Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Het bittere kruid door Marga Minco

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
Boekcover Het bittere kruid
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 5031 woorden
  • 13 oktober 2014
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
9 keer beoordeeld

Boekcover Het bittere kruid
Shadow

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop …

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerhe…

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde. Sober omslag, duidelijke druk.

Het bittere kruid door Marga Minco
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Gegevens.

Titel: ‘Het bittere kruid’.

Auteur: Marga Minco.

Aantal bladzijden: negentig.

Uitgever: Bert Bakker.

Jaar van uitgave: 1957.

Plaats van uitgave: Amsterdam.

 

Samenvatting van de inhoud.
De jonge Marga Minco komt met haar familie terug in hun thuishaven Breda, na een evacuatie. De hele familie is joods, en rond de tijd van hun thuiskomst zijn de Duitse bezetters in Nederland.
Marga’s vader gaat met haar een wandeling maken om te zien of al hun oude vrienden weer terug zijn. Tijdens die wandeling wordt het een beetje duidelijk hoe de oorlogssituatie is, en wordt er ook verteld hoe de mensen uit de buurt de evacuatie beleefd hebben.
Marga’s vader vindt het niet nodig om onder te duiken; hij denkt dat het ‘zo’n vaart niet zal lopen’ en gelooft niet dat zij gearresteerd en verbannen zullen worden.

Een paar dagen later komt vader thuis met een pakket vol Jodensterren, om op hun jassen te spelden. Uit deze situatie wordt duidelijk dat het hele gezin heel luchtig over de situatie spreekt: zij maken alle sterren zonder mopperen vast op hun jassen en doen alsof het volstrekt normaal is, alsof het een decoratie is omdat zij bijvoorbeeld bij een toneelgezelschap horen.

... meer.Naarmate de tijd verstrijkt, verslechtert de situatie. Op een gegeven moment moeten vader en Marga’s broer Dave zich melden om zich te laten onderzoeken. Dit omdat er een selectie wordt gemaakt voor de werkkampen. Dave weet aan een medicijnflesje te komen met een ziekmakende vloeistof, en Dave drinkt ervan. Het spul maakt hem ziek, zodat hij niet door de controle heen komt. Vader wordt ook afgewezen, maar niet vanwege het drankje.

Een poos later wordt iedereen er stevig aan herinnerd hoe ernstig de situatie in feite is. De soldaten beginnen met het aanhouden van joden: en Marga’s zus Bettie wordt meegenomen in een auto. Marga ziet haar daarna nooit meer terug.

Niet veel later krijgen ook Marga’s ouders een bevel dat ze naar een getto in Amsterdam moeten. Marga en Dave zijn echter herstellende van een ziekteperiode en hebben een doktersadvies dat zij thuis moeten blijven. Lotte, de vriendin van Dave, mag daarom ook blijven, om hen te verzorgen. Dit heeft echter wel als nadeel dat Marga en Dave op den duur moeten gaan doen alsof ze ziek zijn, om ervoor te zorgen dat zij niet door de soldaten worden meegenomen. Uiteindelijk lopen ze daarom beide de hele dag in pyjama.

Na een tijdje besluit Marga terug te keren naar haar ouders in Amsterdam. Ze neemt afscheid van Dave en Lotte en reist alleen met de trein naar het huis waar haar ouders zitten. Hier blijkt dat de oorlog veel dichterbij en veel echter is dan in Breda. Maar er is nog wel enigszins vrijheid voor de joden: ze mogen wel naar de joodse kerk en ze mogen ook hun sabbats vieren.

Op een bepaald moment moet Marga met haar ouders het souterrain induiken omdat er soldaten voor hun raam passeren. In dit souterrain verbergen ze zich in een poging niet gezien te worden door de militairen, want deze zijn hoogstwaarschijnlijk bezig met de arrestaties van andere joden.

Een tijdje later moet Marga van haar moeder even naar de slager omdat er visite komt. Ze keert echter al snel terug, want een bepaalde straat – de Lepelstraat – is ontruimd. En later krijgt het gezin ook te horen dat degene die op visite zou komen weg is.

Niet lang daarna slaat het noodlot toe: op een avond staan de soldaten voor de deur. Marga en haar ouders hebben enigszins het geluk dat ze die ochtend een hol in hun tuin hebben gevonden, van waaruit niemand hen kan zien. Vader heeft het idee om zich in dit hol te verbergen als ze worden opgehaald, maar zover komt het helaas niet. De soldaten breken met een loper de deur open, en ze hebben geen tijd meer om weg te komen. Vader vraagt Marga om de jassen te gaan halen, maar zodra ze eenmaal uit het zicht van de soldaten is neemt Marga het meest wijze besluit: ze ontsnapt en gaat terug naar Dave en Lotte, die intussen ook ondergedoken zitten in Amsterdam.
Hier woont ze een poosje. Lotte bleekt Marga’s haar om het niet op te laten vallen dat ze joods is, en niet veel later gebeurt met Dave hetzelfde. Eventjes gaat het goed, totdat de vrouw bij wie ze ondergedoken zitten bezoek krijgt van een argwanende meneer die doorkrijgt dat ze joden zijn, en de volgende dag vertrekken ze naar Utrecht. Of dat is de bedoeling; op het station wordt Lotte gearresteerd en Dave sluit zich bij haar aan als ze wordt opgepakt. Marga vertrekt alleen met de trein naar Utrecht. Daar gaat ze eerst naar het adres waar ze met haar broer en schoonzus aanvankelijk heenging, maar de gastheer heeft geen plaats en vertelt haar dat ze voorlopig terecht kan bij een boerderij. Dit duurt echter ook niet lang: na een tijdje gaat ze terug en krijgt ze een nieuwe identiteit van Wout, een kennis van haar en haar familie. Hij brengt haar naar een huis waar ze volkomen veilig zal zijn, en met behulp van haar nieuwe persoonsbewijs kan ze een geheel nieuw leven opbouwen. Maar ook later, als de oorlog helemaal voorbij is, ziet ze haar ouders, Bettie, Dave en Lotte nooit meer terug.

Personagebeschrijving.

Dave en Lotte 

Dave en Lotte zijn de broer en schoonzus van Marga die allebei ook moeten onderduiken, maar bovendien ook hun best doen om te helpen met het vinden van oplossingen om niet gearresteerd te worden.

Bettie en Hans 

Bettie en Hans zijn de zus en zwager van Marga en voor hen geldt hetzelfde als voor Dave en Lotte. Marga kan goed opschieten met zowel haar ouders als haar broers en zussen, maar zij is de enige van haar familie die de oorlog overleeft.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

 

 

Vader en moeder 

 

 

 

Vader en moeder spreken natuurlijk voor zichzelf: de ouders van Marga zijn goede mensen met een sterk karakter en een groot hart, die het leven enerzijds willen nemen zoals het komt – en anderzijds tegen het onrecht van het leven willen vechten. Ze willen vasthouden aan hun geloof, maar ook proberen te voorkomen dat dit hun de kop kost – waar ze helaas niet in slagen.

Marga Minco 

Marga Minco (of eigenlijk Sara Manco) is de hoofdpersoon en de vertelster van haar eigen verhaal. Ze is nog maar veertien of vijftien als zij samen met haar familie in de ellende en het geweld van de Tweede Wereldoorlog terecht komt en moet gaan vechten voor haar bestaan. Ze is iemand die goed weet wat ze wil, maar er moeite mee heeft om hiervoor uit te komen. ze is joods en wil hieraan vasthouden, maar begrijpt niet waarom ze opgejaagd wordt door de Duitsers. Ze is dan ook niet bang om voor zichzelf op te komen en tegen de Duitsers in te gaan.

 

Titelverklaring.

Het verhaal achter de titel is tweezijdig. Enerzijds symboliseert Het Bittere Kruid een zware periode, een tijd waarin veel nare dingen zijn gebeurd. Dit is goed toe te schrijven aan het boek, gezien de omstandigheden en de belevenissen van de hoofdpersoon.
Anderzijds heeft het een letterlijke betekenis: het bittere kruid is iets dat joodse mensen eten, samen met ongezuurd brood. Het brandmerkt een moeilijke tijd, en joden doen dit opdat zij zich de periode in kwestie altijd zullen blijven herinneren.

 

Genre.

Het boek is een novelle, omdat het een dun boek is (90 bladzijdes). Daarbij komen er weinig personen in het verhaal voor en is de verhaallijn makkelijk te volgen. Verder is de hoofdpersoon niet echt emotioneel uitgewerkt.
Je zou kunnen zeggen dat het een oorlogsnovelle is, want het hele boek speelt zich af in de oorlog en alles draait om die oorlog.

 

Tijd van het verhaal.

Het verhaal loopt van het begin van de oorlog tot een tijdje na de oorlog. Het verhaal wordt verder chronologisch verteld met slechts zelden een terugblik. Die flashback stelt dan in feite ook niets voor, omdat de ik-persoon bijvoorbeeld alleen even terugdenkt aan hoe ze vroeger al met de nek werd aangekeken omdat ze Joods was. Dan beschrijft ze daar ook nog heel kort haar gevoelens bij, maar het is niet belangrijk voor het verhaal. Wel zitten er noemenswaardige tijdsprongen in het verhaal. Op het einde van het echte boek is het ergens tijdens de oorlog en het volgende stuk dat je dan leest, is de epiloog waarin de ik-persoon zich ineens na de oorlog bevindt. Over die epiloog wil ik het nog even hebben. In die epiloog gebeurt namelijk helemaal niets. Bij mij rees dus de vraag: Waarom die lege epiloog? Ik denk dat die epiloog er is om aan te geven dat het leven van de ik-persoon nu ook leeg is. Al haar familieleden waar ze om gaf zijn er niet meer. Ze heeft nog wel familieleden (haar oom en tante), maar daar heeft ze alleen maar lege gesprekken mee. Ze heeft nu dus alleen nog maar een leeg bestaan over.

 

 

 

 

 

 

 

Plaats van het verhaal.

Het verhaal begint in Breda in het ouderlijk huis van de ik-persoon. Dan verhuizen ze na geruime tijd naar Amersfoort, waar het huis van Dave en Lotte staat. Vervolgens gaat de ik-persoon nog naar Amsterdam (waar haar ouders na verloop van tijd terechtkomen), Utrecht (waar ze naar het centraal station gaat om Dave en Lotte te ontmoeten), er zijn nog enige onderduikadressen waar ze enige tijd doorbrengt en tenslotte speelt het verhaal zich nog af in Zeist, waar de oom en tante van de ik-persoon wonen.

 

Informatie over de schrijver.

Marga Minco werd als Sara Minco (sommige bronnen spreken ten onrechte van Menco) op 31 maart 1920 geboren in het Brabantse Ginneken. Haar vader, een vertegenwoordiger, was afkomstig uit een orthodox-joods gezin, haar moeder, afkomstig uit Groningen, was liberaler in haar opvattingen. Sara die al gauw Selma genoemd werd, was de jongste van drie kinderen. Artistieke ontwikkeling werd in het gezin gestimuleerd: Minco's vader speelde toneel, haar broer Dave deed aan cabaret en speelde in de schoolband en haar één jaar oudere zusje Bettie schilderde.

Na haar schoolopleiding kwam Selma in 1938 bij de Bredasche Courant te werken: 'Ik leerde alles, ik moest overal naar toe, naar een brand, een postzegelverzamelaar, een lezing over de natuur, toneel.' Tijdens zo'n toneelvoorstelling ontmoette ze haar latere echtgenoot Bert Voeten, toen journalist bij het concurrerende Dagblad van Noord-Brabant. Gedurende de mobilisatieperiode ging de Bredasche Courant op in het Rotterdamsch Nieuwsblad en reisde Minco heen en weer naar Rotterdam.
Nadat de oorlog was uitgebroken, verloor Minco vrijwel direct haar baan omdat de krant geen joodse personeelsleden meer in dienst kon houden. In een interview in De Stem in 1992 zei de schrijfster daarover: 'Ik was de eerste joodse verslaggeefster in Nederland die werd ontslagen. Ik was verbaasd en boos, want het was echt mijn plan om verder te gaan in de journalistiek.' In het begin van de oorlog verbleef Minco in Assen, Delft en Amsterdam. Ze kreeg een lichte vorm van tbc en kwam daardoor terecht in een ziekenhuis in Utrecht en een sanatorium in Amersfoort. In het najaar van 1942 keerde ze terug naar Amsterdam waar haar ouders inmiddels gedwongen in het 'Judenviertel' woonden. In april 1943, bijna een jaar nadat haar zus en haar zwager waren opgepakt en gedeporteerd, kwam het dramatische moment dat haar leven zou veranderen: haar ouders werden thuis gearresteerd. Selma wist via de achterdeur te ontkomen. De rest van de oorlog verbleef ze op onderduikadressen. Een van haar schuilnamen was Margaretha (Marga) Faes van Hoorn. Aan de voornaam raakte ze zo gehecht dat ze die later als schrijfster zou blijven gebruiken. Vanaf een onderduikadres in Heemstede zocht ze weer contact met Bert Voeten met wie ze in de zomer van 1944 in Amsterdam ging wonen. In december van dat jaar werd hun dochter Bettie geboren, in augustus 1945 trouwden Minco en Voeten.
Na de oorlog bleek Minco, op een broer van haar vader na, de enige overlevende van haar familie te zijn. De problemen die dit met zich meebracht, werden nog vergroot door het gebrek aan interesse en medegevoel van de Nederlanders dat overlevende joden ten deel viel. Ook Minco maakte mee dat ze niet binnengelaten werd bij het gezin dat spullen van haar moeder in bewaring had gekregen.

Na een verblijf in Frankrijk in 1947 schreef Minco in de per periode 1950-1954 verhalen voor het satirisch tijdschrift Mandril, het Haarlems Dagblad en Het Parool. In 1956 werd haar tweede dochter, Jessica, geboren.
In 1985 kwam Marga Minco in het nieuws doordat zij bezwaar maakte tegen de wijze waarop haar boek 'Het bittere kruid' door Kees van Oostrum was verfilmd. De hoofdpersoon in de film staat namelijk op vriendschappelijke voet met een NSB-gezin waarvan de kinderen bij de Jeugdstorm zijn. Ze spande een proces aan en kreeg het recht voorafgaand aan de film een verklaring op te nemen waarin ze afstand neemt van het product van de regisseur.
Na de dood van haar echtgenoot in 1992 ging Minco bij haar dochter in Amsterdam wonen. Lezingen geven op scholen over haar werk en haar ervaringen, doet ze niet meer: 'Ik vind dat ik genoeg gedaan heb.'

 

Marga Minco heeft de volgende boeken geschreven:
1955 De verdwenen ambtsketen televisiespel voor kinderen
1957 Het bittere kruid. Een kleine kroniek roman
1959 De andere kant. Verhalen
1963 Kijk 'ns in de la kinderboek
1965 Het huis hiernaast novelle; in 1966 ingepast in Een leeg huis
1965 Terugkeer novelle
1966 Een leeg huis roman
1968 De trapeze kinderverhalen, met gedichten van Mies Bouhuys
1970 De dag, dat mijn zuster trouwde novelle
1970 De hutkoffer televisiespel
1974 Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren
1975 Daniël de Barrios televisiespel
1975 Je mag van geluk spreken verhalen
1982 Verzamelde verhalen 1951-1981
1983 De val roman
1986 De glazen brug Boekenweekgeschenk
1991 De zon is maar een zeepbel droomverslagen
1994 De verdwenen bladzij verhalenbundel voor kinderen
1997 Nagelaten dagen roman
1998 Door het land roman

 

Thema.

Het thema van dit boek is heel duidelijk en komt ook vaak aan bod tijdens het lezen. Het thema is namelijk problemen van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog en ook de angsten die daarbij ontstaan. Ook is nog belangrijk dat alles wat de Joden meemaken ook nog nawerkingen heeft na afloop van de oorlog. De ik-persoon sleept zich dan wel door de oorlog heen en komt er levend uit, ze is tijdens de oorlog wel al haar familieleden kwijtgeraakt. Iedereen die iets voor haar betekende is vermoord door de Duisters tijdens de oorlog. Zij mag dan nog wel in leven zijn, ze zal haar hele leven lang nog verdriet en pijn hebben vanwege het verliezen van haar familie zonder enige goede reden.

 

Eerste recensie.

www.derecensent.nl
“’Wat heb je er veel meegebracht’,  zei mijn moeder, die aan ieder van ons een paar sterren uitdeelde.
‘Kon je er zoveel krijgen?’
‘O ja’, zei mijn vader, ‘zoveel ik maar wou’.
‘Het is wel gemakkelijk’, zei ze. ‘Nu kunnen we er wat in reserve houden voor het zomergoed.’”

Wranger en kariger kan de Jodenster-maatregel tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog bijna niet worden uitgedrukt. Marga Minco heeft soberheid tot stijl verheven. En juist de kaalheid van haar woorden en zinnen maken dat de gruwelijke inhoud van haar debuut uit 1957, Het Bittere Kruid, nog scherper naar voren komt.

Het verhaal is snel verteld: een Joods gezin wordt door de oorlog uiteengerukt en alleen de jongste dochter weet uiteindelijk als geblondeerd meisje met een nieuwe naam te overleven.
Alle bekende ingrediënten uit de oorlogsliteratuur passeren de revue: bezetting, Jodenster, razzia
s, de onderduik, identiteitsverandering. Het geheel doordrenkt van een jaren-40 sfeertje waarin stijve omgangsvormen, truttigheid en traagheid de boventoon voeren.
Het is een verhaal waar de hedendaagse lezer inmiddels wel bekend mee is. Toch blijven de beschrijvingen in Het bittere kruid aangrijpend. Omdat ze eraan herinneren hoe snel een maatschappij kan veranderen en hoe dan, juist bij de mensen van wie je het ‘
t minst verwacht, het slechtste boven kan komen.
Zo is er een hoofdstukje waarin het buurmeisje van de hoofdpersoon quasinonchalant allerlei bezittingen van haar leent onder het mom: Het zou zonde zijn als je al die leuke dingen hier liet staan.
Hiertegenover staat dan weer een beschrijving van de verbazingwekkende naïviteit van de Joodse gemeenschap ten opzichte van wat hen te wachten staat. ‘Op de oproep stond ook nog dat we kampeerbekers mee moesten nemen. Dave zou ze in de stad gaan kopen.’ En nadat de hoofdpersoon en haar broer goedgeluimd de betreffende kampeerbekers hebben aangeschaft, laat Minco Dave zeggen: ‘Ik begrijp niet waarom de mensen ons zo bang maken. Wat zullen ze ons nu doen?

Voor de lezer, die de beelden van de concentratiekampen, gaskamers en bergen haar en schoenen op zijn netvlies heeft, nogal een pijnlijke uitspraak.

Door de onderkoelde stijl is Het Bittere Kruid vergelijkbaar met de emotieloze de facto verslagen die zwaar getraumatiseerde mensen geven van de gebeurtenissen die hen zijn overkomen. Dit kan af en toe een vreemd soort ergernis opwekken; je zou de personages even flink door elkaar willen schudden: ‘Voel iets!’ De hoofdpersoon blijft bovendien steeds toeschouwer; naamloos, leeftijdsloos bijna, waardoor het soms moeilijk is om sympathie voor haar te voelen.

Maar ondanks dat is tussen de regels door het verdriet voelbaar. Want zoals ook uit bovenstaande voorbeelden blijkt, vindt Minco juist in het leven van alledag de symboliek voor haar verhaal.
In de scène waarin de hoofdpersoon te horen krijgt dat haar ouders zijn afgevoerd, laat Minco haar tegelijkertijd kijken naar een meisje dat aan het tollen is:

“’t Is toltijd’, zei ik.
En even later, nadat de tol is platgetrapt door Duitse soldaten:
Terwijl ik door de draaideur naar buiten ging, stapte een Duitse soldaat naar binnen. We draaiden tegelijk.
Buiten stond het kind te huilen om haar tol.

De tol is betaald: de ouders zijn weggenomen en in ruil daarvoor mag de hoofdpersoon blijven leven, wordt zij niet opgemerkt door de Duitse soldaat. Alleen het kind huilt nog om haar tol. Tot in de lengte der dagen. Zoals het bittere kruid uit de titel, dat op Seideravond wordt gegeten, tot in de lengte der dagen herinnert aan de uittocht van de Israëlieten uit Egypte, de nacht van hun bevrijding uit de Egyptische slavernij.

Het is bekend dat Het bittere kruid direct gebaseerd is op Minco’s persoonlijke ervaringen. Haar vader, moeder, zus, broer en schoonzus keerden nooit terug uit de kampen. Zij dook onder op het platteland en wist met geblondeerd haar en een nieuwe naam te overleven. Ze nam zelfs haar schuilnaam Marga tot schrijverspseudoniem. De oorlogsthematiek zou in haar werk en leven dan ook een hoofdrol blijven spelen. Zelf zei ze daarover: ‘mijn thema is vaak: de oorlog. Of meer nog: de vereenzaming. Het gevoel alleen te staan in de wereld.
De oorlog heeft me geestelijk en fysiek aangegrepen. Ik kan er niet omheen. Ook als ik over iets anders wil schrijven, sluipt die oorlog soms het verhaal weer binnen
.
De oorlog heeft mijn karakter gevormd, en vervormd.

In haar debuut ‘Het bittere kruid’ komen die oorlogsthematiek en gevoelens van gemis en eenzaamheid voor het eerst samen en laat Minco zien dat door een uitgebalanceerde, sobere stijl voorkomen kan worden dat een verhaal te persoonlijk of te dramatisch wordt. Bij haar vormt de oorlog een vruchtbare voedingsbodem voor literatuur van wereldformaat. ”

 

 

 

Samenvatting van de eerste recensie.

De Jodenster-maatregel wordt wrang en karig uitgelegd. Minco verheft soberheid tot stijl en de kaalheid van haar woorden en zinnen maken het verhaal nog scherper.

 

Het speelt zich af in een stijve jaren-40stijl en alle bekende scenario’s passeren de revue.

Het verhaal blijft erg aangrijpend, omdat je je beseft hoe snel een maatschappij en de personen in een maatschappij kunnen veranderen.

 

De Joodse gemeenschap is verbazingwekkend naïef over wat hen te wachten staat.

 

De zwaar getraumatiseerde mensen lijken soms emotieloos. Dit kan ergernis opwekken. De hoofdpersoon blijft steeds toeschouwer waardoor het moeilijk is om sympathie te voelen voor haar.

 

Het verdriet is tussen de regels door voelbaar.

 

In ‘Het bittere kruid’ komt de oorlog samen met gevoelens van gemis en eenzaamheid. Minco’s uitgebalanceerde en sobere stijl voorkomt dat het verhaal te persoonlijk of dramatisch wordt. Bij haar vormt de oorlog de basis voor literatuur van wereldformaat.

 

Mijn mening over de eerste recensie.

Ik ben het met deze recensie grotendeels eens. De voorbeelden die worden aangehaald zijn pakkend en goed te begrijpen. Het is inderdaad een eigen schrijfstijl die Marga Minco gebruikt (wrang en sober). De stijve jaren-40stijl geeft een goed tijdsbeeld, waardoor je je goed in het verhaal kan inleven. Ik vraag mij echter af of de hoofdpersonages echt zo naïef waren, misschien waren ze wel bang voor de harde werkelijkheid en hielden ze met de naïeve manier van leven wel hoop op een betere toekomst.

 

Tweede recensie.

www.boekrecensie.com

“In “De Kloosterlaan” herinnert de vertelster zich hoe zij en haar zusje Bettie, wanneer ze uit school kwamen, door andere kinderen in de Kloosterlaan uitgescholden werden voor “vuile joden”. De reden daarvoor was, dat volgens die andere kinderen de joden Jezus vermoord hadden. Bettie sloeg er dan meestal op los en zo kwamen ze vrij ongeschonden thuis. De vader van de vertelster was een vrome jood en hij had moeite met het niet handhaven van de joodse gebruiken en tradities door zijn kinderen. De vertelster werd in het eerste oorlogsjaar ziek en moest in het ziekenhuis het bed houden. Haar ouders verhuisden intussen van Breda naar Amersfoort, waar haar broer Dave met zijn vrouw Lotte woonden.

In “De sterren” is de vertelster ook bij haar ouders in Amersfoort. Ze ziet dan, dat haar vader bij zijn thuiskomst een pakje bij zich heeft. Daarin zitten de gele sterren die de joden voortaan op hun kleding moeten dragen. De dames naaien de sterren vervolgens op alle kledingstukken.

In “Het flesje” heeft Dave een flesje met een bruine vloeistof. De vertelster komt erachter, dat hij dat wil innemen om zo onder de keuring voor de werkkampen uit te komen. Haar vader heeft huiduitslag. Hij zal dus wel afgekeurd worden. Vlak voor de keuring neemt Dave de vloeistof in en wordt er beroerd van. Het helpt wel, want zowel hij als de vader van de vertelster worden afgekeurd.

In “Kampeerbekers” ontvangt de familie een aantal oproepen om zich te melden. Ter voorbereiding pakken ze hun spullen in. De vertelster en Dave gaan nog een paar kampeerbekers kopen, omdat dat voorgeschreven is. In een winkel kopen ze drie rode bekers. Ze komen dan op de terugweg naar huis de heer Zaagmeier tegen die een kennis heeft die de oproep wellicht kan verhinderen. Zijn zoon is namelijk ook opgeroepen en deze heeft uiteraard niet zo veel zin zich te melden.

In “Verzegeld” hoeven de vertelster en Dave zich om medische redenen niet te melden. Lotte wordt ook vrijgesteld om hen te kunnen verzorgen. De vader en de moeder van de vertelster moeten op grond van een nieuwe verordening echter naar Amsterdam, omdat ze beiden boven de vijftig jaar zijn. Ze pakken hun koffers in die vervolgens door mannen in leren jassen verzegeld worden. Van Bettie is gelukkig bericht ontvangen, dat ze het goed maakt.

In “In bewaring” houden de vertelster en haar broer zo veel mogelijk het bed om bij een eventuele controle niet door de mand te vallen. Een buurmeisje komt dan binnenvallen met de vraag of ze het tennisracket van de vertelster mag lenen. Dat mag. In de slaapkamer van de vertelster ziet het buurmeisje nog meer staan wat ze wel wil hebben. Van de vertelster mag het; ze kan het voorlopig toch niet gebruiken. Als het buurmeisje met haar armen vol weggaat, zegt ze, dat ze beter een tas mee had kunnen brengen. Voordat ze naar huis gaat, kijkt het buurmeisje nog even goed uit of andere mensen haar niet uit het huis van de vertelster zien komen. Voor je het weet zouden er immers praatjes rond kunnen gaan, dat ze bij joden komt…

In “Thuiskomst” wil de vertelster naar Amsterdam gaan om haar ouders op te zoeken. Die wonen op kamers in de Sarphatistraat. Ze reist in het donker en komt veilig aan. Haar ouders zijn verbaasd, dat ze de reis aangedurfd heeft en dan ook nog zonder gele ster op haar jas. Ze had wel aangehouden kunnen worden!

In “In het souterrain” blijkt, dat de familie van wie het huis in de Sarphatistraat is, plotseling verdwenen is. De familie van de vertelster neemt de benedenverdieping dan maar in gebruik. De vertelster gaat vaak in het souterrain kijken waar allerlei rommel ligt. Op een morgen komen haar vader en moeder daar ook naar toe. Dat komt omdat er een inval plaatsvindt in het huis naast hen. Ze zien soldatenlaarzen voor het raam. Dan zien ze kinderlaarsjes voor het raam verschijnen. Nadat het rustig is geworden, gaat de familie weer naar boven. Ze zijn de dans voorlopig ontsprongen.

In “Het bittere kruid” verwijt de vertelster zichzelf, dat ze haar ouders in de steek gelaten heeft. Haar broer Dave - die ondergedoken zit en naar wie de vertelster is toegegaan - zegt echter, dat dat niet het geval is. De vertelster kon niet anders en haar ouders zullen dat best begrijpen. De vertelster laat haar haar bleken en ook haar broer en zijn vrouw doen dat. Dat maakt de kans op herkenning als joden kleiner. De hospita van Dave krijgt echter door, dat ze joden zijn en vraagt Dave te vertrekken. Dave wil naar Utrecht gaan. Hij kent daar mensen. De vertelster denkt die nacht in bed aan de joodse Seideravond, wanneer de deur voor vreemdelingen open blijft staan als teken van gastvrijheid. Er wordt dan ongezuurd brood en bittere kruiden gegeten, opdat men de uittocht uit Egypte van het joodse volk niet zou vergeten.

Dit boek van Minco (geboren in 1920) verscheen voor het eerst in 1957. Ik vind het een prachtig geschreven boek. Het is heel sober en ingehouden vormgegeven, maar onder de oppervlakte smeult een laaiend vuur van onrecht en verdrukking. Je ziet het onrecht dat de joden aangedaan wordt iedere dag een beetje toenemen totdat het een allesoverheersend iets is geworden. Toch ondergaat de familie alles min of meer gelaten en blijft zij hoop houden, dat uiteindelijk alles wel mee zal vallen. Hoewel uit niets blijkt, dat de ik-figuur identiek is met de schrijfster, is hier zeker sprake van autobiografische verhalen. Dat blijkt ook uit de opdracht van het boek. Het is o.a. opgedragen aan de ouders van de schrijfster.”

“In “De Kloosterlaan” herinnert de vertelster zich hoe zij en haar zusje Bettie, wanneer ze uit school kwamen, door andere kinderen in de Kloosterlaan uitgescholden werden voor “vuile joden”. De reden daarvoor was, dat volgens die andere kinderen de joden Jezus vermoord hadden. Bettie sloeg er dan meestal op los en zo kwamen ze vrij ongeschonden thuis. De vader van de vertelster was een vrome jood en hij had moeite met het niet handhaven van de joodse gebruiken en tradities door zijn kinderen. De vertelster werd in het eerste oorlogsjaar ziek en moest in het ziekenhuis het bed houden. Haar ouders verhuisden intussen van Breda naar Amersfoort, waar haar broer Dave met zijn vrouw Lotte woonden.

In “De sterren” is de vertelster ook bij haar ouders in Amersfoort. Ze ziet dan, dat haar vader bij zijn thuiskomst een pakje bij zich heeft. Daarin zitten de gele sterren die de joden voortaan op hun kleding moeten dragen. De dames naaien de sterren vervolgens op alle kledingstukken.

In “Het flesje” heeft Dave een flesje met een bruine vloeistof. De vertelster komt erachter, dat hij dat wil innemen om zo onder de keuring voor de werkkampen uit te komen. Haar vader heeft huiduitslag. Hij zal dus wel afgekeurd worden. Vlak voor de keuring neemt Dave de vloeistof in en wordt er beroerd van. Het helpt wel, want zowel hij als de vader van de vertelster worden afgekeurd.

In “Kampeerbekers” ontvangt de familie een aantal oproepen om zich te melden. Ter voorbereiding pakken ze hun spullen in. De vertelster en Dave gaan nog een paar kampeerbekers kopen, omdat dat voorgeschreven is. In een winkel kopen ze drie rode bekers. Ze komen dan op de terugweg naar huis de heer Zaagmeier tegen die een kennis heeft die de oproep wellicht kan verhinderen. Zijn zoon is namelijk ook opgeroepen en deze heeft uiteraard niet zo veel zin zich te melden.

In “Verzegeld” hoeven de vertelster en Dave zich om medische redenen niet te melden. Lotte wordt ook vrijgesteld om hen te kunnen verzorgen. De vader en de moeder van de vertelster moeten op grond van een nieuwe verordening echter naar Amsterdam, omdat ze beiden boven de vijftig jaar zijn. Ze pakken hun koffers in die vervolgens door mannen in leren jassen verzegeld worden. Van Bettie is gelukkig bericht ontvangen, dat ze het goed maakt.

In “In bewaring” houden de vertelster en haar broer zo veel mogelijk het bed om bij een eventuele controle niet door de mand te vallen. Een buurmeisje komt dan binnenvallen met de vraag of ze het tennisracket van de vertelster mag lenen. Dat mag. In de slaapkamer van de vertelster ziet het buurmeisje nog meer staan wat ze wel wil hebben. Van de vertelster mag het; ze kan het voorlopig toch niet gebruiken. Als het buurmeisje met haar armen vol weggaat, zegt ze, dat ze beter een tas mee had kunnen brengen. Voordat ze naar huis gaat, kijkt het buurmeisje nog even goed uit of andere mensen haar niet uit het huis van de vertelster zien komen. Voor je het weet zouden er immers praatjes rond kunnen gaan, dat ze bij joden komt…

In “Thuiskomst” wil de vertelster naar Amsterdam gaan om haar ouders op te zoeken. Die wonen op kamers in de Sarphatistraat. Ze reist in het donker en komt veilig aan. Haar ouders zijn verbaasd, dat ze de reis aangedurfd heeft en dan ook nog zonder gele ster op haar jas. Ze had wel aangehouden kunnen worden!

In “In het souterrain” blijkt, dat de familie van wie het huis in de Sarphatistraat is, plotseling verdwenen is. De familie van de vertelster neemt de benedenverdieping dan maar in gebruik. De vertelster gaat vaak in het souterrain kijken waar allerlei rommel ligt. Op een morgen komen haar vader en moeder daar ook naar toe. Dat komt omdat er een inval plaatsvindt in het huis naast hen. Ze zien soldatenlaarzen voor het raam. Dan zien ze kinderlaarsjes voor het raam verschijnen. Nadat het rustig is geworden, gaat de familie weer naar boven. Ze zijn de dans voorlopig ontsprongen.

In “Het bittere kruid” verwijt de vertelster zichzelf, dat ze haar ouders in de steek gelaten heeft. Haar broer Dave - die ondergedoken zit en naar wie de vertelster is toegegaan - zegt echter, dat dat niet het geval is. De vertelster kon niet anders en haar ouders zullen dat best begrijpen. De vertelster laat haar haar bleken en ook haar broer en zijn vrouw doen dat. Dat maakt de kans op herkenning als joden kleiner. De hospita van Dave krijgt echter door, dat ze joden zijn en vraagt Dave te vertrekken. Dave wil naar Utrecht gaan. Hij kent daar mensen. De vertelster denkt die nacht in bed aan de joodse Seideravond, wanneer de deur voor vreemdelingen open blijft staan als teken van gastvrijheid. Er wordt dan ongezuurd brood en bittere kruiden gegeten, opdat men de uittocht uit Egypte van het joodse volk niet zou vergeten.

Dit boek van Minco (geboren in 1920) verscheen voor het eerst in 1957. Ik vind het een prachtig geschreven boek. Het is heel sober en ingehouden vormgegeven, maar onder de oppervlakte smeult een laaiend vuur van onrecht en verdrukking. Je ziet het onrecht dat de joden aangedaan wordt iedere dag een beetje toenemen totdat het een allesoverheersend iets is geworden. Toch ondergaat de familie alles min of meer gelaten en blijft zij hoop houden, dat uiteindelijk alles wel mee zal vallen. Hoewel uit niets blijkt, dat de ik-figuur identiek is met de schrijfster, is hier zeker sprake van autobiografische verhalen. Dat blijkt ook uit de opdracht van het boek. Het is o.a. opgedragen aan de ouders van de schrijfster.”

 

 

 

 

 

Samenvatting van de tweede recensie.

De vertelster verwijt zichzelf dat ze haar ouders in de steek gelaten heeft. Haar broer Dave zegt echter, dat dat niet het geval is. Ze had geen keus en haar ouders zullen het wel begrijpen.

 

‘Het bittere kruid’ is een prachtig geschreven boek. Het is sober en ingehouden, maar je voelt toch heel goed wat ze bedoelt. Het onrecht dat de joden aangedaan wordt, wordt goed beschreven. De familie blijft toch hoop houden.

 

Mijn mening over de tweede recensie.

Er waren moeilijk recensies te vinden over ‘Het bittere kruid’. Ik denk omdat het boek al zo oud is. Deze recensie vind ik eigenlijk meer een samenvatting aangevuld met een eigen mening. Ik heb alleen de mening samengevat, omdat dat het belangrijkste is in de recensie. De rest staat al in de samenvatting van het boek.

Ik ben het met de recensent eens dat het boek een mooi en werkelijk beeld geeft van de dagelijks toenemende omvang van de Jodenhaat. Het leven wordt voor de hoofdpersonages steeds moeilijker en ze voelen zich steeds meer opgejaagd. De ik-persoon raakt het gevoel dat ze haar ouders in de steek heeft gelaten niet kwijt. Haar broer probeert het schuldgevoel weg te nemen, maar tevergeefs. Als ik zelf een recensie had moeten schrijven had ik zeker het moment in de trein aangehaald, waarin haar broer afscheid neemt om bij zijn vrouw te blijven. Dit was voor mij het meest ontroerende moment.

 

Mijn mening over het boek.

Ik vertelde mijn ouders dat ik een boek moest lezen en een boekverslag moest maken voor Nederlands. Mijn ouders hadden beiden dit boek gelezen en ze zeiden dat het een mooi boek was om te lezen. Dit maakte mij nieuwsgierig en ik ben dit boek gaan lezen.

Het verhaal vond ik mooi en realistisch beschreven. Dit komt waarschijnlijk omdat het verhaal over Marga Minco zelf gaat. Het boek was makkelijk te lezen en ik had het vrij snel uit. Er kwamen weinig moeilijke woorden voor in het verhaal. Wel stonden er een paar Joodse woorden in. Gelukkig werden deze woorden achterin het boek uitgelegd. Als dat niet het geval was geweest was het een stuk lastiger te begrijpen geweest. Ook is het makkelijk te lezen, omdat het in chronologische volgorde is wordt verteld.

Het boek geeft een goed en realistisch beeld van de oorlog en Jodenhaat vanuit het perspectief van een Joods persoon.

Ik kon me vrij goed inleven in de personages. Ik vond het wel vervelend dat er geen duidelijk beeld was van de leeftijd van de hoofdpersoon. De aanhouding van Dave en Lotte vond ik het meest emotionele moment van het boek. Ik vond het mooi dat Dave nog afscheid nam van de hoofdpersoon (Marga).

Het verhaal vond ik spannend, omdat ik wilde weten hoe met Marga en haar familie zou aflopen. Ik was dus erg nieuwsgierig naar het einde.

Het einde vond ik erg tragisch. Marga was als enige van de familie nog in leven. Haar familie zou niet meer terugkeren van de concentratiekampen. Dit vond ik geen leuk einde, want ik had liever een vrolijk einde gelezen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het bittere kruid door Marga Minco"