Jessica en rond de jaarwisseling nog een keer. Tijdens die laatste reis leest hij geboeid het manuscript van haar nieuwe roman. Het is koud in New York, maar ze zijn er van overtuigd dat 1995 een goed jaar zal worden. Later zal zij die dag van de terugkeer op de derde januari, wanneer hij haar vertelt altijd een beetje te treuren om het einde van de reis, aangrijpen als een laatste moment van onwetendheid en onschuld.
In Memoriam: Door Ischa’s plotselinge dood op Valentijnsdag 1995 heeft zij
voor het eerst het gevoel een verleden te hebben. Ze is die ochtend naar Limburg afgereisd voor een begrafenis en haar vader is degene die haar de onheilsboodschap brengt. In de weken na Ischa’s dood is het verlies ondraaglijk, maar in kleine dingen vindt zij weer enig houvast. Dan sterft amper 3 maanden later ook haar vader na een kort ziekbed en kan ze de twee vormen van rouw, om haar geliefde en de toekomst, om haar vader en het verleden, niet meer van elkaar onderscheiden. Toch maakt de rouw om het verlies van de vader het verdriet om haar partner minder zwaar. Geleidelijk komt ze weer vaker onder de mensen en in november geeft ze een groot feest om haar 40ste verjaardag niet zomaar voorbij te laten gaan. Vlak voordat ze het eerste jaar zonder haar geliefde voorbij is pakt ze de pen weer op, om over hem te schrijven.
8. Thematiek: Naar het schijnt komt verslaving regelmatig terug in het werk van Connie Palmen. Ze staat zelf ook bekend om haar rook- en drinkgedrag. ‘Een verslaving is een vriendschap zonder vriend’ en ‘verslaving geeft heroïek aan de eenzaamheid’ zijn bekende uitspraken van Connie Palmen. In I.M. zou je ook kunnen zeggen dat ze lijdt aan een verslaving. Een verslaving aan Ischa. Je zou zelfs kunnen zeggen dat als ze zonder Ischa is, ze last heeft van afkickverschijnselen. Ischa zelf heeft ook last van een verslaving, hij kan andere vrouwen niet met rust laten.
In I.M. en Lucifer komt ook de thematiek terug van fictie en realiteit. Verschillende critici zijn niet gecharmeerd van de manier waarop ze gebeurtenissen uit haar eigen leven in haar romans gebruikt.
9. Stroming: Ik denk dat het boek behoort tot een betekenisroman. Connie Palmen legt haar eigen leven bloot in een roman. De eigenschappen van een betekenisroman lijken heel erg overeen te komen met I.M. Motieven als afkeer van het ouderlijk milieu en onvermogen tot liefde komen ook terug in I.M. en worden ook genoemd als motieven die vaak voor komen in een betekenisroman.
10.Recensies:
door Johan Diepstraten
Op Oudejaarsnacht voorspelde Ischa Meijer aan zijn vrouw Connie Palmen wat 1995 zou brengen. Een prachtig jaar moest het worden. De erfenis van zijn ouders zou afgewikkeld worden. Het succes van De vriendschap stond vast. Ze zouden een nieuw grachtenpand kopen. De basiliek van St. Odili‰nberg was gereserveerd voor de trouwerij in augustus en in de herfst stonden ze samen op de planken met Faust. Tweeënveertig dagen nadien, op zijn verjaardag 14 februari 1995, overleed Ischa Meijer aan een hartaanval.
'Mijn man is dood,' luidde de eenvoudige overlijdensadvertentie. Precies drie jaar later verschijnt I.M., letters die staan voor de initialen van 'de beruchtste interviewer van Nederland', in een stemmig paars omslag. Het boek bestaat uit twee delen: In Margine waarin Connie Palmen verhaalt over haar leven met Ischa Meijer en In Memoriam, een korte epiloog over de periode waarin de angst, de pijn, de tomeloze paniek, de ontzetting en de wanhoop vrij spel hebben. 'Wanhoop is precies wat het is, het is het volkomen werkelijk en terecht ontberen van iedere hoop. Nu ik dat weet, huil ik en ik hou daar de komende twaalf maanden niet meer mee op.'
Vlak voor zijn tweede geboorte- en sterfdag begon Connie Palmen aan het boek. 'Als je al niet de vrouw van mijn leven bent, word je in ieder geval de vrouw van mijn dood,' had Ischa Meijer haar eens toevertrouwd. Hij wist niet wat hij er precies mee bedoelde, maar hij meende het wel. De lezer begijpt het nu. Twee jaar werkte Connie Palmen aan I.M., een boek vol herinneringen dat vanaf het begin tot het einde de lezer raakt. Ruim driehonderd pagina's heeft de lezer een Titanic-gevoel: de grote liefde heeft een dramatisch slotakkoorrd en iedere voorafgaande zin krijgt daardoor een extra betekenis.
'Voor alle goede boeken is moed vereist om ze te schrijven,' zegt Connie Palmen ergens. Iedere ochtend zette ze de computer aan en hoorde een piep. 'Het is mijn animistische ziel die deze piep beschouwt als een begroeting en dan groet ik terug, dan begroet ik Ischa die ik aan het maken ben.' De noodzaak om I.M. te schrijven was onontkoombaar. Twee jaar lang was ze voortdurend in gesprek met haar man. 'Wat ik het liefste wil zal geen werkelijkheid worden, want ik wil dat hij weer levend wordt en dat wordt hij toch niet, dat is zeker.' Maar wel levend op papier, weet de lezer, en dat is het mooiste eerbetoon dat Connie Palmen hem kon geven.
Het is een liefdevol portret geworden over een man die niet altijd even genereus was. Hij heeft een reputatie na het verschijnen van het boek Hoeren. Als interviewer wordt hij ge‰erd, maar evenzogoed verguisd. Hij is trots op zijn vrouw, maar ook jaloers. Een complexe persoonlijkheid, wat al bekend was voordat Connie Palmen hem ontmoette op 5 februari 1991.
Hij had een grote minachting voor de literaire wereld met de door hem verguisde intellectuelen. Cees Nooteboom is voor hem de 'Bolle Inhoudsloze Schrijver' en na een lezing van Carel Peeters in De Balie foetert hij 'over de arrogantie van een stel volstrekt oninteressante droogkloten die geen sjoege hebben van de werkelijkheid, van het echte leven, en die hebben doorgeleerd voor stoflap en hier en daar vanuit hun stoflappenmandje groot en gewichtig staan te doen over niks.'
Hij wil er niet bij horen, maar keer op keer vraagt hij aan zijn vrouw of de verzamelde columns over De Dikke Man, zijn dagelijkse rubriek in Het Parool, niet tot de literatuur gerekend moeten worden. In het laatste jaar van zijn leven werkt hij aan de grote roman over zijn vader, de historicus Jaap Meijer, die Ischa in gesprekken met zijn psychiater 'een ellendeling, een schoft en een sadist' noemt. Ten tijde van mijn vader moet dat magnum opus heten waarvan Connie Palmen in I.M. een aantal fragmenten opneemt. 'Is het wat? Is het wat?' vraagt hij uiterst onzeker als hij haar weer wat laat lezen. 'Het is dramatisch goed,' luidt het antwoord.
Twee weken na de dood van Ischa Meijer zei Connie Palmen tegen interviewster Bibeb: 'De meest onverdraaglijke waarheid is de waarheid van de dood. Ik denk dat de onverdraaglijke waarheid van de dood de basis is van onze leugens.' I.M. is een autobiografisch document met strikte persoonlijke herinneringen waar de lezer al dan niet iets mee te maken heeft, maar m‚‚r nog is het een roman waarin de hoofdpersonen aan de werkelijkheid zijn ontleend. I.M. is aangekondigd als een boek over liefde en dood. Het is eveneens een roman over waarheid en leugen.
'Stampvoetend gelukkig' zijn ze, de twee personages. Tot het moment dat de vrouwelijke hoofdpersoon haar grote liefde ontmoette, zocht ze haar vrienden onder mannen die alles konden behalve liegen, overdrijven, toneelspelen, voorwenden, huichelen, verdraaien, paaien en graaien, zoals Connie Palmen ze beschrijft. Na de ontmoeting met Ischa Meijer weet ze beter: 'Er bestaan wel degelijk schapen in wolfskleren, eerlijke leugenaars, schreeuwerige zwijgers, hyperintelligente narren.'
Het is een gecompliceerde liefdesrelatie die aandoenlijk is vanwege het huiselijke. De gekromde vinger van E.T. met daarbij zijn stemmetje geimiteerd ('Home') bezweert de momenten van spanning. Talrijk zijn de passages waarin Connie Palmen over hun liefde schrijft. Ze bewondert de manier waarop hij haar liefheeft. -'Ja,' zegt hij, 'ik hou van je, helaas.' -'Hoezo helaas?' 'Ik vind het natuurlijk helemaal niet leuk om zoveel van iemand te houden. En ik zal je nog eens wat vertellen: jij vindt het ook helemaal niet leuk om zoveel van iemand te houden.' []'Ik kan wel janken, Is,' zeg ik, 'om die liefde van ons.'
Het is in feite 'een verschrikkelijke liefdesgeschiedenis', abstract beschouwd door Connie Palmen, zodat ze de elementen bevat van bestaande verhalen en thema's. 'Een grote liefde met deze man en vrouw doet nu eenmaal wat een grote liefde eeuwig en altijd doet, ze brengt hen ook terug bij wat hun liefde aankleeft, de pijn, de wanhoop, de angsten en de onvermogens.' Niet alles wat Connie Palmen schrijft, gaat de lezer aan. Soms heeft ze haar woede niet in de hand. De zus van Ischa Meijer zal weinig gecharmeerd zijn van dit boek, -een valser kreng bestaat niet- net zo min als Rudolf Kiers van de VPRO die Ischa Meijer op straat zette. Kiers is 'die wrede, arrogante, ingebeelde kwast, een van de personen die ik volgaarne volledig lens zou trappen uit naam van mijn man'.
Het is in feite 'een verschrikkelijke liefdesgeschiedenis', abstract beschouwd door Connie Palmen, zodat ze de elementen bevat van bestaande verhalen en thema's. 'Een grote liefde met deze man en vrouw doet nu eenmaal wat een grote liefde eeuwig en altijd doet, ze brengt hen ook terug bij wat hun liefde aankleeft, de pijn, de wanhoop, de angsten en de onvermogens.' Niet alles wat Connie Palmen schrijft, gaat de lezer aan. Soms heeft ze haar woede niet in de hand. De zus van Ischa Meijer zal weinig gecharmeerd zijn van dit boek, -een valser kreng bestaat niet- net zo min als Rudolf Kiers van de VPRO die Ischa Meijer op straat zette. Kiers is 'die wrede, arrogante, ingebeelde kwast, een van de personen die ik volgaarne volledig lens zou trappen uit naam van mijn man'.
'Rouw is rauw,' bedenkt Connie Palmen vlak na de dood van haar man. 'Eerst moeten alle seizoenen eroverheen,' had haar moeder gezegd. 'Vanaf de eerste zin van I.M. ben ik bang voor de laatste,' staat op de voorlaatste pagina. Het zijn zinnen van de scheurkalender, maar daarom niet minder waar.
Net als de levensfilosofie van het bonjourisme dat Ischa Meijer heeft uitgevonden. 'Het is de adieuteit, het voornaamste kenmerk van het bonjourisme is de adieu‹teit, de adieuteit van het leven. Jij snapt dat, maar de meeste mensen snappen dat niet.' Wie I.M. heeft gelezen, weet hoe tragisch zijn ideeëngoed echt was.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden