Het Graf, Mr. Rhijnvis Feith
Het Graf is opgedeeld in 7 delen. Een inleiding door P. J. Buijnsters, een tekst van de schrijver aan zijn vriend J. Kandelaar, een Voorbericht, oftewel een soort van inleiding en het uiteindelijke verhaal, opgedeeld in 4 zangen.
De inleiding is zo mogelijk nog ingewikkelder geschreven dan het boek. Bakken met onnodige en voorla verdomd saaie informatie passeren de lezer, opgediend in zinnen als
"Alleen reeds Feiths ,,romantische" verbondenheid met het als heilig gevoelde vaderland moest, nu het voorwerp van zijn genegenheid zulke moeilijke dagen doormaakte, zich op haar beurt zwaar op de proef gesteld voelen. Hoeveel te meer dan, waar Feith de weerslag van dit alles aan den lijve ondervond!"
Het wordt uitgesponnen over meer dan 30 pagina's, opgedeeld in hoofdstukken als Het Graf als theodicee (?), 'de eschatologische(?) structuur en een comparatistisch (zelfs de spellingscontrole heeft nog nooit van dit woord gehoord) overzicht. Na twee uur hopeloos 'lezen' met een woordenboek bij de hand liet ik het voor gezien en roetsjte door naar pagina 43.
Daar begint het bericht aan de vriend van de schrijver: J. Kandelaar. Dit stuk is het moeilijkst van het boek. Er wordt nauwelijks direct gesproken maar alles staat voor iets anders en slaat terug op iets wat eerder is gezegd. Knap, maar moeilijk leesbaar.
De strekking is dat de schrijver zijn werk aanbiedt aan zijn vriend. Deze is een erg goed mens, trouw tot in den dood ("Neen, eedle Kandelaar, ook daar bleef gij gevoelen/ De waarde van uw teedre en deugdzame Echtvriendin/ Het kil verblijf des doods moog wufte min verkoelen/ Het stort der waare liefde een hooger aandrift in."), en een vriend met toekomstperspectief ("De Vriendschap deed ons hart hier meenig beekje vinden/ Maar eens, stort haar heil in rijker stroomen neer.").
Conclusie: Mooi geschreven, maar het ligt er wat dik bovenop en het is af en toe totaal onbegrijpelijk.
Vervolgens komt er een tweede inleiding van de schrijver. Deze is meer gericht aan de gewone lezer en is ook een stuk eenvoudiger geschreven. Feith legt uit hoeveel moeite hij heeft gedaan om Het Graf te maken, hoe het hem bezig heeft gehouden en hij wijdt nog even uit over het leerdicht, poëzie en de positie van poëzie in de samenleving. Ik vond het compleet nutteloos maar voor de taalhistorici zal het vast een feest zijn om te lezen. No offense.
Dan komen we bij de eerste zang. De hoofdpersoon, waarschijnlijk de schrijver zelf, bevindt zich op een kerkhof. Hij verheerlijkt de dood op een bijna necrofiele wijze, hoewel volgens de inleiding alleen kortzichtige critici dat vinden. Hij houdt niet van de dag, maar juicht elke nacht, omdat hij dan weer dichter bij zijn dood is gekomen. Hij verlangt naar de dood, "wier zachte borst nog jeugd en welvaart streelen". En daarmee verplaatst hij zijn lofzang naar de jeugd. Toen hij nog met alles tevreden was en zijn hart nog puur natuur. Kortom, de volwassenheid is verschrikkelijk. De wellust heeft hem zijn jeugd afgenomen en nu is het wachten op het moment van verlossing, de dood. Het is een soort half-calvinisme.
In de tweede zang loopt de hoofdpersoon door een woud. De blaffende honden voorspellen dat hij moet sterven. Ondertussen komt hij bij het graf van Lucia. Hij weent en beklaagt haar, maar eigenlijk is haar graf het enige mooie in dit donkere, vreugdeloze bos.
Hij blikt terug op de ontmoeting tussen Lucia en haar liefje Karel. Zoals hij het zelf zegt: "Smart, blijdschap, uitzicht, deugd - ''t was alles hun gemeen". Ze waren dan ook nog jong.
Lucia sterft helaas en Karel zelf begraaft haar in het bos. Zijn leven is nu zinloos, hij is volwassen.
Is Karel een soort van Kandelaar, die ook zijn vrouw heeft verloren? Misschien, maar wat zeker is: Het leven is een "heilloos jammerdal". De tweede zang heeft dus, in tegenstelling tot de eerste zang, een verhaal, wat volgens mij toch wel een belangrijk element van een boek is.
De derde zang gaat meer over God, het is een lofzang op Zijn goedheid en verstand.
"Zijn goedheid is zo groot, als zijne wijsheid is/ Zijn liefde meer dan iets, gaat ons verstand te boven."
Het wordt zo verschrikkelijk dik opgelepeld dat ik vermoed dat het met nogal wat ironie is opgeschreven, maar ja, alles in dit boek is nogal vet aangezet. Ik hou dus mijn mond maar.
Wat verderop gaat het over ene Nerina, met wie de schrijver fijn kan praten over de dood. En ja, ze sterft.
De vierde, en laatste, zang dan: de schrijver is terug op het kerkhof uit de eerste zang. En weer denk hij terug aan een vrouw, Emilia dit keer. Verrassing: ze sterft. Een klaagzang volgt. En ach, zo in de vierde zang krijg je ook wel medelijden met de schrijver en hoop je stiekem dat hij daadwerkelijk in de hemel terecht is gekomen "vereenigd voor eeuwig" met al zijn verloren vrouwen. Er komen nog twee dode filosofen langs, die de hoofdpersoon ook liever levend had gezien. Sophronia passeerd nog, een vrouw wiens man is gestorven, maar gelukkig stierf ze zelf ook. En dan stijgt de schrijver zelf op naar de hemel, hoewel de laatste zinnen suggereren dat het slechts een visioen was ("Bedwelmende eenzaamheid! Verrukking, blijf mij bij!/ Vergeefs ik zucht in het stof - o Deugd! wijk nooit van mij!").
Nu, wat maakt Het Graf tot een Verlicht boek?
Ten eerste is Mr. Feith duidelijk een romanticus, die in dit geval vlucht in de dood. Ook is de schrijfstijl duidelijk filosofisch en nadenkend over dit onderwerp. Het boek is duidelijk geschreven voor mede-romantici en de eleite, het gewone volk zou er weinig aan vinden, lijkt mij althans.
REACTIES
1 seconde geleden