Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het behouden huis door Willem Frederik Hermans

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
Boekcover Het behouden huis
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2542 woorden
  • 3 juli 2011
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
14 keer beoordeeld

Boekcover Het behouden huis
Shadow

Als een Nederlandse soldaat in een modderig niemandsland zijn intrek neemt in een luxe villa, staat niet veel later een Duitse officier voor de deur. Hij wil het huis confisqueren en ziet zijn vijand aan voor de rechtmatige eigenaar van het huis. Hiermee ontstaat een bizarre, zeer hermansiaanse situatie, eindigend in een wrange ontknoping. Het behouden huis, dat vanwe…

Als een Nederlandse soldaat in een modderig niemandsland zijn intrek neemt in een luxe villa, staat niet veel later een Duitse officier voor de deur. Hij wil het huis confisqueren …

Als een Nederlandse soldaat in een modderig niemandsland zijn intrek neemt in een luxe villa, staat niet veel later een Duitse officier voor de deur. Hij wil het huis confisqueren en ziet zijn vijand aan voor de rechtmatige eigenaar van het huis. Hiermee ontstaat een bizarre, zeer hermansiaanse situatie, eindigend in een wrange ontknoping. Het behouden huis, dat vanwege de cynische toon bij verschijning op veel weerstand stuitte, groeide uit tot een klassieker uit de naoorlogse Nederlandse literatuur.

Het behouden huis door Willem Frederik Hermans
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Zakelijke gegevens
Schrijver: Willem Frederik Hermans
Titel: Het behouden huis, Baambrugge, 1993, 1e druk (Oorspr. Uitgave: Amsterdam, De Bezige Bij, 1951)
Genre: Oorlogsnovelle, want het speelt zich allemaal af in de oorlog.

Samenvatting
“Het behouden huis” speelt zich aan in de Tweede Wereldoorlog. De ik-figuur, waarvan we de naam niet te weten komen, is een Nederlander die zich bij het Russische leger heeft aangesloten in de strijd tegen de Duitsers. Het verhaal begint wanneer de twee kampen in een schermutseling verwikkeld zijn. Als de soldaten daarna uit liggen te rusten, moet de ik-figuur aan een Spanjaard denken die hij had ontmoet en die een paar woorden kende. Ook overdenkt hij het feit dat hij zijn collega’s en de bevelen van zijn superieuren veelal niet begrijpt en maar wat doet. Dan komt de Spanjaard naar hem toe en spreekt hem aan. Ze praten kort met elkaar over hoe lang ze al weg zijn en wat ze deden voor de oorlog. De Spanjaard was een yesero, zoals de hoofdpersoon hem altijd zal blijven noemen. (Later komt hij er overigens achter dat yesero gipsbrander betekent)

Dan wordt het gevecht weer hervat. De ik-figuur komt bij een huis aan waar een aantal Duitsers zich verschanst hebben. Hij doodt ze bijna allemaal. Daarna onderzoekt hij de stad, die verlaten blijkt te zijn, omdat alle inwoners gevlucht zijn. Hij ontdekt een prachtig huis en gaat er naar binnen. Eerst is hij argwanend, omdat hij denkt dat er nog mensen aanwezig zijn, maar later maakt hij het zich er gemakkelijk. Hij gaat in bad en trekt de kledingstukken van de vorige eigenaar aan. Ook ontdekt hij er een afgesloten kamer. Hij overweegt hem te forceren, maar besluit het niet te doen.

Een tijdje later wordt er aan de deur gebeld. Het blijkt een Duitser te zijn die, nu ze het stadje heroverd hebben van de partizanen, onderdak zoekt voor zijn soldaten. De ik-figuur doet zich voor als de eigenaar van het huis en stemt in met het plan om de Duitsers in “zijn” huis te laten verblijven. Wanneer de Duitser weer weg is, verstopt de ik-figuur zijn partizanenuniform in de kast en verbergt zijn wapens onder het bed. Even later zijn de soldaten weer terug, ze nemen hun intrek in het huis, terwijl de ik-figuur vroeg naar bed gaat met de smoes dat hij ziek is.

Omdat hij de Duitsers onderdak heeft geboden, krijgt hij privileges: zo mag hij als enige burger in het stadje blijven en zich vrij door de straten bewegen. Daardoor vindt hij een zwarte kat die hij vanaf dan tot zijn enige gewenste metgezel rekent. Hij wisselt een paar woorden met de Duitsers, maar besluit hen te vermijden, omdat hij denkt dat praten hem alleen maar last zou kunnen bezorgen.

Er gaat tijd voorbij en de ik-figuur went aan het huis. Hij gaat naar de bibliotheek en vindt daar boeken over vissen. Nu hij iets weet over de oorspronkelijke eigenaar, vervloekt hij de informatie, want hij wil geloven dat hijzelf de echte heer des huizes is en de ander de indringer. Op een dag besluit hij dat de afgesloten kamer toch wil bekijken. Wanneer hij net op een ladder staat zodat hij via het raam de kamer kan binnengaan, blijkt de huiseigenaar op de stoep te staan. Hij laat papieren zien die bewijzen dat het huis van hem is. De twee gaan het huis binnen, waarna de eigenaar naar buiten loopt. Met zijn geweer schiet de ik-figuur de eigenaar, die staat te roken, dood. Dan blijkt de echtgenote er ook te zijn. De hoofdpersoon begint tegen haar te schreeuwen. Hij slaat haar hoofd net zo lang tegen de rand van het bad aan tot ze overlijdt. De ik-figuur legt haar op het bed.

Het wordt avond. Dan ontdekt hij dat er licht schijnt in de afgesloten kamer en dat de deur openstaat. Er blijkt een oude man van 96 te bivakkeren, die weigert te vertrekken vanwege zijn zeldzame vissen. De man begint te spreken van het superieure Duitsland, niet beseffend dat hij met een soldaat van het andere kamp spreekt. Ondertussen zijn er bombardementen begonnen van de Russen, die steeds dichterbij komen. De ik-figuur gaat naast de vrouw op bed liggen en valt in slaap, totdat de Duitse kolonel op de deur klopt en hem vertelt dat de stad is ingesloten en dat de rest van de Duitse logees zijn gesneuveld. Misschien dat ze samen kunnen ontsnappen? De ik-figuur trekt zich terug om zijn Russische uniform aan te trekken en zijn wapens te pakken, waarna hij de kolonel in de kelder opsluit.

De oude man probeert hij duidelijk te maken dat de Duitsers aan het verliezen zijn en hij niet langer “Heil Hitler” mag zeggen door middel van een briefje. Daarna gaat hij weg, het huis uit, met de Russische partizanen mee. Daar komt hij de yesero weer tegen, aan wie hij vertelt dat hij gevangen genomen was door de Duitsers, maar nu zelf een Duitser gevangen heeft genomen en zelfs een vrouw voor de yesero heeft in het huis. Een grote groep partizanen loopt mee en dringt het huis binnen, waar ze de kolonel uit de kelder halen, hem mishandelen en tegelijkertijd het interieur vernielen. De hoofdpersoon wordt neergeslagen en komt op die manier terecht in de tuin, waar hij een tijd ligt te slapen. Als het donker is, gaat hij het huis weer binnen om de oude man en de vrouw te zoeken. Uiteindelijk vindt hij ze, opgehangen aan een boom. Die ochtend gaat hij met de partizanen mee, maar niet voordat hij een granaat bij het huis naar binnen gooit. Dan gaat hij weg.

Verhaaltechniek
Ruimte
Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog in een onbekend Hongaars stadje. Het is chronologisch opgebouwd zonder flashbacks of tijdsprongen en neemt waarschijnlijk een aantal maanden in beslag, hoewel dat niet duidelijk is. Het verstrijken van de tijd wordt niet duidelijk vastgelegd, de schrijver spreekt alleen van “een tijdje”, bijvoorbeeld in de zin: “Toen ik er nog wat langer had gewoond”. Ergens anders spreekt hij van een paar maanden, dus het is niet duidelijk hoe lang de ik-figuur precies in het huis woonde.
Er zijn wel versnellingen, zoals in de zin die ik hierboven genoemd heb. Hier en daar wordt er wat tijd, waarin er waarschijnlijk niet veel gebeurd, overgeslagen.

Verhaalfiguren
Er is maar één hoofdpersoon in dit verhaal en dat is de ik-figuur waarvan we de naam niet te weten komen. Hij is een karakter, want we komen precies te weten wat hij denkt door het ik-perspectief. De hoofdpersoon is erg op zichzelf en heeft weinig contact met de anderen, eerst doordat hij ze niet kan verstaan en vervolgens doordat hij besluit niet met hen te praten. De enige paar mensen met wie hij een paar woorden wisselt, zijn de yesero, de Spanjaard; de eigenaar van het huis, die hij vervolgens van kant maakt; de oude man met de vissen en de kolonel, die later ook vermoord wordt. Hij is erg wantrouwig en vermijdt de meeste mensen, ook vanwege zijn angst ontmaskerd te worden.

De ik-figuur maakt een zekere ontwikkeling door in de loop van het verhaal. Zo verandert hij van mening over het huis dat hij eerst zo mooi vond en later “een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid”.

De yesero is een bijfiguur met een erg kleine rol. De hoofdpersoon heeft een kort gesprek met hem gehad en denkt nog een aantal keer aan hem. Eigenlijk heeft de yesero erg weinig eigenschappen. Daarom is hij een type.

De oude man heeft ook een heel kleine rol. Hij heeft vissen waar hij erg trots op is, want hij bleef ze zelfs verzorgen toen de oorlog volop bezig was om hem heen. De hoofdpersoon probeert hem te helpen, maar de oude man begrijpt hem niet. Hij is een type.

Verhaalperspectief
Er is sprake van een ik-verteller, bijvoorbeeld in het volgende fragment: “Misschien zou er straks een bom op het huis vallen. Ik geloofde dat ik dan heel tevreden zou zijn.”

Titelverklaring
“Het behouden huis” slaat op het huis waar de ik-figuur verblijft. Het is behouden gebleven in de strijd, hoewel het na de overwinning van de partizanen alsnog verwoest wordt en wel door de hoofdpersoon zelf. De titel zet de lezer dus op het verkeerde been.

Schrijftaal
De taal in het boek is goed te volgen: er komen geen te lange zinnen in voor of moeilijke woorden. Dat gaf het een vlot karakter. Het verhaal liep geen vertraging op door vervelend taalgebruik, zodat de lezer in één keer door kan lezen. Het taalgebruik sluit goed aan op de belevingswereld van de lezer: bij een soldaat die al zo lang van huis weg is, kan men niet verwachten dat hij moeilijke of ingewikkelde zinnen gebruikt. Dat maakt het verhaal boeiender.

Beoordeling
Ik vind dat de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon goed beschreven worden. Dat komt door het ik-perspectief, maar ook door het gemakkelijk te begrijpen taalgebruik van de hoofdpersoon. Op die manier kan de lezer bijna in het hoofd van de ik-figuur kijken.
Toch begrijp ik de dingen die hij doet lang niet altijd. Zo is het me een raadsel waarom hij het nodig vindt de huiseigenaar en zijn vrouwen te vermoorden. Natuurlijk, hij voelt zich bedreigd, maar om de mensen dan te vermoorden vind ik een beetje overdreven. Ik kan me dus niet helemaal identificeren met de hoofdpersoon, waarschijnlijk omdat ikzelf nooit in een oorlog gevochten heb.
Ook vond ik het jammer dat we nooit de naam van de ik-figuur te weten komen. Aan de ene kant kan ik zijn gedachten lezen, maar aan de andere kant is zijn achtergrond totaal onbekend. Hij gaat voor je leven, maar toch ook weer niet.
Wel vind ik het verhaal goed geschreven. De dood van de eigenaar, zijn vrouw en de oude man is wel aangrijpend, hoewel de hoofdpersoon er weinig bij voelt. De gebeurtenissen zelf worden heel zakelijk beschreven, waardoor je als lezer verbazing voelt over zijn koele gedachten. De gebeurtenissen zijn aangrijpend, maar dat komt niet door de gevoelens van de hoofdpersoon, maar door de beschrijving van wat hij ziet.
Ik heb niet zozeer een favoriete passage, maar als ik een tekstgedeelte moet kiezen dat me het meest aanspreekt, dan is dat het laatste deel van het verhaal: “Ik keek het huis diep in de doodzieke keel. Het was of het ook aldoor komedie had gespeeld en zich nu pas liet zien zoals het in werkelijkheid altijd was geweest: een hol, tochtig, brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid.” Het laat goed de paradox zien tussen de gevoelens van de hoofdpersoon aan het begin van het verhaal en aan het eind.
Wat ik echt niet begrijp, is waarom de hoofdpersoon het huis waar hij voor altijd wil blijven zelf verwoest. Eerst wil hij dat het huis behouden blijft, vervolgens vernietigt hij het zelf. Dat maakt het verhaal voor mij een beetje nutteloos: aan het begin heeft hij een doel dat hij probeert te bereiken, hij gaat zelfs zo ver dat hij er mensen voor uit de weg ruimt, om zijn droom daarna zelf te laten vervliegen en op die manier zijn doel niet te bereiken. Als je het verhaal uit hebt, vraag je je af wat je eigenlijk gelezen hebt. De ik-figuur heeft aan het begin van het boek niets bereikt, maar aan het eind ook niet.
Daarbij vind ik het niet zozeer schokkend, maar wel storend hoe hij de eigenaar van het huis en zijn echtgenote in koelen bloede vermoord. En het is verbazingwekkend dat hij de vrouw op bed legt en ernaast gaat liggen slapen.
Het thema van het boek is de absurditeit van de oorlog. Ik denk dat de schrijver er goed in geslaagd is om dat weer te geven. Het thema sloot niet erg goed aan op mijn belevingswereld, aangezien ik, ten eerste, nooit een oorlog meegemaakt heb en, ten tweede, nooit soldaat geweest ben. Daarom waren sommige gebeurtenissen nogal vaag voor mij. En nogmaals, de hoofdpersoon bereikt zijn doel niet, wat ook nogal onbevredigend is.
Het personage dat me het meest aansprak, is natuurlijk de hoofdpersoon. Van de rest van de personen kom je erg weinig te weten. Toch begrijp ik de ik-figuur niet, wat een beetje storend is.
Het taalgebruik vond ik gemakkelijk te lezen en erg begrijpelijk. Dat vond ik wel fijn, anders was ik waarschijnlijk nooit door het boek heen gekomen. Er kwamen geen moeilijke, ingewikkelde of lange zinnen in voor, die het lezen bemoeilijkten. Daardoor was het een heel goed leesbaar boek.
Mijn eindoordeel is dat het een goed leesbaar, maar doelloos boek is, dat weliswaar makkelijk door te komen is, maar je achterlaat met een vreemd onderbuikgevoel. Hoewel het gaat over de absurditeit van de oorlog, spreekt de schrijver er geen oordeel over uit, wat je het gevoel geeft dat dit heel normaal is voor hem. Daarom zou ik een ander dit boek niet aanraden, niet voor diens literatuurlijst en al helemaal niet als leuk leesboek.

Plaats in de literatuurgeschiedenis
Wanneer is het werk voor het eerst gepubliceerd?
Het is voor het eerst uitgegeven in Amsterdam, in 1951. Dat was in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog toen veel landen wederopgebouwd moesten worden.

Wat weet je van de schrijver?
Willem Frederik Hermans leefde van 1921 tot 1995. Tijdens zijn jeugd stond hij altijd in de schaduw van zijn zus, die hij om die reden haatte, totdat ze plotseling zelfmoord pleegde toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Deze twee gebeurtenissen sterkten Hermans in zijn opvatting dat de wereld chaotisch was. In 1950 trouwde hij met Emmy Meurs, met wie hij een zoon zou krijgen. In 1953 werd hij aan de Universiteit van Groningen benoemd tot assistent en later tot lector fysische geografie. Daar vertrok hij in 1973 met ruzie en vestigde zich in Parijs als fulltime schrijver. Hij overleed in 1995 in Utrecht.
Hermans wordt gerekend tot “De Grote Drie”, samen met Gerard Reve en Harry Mulisch.

Wat weet je van de tijd toen het werk werd geschreven?
Het is geschreven in 1951, in de tijd van het existentialisme, een stroming waartoe Hermans ook wel gerekend wordt. Hij laat zijn personages een zinloos leven vol toevalligheden leiden. Het existentialisme verkondigt dat het leven zinloos is, net zoals Hermans in zijn boek laat zien hoe zinloos en absurd de oorlog was.

In hoeverre is dit werk typerend voor de schrijver?
Dit werk is typerend voor de schrijver, want in dit boek heeft de hoofdpersoon weinig grip op de wereld, hij kan zich niet onttrekken aan de absurde dingen die er gebeuren. Dat komt ook ongeveer hetzelfde voor in zijn werk Nooit meer slapen (1966). Ook is dit boek niet enige met het thema De Tweede Wereldoorlog. Bovendien lopen hier beschaafdheid en onbeschaafdheid in elkaar over als een soort glijdende schaal. Dit komt voor in meerdere van zijn boeken. Ten slotte schuwt hij taboes niet, zoals seksualiteit en dergelijke. In Het behouden huis vermoordt de hoofdpersoon twee mensen in koelen bloede en betast de vrouw vervolgens. Dit soort dingen komt ook voor in De tranen der acacia’s (1949) en Ik heb altijd gelijk (1951)

In hoeverre is dit werk typerend voor de tijd (stroming) waarin het is ontstaan?
Het verhaal is zeker kenmerkend voor de tijd waarin het is geschreven, namelijk het existentialisme. Het bevat veel kenmerken van deze filosofie, zoals zinloosheid en het individu.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het behouden huis door Willem Frederik Hermans"