De 16-jarige naamloze ik-figuur woont eind jaren tachtig samen met zijn aan alcohol verslaafde vader (die hij Baas noemt) en godvrezende zus (die hij gore non noemt) in een troosteloos huis in een buitenwijk van Turijn. Na een uit de hand gelopen vechtpartij besluit hij van school te gaan. De jongen is opgefokt en grof en wilt altijd zijn vuisten gebruiken. Hij vindt werk bij Tark, een fabriek waar auto-onderdelen worden gemaakt. Hij moet ijzeren platen aan de lopende band stansen. Op een dag ontmoet hij Chiara, zij werkt in een delicatessenwinkel. Hij wordt verliefd op haar. Wanneer hij de Harley Davidson van haar vriendje Tony omgooit wordt hij bijna dood geslagen door Tony, maar Chiara redt hem. Alleen zijn neus is gebroken. Zijn zus krijgt een relatie met Mauro die politieke wetenschappen studeert en zijn vader krijgt een relatie met Virginia. De jongen heeft het hier erg moeilijk mee. Zeker wanneer Virginia bij hen komt wonen en zijn vader het huis wil renoveren. Dan krijgt zijn vader een inwendige leverbloeding en moet de man naar het ziekenhuis. De wereld van de jongen staat op zijn kop. Hij reageert agressief op zijn omgeving en gaat als een bezetene aan het werk in de fabriek. Wanneer hij na een ziekenbezoek bij zijn vader tot bezinning komt, zoekt hij Chiara thuis op. Zij ontvangt hem en ze belanden in bed. Daarna gaat hij weer als een bezetene in de fabriek aan het werk, totdat hij beseft dat zijn vader veel belangrijker is. Hij loopt weg van de fabriek, verliest daarmee zijn baan en gaat naar zijn vader.