Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Heren van de thee door Hella S. Haasse

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Heren van de thee
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 5389 woorden
  • 18 december 2007
  • 121 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
121 keer beoordeeld

Boekcover Heren van de thee
Shadow

Heren van de thee vertelt het levensverhaal van Rudolf Kerkhoven en Jenny Roosegaarde Bisschop. Eind negentiende eeuw trouwt Jenny na enige aarzeling met Rudolf en komt zij te wonen op de afgelegen thee-onderneming Gamboeng in de Preanger op Java. In het decor van de indrukwekkende mysterieuze natuur en tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in de koloniale p…

Heren van de thee vertelt het levensverhaal van Rudolf Kerkhoven en Jenny Roosegaarde Bisschop. Eind negentiende eeuw trouwt Jenny na enige aarzeling met Rudolf en komt zij te…

Heren van de thee vertelt het levensverhaal van Rudolf Kerkhoven en Jenny Roosegaarde Bisschop. Eind negentiende eeuw trouwt Jenny na enige aarzeling met Rudolf en komt zij te wonen op de afgelegen thee-onderneming Gamboeng in de Preanger op Java. In het decor van de indrukwekkende mysterieuze natuur en tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in de koloniale politiek, leven we mee met de autocratische ondernemer Rudolf en zijn langzaam verbitterd rakende echtgenote. Hella S. Haasse baseerde zich op een waargebeurd verhaal.

Heren van de thee door Hella S. Haasse
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
ZAKELIJKE GEGEVENS

Auteur: Hella S. Haasse
Titel: De heren van de thee
Jaar van eerste publicatie: 1992
Uitgever: Querido
Aantal pagina’s: 302
Genre: roman, gebaseerd op brieven
Opdracht: “Voor W.H.J. Haasse, Wim, mijn broer.”
Gewonnen prijs: CPNB publieksprijs voor het Nederlandse Boek in 1993


INHOUD
Gamboeng, de eerste dag, 1 januari 1873
Rudolf Kerkhoven, 21 jaar, beleeft zijn eerste dag op Java. Hij is afgestudeerd chemisch technoloog en is naar Indie gekomen om een theeplantage te beginnen. Hij kiest voor Gamboeng, een mooie, maar verwilderde koffieplantage midden in de rimboe. Hij treedt daarmee in de voetsporen van zijn familie, die al eerder naar Java is vertrokken.

Taferelen van voorbereiding, 1869-1873
Rudolf woont nu in Delft en studeert. Rudolf is door het enthousiasme van brieven van zijn familie, o.a. zijn vader er nu zeker van: zijn toekomst ligt in Indie!

Omdat zijn familie geen moeite doet om hem naar Indie te krijgen gaat hij op eigen initiatief. Hij neemt eerst afscheid van een aantal mensen. Eenmaal in Indie legt hij, op verzoek van zijn ouders, eerst wat kennismakingsbezoeken af bij familieleden in Batavia. Hij doet tijdens die bezoeken veel ervaring op. Zo krijgt hij de verantwoordelijkheid over Sinagar als zijn oom Eduard een tijdje naar Nederland is. Hij heeft het dan niet gemakkelijk. En als zijn zus Bertha haar tweede kind heeft gekregen en zijn ouders naar haar toe gaan krijgt hij de verantwoording over Ardjasari, de plantage van zijn vader. Maar als Rudolf dan even weg is van de plantage neemt zijn vader een andere hulp aan. Rudolf is dan weer werkeloos. Cateau, de andere zus van Rudolf heeft zich inmiddels verloofd met landsadvocaat Joan Henny.
Dan wordt het tijd voor een eigen plantage. Samen met zijn vader gaat hij op zoek en hij vindt een afgeschreven koffie-plantage Gamboeng. Deze plek bevalt hem prima.

De ontginning, 1873-1876
Op 6 mei 1876 wordt het contract ondertekend. Gamboeng is voor 1/4e van Rudolf, 1/4e van Van Santen en voor de helft van Rudolfs vader. Rudolf gaat gelijk enthousiast aan het werk met het ontginnen, maar het is heel zwaar werk. Hij doet er van alles aan om zich aan te passen aan de arbeiders: Hij leert Soendaans, leert de namen van de arbeiders uit zijn hoofd en bouwt huisjes voor de nieuwkomers. Hij legt een proeftuin aan voor theeplanten.
Rudolfs vader laat dan weten dat hij hem niet meer financieel kan steunen en Van Santen wil hem ook niet meer steunen. Rudolf probeert van diverse kanten hulp te krijgen, maar tevergeefs. Kort daarna sterft Rudolfs zus Bertha na de geboorte van haar derde zoontje. Zijn ouders vertrekken opnieuw naar Batavia en Rudolf krijgt wederom de leiden over Ardjasari. Bij thuiskomst hebben ze goed nieuws: Joseph van Santen is toch bereid om financiele hulp te blijven bieden aan Rudolf.

Het paar, 1876-1879
Rudolf verlangt naar vrouwelijk gezelschap, maar wil niet met een Indische vrouw trouwen. Zijn ouders adviseren hem om op bezoek te gaan bij de familie Henny in Batavia.
Bertha’s kinderen komen bij Cateau en haar man Joan Henny wonen. Bij de verzorging worden ze geholpen door de zeventienjarige Jenny. Jenny is de middelste dochter van Roosegaarde Bisschop, vice-president van het hooggerechtshof.
Als Rudolf bij zijn zus Cateau op bezoek gaat ontmoet hij Jenny en wordt gelijk verliefd. Omdat Jenny in eerste instantie nog te jong is besluiten ze eerst te gaan corresponderen. Jenny denkt dat haar vader hiervoor geen toestemming zal geven, dus Rudolf stuurt de brieven naar zijn zuster Cateau. Na een half jaar ontmoeten ze elkaar weer en ze zijn nog steeds verliefd. Jenny’s vader geeft echter geen toestemming voor een huwelijk. Jenny is te jong, vind hij. Rudolf is gebroken en vindt het werk op de plantage niet meer boeiend. Maar na een tijdje wordt hij weer enthousiast en bouwt zelfs een nieuwe woning. Na een tijdje vraagt hij zijn vader om nog een keer aan Jenny’s vader toestemming te vragen. Dan mogen ze in december 1877 trouwen. Jenny is teleurgesteld als ze het woonhuis ziet, ze had er meer van verwacht …

Het gezin, 1879-1907
Op de plantage gaat niet alles voorspoedig. De thee-oogst mislukt, maar dat kan Rudolf niet deren. Hij is getrouwd en heeft inmiddels een zoontje, naamgenoot Rudolf. Rudolfs ouders zijn inmiddels weer terug naar Nederland. Rudolf had verwacht dat hij dan de leiding zou krijgen over de plantage van zijn vader, maar dan blijkt dat zijn broer August deze taak krijgt. Opnieuw is Rudolf teleurgesteld in zijn ouders. Dan breekt er een veepest epidemie uit en Rudolf vindt dat de overheid niet genoeg doet om te helpen. Uiteindelijk sterf ook zijn vee aan deze ziekte. Rudolfs vader wil in Amsterdam een fabriek beginnen, maar Rudolf moet dit van Oom Eduard horen. In 1883 is er een vulkaanuitbarsting, maar Gamboeng blijft intact. Intussen overlijden Jenny’s vader en Jenny krijgt een miskraam. Jenny is blij als Marie hen vanuit Nederland een bezoek komt brengen. Marie heeft de verloving met August verbroken, omdat hij haar beloften deed, die hij niet nakwam. Daarnaast blijkt Marie wroeging te hebben. Ze heeft jarenlang een lustremmend poeder in haar vaders koffie gedaan, om te voorkomen dat haar moeder wéér zwanger zou raken. Daarbij heeft ze niet geweten dat het middel een hartstilstand kan veroorzaken.

Ondertussen zijn de arbeiders op Java onrustig. Ze zijn ontevreden over de behandeling door de landeigenaren. Rudolf is ongerust en vraagt advies aan Karel Holle. Hij vindt dat Rudolf meer voor zijn arbeiders moet doen, maar Rudolf heeft zijn handen vol aan de opvoeding van zijn kinderen. In 1888 zijn er in totaal 5 kinderen. Dan overlijdt Rudolfs vader. In zijn testament staat dat hij de werkzaamheden van August meer waardeerde dan die van Rudolf.
Als Bertha, de jongste dochter een paar jaar oud is gaat Jenny met haar twee oudste zoons naar Nederland. De bedoeling is dat haar zoons bij Cateau gaan wonen en studeren en dat Jenny weer snel terug naar Indie gaat. Zij blijft haar terugreis echter maar uitstellen. Eigenlijk wil ze helemaal niet terug.
Rudolf probeert aandelen over te nemen van Ardjasari, maar dat mislukt om financiele redenen. De band met zijn familie wordt er daardoor niet beter op. Uiteindelijk haalt Rudolf zijn twee zoons weg bij Cateau en start een nieuwe onderneming op de hoogvlakte van Pengalengan.
Als Jenny na een tijdje toch weer terug gaat wordt ze hoe langer hoe depressiever.
Dan overlijdt ook Van Santen en Rudolf ziet dit als het moment om op eigen kracht verder te gaan.
Rudolf komt nog een keer voor een familie reunie naar Nederland, maar vertrekt vrij snel, omdat hij heimwee naar Indie heeft. Jenny blijft en maakt de geboorte van haar eerste kleinkind mee (van Bertha).
Uiteindelijk keert ze weer terug naar Indie. Ze ziet er oud uit.
De relatie tussen Rudolf en Jenny verslechtert. Als Bertha terugkomt naar Indie hoort en ziet ze dat haar moeder anders is. Het gezin is verontrust. Rudolf gaat praten met een arts, maar die zegt niets te kunnen doen. Jenny heeft een zenuwziekte.
Uiteindelijk pleegt ze zelfmoord in 1907. Een hartverlamming is de officiële doodsoorzaak, maar de waarheid is dat zij vergif heeft ingenomen.

Gamboeng, de laatste dag 1 februari 1918
Rudolf woont sinds een jaar bij zijn dochter Bertha in Bandoeng. Hij is zijn levensbalans aan het opmaken en merkt dat hij oud wordt, teveel aan zichzelf heeft gedacht en daardoor Jenny verwaarloosd. Samen met Bertha brengt hij een bezoek aan Gamboeng. Hij smeekt haar om hem op zijn eigen plantage te begraven, niet in Bandoeng. Zijn vader wilde begraven worden op Ardjasari, maar dat is niet gebeurd.



SCHRIJFSTER

Hélèna Serafia van Lelienveld-Haasse wordt op 2 februari 1918 geboren in Batavia. Zij brengt haar hele jeugd door in Nederlands Indie en haalt ook daar haar gymnasium diploma. Van haar 6e tot haar 10e jaar woont ze echter in Nederland, omdat haar moeder in Davos moet kuren. Hella woont dan bij haar grootmoeder. In 1928 gaan ze weer terug naar Batavia. Tijdens haar gymnasiumperiode maakt Hella kennis met de Nederlandse literatuur. Na haar eindexamen gaat ze in Amsterdam Scandinavische Taal- en Letterkunde studeren. Na een jaar brak zij haar studie af, om zich daarna aan de melden op de Amsterdamse toneelschool.
In 1944 trouwt ze met Jan van Leliënveld en vanaf dat moment besteedt zij al haar tijd aan het schrijven. Ze debuteert in 1945 met de gedichtenbundel “stroomversnelling”. Haar grote doorbraak is het boek “Oeroeg”. Naast poëzie en romans schrijft Hella novellen, toneelstukken en reisbeschrijvingen. Na 1980 krijgt zij diverse onderscheidingen en eretitels. In 1981 gaat Hella met haar man in Frankrijk wonen. Datzelfde jaar krijgt ze de Constantijn Huygensprijs. In 1983 krijgt ze de P.C. Hooftprijs en in 1989 een Eredoctoraat in de Letteren. In 1992 ontvangt ze van koningin Beatrix de Eremedaille in Goud voor Kunst en Wetenschap in de Huisorde van Oranje. In 1995 krijgt ze van het Franse Ministerie van Cultuur de onderscheiding Officier dans l’Ordre des Arts et des Lettres en in 2000 werd zij benoemd tot Officier dans l’Ordre de la legion honneur – een eer die slechts weinig Nederlandse schrijvers krijgen.. Sinds 1990 wonen Hella en haar man weer in Nederland.

Bibliografie:
Oeroeg (roman, 1948)
Het woud der verwachting (roman, 1949)
De verborgen bron (roman, 1950)
De scharlaken stad (roman, 1952)
De ingewijden (roman, 1957) Internationale Atlantische Prijs
Cider voor arme mensen (roman, 1960)
De meermin (roman, 1962)
Een nieuwer testament (roman, 1966)
De tuinen van Bomarzo (essay, 1968)
Huurders en onderhuurders (roman, 1971)
De Meester van de Neerdaling (roman, 1973)
Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven (roman, 1976)
Mevrouw Bentinck. Onverenigbaarheid van karakter & De groten der aarde (geschiedverhaal, 1978, 1996)
Het licht der schitterige dagen (Samen met Arie-Jan Gelderblom )

Het leven van P.C. Hooft (1981)
De wegen der verbeelding (roman, 1983)
Berichten van het Blauwe Huis (roman, 1986)
Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern. Kroniek van een leven (biografische roman, 1989)
Heren van de thee (roman, 1992) CPNB Publieksprijs voor het Nederlandse boek 1993
Transit (novelle, 1994)
Uitgesproken, opgeschreven. Essays over achttiende-eeuwse vrouwen, een bosgezicht, verlichte geesten, vorstenlot, satire, de pers en Vestdijks avondrood (1996)
Zwanen schieten (autobiofictie, 1997)
Lezen achter de letters (essays, 2000)
Fenrir (roman, 2000)
Sleuteloog (roman, 2002) NS Publieksprijs 2003, Dirk Martensprijs 2003
Het dieptelood van de herinnering (autobiografische teksten, 1954/1993, 2003)
Oeroeg – een begin (facsimile-editie ter gelegenheid van de Prijs der Nederlandse Letteren, 2004)
Het tuinhuis (verhalen, 2006)
Sterrenjacht (feuilleton, 2007)



TITEL, TITELBESCHRIJVING EN TITELVERKLARING

Titelbeschrijving
De Heren van de Thee – Hella S. Haasse, Uitgeverij Qeurido, Amsterdam, 1992


Titelverklaring
De heren van de Thee slaat op Rudolf en andere eigenaren van theeplantages. Het boek gaat over het leven van Rudolf, maar o.a. door de brieven leer je ook andere (mannelijke) theeplantagebeheerders kennen.


GENRE EN STROMING

Dit boek behoort tot de moderne Nederlandse literatuur.

De Heren van de Thee is een roman, gebaseerd op brieven. Er staan enorm veel brieven in. Van Rudolf aan:
- zijn ouders, zijn zus Cateau, zijn broer August, Hennie en nog meer personen.

Ik zou het een historische (Indische) of een psychologische roman willen noemen.

Een historische roman, omdat het (gedeeltelijk) is gebaseerd op historische feiten. Het gaat over Nederlands-Indie, toen het huidige Indonesie nog een Nederlandse kolonie was. Achter in het boek staat vermeld: : 'Heren van de thee is een roman, maar geen fictie. De interpretatie van karakters en gebeurtenissen berust op brieven en andere documenten die mij ter beschikking zijn gesteld door de stichting 'Het Indisch thee- en familie-archief'. Maar de historische feiten beperken zich volgens mij uitsluitend tot het “thee-archief”, andere historie wordt nauwelijks vermeld. Het boek gaat dus eigenlijk over een gewone familie op Java in die tijd.

Een psychologische roman, omdat je veel te weten komt over de gevoelens en gedachtes van de hoofdpersonen. Door de briefwisselingen tussen de verschillende karakters leer je hen kennen. In het begin van het boek wordt alles verteld door een alwetende verteller: het verhaal volg je niet door de ogen van de hoofdpersoon, maar van de auteur (die alles weet). Daardoor krijgt de lezer inzicht in bepaalde situaties, gevoelens, gedachtes van alle personen. Het laatste deel van het boek wordt echter een soort collage van brieven en beschrijvingen.



MOTTO EN VERKLARING VAN HET MOTTO

Motto
Er gaan twee motto’s vooraf aan de roman.

Het eerste motto is een fragment uit een brief van Bertha de Rijck van der Gracht-Kerkhoven aan haar broer Karel Kerkhoven, 1959:
“Je zegt: die brieven zijn geschiedkundig niet van belang. Misschien niet. Maar het is toch ook een feit dat het nageslacht dikwijls het meeste heeft aan de 'sidelights', die een veel klaarder beeld geven van de toen heersende toestanden, en vooral van de toen gangbare opvattingen, dan bij voorbeeld een serie cijfers. De zaken zijn dood, en kunnen niet herrijzen, maar de personen kunnen voor ons weer leven als we vernemen wat ze dachten en voelden.”

Verklaring van dit motto:
Het is een quotatie uit de brievenwisseling tussen een dochter en zoon van de hoofdpersoon. Karel Kerkhoven heeft geschreven dat hij de brieven niet geschiedkundig van belang vindt, maar zijn zus is het met zijn mening duidelijk niet eens.
Uiteindelijk blijkt dat Bertha gelijk had – Heren van de Thee is een boek dat grotendeels is opgebouwd uit de brievenwisselingen die hun vader, Rudolf Kerkhoven, in het verleden heeft gehad.
Door de sidelights krijgt de lezer inzicht op o.a. de gezagsverhoudingen van de Kerkhovens en de Holles.
Maar ook krijgt de lezer zicht op hoe het mensen vergaat die niet opgewassen zijn tegen het leven op een plantage midden in de rimboe.

Het tweede motto is ontleend aan Philippe Labro:
Un ouvrage de fiction mélange à sa guise le vrai et le faux, le vécu, le retranscrit, l’imaginaire, la biographie.

Philippe Labro. (Een opening van fictie op een manier die het goede en het slechte, het leven, de herschrijving, het denkbeeldige en de biografie vermengt.)

Verklaring van dit motto:
Deze zin slaat op het hele boek: het is een biografie over het leven van Rudolf. Alles wordt in het boek besproken: goede en slechte dingen. Uit de Verantwoording (na het laatste hoofdstuk) blijkt dat de documenten die de schrijfster gebruikt heeft authentiek zijn. Het is ontleend aan “Het Indische thee- en familie-archief” van nakomelingen/bloedverwanten van o.a. de familie Kerkhoven. De gegevens zijn dus authentiek, maar Hella Haasse heeft de brieven wel geselecteerd en aangepast. Waarschijnlijk heeft Hella ook haar jeugdervaringen gebruikt, zij heeft haar jeugd doorgebracht in Nederlands-Indie.



TIJDSVERLOOP

Het verhaal is opgebouwd uit zes hoofdstukken. De hoofdstukken zijn voorzien van een titelnaam, die in de samenvatting van dit verslag vermeld zijn. Binnen deze hoofdstukken worden subhoofdstukken onderscheiden, die ongenummerd zijn en geen titelnaam hebben.
Het verhaal begint in 1869 (deel 2, deel 1 gaat over de eerste dag van Rudolf op Java). Rudolf bereid zich in Nederland voor op zijn reis naar Indie. Het verhaal eindigt in 1918. Rudolf zoekt een plaats om te sterven en begraven te worden. Het boek omvat dus zo’n kleine 50 jaar uit het leven van Rudolf.
Het verhaal is niet helemaal chronologisch verteld. Deel twee is een flashback van de periode 1869 tot 1873. Een andere flashback is bijvoorbeeld van Jenny, die zich een oude vrouw (nenek) uit haar jeugd herinnert (die vrouw achtervolgde haar)

Gamboeng, de eerste dag 1 januari 1873
Taferelen van voorbereiding 1869-1873
De ontginning 1873-1876
Het paar 1876-1879
Het gezin 1879-1907
Gamboeng, de laatste dag 1 februari 1918

Opmerkelijk is:
1. dat over de periode 1907 – 1918 eigenlijk niets vermeld wordt.

2. De eerste zin en de laatste zin van de roman zijn praktisch hetzelfde:
“Hier!” zei hij hardop. (p. 11). Rudolf wijst hier de plek aan in Gamboeng waar hij zich als planter wil vestigen.
“Hier!” zei hij halfluid. “Hier.” (p. 296). Rudolf wijst hier de plek aan in Gamboeng waar hij begraven wil worden.


3. Het boek eindigt op 1 februari 1918, een dag voor de geboorte van Hella Haasse. Het boek speelt zich dus af net voor haar leven.


PERSPECTIEF

Het perspectief ligt bij twee personen: de hoofdpersoon Rudolf en de schrijver.

Rudolf is duidelijk de hoofdpersoon. Je maakt zijn leven mee, ziet zijn gevoelens, gedachten door de alwetend verteller, maar soms zie je het verhaal vanuit zijn ogen.

Voorbeeld van Rudolf als perspectief:
Blz. 131: “Wat mij betreft, ik ben best tevreden. Mijn jonge aanplant Javathee komt goed op, het zijn al struiken, na de regens kan ik voor het eerst plukken. Op de schoongemaakte velden in het bos heb ik nieuwe koffie geplant, een secuur werk, omdat ik vijf of zes variëteiten moet uitzetten die niet door elkaar mogen raken.”

Voorbeeld van Hij-perspectief (de alwetende verteller):
'Zij lazen alle punten nog eens door en zetten daarna hun handtekening. Rudolf hief zijn glas champagne op het heuglijke moment, de bekroning van drie jaar zwoegen. Makkelijk zou hij het in de naaste toekomst niet krijgen. De Nederlands-Indische Handelsbank had bepaald dat alle hem verleende voorschotten terugbetaald moesten zijn vóórdat hij aanspraak kon maken op dividend of tantième.


PERSONAGES

Er zijn twee belangrijke hoofdpersonages in het boek.


Rudolf Kerkhoven.
Als het boek begint is hij 21 jaar, afgestudeerd in Delft als chemisch technoloog. Hij wil naar Nederlands Indie om daar thee te gaan verbouwen. Hij is erg intelligent en doet ook diverse uitvindingen.
Het is een conservatief persoon. Maar hij is heel aardig en sociaal. Hij heeft het beste met mensen voor, voelt zich soms onbegrepen en eenzaam. Hij wil zich constant bewijzen, bijvoorbeeld voor zijn ouders. Hij wil een succes maken van de plantage, maar het lijkt zijn ouders helemaal niet te interesseren.
Zijn kinderen zijn heel belangrijk voor Rudolf (en Jenny). Van oud naar jong : Rudolf jr., Eduard, Emile, Karel en Bertha. Emile neemt later de plantage van zijn vader over. Bertha wordt de steun en toeverlaat van Rudolf als zijn vrouw Jenny overlijd.

Jenny Kerkhoven.
Rudolf ontmoet haar bij zijn zus en na wat onderhandelingen trouwt hij met haar. Zij is wat jonger dan Rudolf en een zorgzame vrouw en moeder. Haar verleden is triest. Ze komt uit een chaotisch gezin, haar vader is al jong overleden. Haar moeder kon de opvoeding van de kinderen niet aan: drukke broertjes, verwaande zusjes. Jenny was eigenlijk de enige “normale” in het gezin. Als haar kinderen volwassen zijn wordt Jenny heel depressief. Rudolf leeft voor zijn werk, Jenny voelt zich vaak verwaarloosd. Zij vertrekt zelfs een poosje naar Nederland, maar komt terug. Zij wil ontspanning, Rudolf juist niet. Ze groeien uit elkaar en Jenny wordt nog depressiever en pleegt uiteindelijk zelfmoord.

De natuur.
Omdat op de kaft van het boek gesproken wordt over drie hoofdpersonen moet er dus nog een hoofdpersoon zijn. Ik zou dan eigenlijk de natuur willen noemen. Rudolf heeft veel oog voor de natuur, in Nederland en op Java. Door Augusts verhalen (in brieven) over de natuur in Nederland beleeft Rudolf de schoonheid bijna zelf.

Familierelaties zijn heel belangrijk in dit boek. De relatie tussen Rudolf en Jenny. Rudolf houdt van haar tot het einde, maar ze groeien uit elkaar. Jenny wil meer uit het leven. Ik denk dat Rudolf dit te laat door heeft. De relatie tussen Rudolf en zijn ouders is ook belangrijk. Eigenlijk is deze relatie zeer problematisch. Rudolf denkt dat zijn broer voorgetrokken worden. Zijn broer August krijgt de eer, die hij eigenlijk verdiend. Zijn ouders zijn ook duidelijk niet geïnteresseerd in zijn leven en welzijn. De relatie tussen Rudolf en zijn kinderen is goed. Aan het einde van zijn leven ziet Rudolf dat zijn houding (zich achtergesteld voelen en zich constant willen bewijzen) er voor gezorgd heeft dat hij vervreemd is van ouders, ooms, tantes, etc. Hij ziet ze eigenlijk als een soort vijanden.

De twee belangrijkste gebeurtenissen in het boek zijn het vertrek van Rudolf naar Indie en de zelfmoord van Jenny. De hoofdpersoon Rudolf verandert vooral door de laatste gebeurtenis. Door het vertrek van Rudolf wordt de verhouding tussen hem en zijn familie ook slechter. Jenny is goed bevriend met de zus van Rudolf, Cateau, maar als Rudolf ruzie met de man van Cateau heeft (over de aandelen van Gamboeng), komt deze vriendschap op een laag pitje.


Als ik zou moeten kiezen vind ik toch Rudolf de meeste sympathieke hoofdpersoon. Hij denkt dat hij goed doet, maar het lukt niet altijd even goed. Daarnaast vind ik zijn zus Cateau heel symphatiek. Zij is erg meelevend en lief. Zij heeft zelfs twee kinderen van een overleden familielid in huis genomen en opgevoed als haar eigen kinderen.
De ouders van Rudolf vind ik de minst symphatieke personen vanwege hun (schijnbare) ongeinteresseerdheid en het feit dat ze bepaalde kinderen voortrekken.



RUIMTE

De ruimte houdt in: topografisch. Het verhaal zou niet kunnen afspelen in een ander land. Het is duidelijk Indie.
Het grootste deel van het verhaal speelt zich af op West-Java. Alleen de periode 1869-1873 speelt zich af in Nederland. In het boek is een kaart afgedrukt van Java. De natuur, inwoners en gewoontes op Java wordt duidelijk beschreven. Je leert ook gelijk wat historische feiten, zoals de komst van telefoon en auto.
Het boek geeft je ook zo duidelijk een beeld van alles, je voelt je echt op Java.


MOTIEVEN

Eigenlijk zijn er een heleboel motieven te vinden in het boek. Hierbij een paar van de meest belangrijke:

Relatieproblemen.
De relaties tussen Rudolf en zijn vrouw, zijn ouders, zijn kinderen, etc. zijn hiervoor al duidelijk besproken. Misschien wil de schrijfster ons vertellen, dat het leven niet alleen bestaat uit werken, werken en nog eens werken. Liefde en aandacht voor elkaar zou de personages veel meer geluk hebben kunnen brengen.

Macht.
De machtsverhouding en geld zijn belangrijke zaken in het boek. De macht van zijn familie. Rudolf bewondert zijn familieleden om hun diverse kwaliteiten en hij wil van elke kwaliteit het liefst een stukje hebben. Tegelijkertijd willen (vooral de oudere) familieleden van alles regelen voor Rudolf en hij heeft hierbij totaal geen inspraak. Als Rudolf op een gegeven moment dit doorbreekt en het heft in eigen handen neemt ontstaan er problemen.

Macht ook bij de eigenaren van de plantages en de plantage arbeiders. Die laatsten gaan zich verzetten tegen de macht van de eigenaren.

Idealisme.
Rudolf wil na zijn studie zo snel mogelijk naar Indie om daar veel geld te verdienen en zich te bewijzen. Hij wil niet meer terug naar Nederland. Hij wil ook zijn ouders en verdere familie bewijzen dat hij succes kan krijgen op eigen kracht. Hij vindt in het begin, dat zijn familie hem nodig heeft. De houding van zijn ouders halverwege het boek laat zien, dat ze hem echt niet nodig hebben en al helemaal niet geïnteresseerd zijn in zijn succes. Een desillusie voor Rudolf.

Kolonialisme.
Zoals bij veel kolonieen moeten de moederlanden er altijd beter van worden. Zo ook hier. De inlanders moeten hoge belastingen betalen, werken heel hard en uiteindelijk vaart Nederland er wel bij. De koffie- en theeculturen waren in de negentiende eeuw de belangrijkste bron van inkomsten voor Nederland.

Cultuurverschillen.
De verschillen tussen Nederland en Nederlands Indie sowieso, maar ook de verschillen tussen stad en platteland op Java. Een levendige, frivole stad tegenover het harde werken op het platteland. Vooral voor vrouwen is het leven op het platteland een hel (voorbeeld: Jenny). Voor de eigenaren is het leven op het platteland veel beter.


THEMA

Ik vind dat het thema gevoelens en eenzaamheid is.

Rudolf voelt zich onbegrepen en kan niet goed over zijn gevoelens praten. Hij voelt zich tekort gedaan door zijn familie, hij komt er te laat achter, dat hij meer had moeten genieten van zijn gezin, vooral Jenny. Hij heeft te lang en te veel voor zijn plantage geleefd. Hij voelt zich eenzaam.

Jenny voelde zich ook eenzaam. De relatie met haar eigen familie was slecht. Zij werd verwaarloosd door haar man en de vriendschap(pen) die zij opbouwde werden getorpedeerd (met Cateau). Zij voelde zich niet veilig, ze was angstig, zij was bijvoorbeeld bang van het pad dat in het duistere oerwoud verdwijnt. Zij vluchtte tijdelijk naar Nederland, maar dat maakte het er niet beter op. Daarna voelde zij zich al helemaal niet meer thuis op de plantage. Zij werd depressief en pleegde zelfmoord.

Rudolf en Jenny zijn zo verschillend. Rudolf wil presteren, werken, macht. Hij heeft aandacht voor zijn plantage, de natuur, maar helaas niet voor zijn gezin. Hij gedraagt zich niet alleen als een echte Heer van de Thee, maar ook als een Heer in het gezin. Hij is heel autoritair. Jenny wil meer, zij wil genieten. In het begin, als de kinderen nog klein zijn, accepteert ze het leven op de plantage, maar daarna wordt het voor haar onmogelijk om nog te blijven leven op de plantage.



MOTIVATIE

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik van historische romans hou. Dit gecombineerd met het feit, dat mijn opa in Nederlands Indie is geweest. Ik had er hoge verwachtingen van, omdat er veel historische gegevens in verwerkt zouden zijn. De schrijfster heeft diverse onderscheidingen en eretitels gekregen, heeft zelf ook in Nederlands Indie gewoond. Ik heb daarom besloten om het boek te gaan lezen.


1E GEDACHTE NA HET LEZEN

In het begin vond ik het boek wat verwarrend, zeker toen ik aan het tweede deel begon. Dit deel speelt zich af voor deel 1. Het is in het begin moeilijk om alle familie-relaties uit elkaar te houden, maar na een tijdje lukt dit wel.
Het feit, dat het verhaal de ene keer door de alwetende verteller wordt gebracht en de andere keer door Rudolf is zeer prettig en niet eentonig om te lezen.
De schrijfstijl is redelijk makkelijk. In de teksten zitten veel “indische” woorden verwerkt. Dat vond ik wel leuk. Voorbeeld: “Hij had soesah genoeg aan zijn hoofd.”
Jammer vond ik dat het verschil van stijl tussen de verschillende brieven niet te vinden was (op een enkele uitzondering na). Of je nu Jenny’s dagboek las, of een brief van Rudolf aan zijn familie, de stijl bleef hetzelfde. Terwijl dat niet het geval zou zijn als je brieven van verschillende mensen leest.


BEOORDELING

Er zijn momenten geweest tijdens het lezen waar ik totaal geen interesse meer had om verder te lezen. Deze momenten zaten vooral in het begin van het boek. Het was ingewikkeld, wat langdradig. Maar uiteindelijk heb ik het boek toch uitgelezen en daar ben ik wel blij om. Door het boek heen leer je de personages goed kennen. Het feit dat het op waarheid berust vind ik altijd fijn. Dan kan ik mij beter inleven in de personen. Er zat niet veel actie in het boek, maar het hield mij toch bezig.
De relatie tussen Rudolf en Jenny vond ik het meest spannend. Het ene moment voelde ik met Rudolf mee, de andere keer met Jenny. Rudolf wordt op het eind toch een beetje afgebeeld als de “schuldige”, maar dat vind ik niet. Jenny heeft eigenlijk ook verkeerde of geen signalen gegeven wat betreft haar ongelukkig zijn.

Het was heel prettig om Java door dit boek beter te leren kennen. Ofschoon mijn opa later in Nederlands Indie was, voelde ik toch de sfeer en kan ik mij nu toch iets van de natuur voorstellen.
Als ik het boek zou moeten beschrijvingen met een paar woorden:
Emotioneel (Jenny’s lijdensweg en het verdriet van Rudolf daarom)
Realistisch (het beschrijft die tijd in Nederlands Indie goed)
Ontroerend (Rudolfs strijd met zijn gevoelens)
Interessant (het was even worstelen in het begin, maar ik heb er veel van geleerd)

LEESDOSSIEROPDRACHT BIJ BOEK 5

• Wat is de diepere bedoeling van het boek of m.a.w. wat is het thema of de betekenislaag? Noem relevante passages waarop je de thematiek baseert. Ik heb al eerder vermeld, dat ik het thema “gevoelens en eenzaamheid” vind. De drang van Rudolf om zichzelf te bewijzen, beter te zijn dan wie dan ook in zijn familie. Werken, werken, werken was echt belangrijk. Zie uitleg bij THEMA. Rudolf voelt in het laatste deel wel dat hij meer tijd had moeten besteden aan vooral Jenny. Een van de overpeinzingen van Rudolf aan het einde van zijn leven: “Hoe verlang ik soms terug naar de tijd toen wij nog arm waren en met onze vijf kinderen woonden in het kleine houten huis, en wij het dikwijls moeilijk hadden”
en “Zijn trotse zekerheid bezat hij niet meer. Sinds hij Jenny verloren had, vroeg hij zich af of er waarheid school in wat zij hem zo vaak in drift voor de voeten had geworpen: dat hij alles: zijn leven, en het hare, en de jeugd van hun kinderen had opgeofferd aan die verwoede geldingsdrang die hem maar deed sloven en slaven” en “Als de temperamenten verschillen, ”zei Papa, “helpt liefde geen zier!” (Dit slaat op het verschil in de karakters van Rudolf en Jenny)

Deze gezegdes slaan echt op Rudolf: “Geld maakt niet gelukkig” en “berouw komt na de zonde”.
• Geeft de auteur de thematische laag gemakkelijk aan of juist niet? Licht je antwoord toe.
Ja, ze geeft dit gemakkelijk aan. Vooral aan het eind van het boek als Rudolf denkt aan zijn leven wordt dat duidelijk. Hij geeft zichzelf de schuld van Jenny’s ontevredenheid. Ik vind eigenlijk dat hij niet helemaal alleen schuldig is hieraan, want Jenny heeft het niet altijd even duidelijk aangegeven. Eigenlijk zijn beiden niet schuldig. Het lijkt wel of ze elkaar verstikken in hun relatie, maar ze weten niet goed wat er aan te doen. Maar verder staat in het hele boek eigenlijk gevoelens (of liever: het niet praten over gevoelens) en eenzaamheid centraal.
• Spreekt dit thema je aan? Zo ja, waarom en zo niet, waarom niet? Ja, dit thema spreekt mij wel aan. Ik denk dat een hoop mensen niet genoeg hun gevoelens laten blijven en zo blijven dingen hangen en uiteindelijk escaleert dat dan, soms op een gruwelijke wijze. Als Jenny eerder over haar ellende had gesproken met Rudolf, als Rudolf dan misschien eerder gerealiseerd had, dat hij meer aandacht aan haar moest schenken, dan had Jenny misschien geen zelfmoord gepleegd. Eigenlijk waren Rudolf en Jenny zo verschillend en misschien pasten ze gewoonweg niet bij elkaar. Ik weet niet of scheidingen in die tijd in Indie konden.. maar dat was in dit geval wel beter geweest misschien.
• Bij het vaststellen van het thema is vooral ook het einde van het boek van belang, soms zelfs de laatste woorden of zinnen. Ga dit na bij het gelezen boek en leg uit of dit klopt. Zoals al eerder vermeld is het laatste deel van het boek daarvoor heel belangrijk. Eindelijk praat Rudolf over zijn gevoelens, maar het is te laat. Zijn laatste woorden gaan over het feit, dat hij HIER begraven wil worden. Hij uit daar zeker zijn gevoelens of is het toch zijn autoritaire houding? Ik denk het eerste.
• Word je door de titel gestuurd naar de verhaallaag of de betekenislaag? Licht toe. Is er ook een ondertitel die van belang is voor het vinden van het thema? Misschien iets. Heren van de Thee staat voor eigenaren van de theeplantages. Rudolf gedroeg zich als een autoritaire heer in zijn werk en thuis. Maar het is wat ver gezocht, vind ik. Het doet mij denken aan een passage in het boek: Cateau zegt tegen Jenny over Rudolf:
“ Mijn ouders vinden hem vaak eigenwijs en zwaar op de hand. Die indruk maakt hij soms ook wel. Maar volgens mij komt dat door zijn plichtsgevoel en omdat hij altijd heel grondig nadenkt voordat hij een oordeel geeft. Ik vind dat een goede eigenschap”
De ondertitel is: roman en is niet van belang voor het thema.
• Zegt het motto iets over de thematiek? Zo ja, wat? Nee, het motto zegt niets over de thematiek.
• Welke motieven (veel voorkomende situaties) tref je aan in het boek die het thema ondersteunen? Relatieproblemen. Daar druipen de gevoelens en eenzaamheid vanaf. Idealisme. Door Rudolfs idealen gaat hij voorbij aan wat echt belangrijk is (gezinsgeluk) Macht. Dit motief niet zo sterk als de vorige twee, maar toch is de macht waar Rudolf naar snakt ook medeschuldig aan zijn gebrek aan aandacht voor zijn gezin.
• Is er een leidmotief in het boek? Zo ja, wat en in welke situaties komt het voor? Het leidmotief is relatieproblemen en het komt in verschillende situaties voor. De relatie tussen Rudolf en Jenny. Rudolf houdt van haar tot het einde, maar ze groeien uit elkaar. Jenny wil meer uit het leven. Ik denk dat Rudolf dit te laat door heeft. De relatie tussen Rudolf en zijn ouders is ook belangrijk. Eigenlijk is deze relatie zeer problematisch. Rudolf denkt dat zijn broer voorgetrokken worden. Zijn broer August krijgt de eer, die hij eigenlijk verdiend. Zijn ouders zijn ook duidelijk niet geïnteresseerd in zijn leven en welzijn. De relatie tussen Rudolf en zijn kinderen is goed. Aan het einde van zijn leven ziet Rudolf dat zijn houding (zich achtergesteld voelen en zich constant willen bewijzen) er voor gezorgd heeft dat hij vervreemd is van ouders, ooms, tantes, etc. Hij ziet ze eigenlijk als een soort vijanden.

REACTIES

J.

J.

Super boekverslag! Thanks! Nog even m'n geheugen kunnen opfrissen voor m'n toets! Vond het een erg leuk boek!

13 jaar geleden

T.

T.

De vertaling van un ouvrage (motto) is niet een opening, maar een werk. Voor de rest prima boekverslag!

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Heren van de thee door Hella S. Haasse"