Gods gevangene door Wilma Vermaat

Beoordeling 8
Foto van een scholier
Boekcover Gods gevangene
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4537 woorden
  • 8 januari 2005
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 8
30 keer beoordeeld

Boekcover Gods gevangene
Shadow
Gods gevangene door Wilma Vermaat
Shadow
Zakelijke gegevens: Het boek ‘God’s gevangene’ werd voor het eerst uitgegeven in het jaar 1923 bij Uitgeverij mij Holland te Amsterdam. Het boek dat ik las, was de 2de druk, uitgegeven bij uitgeverij Bosch & Keuning NV te Baarn in het jaar 1988. Het boek is voorzien van een nawoord door Hans Werkman. Het boek telt 160 blz. inclusief nawoord. ‘God’s gevangene’ door Wilma is een protestants-christelijke roman. Ook wordt het wel een literaire roman genoemd. Ik sluit me bij het eerste aan. In het boek staat namelijk een homofiele man centraal. Hij strijdt een enorme strijd tegen de wereld, maar vindt uiteindelijk vrede in God. Zijn strijd met God en de wereld zie je door het hele boek heen. ‘God’s gevangene’ wordt in de literatuurlijst ook onder de protestants-christelijke romans geschaard. Waarom niet literair? Ik vind de naam literaire roman te oppervlakkig voor een boek dat bol staat van God en de mensen. Eerste reactie: Waarom ik er voor koos om ‘God’s gevangene’ door Wilma geschreven, te lezen? Nou, ik moest nog een protestants-christelijke roman lezen, voordat mijn leeslijst afgerond was. Ik ging gewoon prikken en las ‘De lichtbrug’ door Wilma. Dit boek vond ik wel leuk, maar ik vond er te weinig diepgang inzitten. Ik kon me niet voorstellen dat dit tot de Literatuur werd gerekend. Literatuurboeken zijn toch vaak een beetje vaag en behandelen aparte onderwerpen. ‘De lichtbrug’ deden me een beetje aan de ‘van der Poel boeken’ denken. En daar walg ik zo’n beetje van. Toen ik echter las dat ‘God’s gevangene’ een heel ander boek zou zijn, ging ik me daar in verdiepen. Ik las dat Wilma altijd gewaardeerd werd in christelijke kringen om haar goede protestants-christelijke boeken. Met God’s gevangene laadde ze echter een heleboel vijandschap uit netgenoemde kringen op zich. Zij zou in haar boek opkomen voor de homofilie, dat is toch tegen de Bijbel? Wilma ontkende dit echter (en het is ook duidelijk uit haar boek te blijken), ze probeerde enkel de homofiele geaardheid niet te verachten, de praktijk vond ze wel verkeerd. Na deze informatie gelezen te hebben, vond ik het wel interessant dit boek te gaan lezen. Want naar mijn idee, zou dit een heel ander boek zijn dan ‘De lichtbrug’. Na het lezen van ‘God’s gevangene’ was mijn eerste reactie: • wat een ontzettende strijd heeft Barto door moeten maken. Hij wilde de liefde rein bewaren, bracht dus geen verlangens van zichzelf in de praktijk. Zelfs wees hij de mogelijkheid van zelfbevrediging af. En ondanks die zware strijd werd hij veracht. Want hij had een homoseksuele geaardheid en homofielen zijn slecht. Ik denk dat de mensen in die tijd niet inzagen hoe slecht ze zelf wel niet waren, op enkele uitzonderingen na. Wie zijn wij om wat over een ander te zeggen? Zij hadden beter een voorbeeld aan Barto kunnen nemen, hij deed zijn werk boven vermogen, hij hielp alles en iedereen die daar om vroeg. Maar nee, homofielen waren slecht. En slechte mensen moesten ze niet hebben in de maatschappij. Arme Barto! • fijn dat er nog enkele uitzonderingen in Barto’s leven waren, zoals Anneke en zijn moeder. Anneke stierf uiteindelijk omdat ze mee wilde strijden met Barto, maar het niet kon. Terwijl Barto uiteindelijk rust in God vond, had Anneke dat nog maar mee mogen maken. Barto’s moeder zei eens tegen Barto, toen hij vertelde van de zelfmoord van Herman, misschien is het maar beter zo, want homo’s zijn toch zulke vreselijke mensen. Barto durfde het geheim van zichzelf toen niet aan zijn moeder te vertellen, hij deed het uiteindelijk wel. En gelukkig dat zijn moeder toen inzag dat homo’s (mensen met een homofiele geaardheid) geen slechte mensen zijn. Want haar zoon Barto was immers niet slecht? Hij deed alles voor iedereen. Zij probeerde haar zoon bij te staan, wat haar in het begin slecht lukte. Later, toen Barto (om op te knappen van een zenuwinzinking) naar het noorden vertrok, voegde zij zich na een poosje bij hem, om hem bij te kunnen staan. • mooi vond ik dat Barto aan het einde van het boek de rust vond. Hieruit blijkt dat God de homofiele geaardheid niet afkeurt, wel de praktijk. Wij kunnen goed neerkijken op andere mensen, maar opzien tegen mensen en hen duidelijk waarderen, vinden we moeilijker. Ik waardeer Barto door zijn strijd die hij streed. Hij wilde de liefde, volgens Gods Woord, rein bewaren. Maar hij nam dit zo serieus dat hij niet eens de jongetjes uit zijn klas meer een hand durfde te geven. Hij was bang dat de mensen hem dan nog slechter zouden vinden. Hij durfde niet meer vriendelijk te doen tegen andere mannen, hij durfde niet meer op bezoek te komen bij zijn gehandicapte vriend. Ik snap Barto’s gedrag, hij zou in een hoekje zijn doodgedrukt door de ‘goede’ christenen, als God het niet verhoed had. Toch vind ik dat Barto meer de maling aan bepaalde mensen zou moeten hebben. Want met schuw gedrag bereik je niets, nee, dan gaan ze je alleen nog maar meer verdenken. • ik vond het een prachtig boek en ik schaam me over het gedrag van de medechristen in die tijd. Helaas moet ik wel zeggen dat het nu ook nog vaak voorkomt. Want kijken wij niet met bepaalde vooroordelen naar homo’s? We moeten hen proberen te benaderen als gewone mensen. Het verschil is echter dat in onze samenleving het helemaal is geaccepteerd dat mannen met mannen en vrouwen met vrouwen gaan. Het is dus ‘makkelijker’ voor een homo om zijn verlangens te bevredigen. Maar als hij echt gelooft, dan zal God hem zeker terug brengen naar het Woord. Barto miste de liefde voor en van mensen in zijn leven, maar hij kreeg de liefde in God. Dan ben je onvoorstelbaar rijk, veel rijker als al die christenen die zo makkelijk een ander veroordelen… • het mooiste vond ik dat je in het boek ziet hoe verschillende mensen proberen Barto te helpen. Maar allen falen ze hierin, de enige die hem uiteindelijk de rust brengt, is God zelf! Een les voor ons allemaal! We moeten niet op eigen houtje proberen problemen van anderen op te lossen, we moeten allemaal heenwijzers zijn naar Hem, die een ieder helpt die daarom vraagt.
Verdieping: Barto is een jongetje dat leeft in een arm gezin. Hij heeft twee zusjes en zijn moeder. Hij helpt zijn moeder met alles. Ook brengt hij elke dag Joop naar school en naar zijn lokaal. Joop is een gehandicapt jongetje en Barto houdt veel van hem, zoals een moeder van haar kinderen houdt. De meester van Barto vindt dat Barto leraar moet worden, hij kan zo goed met kinderen omgaan. Als hij klaar is met zijn studie gaat hij lesgeven op een school. Hij krijgt ook een kosthuiskamer. Tegenover hem is nog een kamer, daar woont Herman. Barto probeert contact te leggen met Herman, maar Herman ontwijkt hem. Hij maakt een hele ongelukkige indruk. Op een avond komt Herman Barto zijn kamer opeens binnenstormen. De jongen rilt helemaal en hij zegt dat toch iemand het moet weten voordat hij gaat. Herman vertelt Barto dat hij homofiel is. Daarom is hij zo ongelukkig, de mensen haten en verachten hem. Dan rent Herman weer weg, Barto rent hem achterna. Hij kan Herman echter niet meer vinden en de volgende ochtend wordt Herman dood thuisgebracht (zelfmoord). Barto kan dit moeilijk verwerken en krijgt enkele dagen vrij. In deze dagen onderzoekt hij zichzelf en komt erachter dat hij zelf ook homofiel is. Barto wordt een heel ander mens. Hij is niet meer vrolijk, hij piekert veel en hij ziet er mager uit. Op een dag gaat Barto even thuis kijken. Hij heeft een cadeautje voor Joop meegenomen, maar hij wil hem niet zelf geven. Hij kan toch als homofiel niet meer bij een jongen op bezoek gaan? De mensen denken nog steeds dat Barto verdrietig is over de zelfmoord van Herman. Barto is heel ongelukkig, totdat hij op het idee komt om zich met Anneke te verloven. Anneke is zijn collega en zij houdt van hem. Stel je voor, misschien wordt hij wel weer een normaal mens. Het gaat een tijdje goed, Barto gaat zelfs weer naar Joop. Uiteindelijk verbreken ze toch de verloving, Barto mist iets wat hij Anneke niet kan geven. Barto vertelt zijn moeder en Anneke eerlijk dat hij homofiel is. Ze vinden het verschrikkelijk moeilijk voor hem, maar ze vinden hem niet slecht zoals de anderen. Ze weten immers hoe goed Barto is voor iedereen? Om zijn problemen te vergeten gaat Barto heel veel werken, dan hoeft hij ook niet na te denken. Hij gaat echter nog wel elke zondag opbezoek bij Joop. Op een dag moet Joop huilen en Barto troost hem, hij slaat zijn arm om zijn schouder en geeft hem een kus op zijn voorhoofd. De moeder van Joop ziet het en zegt dat Barto een homo is. Nu gaat het praatje door en steeds meer mensen komen te weten dat Barto homofiel is. Zijn collega’s weten het nou ook, ze sluiten hem buiten. De directeur vraagt hem zijn ontslag te nemen en op een andere school, ver hier vandaan, te solliciteren. Barto wordt ziek, weken lang, zijn moeder en Anneke zitten bij zijn bed. Op een keer heeft Barto’s moeder een gesprek met de dokter en die raad aan dat Barto maar naar een boerderij in het noorden van het land moet gaan om daar op te knappen. Hij komt terecht bij een boerderij genaamd de Vlierhoeve. De mensen van de boerderij vinden hem maar een aparte jongen, want hij loopt de hele dag maar een beetje in de heuvels rond. Barto heeft geen zin meer om als leraar te gaan werken en besluit op de boerderij aan de slag te gaan. Dan wordt Mientje ziek, het dochtertje van de boer. Barto gaat de dokter halen, deze is er niet, maar wel zijn broer. De broer kent Barto nog, hij heeft hem een keer in de trein gezien. Barto raakt met hem in gesprek. De man is zelf ook homofiel, toch heeft hij een gelukkig leven. Hij heeft de liefde in God gevonden, zodat hij de mensenliefde kan missen. Barto zegt hem hoe ongelukkig hij is, de mensen verachten hem en willen niks van hem weten. De man zegt hem echter dat hij geen gevangene van de mensen is. God heeft hem zo gemaakt, hij is God’s gevangene. Barto voelt dat hij God’s gevangene wel kan zijn, met God in het heiligdom te treden, wil hij wel. De man zegt tegen hem dat de begrenzing van het leven altijd een afsteken naar de diepte en een opstijgen naar de hoogte werkt. Zo kan Barto zijn liefde rein bewaren, hij kan ze louteren. Zijn liefde is voor God, hij is God’s gevangene. De mensen kunnen hem lasteren, maar ze zullen nooit meer een gevangen des mensen van hem maken. Barto voelt zich rustig worden en kan het leven weer aan. Verhaaltechnieken: • Schrijfstijl: Het boek is makkelijk te lezen, het lettertype is groot. Ook worden er haast geen moeilijke woorden gebruikt. Wel is het moeilijk om achter de zinnen de juiste betekenis te onderscheiden. Het woord homofiel wordt bijv. niet genoemd, het gaat alleen over mensen die ‘anders’ zijn. Je moet soms lang na denken over wat de schrijfster nou precies bedoeld. • Ruimte: Het boek speelt zich af op verschillende plaatsen: het dorp waarin Barto is opgegroeid en dan voornamelijk in het ouderlijk huis, het dorp waarin Barto onderwijzer is en dan voornamelijk op de school en in zijn kosthuis, de boerderij waar Barto heen moet om op te knappen. Het boek verhaalt de levensloop van Barto tot hij ongeveer 30 jaar is. Het verhaal speelt zich af in het begin van de 20ste eeuw. Men hechtte toen nog waarde aan een juist leven volgens allerlei regeltjes en wetjes. Mensen die daar niet aan konden voldoen, vaak buiten hun schuld om, werden als slecht gezien en veracht. • Verhaalfiguren: Barto
ex-verloofde en –collega van Anneke
Anneke
ex-verloofde en –collega van Barto
moeder
moeder van Barto en zijn twee zusjes
broer van de dokter • Situaties: Barto is een behulpzame en sociale jongen, totdat hij er achter
komt dat hij homofiel is. Zijn verloving met Anneke verandert hier niets aan en gaat weer uit. Barto heeft het heel moeilijk, hij kan zijn liefde niet meer uiten, zelfs niet aan zijn kinderen in de klas en aan zijn vrienden/kennissen. Barto sluit zich in zichzelf op, Anneke probeert hem te helpen. Als het echter bekend wordt dat Barto homofiel is en de directeur hem vraagt te vertrekken, stort Barto in. Om op te knappen wordt hij naar het noorden, naar een boerderij gestuurd. Ondertussen sterft Anneke. Barto blijft strijden, totdat hij de rust vindt in God. Hier wordt hij op gewezen door de broer van de dokter, die ook homofiel is. Anneke houdt van Barto, zij denkt dat hij ook van haar houdt. De verloving loopt echter op niets uit en ze verbreken deze weer. Ondertussen blijven ze collega’s en Anneke ziet dat Barto er steeds slechter en ongelukkiger gaat uitzien. Als hij haar vertelt dat hij homofiel is, begrijpt ze zijn strijd en verdriet. Ze probeert hem te helpen door hem telkens te wijzen op haar aanwezigheid voor hem. Als ze ziet dat Barto kapot gaat aan zijn strijd, gaat het met haarzelf steeds slechter. Ze beseft dat zij hem nooit zal kunnen helpen en ze sterft uiteindelijk van verdriet. De moeder van Barto heeft homo’s altijd vreselijke mensen gevonden, ze wijst Barto er dan ook op dat het niet erg is dat Herman zelfmoord heeft gepleegd. Als Barto haar echter vertelt dat hij homo is, verandert haar mening. Ze weet dat Barto goed en rein is en ze probeert hem te helpen. Ze wordt hierin echter beperkt door de zorg voor haar 2 andere kinderen. Als ze later bij Barto komt op de boerderij in het noorden, ziet Barto dat ze met hem meelijdt. Haar gezicht is getekend van verdriet, net zoals het gezicht van Barto. Barto’s moeder staat in het hele boek naast Barto en probeert hem te helpen, net zoals hij altijd haar hielp toen hij een kleine jongen was. De broer van de dokter ziet Barto een keer in de trein, als hij op weg is naar het noorden. Hij ziet hoe moegestreden Barto er uit ziet en geeft hem een schouderklopje. Later ontmoet hij Barto in het noorden. Hij praat met Barto en kan hem begrijpen, hij is zelf ook homofiel. Hij vertelt Barto echter dat hij de rust gevonden heeft in God. God gebruikt hem als middel om Barto ook de rust te laten vinden. • Vertelwijze: het is een personaal verhaal, het verhaal wordt niet direct
verteld. De gebeurtenissen worden gezien vanuit een persoon, die meespeelt in het verhaal. Het thema van het boek is: homofilie. Hoe gaan mensen er mee om? Hoe voelt de homofiel zich? Dat zijn de grote vragen. Barto is homofiel, maar brengt dit niet in de praktijk. In plaats dat de mensen daar bewondering voor hebben, verachten ze hem. God legt een mens bepaalde begrenzingen oftewel beperkingen op. Homofilie is zeker zo’n beperking. Ik wil dan buiten beschouwing laten, dat mensen zichzelf ook veel kunnen aanpraten. Of ze vinden het leuk om anders te zijn. Maar Barto is echt een homofiel, hij strijdt er tegen, hij wil geen bevrediging vinden voor deze begeerte. Hoe gaan mensen er mee om? Er zijn er die hem willen helpen, zoals Anneke en moeder. Zij kunnen hem echter niet helpen, zij zijn geen homo en zij zijn God niet. De meeste mensen verachten hem echter, ja, ze haten hem. Een homo kan geen goed doen in hun ogen. Aan het einde van het boek wordt Barto gewezen, door een homo, op de rust die er te vinden is in God. Met de liefde die hij in zijn leven niet kan uiten, moet hij in het heiligdom treden. En dan bedoelt Wilma niet alleen de liefde die voortkomt uit hartstocht, maar ook de liefde tot kinderen en gehandicapten, de normale liefde. God zal hem helpen, omdat God hem liefheeft. Motieven voor dit thema zijn: begrip en onbegrip, eenzaamheid, strijd, liefde en uiteindelijk Gods liefde. De titel houdt verband met het thema. Barto wordt door de mensen gevangen gehouden, zij lasteren hem omdat hij homofiel is. Hij moet er echter achter komen dat God hem zo gemaakt heeft, dus dat hij door God gevangen wordt gehouden. Hij hoeft zich van de mensen niets aan te trekken, hij moet tot God komen met zijn moeite en zijn verdriet. Barto is homo en hierdoor is hij God’s gevangene, dat is het verband. Willemina Vermaat werd geboren op 14 mei 1873 in het Betuwse dorpje Zetten. Haar vader werkte als leraar aan het christelijke gymnasium van de Heldringgestichten. Wilma groeide op als een overgevoelig kind. Het bestaan was voor haar angstwekkend hard en donker als een muur. Toen ze als jonge vrouw psychisch in een afgrond dreigde te storten, stak haar neef, de latere hofpredikant dr. J. H. Gerretsen, haar de helpende hand toe. Hij zei tegen Wilma dat er hoop is voor alle mensen, omdat de Heere waarlijk is opgestaan. Het gezin was inmiddels verhuisd naar Apeldoorn, waar Wilma korte tijd op een batikkerij werkte. Wilma raakte de grote gevoeligheid van haar jeugd nooit kwijt. Veel van haar romanfiguren zijn angstige, kwetsbare, gevoelige mensen die dreigen onder te gaan, maar een reddende hand toegestoken krijgen van iemand die het lijden mee wil dragen. Mens, dier en plant, de hele lijdende schepping, heeft in haar romans en verhalen gestalte gekregen. Volgens haar is de mens medeverantwoordelijk voor de ander, een ieder lijdt uit schuld en de schuld is toch iets gemeenschappelijks? Wilma schreef in totaal 45 romans en verhalenbundels en tientallen verhalen in verzamelbundels en tijdschriften. Enkele zal ik er noemen: ‘Die vrijwillig dragen’ (1921), ‘De-profundis’ (1908), ‘Moeder Stieneke’ (1926), ‘De lichte nacht’ (1928), ‘De kruisboom’ (1931), ‘Als het dode hout gaat zingen’ (1962) enz. Omstreeks 1922 kwam Wilma voor het eerst in aanraking met mensen die homofiel waren. Zij noemde ze: ‘mensen die anders zijn’, ‘want’, zei ze, ‘de naam, die dit anders-zijn karakteriseerde, werd in beschaafd gezelschap niet genoemd.’ Met enkele van hen onderhield Wilma contacten en ze ontdekte dat het grote gevaar voor de homofielen was: de verachting waaraan ze blootstaan, zodat ze een ondergronds, onwaarachtig bestaan moeten leiden, een altijd moeten doen ‘alsof’. Wilma maakt in haar romans duidelijk onderscheid tussen de geaardheid en de praktizering van homofilie. Volgens Wilma is rein blijven het ideaal, bevrediging van het verlangen is niet de goede weg, dat gaat tegen de Bijbel in. Wie omstreeks 1920 in Nederland homofiel was, zat in een gesloten wereld van zichzelf, omdat hij daarbuiten een gesloten wereld aantrof waarin hij een masker moest dragen. Toen Wilma met haar roman ‘Gods gevangene’ in 1923 een kleine opening probeerde te wrikken in de muur van de gesloten traditionele christelijke wereld, knetterden al gauw de banbliksems rond haar hoofd. Niet Wilma ging in de ban, maar haar boekje. Wilma had zich al een te grote plaats in de christelijke literatuur veroverd, om in de ban te kunnen worden gedaan. Haar andere romans werden immers wel positief gewaardeerd. Wilma zelf heeft lang na de verschijning van ‘God’s gevangene’ nog enkele malen haar mening over het boekje onder woorden gebracht. Énkele zinnen uit het de door haar gezegde woorden hierover: ‘Ik koos deze titel omdat ik vast geloof, dat elk mensenleven van ’t begin tot het eind in Gods hand besloten ligt. Men kan daarbij alle tussenoorzaken rustig uitschakelen. God aan ’t begin en God aan ’t einde. Als er defecten of tekorten zijn, dan staat toch uiteindelijk God ook achter hun leven. Ze zijn geen gevangenen van omstandigheden, maar van God. Als ze de moed hebben hun tekort, hun begrenzing, hun defect, als men ’t zo noemen mag, om Gods wil te aanvaarden, en hun leven zuiver te bewaren, dan geeft God een ruime compensatie. Dan kunnen zich alle krachten zetten op de gaven, die ze hebben ontvangen, en hun liefde, die alleen maar zuiver geestelijk gericht kan zijn, kan tot een zeldzaam schone ontplooiing komen.’ Toen ze 90 jaar was (1963) debuteerde ze als dichteres met de bundel ‘De koningsmantel’. In 1925 verhuisde ze met haar beide zusters naar hun nieuw huis ‘De Neumshutte’ in de buurtschap Oosterhuizen bij Beekbergen. Daar woonde ze tot haar 92ste jaar. Op 20 maart 1967 overleed ze, bijna 94 jaar oud. ‘God’s gevangene’ komt uit de tijd van het literair expressionisme. Kenmerken van die stroming zijn: • men is uitgekeken op de mooipraterij en de burgerlijke gezapigheid van hun dagen • men gaat zich verzetten tegen de schijnwereld van mooie woorden • niet het uiterlijk van de mens is belangrijk, maar de persoon zelf, zijn karakter, zijn ziel, zijn wezen • onderwerpen als liefde, geboorte, groei, dood, angst, eenzaamheid en dergelijk staan centraal • emoties staan centraal, men laat deze sterk in het leven van de hoofdpersonen naar voren komen ‘God’s gevangene’ is, zoals u in de levensbeschrijving van Wilma al kon lezen, typerend voor de schrijfster. Wilma kende enkele homo’s en zij kon, door haar grote gevoeligheid, met hen meeleven. Zij was niet bevooroordeeld, zoals het gros van de christenen. Zij wist van hun strijd, hun moeiten, om hun verlangens niet uit te vieren. Wilma zag ook dat God de oplossing voor hun probleem in handen had. God had hen die beperking opgelegd, zij moesten met hun liefde tot God komen. En omdat zij hun aardse liefde niet in de praktijk zouden kunnen brengen, zou God hun geestelijke liefde juist kunnen laten groeien. Wilma maakte in haar visie op homoseksuelen onderscheid tussen de geaardheid en het uitleven daarvan. Wilma bewonderde zelfs de homofielen die hun liefde rein bewaarden, ze zei ook dat het uitleven van de verlangens zonde was. In haar boek heeft Wilma haar visie op het homofiel-zijn verwerkt. Ook heeft ze, vooral aan het einde, de enige oplossing voor homoseksuelen aangedragen. Wilma heeft ook nog andere boeken geschreven over homofielen. Haar visie hierin was hetzelfde. Het boek is typerend voor de tijd waarin het geschreven is. In het boek probeert Wilma de traditionele bevooroordeling ‘tegen’ homofielen te doorbreken. Ze is uitgekeken op de mooipraterij van naastenliefde, terwijl de christenen de homoseksuelen nog liever laten stikken. Hierin verzet ze zich ook tegen de schijnwereld van mooie woorden. God vraagt ons om onze naaste lief te hebben als ons zelf. In het boek doen veel mensen echt goede dingen, maar voor homo’s hebben ze geen goed woord over. Terwijl een homo toch echt je naaste is. Wilma laat zien hoe belangrijk het wezen van Barto is. Iedereen beoordeelt hem op zijn uiterlijk, hij is behulpzaam en ijverig. Als ze er dan achter komen dat Barto homo is, hoeven ze hem in één keer niet meer. Als laatste staan ook de emoties centraal. Je kunt je, terwijl je het boek leest, helemaal inleven in de strijd van Barto om de liefde rein te bewaren. De emoties worden uitvoerig beschreven, zodat het je ontroerd.
Beoordeling: • het verhaal doet een beroep op je liefde voor de naaste. O, als ik in die tijd had geleefd, had ik het echt anders gedaan. Dat denk je, als je dit boek leest. Maar waarschijnlijk hadden wij toen ook mee gedaan met die vooroordelen. Want wie vindt er bijv. tegenwoordig niet dat Marokkanen en Turken alleen maar kunnen stelen? Dat ze hier alleen maar gekomen zijn om rijk te worden? Misschien schamen de mensen zich 2 generaties later wel, om onze woorden. Het boek leert je veel, hoe ga ik om met mensen die anders zijn? Ga ik af op vooroordelen? Of pas ik onderzoek toe? • ik heb bewondering voor de homofielen die in Wilma’s boeken aan de orde komen. Stuk voor stuk strijden ze tegen de begeerte en vechten ze om de liefde rein te bewaren. Daar kunnen we een voorbeeld aan nemen. Want we kunnen wel neerkijken op homo’s, maar hoeveel stelletjes ‘moeten’ er tegenwoordig wel niet trouwen? Of we gebruiken gewoon de pil, is dat de manier? Ook van ons vraagt God de liefde rein te bewaren, niet alleen van de homo’s. Wij moeten proberen onze medemensen te helpen, in plaats van hen te veroordelen! • ook heb ik bewondering voor de schrijfster Wilma. Ook bij mezelf ontdek ik wel eens dat ik met anderen meepraat, terwijl mijn eigen mening heel anders is. Wat goed van Wilma, dat ze haar visie in de christelijke kringen durfde neer te leggen. Ze heeft veel kritiek gehad, toch denk ik dat haar visie juist is. De geaardheid kun je niet veroordelen, de praktizering van het homo-zijn wel. Want God zegt in Zijn Woord, dat vrouwen niet met vrouwen en mannen niet met mannen mogen samengaan. De man is voor de vrouw geschapen! Laten we Gods schepping in ere houden. • het verhaal is realistisch beschreven, dat voel je ook als het leest. Het is niet overdreven, het verhaal had echt zo plaats kunnen vinden. Ook al is delen de christenen tegenwoordig, voor het overgrote deel, Wilma’s visie, toch kijken wij nog vaak op homo’s neer. Ik spreek uit ervaring en elke keer probeer ik erop te letten dat ik ook hen een kans geef. Maar het is soms zo moeilijk, ben je zelf geen homo, dan is het echt moeilijk in te leven wat de ander voelt. Daarom is het noodzaak dat wij God om hulp vragen. Wij moeten Hem als Leidsman hebben in dit leven, zo zullen wij niet meer neerkijken op anderen. Niemand is minder dan een ander, alleen jijzelf hoort de minste te zijn, dat leert de Heere Jezus ons (voetwassing). • mooi vind ik dat het verhaal begint met de aanblik van de strijdende Barto. Je weet dan nog helemaal niet wat er speelt. Het duurt ook even, voordat je door hebt dat je vervolgens terugduikt in het verleden van de ‘strijder’. De opbouw van het verhaal is overwegend chronologisch, dat is wel net zo duidelijk voor de lezer. • belangrijk vind ik dat uiteindelijk God de hulp kan bieden die nodig is om Barto de rust te geven. Hoe vaak proberen wij niet uit eigen houtje mensen te helpen? Ik bedoel niet dat het gebaar verkeerd is, maar we moeten met God gaan. We moeten Hem om hulp vragen, ja, we moeten de in problemen verkerende persoon op Hem wijzen. Want God heeft met elk mensenleven een bedoeling en Hij is de enige die de desbetreffende persoon daar op wijzen kan. • kortom: een prachtig boek, waarin veel dingen staan waar wij ook van kunnen leren. Het boek is zelfs nu nog actueel op de meeste punten. We kunnen als christen zo makkelijk praten over naastenliefde enzo, maar we moeten het in de praktijk brengen! Laat dat een streven worden voor ons allemaal! • een aanrader? Ja, voor iedereen! Het taalgebruik is niet moeilijk, alleen duurt het even voordat je begrijpt dat de term ‘anders-zijn’ betekent ‘homofiel-zijn’. Maar dat staat ook op de achterkant. Verder is het boek makkelijk om te lezen, moeilijk taalgebruik komt er niet in voor. Het is mooi, voor een ieder, om te lezen over de strijd van Barto. Het is leerzaam, voor een ieder, om te zien hoeveel schade vooroordelen kunnen aanrichten!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Gods gevangene door Wilma Vermaat"