Titel: Het wonder
Auteur: J.M.A. Biesheuvel
Uitgeverij: Meulenhoff
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1995
Druk: Tweede druk
Jaar van eerste uitgave: 1994
Genre: Verhalenbundel
Samenvatting:
Het wonder
Belevenis op het grasgazon aan de voet van het moderne hoofdgebouw van een inrichting voor geesteszieken
De moeilijkheid met zeer geleerde heren
Hoe mijn psychiater aan zijn kleine wonderbibliotheek is gekomen
Mstislav
Ere-admiraal Wyntham Cremer
De vleugel
Het huis in sneeuw en ijs
Het wonder
Biesheuvel en zijn vader gaan, in de jaren vijftig, op vakantie naar Opperwihr in de Vogezen. Ze willen graag hun eigen muziek meenemen, dus ze binden hun pick up en hun radio achterop hun fietsen. De buschauffeur die ze naar de plek van bestemming moet brengen, zegt echter dat ze deze niet kunnen gebruiken, omdat ze daar geen elektriciteit zullen hebben. De vader van Biesheuvel besluit om de apparaten op hun fietsen achter te laten, vergezeld met een brief waarin staat dat men gebruik mag maken van de apparaten, als ze maar wel terug zijn op 16 augustus.
Op de plek van bestemming aangekomen hebben Biesheuvel en zijn vader een heerlijke tijd, ze zaten iedere dag bij de beek. De 6e dag hoorden zij echter een knarsend geluid, en gingen op onderzoek uit. Het bleek, na enig zoeken, de aardas te zijn die op deze plaats drie meter boven de grond uitstak. De vader van Biesheuvel wilde zijn hand op het snijvlak van de aardas leggen, net als god dat doet. Wanneer hij dit doet voelt hij de hand van God niet. Hij verbiedt Biesheuvel om hetzelfde te doen, en ze gaan weer weg.
Wanneer ze weer thuis zijn gekomen, blijkt dat de pick up en de radio weer terug zijn, maar ondertussen vier dagen geleend zijn door de familie Kokange. Dit lezen ze in een brief die in de plaats van de andere was gekomen.
Thema:
Hoe het eenvoudige, oprechte leven in de jaren vijftig is beïnvloed door de godsdienst.
Motieven:
De godsdienst: In het verhaal komt duidelijk de invloed van de godsdienst naar voren. Wanneer de vader van Biesheuvel zijn hand op het snijvlak van de aardas wil leggen, net als God dat doet, voelt hij de hand van God niet. Hij verbiedt hierna Biesheuvel om hetzelfde te doen.
Het vertrouwen: Biesheuvel en zijn vader kunnen zonder te twijfelen hun elektrische apparaten op hun fietsen achter te laten, vergezeld met een brief waarin staat dat men gebruik mag maken van de apparaten, als ze maar wel terug zijn op 16 augustus. Dit is ook gelijk de aanleiding voor het volgende motief:
De onschuld en eenvoud van de jaren vijftig: De samenleving in de jaren vijftig waren nog heel sober maar vertrouwelijk. Men kon van elkaar op aan. Ook de eenvoud staat centraal. De vader van Biesheuvel zegt hem bijvoorbeeld dat hij maar weinig kleren mee hoeft te nemen op reis: het ondergoed, het hemd en de sokken konden ze wel in de beek wassen.
Vader-zoon liefde: In het verhaal komt duidelijk de liefde tussen vader en zoon naar voren. Ze gaan samen op vakantie en beleven hier een heerlijke tijd. Ze zitten vrijwel iedere dag aan de beek.
Het wonder: in het verhaal is er sprake van een wonder: Biesheuvel en zijn vader ontdekken de aardas die drie meter uit de aarde steekt. De vader van Biesheuvel wil zelfs zijn hand op het snijvlak van de aardas leggen.
Belevenis op het grasgazon aan de voet van het moderne hoofdgebouw van een inrichting voor geesteszieken
De hoofdpersoon gaat naar een inrichting om een oom van hem te bezoeken. Wanneer ze samen richting het hoofdgebouw lopen verwondert de hoofdpersoon zich over de architectuur van het gebouw, die erg bijzonder is. Er loopt een groep voorbij die met touwen aan elkaar zijn gebonden. Een van hen komt op de hoofdpersoon af en begint gebaren te maken. Hij wijst naar het gebouw en klopt zichzelf dan op de borst. De hoofdpersoon begrijpt er maar weinig van. Uiteindelijk blijkt, na een gesprek te hebben gehad met de directeur, dat deze man de architect van het gebouw is. Hij is zelf in het huis terecht gekomen. De hoofdpersoon is erg geraakt door dit verhaal.
Thema:
Soms wordt het gat wat je graaft, onbedoeld je eigen valkuil.
Motieven:
Wreedheid: de Patiënten uit de inrichting worden aan elkaar gebonden met touwen en worden begeleid door een man met een witte jas aan, waarop een klein bloedvlekje zit.
Onverschilligheid: De directeur van de inrichting verteld onverschillig dat de architect van het gebouw de man is die zojuist richting de hoofdpersoon kwam. Hij probeert er nonchalant een grap van te maken, terwijl de hoofdpersoon hier erg door ontdaan is.
Medeleven: Het hart van de hoofdpersoon van het verhaal wordt verscheurd als de hoofdpersoon hoort dat de architect van het gebouw zelf patiënt is in de inrichting. Hij barst in tranen uit wanneer hij de inrichting heeft verlaten.
Het wonder: Ook in dit verhaal staat het wonder centraal. De jongeman die op bezoek gaat in de inrichting ontdekt dat de architect van het wonderlijke gebouw, zelf ook een patiënt in deze inrichting is. Wonderbaarlijk genoeg komt deze man zelf op de bezoeker af, en maakt hem duidelijk dat híj de ontwerper is, zonder dat de bezoeker hiertoe aanleiding heeft gegeven.
De moeilijkheid met zeer geleerde heren
De hoofdpersoon vertelt over zijn wens om de humor van ‘geleerde heren’ te begrijpen. Hij begrijpt niet, dat wanneer er twee onbekende woorden genoemd worden, iedereen in lachen uitbarst. Hij begrijpt de grapjes niet. Wanneer hij zelf grappig probeert te zijn, wordt hier niet op gereageerd. Maar soms als hij zomaar een opmerking maakt, wordt dit als heel grappig beschouwd, terwijl hij dan zelf de grap niet ziet. Soms snapt hij ’s nachts pas de grap, maar vaak helemaal niet.
Thema:
Wanneer men niet opzettelijk grappig is, werkt dit vaak beter als een opzettelijke grap waarop men zijn best doet.
Motieven:
Zich buitengesloten voelen: De hoofdpersoon voelt zich buitengesloten in een gezelschap van zeer geleerde heren, omdat hij hun humor niet begrijpt. Hij wil het wel graag, maar begrijpt de clou van het verhaal vaak niet.
Gesloten gemeenschap: De geleerde heren uit het verhaal vormen een gesloten gemeenschap, ze sluiten iedereen die niet aan hun denkpatroon meedoet, uit van hun gemeenschap.
Het wonder: In dit verhaal komt het wonder aan de orde in de vorm van: de onverwachtheid. Wanneer de hoofdpersoon probeert een grap te maken, heeft dit geen effect. Maar wanneer hij onbedoeld een opmerking plaatst wordt dit, als een wonder, als heel grappig beschouwd.
Verlangen: de hoofdpersoon verlangt ernaar, om opgenomen te worden in dit selecte gezelschap. Dit wordt hij automatisch, als hij hun humor begrijpt.
Hoe mijn psychiater aan zijn kleine wonderbibliotheek is gekomen
Biesheuvel komt altijd bij zijn zeer geleerde psychiater, en ziet daar altijd de gigantische boekenkast staan, waarin vele bijzondere werken verzameld zijn. Op een dag legt de psychiater uit hoe hij aan deze boeken komt. Hij vertelt het verhaal uit zijn jeugd, toen hij in een klein dorpje in Argentinië woonde. Hij trok toen met zijn ouders naar de Indianen in de tinmijnen in Peru. Onderweg kregen ze echter pech aan de auto en konden ze niet meer verder. Een indiaanse smid heeft toen geholpen de versnellingsbak, die kapot was, te repareren; terwijl hij zelf nog nooit een auto had gezien. Hij heeft naar eigen inzicht het ding gerepareerd. Wonderlijk genoeg werkt de auto. Eenmaal thuis gekomen, blijkt dat de versnellingsbak veel beter werkt als de normale modellen. De familie krijgt van een autofabrikant veel geld voor het ontwerp. Met dit geld heeft de vader van de psychiater alle boeken gekocht. De indiaan heeft, buiten een zaklamp en een geit, niets meer ontvangen van de familie..
Thema:
Wanneer men plotseling het geluk in de ogen kijkt, vergeet men vaak de geluksbrenger te danken.
Motieven:
Gastvrijheid: De familie werd door de indianen erg gastvrij opgevangen en mocht van alles mee-eten en –drinken.
Ondankbaarheid: het enige wat de indiaan van de familie gekregen heeft is een zaklamp en een geit. De vader van het gezin kreeg 20.000 gulden en kocht hiermee veel dingen voor zijn familie, maar niet voor de indiaan. En dit, terwijl ze het geld te danken hadden aan deze indiaan.
Kennis: Met behulp van het geld wat de familie gekregen heeft, heeft de vader een boekenverzameling voor de psychiater gekocht. Deze boeken waren allen zeer bijzonder. DE psychiater heeft al deze boeken bestudeerd en heeft hier veel van geleerd. Hij heeft voor zijn opleidingen nooit meer iets geleerd, omdat hij alles al wist door zijn boekenverzameling.
Het wonder: In dit verhaal is het wonder dat de indiaan, die nog nooit een auto heeft gezien, op eigen inzicht en fantasie een nieuwe en werkende versnellingsbak in elkaar knutselt, die nog beter is als de vorige.
Mstislav
Een koning van een klein landje leeft heel geïsoleerd in zijn paleis. Hij laat het regeren volledig over aan zijn werknemers. Hij heeft er ook geen verstand van en interesseert zich slechts voor zijn boeken en zijn torrenverzameling. Andere staatshoofden kent hij oppervlakkig van de jaarlijkse bijeenkomsten in zijn paleis. Hij is aangenaam verrast als hij op een dag in de personeelskantine mag ontbijten en een krant mag lezen en een gasaansteker mag lenen.
Thema:
Door een vrijwillig isolement kan de eenvoud van het leven je verwonderen.
Motieven:
Kluizenaarsbestaan: de Koning Mstislav leefde als een kluizenaar. Hij had weinig contact met andere mensen, liet het regeren vooral over aan anderen en was erg in zichzelf gekeerd. Hij begaf zich bijna nooit onder de gewone mensen.
Eenvoud: de koning was heel eenvoudig, voornamelijk in zijn voorkeuren. Hij hield van zijn boeken, zijn torren en schaken. Ook alle koninklijke formaliteiten zijn niet aan hem besteed. Hij houdt zich niet bezig met andere koninklijke gezinnen, maar richt zich alleen op zijn passies.
Het Wonder: De koning begeeft zich, omdat zijn ontbijtzaal opnieuw behangen wordt, onder zijn werknemers. Hij is nog nooit in de personeelskantine geweest. Hij praat met de werknemers, gebruikt voor het eerst een gasaansteker en leest vol verwondering de krant.
Ere-admiraal Wyntham Cremer
De hoofdpersoon logeert vaak bij kennissen in hun huis. Vroeger woonde daar ere-admiraal John Wyntham Cremer. De hoofdpersoon wil ontzettend graag meer over zijn leven te weten komen, wat dacht hij, wat voelde hij, hoe was zijn karakter. Maar uit de boeken van deze man en uit zijn kamers kan hij niks opmaken. Hij denkt er uren over, elke keer als hij in het huis komt.
Als hij op een gegeven moment bij het graf van de ere-admiraal en zijn vrouw zit, drukt hij toevallig op een knop en er komt een luidspreker uit het gras omhoog die het hele levensverhaal vertelt, en dit is een deel van wat de hoofdpersoon zo graag wilde weten. De luidspreker verteld onder andere over de dagelijkse bezigheden van John, over zijn passies: wiskunde, lezen, schilderen en port. Ook over zijn gezin wordt er verteld. Hij heeft drie dochters en een vrouw. Hij heeft ooit gejaagd, maar is uiteindelijk met het konijntje wat hij geraakt had naar de dierenarts gegaan, omdat hij er medelijden mee had. Hierna heeft hij nooit meer gejaagd. Na al deze informatie is de hoofdpersoon blij, omdat hij nu meer te weten is gekomen over John Wyntham Cremer: een romantisch absurdist en een absurdistisch romanticus.
Thema:
Hoe het leven van een romantisch absurdist een absurdistische romanticus kan boeien.
Motieven:
Nieuwsgierigheid en verlangen naar het verleden: De hoofdpersoon is erg nieuwsgierig naar de geschiedenis die zich in het huis van zijn vrienden heeft afgespeeld. Hij gaat hier zo in op, dat hij alles afzoekt om maar een spoor van het verleden te vinden.
Identificatie: de hoofdpersoon probeert zich voortdurend met John Wyntham Cremer te identificeren: hij vraagt zich af of hij, net als hem, ook sigaren rookt, waar zijn voorkeuren naar uitgingen etc. Hij vergelijkt ook zijn boekenverzameling met die van John W. Cremer. Uiteindelijk komt hij tot de conclusie dat John op hem leek: hij is een absurd romanticus en een romantisch absurdist
Somberheid: John W. Cremer staat sombertjes in het leven. Hij beschrijft zijn leven als ‘een lange zwarte gang die aan het eind hermetisch is afgesloten met een zware deur.’
-Het wonder: In dit verhaal is het wonder dat de hoofdpersoon, die zo nieuwsgierig is naar het leven van John Wyntham Cremer, een knop naast het graf ontdekt, waardoor hem verteld wordt over dit leven. De meeste van zijn vragen worden beantwoord, en de hoofdpersoon is tevreden gesteld.
De vleugel
Een bejaard echtpaar van in de 80 woont in een huisje aan de dijk. De man, Ben, is melancholisch van aard. Hij slaapt veel. Tijdens een van zijn dutjes denkt zijn vrouw, Saar, aan hun verleden. Hoeveel liefde en geluk hij haar heeft gegeven, terwijl hij zelf denkt dat hij dat juist nooit heeft gedaan. Ben is, door zijn vele wetenschappelijke onderzoeken, lezingen en geschreven boeken, geestelijk van het padje af geraakt. Hij denkt dat wij niet bestaan en vraagt zich af in wiens droom we terecht zijn gekomen. Soms hecht hij waarde aan een God, soms ook helemaal niet. Hij kan hysterisch zijn als een kind, maar ook moedeloos en zwak. Hij heeft zijn goede en slechte momenten. Saar denkt aan alles wat ze samen hebben meegemaakt. Zijn gloriedagen: zijn vele lezingen aan universiteiten door heel Europa. Zijn vele boeken die hij heeft geschreven, en de vele vertalingen hiervan. Ondertussen ziet Saar buiten op de dijk mensen voorbij lopen. ’s Avonds zal Jan komen. Jan is een dokter, die goed kan pianospelen. Eens in de maand komt hij bij hen en speelt een avond. Ben wordt hier altijd heel blij van. Saar verheugt zich constant op zijn komst, maar is toch ook een beetje bang dat hij niet zal komen. Dan wordt Ben wakker.
Thema:
Hoe men, op zijn oude dag, waarde kan hechten aan de kleine dingen.
Motieven:
Melancholie: Ben, de hoofdpersoon, is vaak melancholisch van aard. Hij voelt zich somber en denkt dat hij nooit liefde heeft gegeven aan zijn vrouw.
Stemmingswisselingen: Ben heeft erg vaak last van stemmingswisselingen. Af en toe voelt hij zich erg somber, daarna is hij weer vrolijk en verteld zijn vrouw een sprookje.
Het pianospel: Ben wordt altijd erg vrolijk van het pianospel van Jan, een dokter die al een lange tijd elke maand piano voor het echtpaar komt spelen. Ben kijkt altijd erg uit naar de bezoekjes van Jan. Ook Saar kijkt hier naar uit, vooral omdat haar man Ben zoveel plezier aan het pianospel beleeft.
Het wonder: Een groot geleerde, is na zijn gloriedagen de kluts kwijtgeraakt en krankzinnig geworden. Hij wil niets meer weten van zijn eigen werken en denkt dat hij weinig liefde heeft gegeven in zijn leven, wat niet waar is.
Verlangen: Saar verlangt nog vaak terug naar de tijd dat zij en Ben samen gelukkig waren, en hij nog niet krankzinnig was.
Het huis in sneeuw en ijs
Een IJslandse dominee is zijn preek aan het voorbereiden. Hij gaat het hebben over Jona in de walvis. De dominee wil Jona in de preek een sigaartje laten roken in de vis, laten rondkijken in het binnenste van de vis en andere absurde dingen laten doen, om de mensen wakker te houden. Zijn dochters lachen hem echter uit en ook zijn vrouw besluit dat hij dit niet mag doen. Hij ziet er dus maar van af. Op dit moment blijken de catechisanten al voor het raam te staan, de dominee was hen helemaal vergeten. Vlug gaat hij met hen naar de kerk. Zo ziet het leven van een dominee in een dorpje aan de IJslandse kust eruit
Thema:
In een samenleving waar alles nog harmonieus gebeurd kan de vrouw soms de man overheersen.
Motieven:
De walvis: de walvis staat voor genot, spelen, onbezorgdheid en tevredenheid.
Het onder-de-plak zitten: De dominee uit het verhaal zit duidelijk bij zijn vrouw onder de plak. Hij vraagt haar of hij even mag gaan liggen en vraagt haar om goedkeuring voor zijn preek. Wanneer hij zijn preek beschrijft wordt hij al vroeg onderbroken door zijn vrouw, die hem verbiedt dit soort preken te verkondigen. Hij accepteert uiteindelijk haar standpunt.
Harmonie: het gezin leeft in harmonie samen, de vrouw zit te breien, de kinderen zitten hun huiswerk te maken en de dominee bereidt zijn preek voor.
Bekrompenheid: Vooral de vrouw is nogal bekrompen, ze wil vooral dat alles bij het oude blijft. Dit is te zien bij het voorstel van de nieuwe preek van de dominee. De vrouw keurt dit meteen af, onder het mom van ‘dit is te raar en te Godslasterlijk’.
Het wonder: De dominee is eigenlijk een brave man, maar trekt op een gegeven moment de stoute schoenen aan en besluit zijn preek wat te ‘verlevendigen’. Dit, omdat er soms mensen tijdens zijn preek in slaap vallen. Zijn preek over Jona en de walvis wordt erg gewaagd. Helaas voor hem keurt zijn vrouw zijn verhaal af.
Gemeenschappelijk thema: Het gemeenschappelijke thema van deze acht verhalen is een wonder of het wonderbaarlijke, net zoals de titel dit al zegt.
Gemeenschappelijke motieven:
De godsdienst: In een aantal verhalen speelt de godsdienst een belangrijke rol. De godsdienst wordt hier gebruikt als iets beperkends, of bekrompens.
Melancholie/somberheid: Een aantal personen uit de verhalen is melancholisch of somber. Ze zien de zin van het leven niet in of treuren om gebeurtenissen uit het verleden.
Het wonder: Dit speelt een grote en centrale rol in alle verhalen. Alle verhalen zijn realistisch geschreven, op het punt na dat in alle verhalen iets wonderbaarlijks voorkomt. Dit wonderbaarlijke maakt dat het verhaal als een sprookje wordt.
Verlangen: Een aantal personen verlangen in de verhalen naar iets wat onbereikbaar is of lijkt. Dit verlangen gaat vaak gepaard met melancholie of somberheid.
Informatie over de auteur:
Maarten Biesheuvel (Schiedam 23 mei 1939) debuteerde met de verhalenbundel In de bovenkooi (1972), waarmee hij onmiddellijk naam maakte.
Biesheuvel maakt gebruik van allerlei literaire verteltechnieken, hij parodieert en ironiseert. In zijn debuut rekende hij op speelse wijze af met een verleden waarin een gereformeerde opvoeding, een verblijf in een psychiatrische inrichting en de literatuur (Vladimir Nabokov e.a.) een grote rol spelen. Naast verhalen met een hoog werkelijkheidsgehalte schreef hij kolderieke, surrealistische vertellingen. In zijn talrijke volgende bundels bewees Biesheuvel een meester te zijn in het soms autobiografische, soms gedeeltelijk fictieve verhaal.
Bibliografie:
In de bovenkooi (verhalen, 1972)
Slechte mensen (verhalen, 1973)
Het nut van de wereld (verhalen, 1975)
De weg naar het licht en andere verhalen (verhalen, 1977)
De verpletterende werkelijkheid (verhalen, 1978)
Een dag uit het leven van David Windvaantje (verhaal, 1978)
De verpletterende werkelijkheid en andere verhalen (verhalen, 1979)
Duizend vlinders (verhalen, 1981)
Wilde zwanen (verhalen, 1981) - Bulkboek
Hoe de dieren in de hemel kwamen, voorafgegaan door Die aardige beer (verhalen, 1981)
Brommer op zee (verhalen, 1982) - bloemlezing
De bruid (verhalen, 1982)
De steen der wijzen (verhalen, 1983)
De wereld moet beter worden (keuze uit de verhalen, 1984)
Reis door mijn kamer (verhalen, 1984)
Zeeverhalen (verhalen, 1985) - bloemlezing van zeeverhalen
De klacht van een dorpsschoolmeester (verhaal, 1985)
Eert uw vader en uw moeder (verhaal, 1985)
Godencirkel en andere verhalen (verhalen, 1985)
De angstkunstenaar en andere verhalen (verhalen, 1987)
Een overtollig mens (verhalen, 1988) - Boekenweekgeschenk
Storm op zee (verhalen, 1988)
Biesboek (verhalen, non-fictie, 1988) - over en mede door Biesheuvel
Carpe diem (verhalen, 1989)
Epigrammen (verhalen, 1989)
Vijftig verhalen (verhalen, 1989) - bloemlezing
Het wonder (verhalen, 1995)
Angst (verhalen, 1996)
Motje tegen gloeiend peertje (verhaal, 2001) - relatiegeschenk van uitgeverij Meulenhoff
Oude geschiedenis van Pa die leefde als een dier want hij schaamde zich nergens voor en hij was erg practisch (verhalen, 2002)
Eva's keus (verhalen, 2003) - Verhalen gekozen door Eva Biesheuvel-Gütlich
Eigen mening:
Alhoewel dit werk van Maarten Biesheuvel niet zo groot oogt, heeft het me toch wat moeite gekost om dit werk te lezen. Vaak moest ik verhalen grondig herlezen, zinnen herlezen of in andere bronnen opzoeken wat hij met een verhaal precies bedoelde. Dit kwam waarschijnlijk omdat hij zijn gedachten rechtstreeks op papier zet, en dit vaak niet helemaal logisch overkomt. Ook had ik vaak het idee dat er een diepere boodschap of clou in een verhaal zat, die ik niet te pakken kon krijgen. Dit was wel eens frustrerend. Het viel mij op dat het thema geestelijk gestoord zijn, in veel verhalen terugkomt. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat hij zelf een tijd in een inrichting heeft gezeten. Ook thema’s als het geloof en de wetenschapper komen vaak terug. Zijn verhalen lijken autobiografisch, omdat hij vaak in de ik-vorm schrijft, maar de verhalen zijn meestal grotendeels té fantastisch om waar te zijn. Uit zijn verhalen blijkt in ieder geval wel dat Biesheuvel een bijzondere man is, die veel heeft meegemaakt in zijn leven.
Schrijf een ander einde aan een van de verhalen:
Gekozen verhaal: Mstislav
Origineel einde:
Mstislav is op zoek naar zijn ontbijt; het staat op een ongebruikelijke plek: in de kantine voor het personeel. Hij loopt door de gangen op zoek naar zijn maaltijd.
“Mstislav sjouwde weer door de gangen en kwam een nieuw kamermeisje tegen dat juist een kous weer in het gerede bracht. ‘U zoekt misschien uw pap en pijp?’ vroeg het meisje vriendelijk, ‘het staat klaar in de kantine voor het personeel.’Zulke kleine verrassingen vond Mstislav leuk. Hij was nog nooit in de kantine geweest. Hij kwam nooit verder dan zijn bibliotheek, zijn knutselkamer, de huishoudkamer, het ontbijtvertrek, de grote tuin of het park daarachter; eenmaal per jaar kwam hij in de grote ontvangsthal en zag daar presidenten, soms ook koningen en keizers die hij niet kende. En dan al die kinderen van de prinsen en prinsessen uit verre landen, het was niet makkelijk te onthouden, Maar iedereen wist dat Mstislav maar drie hartstochten had: schaken, torren en zijn boeken. Hij liet zich de weg wijzen naar de kantine en kwam naast twee soldaten te zitten. Ze kenden hem wel. ‘Goedemorgen, uwe majesteit,’ zei er één, ‘als ik me niet vergis staan hiertegenover uw pijp en uw pap.’ Terwijl de koning at, praatte hij met de mannen terwijl hij de honden bij de bijkeuken hoorde blaffen: ze kregen daar hun botten en vleesafval uit de keuken. Toen de koning zijn pijp opstak - hij kreeg een vuurtje uit een gasaansteker die hij met kinderlijke nieuwsgierigheid bewonderde - zei één van de soldaten die een krant las: ‘Als u misschien even het nieuwsgedeelte wilt bekijken, dan neem ik de advertenties wel door.’ Mstislav las nooit kranten. Nu wilde hij niet van zijn gewoonte afwijken. Hij wilde juist zijn gymnastiekoefeningen in de tuin gaan doen toen een harige vinger hem op een grote kop op de voorpagina van de krant wees: en hij las een stukje over inpoldering, zomaar en vriendelijk. Hij was een onopvallende koning met een goede moed en een goede inborst.”
Herschreven verhaal:
Mstislav liep over de gangen en was een beetje nors: juist nu hij vandaag zoveel op de planning had staan, zat er weer een kronkel in zijn schema. Dat werd zoeken naar iemand die hem verder kan helpen. Midden in de gang zat een kamermeisje een kous te stoppen. Ietwat geïrriteerd vroeg Mstislav: ‘Weet jij misschien waar ze mijn pijp en pap gelaten hebben?’. Het meisje schrok op en zei stamelend dat hij in de kantine van het personeel wezen moest. Dit was al helemaal niet wat Mstislav gepland had. Hij had een rustige dag voor ogen gehad, alleen en zonder overbodige activiteiten of kletspraatjes. Nu werd hij geacht tussen zijn personeel zijn welverdiende ochtendrust te zoeken, maar hij vreesde het ergste. Toen hij na een kwartier zoeken eindelijk de kantine gevonden had, zag hij zijn pijp en pap in het midden van de kantine staan. Met tegenzin ging hij aan de tafel zitten en begon de pap, sneller als normaal, op te lepelen. Zijn personeel, wat hem grotendeels nog nooit gezien had, keken hem vragend aan. ‘Bent u nieuw hier?’ vroeg de brutaalste van hen. Mstislav antwoordde niet. Hij deed alsof hij geboeid de krant las die voor hem lag, terwijl hij dit eigenlijk normaal nooit deed. Nogmaals vroeg de soldaat wie hij was. Plotseling verhief de koning zijn stem en zei: ‘Ik ben jullie baas, en dit is de eerste en laatste keer dat jullie mij hier zullen zien.’ Allen geschokt door deze plotselinge uitbarsting, werd het stil in de kantine. In de stilte waren de blaffende honden, die voor de deur hun botten en vleesafval ontvingen, goed hoorbaar. Dit laatste was de druppel voor de koning. ‘Kan ik nu niet eens fatsoenlijk en in rust mijn ontbijt nuttigen?’ Stampvoetend liep hij de kantine uit. Hij liet zijn personeel verontwaardigd achter: ‘Ik dacht altijd dat het zo’n rustige man was’, werd er gemompeld. De koning besloot om in plaats van zijn gymnastiekoefeningen in de tuin te doen, in bed te gaan liggen. Een dag als deze kon maar beter zo snel mogelijk voorbij zijn.
REACTIES
1 seconde geleden