Biografische gegevens De streng gereformeerd opgevoedde Maarten ’t Hart is geboren in Maassluis.Hij studeerde Biologie in Leiden. Eigenlijk wilde hij Nederlandse taal- en letterkunde studeren, maar dat ging niet door omdat hij geen gymnasiumdiploma had. Zijn debuut maakte hij in 1971 met het boek: Stenen van een Ransuil, hiervan zijn naar schatting 2 miljoen exemplaren verkocht. Titel Het woeden der gehele wereld Jaar en plaats eerste druk Amsterdam, 1993
Titelverklaring In het hele verhaal speelt voor de hoofdpersoon aan de en e kant de moord die achter hem gepleegd is en het idee dat de man hem ook had kunnen vermoorden. Dit speelt door zijn hoofd. Anderzijds is het ook de wereld waarin hij leeft, hij probeert een beetje weg te vluchten in de muziek, maar dat houdt hem ook al niet af van het woeden door zijn hoofd.Ook slaat de titel op zijn familie, die niet geheel door de buurt wordt geaccepteerd. Ondertitel + verklaring Geen ondertitel Motto (met vertaling en zo mogelijk verklaring) En het geschiedde op den weg, in de herberg, dat de Heere hem tegenkwam, en zocht hem te doden. (Exodus 4, vers 24.) Verklaring: Dit motto speelt ook in het verhaal een zeer belangrijke rol.In de eeerste hoofdstukken komt het elke keer weer terug. De hoofdpersoon voelt toch elke keer weer een dreiging van buitenaf waaraan hij net weer ontspringt, dan denkt hij aan deze, voor hem legendarische, tekst. Fabel Beschrijving van de karakters Alexander Goudveyl is een onzekere jongen, dit komt door de diverse dingen die hij meemaakt.Zijn familie wordt niet geaccepteerd in de buurt waar ze leven, ook wordt hij misbruikt door een agent uit de buurt.Als in de garage, achter zijn rug om, deze agent wordt doodgeschoten raakt hij onzekerder dan ooit. Samenvatting van het verhaal (max. 150 woorden.) Samenvatting van het verhaal (max. 150 woorden.)Het verhaal gaat eigenlijk over de Moord op agent Vroombout (gebaseerd op een reëel krantenartikel). Alexander heft de moordenaar na de moord recht in het gezicht gezien en is zijn hele leven naar hem op zoek. Stukje bij beetje ontdekt hij kleine aanwijzingen die hem steeds dichter bij de oplossing brengen. Hij ontdekt dat het iemand moet zijn geweest die, met behulp van de van Vroombouts broer, heeft proberen te vluchten in de tweede wereldoorlog. Vroombout eiste bij deze mensen geld omdat de boot, die van de familie Vroombout was, opgeblazen was door de Duitsers.Aan het eind van het verhaal blijkt dat de man die daar met het pistool stond niet degene was die heeft geschoten. Structuur Dit boek is chronologisch gescreven,. Het bestaat uit drie delen (deel één, deel twee en deel drie)Deel één (de proloog) is geschreven vanuit een verteller, het tweede (het verhaal) en derde deel (de “ontknoping”) zijn geschreven vanuit de eerste persoon enkelvoud.Het boek begint in de tweede wereldoorlog en eindigt zo’n 30 jaar erna.
Thema Volgens mij is het thema “angst en onzekerheid”, de angst voor de dood van Alexander, en tegelijkertijd de onzekerheid over de moordenaar: “wie was hij?”, “Moest hij mij hebben?”. Waardering Ik vond het een leuk boek. Vooral de schrijfwijze was erg vlot. Het feit dat de ontknoping niet ontknoopt, maar juist weer andere vragen bij je oproept, vind ik erg bijzonder. Verwerkingsopdracht Opdracht: Het geloof speelt een belangrijke rol in het leven van Alexander (en van de meeste andere personages). 1.) Hoe staat Alexander tegenover het geloof, God en de kerk? 2.) Kun je uit het verhaal afleiden hoe de schrijver zelf (Maarten ‘t Hart zelf dus) tegenover deze zaken staat? Alexander is in ieder geval zeer gelovig opgevoed, dit blijkt wel uit zijn ouders die het door het hele boek heen over het herstelde kerkje uit hun jeugd hebben. Ik denk dat Alexander zelf wel een gelovige jongen is, alhoewel hij wel af en toe zo zijn kanttekeningen plaatst bij bepaalde bijbelverhalen, zoals hij zichzelf bijvoorbeeld afgevraagd hoe het komt dat God iemand zocht om die te doden, “God weet toch precies waar iedereen is?” Ook zijn goede contacten met mensen uit de kerk bewijst maar weer dat hij zich ook wel voor het geloof interesseert, anders had hij er zich ook tegen afgezet. Ik denk overigens dat Alexander het geloven op zich ook gewoon leuk vindt. Tegen het eind van het verhaal merk je eigenlijk niet veel meer van het geloof. Alexander is dan waarschijnlijk wel gelovig, maar niet echt hardnekkig. Ik denk dat Maarten ’t Hart zelf, door zijn zeer streng christelijke opvoeding, best wel gelovig is. Ik denk ook dat hij zo streng is opgevoed doordat hij leefde in de streng christelijke gemeente Maassluis. Hij weet ook veel af van de bijbel en het geloof, dat merk je wel als je het boek leest. Ik denk wel dat Maarten nu minder streng gelovig is dan in zijn jeugd dat zal ook wel komen omdat hij in Leiden, een toch wel enigszins grote stad, heeft gestudeerd.