Ik had voor dit verslag een 7.8.
I Bibliografische gegevens
• Schrijver/schrijfster: Pascalle Boerrigter
• Titel: Geen weg terug
• Uitgeverij: De Vier Windstreken
• Jaar eerste druk: 2011
• Plaats, jaar, druk gelezen uitgave: Rijswijk 2011 1e druk
• Oorspronkelijk Nederlands
• Aantal pagina’s: 169
II Samenvatting inhoud
Veerle ging naar de middelbare school, ze had er zin in. Gelijk de eerste dag werd ze vriendinnen met Annemijn. Annemijn is een mollig meisje, precies het tegenover gestelde van de slanke Veerle. Ze waren beste vriendinnen en deden alles samen maar in de derde werd alles ander, Annemijn werd ziek. Niemand merkte het, zelfs haar vriendin Veerle niet. Ze vond zichzelf te dik en wou graag afvallen. Gewone diëten duurde haar te lang. Ze ging zoeken op internet en vond een pro-ana site. Vanaf die dag vermijd ze vette dingen. Iedereen had een beeld van Anne voor zich die dik was, maar dit veranderde.
Na de kerstvakantie kwam ze in een jurkje naar school. Je kon zien hoeveel ze was afgevallen. Iedereen was trots op haar en gaf complimentjes hoe ze eruit zag. Ze viel steeds meer af en werd steeds dunner. Veerle begon zich zorgen te maken over haar vriendin. Niet alleen haar uiterlijk veranderde maar Anne’s innerlijk veranderde ook. Ze was niet meer de opgewekte Annemijn zoals vroeger.
Veerle besloot dat Anne langs een vertrouwenspersoon moest gaan om haar verhaal te vertellen. Anne durfde niet alleen te gaan dus ging Veerle mee. Meneer Wijerts, het vertrouwenspersoon, stuurde Annemijn door naar de schoolarts. Een paar dagen later ging ze naar de schoolarts, waar ze doorgestuurd werd naar een psycholoog bij een kliniek. Bij dat gesprek moesten Annemijns ouders ook zijn, alles werd besproken.
Bij het derde gesprek kreeg ze een eetschema waaraan ze zich moest houden, de eerste paar dagen hield ze zich hier goed aan. Ze was trots op haarzelf, zo wilde ze ook doorgaan, gewoon blijven eten. In het weekend veranderde dit, ze vond zichzelf alweer dik en ging weer afvallen. De ene week ging het goed en de andere week ging het slecht met Anne.
De dag na de kerstvakantie was Annemijn niet op school. Toen Veerle thuis kwam zag ze haar moeder zitten. De moeder van Veerle vertelde dat Annemijn in het ziekhuis lag en dat het heel erg slecht met haar ging. Anne lag aan de sondevoeding en Veerle ging gelijk naar haar toe. Ze zag er enorm slecht uit, haar huid was spierwit en ze had donkere kringen onder haar ogen. Ze wilde ophouden met vechten tegen haar ziekte, ze kon het niet meer aan. Veerle ging kapot, ze wou niet dat haar vriendin zo eindigde. Maar het gebeurde toch. Annemijn overleed aan haar eetstoornis.
Aantal gebruikte woorden: 403
III Vertelinstantie
Het verhaal wordt verteld in een achteraf vertellende-ik. Veerle vertelt het verhaal van haar vriendin Annemijn. Ze weet al dat haar vriendin overlijdt aan een eetstoornis.
“ Ik kan gewoon niet geloven dat ze er nu niet meer is.” (bladzijde 8)
“ Ik wist niet dat Annemijn in het dagboek helemaal anders was dan de Annemijn die ik kende. Dat kan ik nog steeds niet goed begrijpen. Hoe kan het dat ik niet gezien heb dat ze zich niet goed voelde? In al die uren dat we samen waren. Na al die feestjes waar ik met haar naartoe ging. Achteraf lijkt alles zo duidelijk. Achteraf vallen de puzzelstukjes in elkaar. Achteraf…” (bladzijde 9)
“ Anne was gewoon Anne. En ze betekende zoveel voor me dat ik het niet in woorden kan omschrijven. En diezelfde Anne, een van de belangrijkste personen in mijn leven, is er nu niet meer.” (bladzijde 101)
IV Personages
Veerle is een behulpzaam meisje. Ze wil haar vriendin altijd helpen. Ook al lukt het niet altijd blijft ze wel doorzetten om haar vriendin in leven te houden. Veerle is immers degene die Annemijn naar de schoolarts heeft gestuurd. Ze stuurde haar vriendin naar de schoolarts omdat ze vond dat Anne veel te mager was, ze moest aankomen. Maar dit lukte Anne niet omdat ze een eetstoornis had. Veerle vond dat ze hulp in moest schakelen voor het te laat was.“ ‘Jezus , wat is er met jou gebeurt?’ vroeg ik geschrokken terwijl ik haat naar binnen trok. ‘Zet je tas maar in de gang en ga maar vast naar mijn kamer.’ Terwijl Anne naar boven ging, liep ik nog even naar de woonkamer. ‘Anne is hier, mam. Ik ga even met haar naar mijn kamer is dat goed?’ Mijn moeder knikte. ‘Ik kom zo wel even wat thee en iets lekkers brengen als je dat goed vindt.’ ‘Is goed hoor. Nou, veel plezier met de film!’ Ik haastte me naar boven en zag dat Anne al op mijn bed was gaan zitten. In plaats van naast haar te gaan zitten, liep ik naar de badkamer en maakte een washandje nat met ijskoud water. ‘Hier, voor je gezicht,’ zei ik een beetje klungelig.” (bladzijde 47/48)
“ ‘Hoi, met Anne. Mijn ouders zijn weg en Thomas ook. Ik voel me zo klote! We doen nooit iets met het hele gezin. Wat moeten ze blij zijn geweest toen ik naar jou ging. Geen stom kind meer dat hun perfecte gezinnetje verpest. Ze gaan fijn door zonder mij. Ze missen me niet eens. Terwijl ik toen ik bij jou was, de hele tijd aan thuis dacht!’ Ik hoorde dat Anne huilde en probeerde haar te kalmeren. ‘Rustig, rustig. Haal even diep adem. Je weet helemaal niet of ze iets leuks aan het doen zijn. Misschien is Thomas naar een hockeywedstrijd en zijn je ouders boodschappen doen? En dat ze niet thuis zijn, hoeft niet te betekenen dat ze niks om je geven. Of dat ze je niet missen.’ Aan de andere kant van de lijn bleef het stil. ‘Hallo? Anne, ben je daar nog?’ ‘Jaja, ik dacht even na. Misschien heb je wel gelijk.’ ‘Bel me anders even als je ouders weer thuis zijn. Ik ben wel benieuwd waar ze heen zijn geweest.’ ‘Zal ik doen. En Veerle?’ ‘Ja?’ ‘Je bent lief. Dat ik je zo op kan bellen en dat je altijd naar me luistert. Je bent echt mijn beste vriendin.’ Ik glimlachte en zei: ‘Jij bent ook mijn beste vriendin, lieverd. Maar bel je me straks dan nog op?’ ‘Ja zal ik doen! Doeg.’ ‘Is goed. Doei!’” (bladzijde 60/61)
In deze stukjes kun je goed zien dat Veerle behulpzaam is. Veerle is er altijd voor haar beste vriendin. Maakt niet uit waar ze is, hoe laat het is of wat er aan de hand is. Ze wilt gewoon altijd helpen als er wat is.
Veerle is ook een bezorgd meisje, ze maakt zich enorme zorgen over haar vriendin Annemijn omdat ze zo weinig eet. Ze denkt wel dat Annemijn een eetstoornis heeft omdat ze er zo mager uit ziet en zo weinig eet. Maar ze drukt deze gedachte weg omdat ze het allemaal niet wilt geloven. Veerle laat Anne langs een vertrouwenspersoon gaan die hen doorstuurt naar de schoolarts.
“ Ik keek haar raar aan en vervolgde iets bozer dan bedoeld: ‘Hoezo dat nou weer! Hoe kun je nou vol zitten van die paar hapjes die je hebt gehad. Jij bent echt niet goed in je hoofd. Je eet helemaal niks meer! Kijk nou eens hoe je eruitziet. Je bent superdun. Zelfs als je van deze appelflap tien kilo aan zou komen, kon jij het nog opeten. Hoeveel ben je wel niet afgevallen? Dit moet echt stoppen hoor, Anne!’ Toen zag ik hoe ze me aankeek, had ik meteen spijt. ‘Tien kilo kom je niet aan van zo’n appelflap. Hoeveel zou ik nou aankomen van die happen?’ Ik zag dat het een serieuze vraag was en ik had meteen medelijden met haar. Dit was veel erger dan ik dacht.” (bladzijde 64)
“ Ik kon zien dat ze opgelucht was en dat deed me goed. Toch maakte ik me echt zorgen om haar. Ik wist niet hoe ver dit ging in haar hoofd. Ik wist niet of ik haar ervan kon overtuigen te stoppen. En wat als ik dat niet kon? Wat zou er dan maar haar gebeuren?” (bladzijde 78)
Deze stukjes maken duidelijk dat Veerle zich zorgen maakt om Anne.
Veerle is ook ongeduldig, Annemijn belooft van alles aan haar, maar nooit komt ze iets na. Hierdoor stuurt Veerle Anne langs een vertrouwenspersoon waar ze doorgestuurd wordt naar de schoolarts.
“ Toen er de week daarop nog steeds geen verandering in zat duurde het toch te lang naar mijn zin.” (bladzijde 81)
“ Op een gegeven moment kon ik het niet meer aan en stelde opnieuw aan haar voor om hulp te zoeken. Deze keer knikte ze instemmend.” (bladzijde 83)
Hier zie je dat het Veerle te lang duurt voordat Annemijn hulp gaat zoeken.
Annemijn is een onzeker meisje. Ze vindt haarzelf een mislukkeling, te dik en wil graag afvallen. Ze ging op internet opzoek naar iets waar ze snel en makkelijk me af kon vallen. Daar vond een site, een pro-ana site. Hier waren allemaal foto’s van dunne meisjes, Annemijn wist precies wat ze wilde, net zo dun als zij worden.
“ Ik voel me zo paniekerig, zo in de war. Alsof mijn leven alleen nog maar uit losse flarden van emoties bestaat. Er is geen samenhang meer. Het is eten, vechten, honger, liegen, huilen, moe zijn, maar vooral is het niks. Ik ben zo bang voor dat grote niks. Voor die enorme leegte. In plaats van controle te krijgen heb ik alles verloren. Ik ben verre van perfect en ik doe iedereen verdriet, inclusief mezelf. Het voelt alsof ik een speelbal van het lot ben. Van een noodlot. Wie heeft dit bedacht? Wie heeft bedacht dat mijn leven zo moest zijn? Dat kan ik toch onmogelijk zelf gedaan hebben? Of heb ik dit echt zelf veroorzaakt? Maar ik kon toch niet weten wat er zou gebeuren? Wat ik op dit moment ook doe, het is altijd fout. Het is een soort rekensom. (bladzijde 45)
“ ‘Weetje wel hoe dun jij bent? Je hebt echt een supermooi figuur. Ik zou willen dat ik zo was,’ zei ze bewonderend. ‘Uh, bedankt. Maar ik ben niet zo dun, hoor. Jij bent in ieder geval een stuk dunner.’ ‘Ik ben zeker niet dunner!’ ‘Zeker wel. Hier, ik kan overal nog vetrolletjes pakken hoor. Jij niet,’ ze ik terwijl ik in mijn buik kneep. ‘Nou, als ik straks mijn kleren uittrek, lach je me echt uit. Ik heb zoveel meer vet dan jij.’ ‘Dat zullen we nog weleens zien. Nou, trek uit die kleren.’ Anne keek me uitdagend aan. ‘Goed dan. Maar ik heb je gewaarschuwd. Dit is echt vies om te zien,’ zei ze terwijl ze haar trui over haar hoofd trok. Ze trok ook haar broek uit en kwam toen in haar ondergoed naast me voor de spiegel op mijn kamer staan. ‘Zie je nou wel dat jij veel dunner bent,’ zei ik. Meestal als je de woorden ‘zie je wel’ uitspreekt, zeg je dat met voldoening omdat jij gelijk had. Maar ik zei het een beetje geschrokken. Ik had niet verwacht dat ze zo dun zou zijn. Ik zag haar ribben en haar heupbotten. Haar borsten waren te klein voor haar bh, terwijl ik zeker wist dat dit een van haar oudste bh’s s die ze eerst al lang niet meer paste. ‘Waar zit dat vet dan?’ vroeg ik haar een beetje boos. ‘Je bent hartstikke dun!’ ” (bladzijde 51/52)
Uit deze stukjes kun je duidelijk halen dat ze onzeker is en zichzelf wilt verbeteren. Ze wil afvallen zodat mensen haar wel zien staan.
Annemijn is ontevreden, ze is al zo dun maar wilt nog dunner worden. Ze is ontevreden over haar lijf hoe dun ze ook is. Het enige wat ze wilt is afvallen. Als ze dun is, is ze mooi. Dat zei Anne tegen haarzelf. Maar ze had niet in de gaten dat ze zó dun was.
“ Ik begrijp dat wel, ik zou mezelf ook niet als dochter willen. Zo’n mislukkeling. Papa zei ijskoud dat hij mijn computer afpakt als ik nog één keer zo’n slecht punt haal. Mama vond dat meteen een goed idee. En het werd steeds erger: ‘Kijk eens naar Thomas!’, ‘Waarom doe je niet wat meer je best?’, ‘Je maakt je overal makkelijk vanaf!’, ‘Er komt niets van je terecht!’ en ‘Het is beschamend!’ Met elk woord werd ik kleiner. Ik bel al kleiner dan een vlo. Waarom kunnen ze niet gewoon van me houden? Waarom kan ik niks? ” (bladzijde 15)
“ ‘Het begon allemaal drie jaar geleden, in groep 8. Op de basisschool werd ik gepest, dus ik was al erg onzeker. Dat heb je weleens verteld, toch?’ Ik knikte bij wijze van antwoord. ‘Alle populaire meisjes uit mijn klas waren dun, slim, perfect! Zo wilde ik ook zijn. Ik wilde niet meer gepest worden. En dus probeerde ik af te vallen. Maar wat ik ook probeerde, het lukte nooit. Ik kreeg een enorme afkeer van mezelf, vooral van mijn lijf. Ik zag overal vet en voelde me doodongelukkig.” (Bladzijde 76)
In deze stukjes die je dat Annemijn haarzelf alleen maar afkraakt. Ook al in ze dun, ze vind haarzelf nog steeds te lelijk en te dik. Terwijl ze juist heel erg dun is.
Annemijn is standvastig, ook al weet Veerle dat Anne haast niet eet blijft ze toch doorgaan. Ze neemt Veerle in vertrouwen en denkt dat ze nou minder stiekem hoeft te doen als het om eten gaat.
“ Ik ben echt niet van plan om te stoppen met afvallen. Ook niet nu ik Veerle in vertrouwen heb genomen. Zij kan me ook niet tegenhouden en eigenlijk vind ik het wel handig dat ik nu niet meer stiekem hoef te doen.” (bladzijde 79)
“ Het resultaat is toch positief? Ik ben al een stuk mooier nu. Nog steeds een hoop vet, maar dat krijg ik er wel af.” (bladzijde 97)
Hier zie je dat Anne toch wil blijven afvallen, ook al weten Veerle en de vertrouwenspersoon dat ze een eetstoornis heeft.
Annemijn is een round character. Ze heeft veel verschillende karakters. De ene keer is ze lief, de andere keer heel gemeen. In de loop van het verhaal verandert haar karakter veel. Ze gaat zich steeds meer met haarzelf bezig houden. Bijvoorbeeld hoe ze eruit ziet en hoe ze zo snel mogelijk af kan vallen. Ze wordt ook steeds minder spontaan en minder energierijk omdat ze zo weinig eet.
Veerle is ook een round character, je komt steeds meer over haar te weten in de loop van het verhaal. Zij verandert echter niet zo heel erg veel. Maar je komt wel heel erg veel van haar gevoelens te weten bijvoorbeeld hoe ze zich voelt als Annemijn naar de schoolarts is. Dan is zij ook afwezig met haar gedachte.
V Ruimte
De school is in geen weg terug een belangrijke ruimte. Hier ontdekt Veerle dat Annemijn een eetstoornis heeft omdat ze ‘hoort’ dat Annemijn haar eten weggooit op de wc. Op school gebeuren ook de ruzies tussen de vriendinnen, die wel weer goed komen. Hier, op school, is er de vertrouwenspersoon, meneer Wijerts, die Annemijn doorstuurt naar de schoolarts. De schoolarts kan niet veel doen voor Anne en stuurt haar door naar de kliniek. Wat voorn weer het is word niet over gesproken in het boek.“ Niet veel later zat ik bij Annemijn tegen de verwarming in de kantine.” (bladzijde 41)
“ Meneer Wijerts wees naar een bank die in de hoek van het kamertje stond. Zelf ging hij op zijn bureaustoel tegenover ons zitten.” (bladzijde 86)
“ Eenmaal buiten begon in te rennen, de trap af, de hal in. Anne zat snikkend op een bankje.” (bladzijde 87)
Aantal gebruikte woorden: 148
VI Tijd
Het verhaal speelt zich af tussen 21 augustus 2006 en 13 januari 2010. Dit staat heel letterlijk in het dagboek van Annemijn. Dat ze gestorven is op 13 januari 2010 schrijft haar vriendin Veerle in het dagboek.
“ 21 augustus 2006
Lief dagboek, ” (bladzijde 10)
“ Op 13 januari 2010 is Annemijn overleden.” (bladzijde 169)
Het verhaal is niet helemaal chronologisch verteld, er komen sprongen naar het eind van het boek naar voren als Veerle vertelt over dat haar vriendin er niet meer is. Terwijl ze dat ergens midden in het boek verteld waar Annemijn nog gewoon leeft.
Er verloopt 3 en half jaar in het boek, vanaf de eerste school tot het moment dat Annemijn overlijd aan de eetstoornis. Dit kun je weer afleiden van het dagboek dat Annemijn bijhield.
VII Mening
Dit boek is een echte aanrader. Het boek laat je inspireren en nadenken. Wat zal jij doen als je vriendin een eetstoornis heeft? Zou je hulp gaan zoeken? Allemaal vragen die je in je hoofd blijven afspelen. Het boek is ontroerend, als je leest dat ze overlijd en hoe ze haar leven lijd, zo mooi in details verteld. Het boek is ook heel geloofwaardig, dit kan iedereen overkomen, zelfs jou zelf.
Aantal woorden: 71
REACTIES
1 seconde geleden