Opdracht leesverslag Nederlands
Ennie Wolters V5B
Algemeen
Karin Amatmoekrim, “Het Gym”, Prometheus, Amsterdam 2011 (eerste druk 2011)
De 13-jarige,van oorsprong Surinaamse Sandra woont in ‘de Wijk’, een buurt waarin veel allochtonen en de over het algemeen armere mensen wonen. Als enige uit deze wijk gaat Sandra naar het gymnasium in de stad. De cultuurverschillen tussen deze ‘kakkers’ en haar eigen vriendinnen van thuis worden al snel duidelijk. Sandra zit in een tweestrijd. Ze probeert zich zo goed mogelijk aan te passen aan de leerlingen op het gymnasium om haar eigen toekomst beter te maken en de wensen van haar moeder te vervullen, maar wil zich tegelijkertijd staande houden tegenover haar vriendinnen uit de wijk. Hoewel het goed gaat op haar nieuwe school, is er een jongen die de hele tijd racistische opmerkingen maakt. Sandra probeert zich hier niks van aan te trekken, en haar omgeving van thuis te verbergen voor haar klasgenootjes. Uiteindelijk wordt het haar te veel en pakt ze de jongen aan zoals ze bij haar in de wijk zouden doen. Ze komt er ongestraft mee weg.
Op de kaft zie je een getint(e) meisje of vrouw met haar haren in een knotje. Door het haar is een potlood heen gestoken.
Er zijn geen illustraties te vinden in het boek.
Het genre is een psychologische roman.
De tekst is onderverdeeld in XLIX hoofdstukken. Deze hoofdstukken hebben niet echt een titel, maar de nummer staan overal in het Latijn. Dit omdat het gymnasium zich natuurlijk kenmerkt door de vakken Grieks en Latijn.
Het verhaal telt 256 pagina’s.
De titel is “Het Gym”, omdat het verhaal gaat over een meisje uit een achterstandswijk dat als enige naar het gymnasium in de stad gaat. Het verhaal draait ook om dit gegeven, dus waarschijnlijk is daarom voor deze titel gekozen.
Perspectief
De verteller is personaal. Dit zie ik omdat in het verhaal gesproken wordt over ‘zij’ in plaats van ‘ik’. Je bekijkt het verhaal dus niet echt door de ogen van Sandra, maar er is ook geen auctoriaal perspectief. Dit weet ik omdat er nergens in de tekst stukken te vinden zijn waaruit blijkt dat iemand het verhaal vanaf een hoger niveau vertelt. Je leeft mee in het verhaal, zonder hints te krijgen over water bijvoorbeeld later zal gebeuren.
Door dit gekozen perspectief leef je mee met Sandra. Je kunt je echt voorstellen hoe het voor haar zal zijn. Dit is ook goed terug te vinden in de schrijfstijl. Je leeft mee met haar, maar krijgt omdat het geen ik-persoon is ook genoeg mee van de omgeving om een realistisch beeld te kunnen vormen. De schrijfster laat je echter niet twijfelen over wat haar hoofdpersoon vindt of doet, omdat er geen andere personale perspectieven zijn. De waarheid volgens Sandra is de waarheid die ook in het boek naar voren zou moeten komen.
Thema
Iets dat opvallend vaak terugkomt in het boek zijn de woorden die gebruikt worden voor verschillende groepen mensen. Deze woorden worden gebruikt als een soort scheldwoorden of belediging.
De tweestrijd van Sandra wordt ook vaak genoemd. Ze merkt zelf dat ze tussen 2 verschillende werelden zit, en zegt dit ook een aantal keer letterlijk.
De discriminerende opmerkingen van haar klasgenootje Bart komen ook in vrijwel iedere schoolscène voor, en dit wordt steeds erger.
Hieruit maak ik op dat de hoofdthema’s cultuurverschillen en discriminatie zijn. Dat eerste is naar mijn idee het belangrijkste. Het hele verhaal gaat namelijk over een meisje dat in 2 totaal verschillende milieus zit, en zich in beide staande moet houden. Ze ontdekt de grote verschillen, maar ook de overeenkomsten tussen deze 2 manieren van leven en tegen dingen aan kijken. De schrijfster probeert ook via dit thema haar boodschap over te brengen.
Discriminatie is ook iets dat een belangrijke rol speelt in het verhaal. Vooral voor Sandra persoonlijk heeft dit een grote invloed, omdat dit hetgene is dat haar het duidelijkst het verschil tussen de leefomgevingen laat zien. De schrijfster wil hier volgens mij mee laten zien hoe wij tegenwoordig tegen buitenlanders zijn, ondanks wie zij zijn en wat ze doen.
Personages
Sandra: de hoofdpersoon, ze is 13 jaar oud. Het is een verstandig meisje, dat een goede mening heeft. Ze houdt zich goed staande in een wijk waar je toch behoorlijk hard moet zijn. Toch is ze bij lange na niet degene met de grootste bek. Ze is onzeker over wie ze werkelijk moet zijn, en mag thuis helemaal geen stem hebben. Ze maakt de ontwikkeling door dat ze volwassener wordt, en zelf situaties leert beoordelen.
Tanya en Chantal: de vriendinnen van Sandra uit de wijk. Ze zijn erg brutaal, plat en lijken zich niks van anderen aan te trekken. Chantal wordt vooral beschreven als een meisje met grote borsten en iemand die erg veel weet over seks. Tanya is de wat stoerdere van de twee, ze heeft een opvallende scooter, rookt, en vecht graag. Ze maken in die zin een ontwikkeling door dat hun karakters meer worden versterkt. In het begin van het verhaal zijn ze nog wat mild.
Mirte, Renske, Nienke en Jojanneke: de vriendinnen van Sandra op het gymnasium. Alle vier zijn dit keurige meisjes, de kakkers. Hun ouders zijn rijk, ze hebben dure merkkleding en zitten op hockey. Ze vinden Sandra wel interessant, omdat haar omgeving iets is dat ze niet kennen. Ze maken niet echt een ontwikkeling door.
Je leert de personages kennen door middel van dingen die Sandra meemaakt, ze komt hen tegen in haar leven en je leert ze kennen door de dingen die ze samen doen.
Tijd
Het verhaal speelt zich af in onze tijd, het zou bij wijze van spreken nu aan de gang kunnen zijn. Dit weet ik omdat de schrijfster actuele problemen aanhaalt. De dingen die voor ons op dit moment kenmerkend zijn voor het leven in een achterwijk, zijn bijvoorbeeld in dit boek verwerkt. De kijk van de maatschappij die op dit moment actueel is wordt in het boek beschreven.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden