Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Familieziek door Adriaan van Dis

Beoordeling 8.5
Foto van een scholier
Boekcover Familieziek
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3693 woorden
  • 14 november 2019
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
20 keer beoordeeld

Boekcover Familieziek
Shadow
Familieziek door Adriaan van Dis
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1) Samenvatting 

In de jaren vijftig van de twintigste eeuw woont een repatriantengezin aan de Nederlandse kust. Het gezin bestaat uit zes personen: meneer Java, een moeder, drie dochters en een zoon. De moeder en de dochters zaten in de Tweede Wereldoorlog in het voormalige Nederlands-Indië in een kamp. Na de bevrijding leerden ze meneer Java kennen, met wie ze naar Nederland vertrokken. Daar is de jongen, die in het boek nergens bij naam genoemd wordt, geboren. 

Meneer Java lijdt aan een oorlogstrauma. Op de eerste bladzijden van de roman staat de moeder op het punt de koffers te pakken. De meisjes weten haar ervan te weerhouden en vragen haar het nogmaals met meneer Java te proberen. Van moeders spaarboekje mag Java absoluut niks weten, anders zou het geld binnen de kortste keren op zijn. Java is namelijk gesteld op luxe en heeft wat de aanschaf van dure kleding betreft een gat in zijn hand. 

Betaald werken is aan Java daarentegen niet besteed. Hij zit de gehele dag thuis, waar hij de paarden van de reddingsbrigade verzorgt of de jongen huisonderwijs geeft. Java wil graag dat zijn enige zoon, die ongunstig jarig is en daardoor bijna een jaar ouder zal zijn dan zijn toekomstige klasgenoten, een klas mag overslaan als hij naar de lagere school gaat. Tevens wil Java de jongen voorbereiden op de toekomst. Hij vreest binnen afzienbare tijd een Derde Wereldoorlog en wil de jongen harden, door hem levenslessen en kopkracht (mentale weerbaarheid) bij te brengen. De jongen is echter minder sterk dan Java van hem verwacht: hij is allergisch, bang uitgevallen en woordblind. De meisjes plagen hem daar voortdurend mee en sluiten hem buiten. Zij zien de jongen namelijk niet als een van hen, omdat hij de zoon van Java is, hun stiefvader. 

Tijdens het huisonderwijs verliest Java vaak zijn geduld. Hij reageert zijn woede dan af op de jongen door hem te slaan. Factoren van buitenaf, zoals een nieuwsbericht, een krantenartikel of bureaucratische regels kunnen Java al van slag maken. Binnenshuis is hij dan een onberekenbare wildebras die in blinde woede eten tegen het behang gooit; voor de buitenwereld speelt hij meestal mooi weer. Zo probeert hij in de gunst te komen bij de Britse kapitein die een blindganger in het dorp onschadelijk komt maken, en bij de kapitein van een Grieks schip dat tijdens een storm aan de kust is gestrand. 

Java krijgt kalmeringsmiddelen tegen zijn woedeaanvallen en manies, maar die werken na verloop van tijd niet meer goed. Om tot rust te komen gaat hij naar een gesticht. Moeder en de meisjes leven op als Java weg is; de jongen mist echter zijn vader en raakt losgeslagen. Moeder stuurt hem daarom naar haar West-Brabantse familie op het platteland, maar ook daar kan hij niet aarden. Vanwege zijn angsten belandt de jongen uiteindelijk ook bij de dokter. 

2) Titelverklaring 

11) Biografische gegevens van de auteur 

Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen. Zijn vader was een ex-militair uit het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (KNIL), zijn moeder een Hollandse vrouw die uit een eerder huwelijk met een Indische man drie dochters had. In Indië leerden zijn ouders elkaar kennen, kort nadien werden ze gerepatrieerd naar Nederland, nadat de Japanse bezetting van het toenmalige Nederlands-Indië was beëindigd. Zijn vader heette Mulder, een naam die terugkomt in die van de hoofdpersoon in zijn roman De wandelaar (2007). In zijn jeugd werd Van Dis meestal Adje Mulder genoemd, maar omdat zijn ouders niet getrouwd waren, was Van Dis - de naam van zijn moeder - zijn officiële naam, die hij ook is blijven gebruiken. 

Toen Adriaan drie maanden oud was, verhuisde het gezin naar een groot huis in Bergen aan Zee waar nog meer Nederlands-Indische families woonden. In deze vrij geïsoleerde gemeenschap speelde Indië een belangrijke rol en waren er weinig contacten met Nederlanders. De blanke Adriaan die Indië niet kende, was in dit milieu een buitenstaander die door zijn vader streng werd opgevoed en niet met kinderen mocht omgaan die van 'lagere' afkomst waren. De oorlogsherinneringen van zijn vader die als gevangene van de Japanners aan de Sumatra-spoorweg had gewerkt, speelden in het gezin een belangrijke rol. Ook voor het geloof was een grote rol weggelegd, zij het niet voor één specifieke kerkrichting: Tegen Elisabeth Lockhorn zei hij in Vrij Nederland (20 januari 2007): '"In alle godsdiensten zit dezelfde kern," zei mijn moeder altijd. En om dat te bewijzen, las ze met Kerst en met Pasen een stukje uit de Koran, de Thora en de Bijbel voor.'* 

Toen hij elf jaar oud was, verloor Van Dis zijn vader, een gebeurtenis die hem ondanks de gecompliceerde relatie diep raakte en een moeilijke periode met slechte schoolprestaties inluidde. In het gezin werd toen drastisch gebroken met het Indische leven dat men al die jaren ook in Nederland nog had geleid: 'Na de dood van mijn vader is Indië het huis uitgegaan. De rijst verdween, de aardappelen kwamen ervoor in de plaats.' 

Na het afronden van zijn HBS-opleiding in Hilversum in 1967, volgde hij in Amsterdam de MO-opleiding Nederlands. Hij haalde zijn MO-A-akte en vertrok in maart 1969 voor een reis 'richting India'. In november van hetzelfde jaar keerde hij terug, na niet in India maar wel in Afghanistan te zijn geweest. Vervolgens voltooide hij zijn MO-opleiding en ging Zuid-Afrikaans studeren. Vanaf 1974 schreef hij regelmatig voor NRC Handelsblad. In 1978 studeerde hij af op een scriptie over een boek van Breyten Breytenbach, een auteur die hij als voorbeeld beschouwde en wiens werk hij later ook zou vertalen. Na zijn afstuderen was hij tot 1982 aan 'NRC Handelsblad' verbonden als chef van het zaterdags bijvoegsel. 

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Op 16 maart 1983 presenteerde hij voor de eerste keer het televisieprogramma 'Hier is... Adriaan van Dis' waarmee hij landelijke bekendheid kreeg. In 1986 kreeg hij voor dit programma waarin hij uitgebreide en soms opschudding veroorzakende gesprekken met schrijvers voerde, de Nipkowschijf voor het beste televisieprogramma. Het succesvolle programma hield in 1992 op te bestaan om 21 jaar later, op 14 maart 2013, nog eenmaal terug te keren in zendtijd van het VARA programma De Wereld Draait Door. In 2001 keerde Van Dis ook al eens terug als interviewer op televisie toen hij de reeks Zomergasten van de VPRO presenteerde. In het najaar van 2007 was hij de spil van de reeks Van Dis in Afrika, waarvoor hij opnieuw de Nipkowschijf won. In 2012 maakte Van Dis voor de VPRO de documentaire reeks 'Van Dis in Indonesië, 'het land waar ik het meest nooit ben geweest'. Pas na het overlijden van zijn moeder durfde hij het aan terug te keren naar het land dat zo'[n grote rol speelde in zijn leven. 

Begin januari 2009 werden Van Dis in drie dagen twee prijzen toegekend. Zijn bundel Leeftocht (2007) werd bekroond met de E. du Perron-prijs, bestemd voor auteurs die blijk geven van maatschappelijke betrokkenheid en voor het feit dat hij 'er al 25 jaar in is geslaagd een steeds multimedialer wordende samenleving op een bijzondere manier te blijven boeien' kreeg hij de Gouden Ganzenveer toebedeeld. 

In mei 2003 vestigde Van Dis zich in Parijs, de stad waar hij al heel lang wilde wonen. Vanuit zijn appartement in het zesde arrondissement maakt hij dagelijks een lange wandeling door de stad, zoals ook de hoofdpersoon in De wandelaar doet. 'Ik hou van mijn anonieme bestaan in Parijs. Geniet van mijn onzichtbaarheid. Niemand weet dat ik Repelsteeltje heet met heel grote oren' (interview met Elisabeth Lockhorn, Vrij Nederland 20 januari 2007). In december 2012 deelde Van Dis mee dat hij Parijs verlaten had en zich weer in Nederland had gevestigd (interview met Arjan Peters, de Volkskrant, 12 december 2012). 

In 2012 schreef Adriaan van Dis de tekst van het Groot Dictee der Nederlandse Taal, met als titel Zijn waar wij niet zijn. 

Voor het televisieprogramma Standplaats zonder standpunt van de VPRO gaat Van Dis in 2016 ruim een half jaar wonen in Jeruzalem.  

In 2015 won Van Dis de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre. De jury, met als voorzitter Aad Meinderts, noemde Van Dis een schrijver van een 'indrukwekkend literair oeuvre' waaruit blijkt dat de schrijver 'een diepe interesse [heeft] in de ander', 'voor andere culturen en voor vluchtelingen die, hoewel dichtbij, in heel andere omstandigheden verkeren dan de Europese mens.' 

In 2016 won Adriaan van Dis een heel ander soort prijs: de Luisterboekprijs. Hij las Karakter van Bordewijk voor. De jury, onder leiding van Vincent Bijlo, roemde 'hoe modern de Nieuwe Zakelijkheid van Bordewijk uit Van Dis' mond klinkt.' 

 

Met Familieziek (2002) keerde Van Dis nog één keer terug naar zijn jeugdjaren, toen Indië nog overal in huis was en de oorlogstrauma's van zijn vader het leven in het gezin sterk bepaalden. Familieziek is een 'roman in taferelen', waarin alle autobiografische gegevens en persoonlijke herinneringen zijn vervormd en verbeeld, kortom tot literatuur zijn gemaakt. De personages blijven naamloos (met uitzondering van de vader die als Meneer Java wordt aangeduid), locaties worden niet nadrukkelijk benoemd en tijdsaanduidingen blijven vaag, al is uit hetgeen verteld wordt, wel op te maken dat de roman zich in de jaren vijftig afspeelt. In een interview met NRC Handelsblad (20 september 2002) zei Van Dis over de relatie tussen FamilieziekIndische duinen en Nathan Sid: 'Ik moest iets afmaken waarmee ik ooit begonnen ben. Nathan Sid verscheen in 1983. Het verhaal werd op een rooskleurige manier verteld terwijl er een grote woede in me brulde. Tien jaar later leidde dat tot een bozere roman, Indische duinen, een boek vol haat en woede over familieleugens. […] Met Familieziek wilde ik nog één keer het verhaal schrijven waarmee ik had willen debuteren. Om het een definitieve plaats te geven.' 
 
*Ik heb een stukje hierboven rood gemarkeerd om de levensovertuiging op deze manier overzichtelijk weer te geven. (11) 

2) Titelverklaring 
Relatie tussen de hoofdpersonen meneer Java en de jongen verloopt moeizaam vandaar de titel ‘familieziek’  
3) Motto 
Pour fabriquer une bombe ‘A’  
Mes enfants croyez-moi  
C’est vraiment de la tarte  
La question du détonateur  
S’résout en un quart d’heur 
C’est de cell’s qu’on écarte 
En c’qui concerne la bombe ‘H’ 
C’est pas beaucoup plus vach 
Mais un’ chos’ me tourmente 
C’est qu’cell’s de ma fabrication 
N’ont qu’un rayon d’action 
De trois mètres cinquante 
Y’a quéqu’chos’qui cloch’ là-d’dans 
J’y retourne immédiat’ment 
 
Boris Vian, ‘La java des bombes atomiques 
 
Het motto wil zeggen dat het maken van een bom iets belachelijks is. Een bom ontploft en binnen vijftien minuten is er een knal. Alles is binnen één knal verwoest en wat heeft dat voor zin. ‘Het is niet meer dan een koe’ 

4) Thema 
kinderleven 
- ouder-kind relatie 
- jaren vijftig 
- Indisch milieu 
 
5) Motieven 
Familieziek is een passende schakel in het oeuvre van Adriaan van Dis. In de roman komen namelijk personages, verhaallijnen en thema's voor die de lezer ook al tegenkwam in Nathan Sid (1983), Indische Duinen (1994) en in Dubbelliefde (1999). De roman bevat overduidelijk raakvlakken met deze voorgaande werken van Van Dis. Desalniettemin laat Familieziek zich uitstekend als zelfstandig boek lezen, omdat de beschreven geschiedenis een duidelijk begin en eind heeft. 

Opvallend verschil met genoemde werken is dat in Familieziek ditmaal de vader centraal staat en het slachtoffer is, terwijl het in Nathan SidIndische Duinen en Dubbelliefde voornamelijk draaide om het wel en wee van de zoon. 
 
6) Vertelsituatie 
personale verteller 
 
7) Tijd 
-vertelde tijd: ruim 12 jaar  
-verteltijd: 210 blz. 
 
8) Ruimte 
 
9) Verhaalfiguren 
De hoofdpersoon in Familieziek is meneer Java, oftewel Paardman, een bijnaam die de meisjes voor hem bedacht hebben omdat Java de paarden van de reddingsbrigade verzorgt. Java is een telg uit een oud koloniaal geslacht dat alle bezittingen in de Tweede Wereldoorlog is kwijtgeraakt (p. 15). Vóór de oorlog was het echter ook niet allemaal rozengeur en maneschijn, want na de dood van Java's vader stopte zijn moeder alle kinderen in een weeshuis (p. 69-70). Geld voor een gedegen militaire opleiding ontbrak dan ook, waardoor Java nooit officier is geworden, een rang die hij wel ambieerde. Toch vocht Java voor koninkrijk en vaderland, kreeg daarvoor medailles en oorkondes, maar van een gedegen pensioen is hij verstoken gebleven. Omdat Java in Nederland geen werk heeft, leeft het gezin van het geld van moeder die regelmatig financieel ondersteund wordt door haar West-Brabantse verwanten (p. 73 e.v.). 

Ondanks het gebrek aan financiën heeft Java het hoog in zijn bol. Hij is een fat, met tien paar dure schoenen en veel merkkleding in de kast (p. 11-13). De Brabantse familie spreekt er schande van. Ook in zijn doen en laten is Java een heer (p. 28-29), althans voor de buitenwereld, want binnenshuis is hij dikwijls een onberekenbare driftkikker (bijvoorbeeld p. 34, 152). 

Tijdens de oorlog is Java zijn echtgenote kwijtgeraakt. Na de capitulatie probeerde hij haar terug te vinden via de lijsten van het Rode Kruis (p. 36). Destijds ontmoette hij de meisjes. Samen met hun moeder hadden ze in de oorlog in kampen gezeten, waar ze blootstonden aan ontberingen (p. 27). Hun vader was toentertijd vermist geraakt en de meisjes probeerden hem via het Rode Kruis terug te vinden. Via de meisjes leerde Java hun moeder kennen en met zijn vijven hebben ze de overtocht naar Nederland gemaakt (p. 159-161). 

Het aanpassen aan het Nederlandse leven verliep moeizaam. Java miste zijn vaderland. Zijn heimwee probeerde hij echter te camoufleren (p. 17, 25, 26), omdat die in zijn ogen een teken van zwakte is. Om te zorgen dat zijn enige zoon een vent wordt, voedt hij hem met harde hand op (onder meer p. 22, 24, 44-45). Levenslessen staan op het programma en door het bijbrengen van deze wijsheden probeert Java zijn zoon voor te bereiden op een Derde Wereldoorlog. Tevens hoopt hij dat zijn zoon door het genoten huisonderwijs een klas op de lagere school mag overslaan. Java's teleurstelling is groot als blijkt dat de jongen gewoon in de eerste klas moet beginnen (p. 48) en slecht scoort op school bovendien (p. 113 e.v.). 

Geleidelijk aan wordt Java ziek. De medicijnen tegen zijn driftbuien helpen niet meer. Om het minste of geringste windt hij zich op, zoals over krantenartikelen of nieuwsberichten. Bovendien krijgt hij last van nachtmerries over Aap in Nederlands-Indië (p. 61-62) en begint hij weer obsessief te tellen (p. 157). Om tot rust te komen gaat hij naar het gesticht, maar zijn toestand wordt er daar niet echt beter op. Zijn hoofd zit vol brieven en getallen (p. 170), de bom (p. 174-176), Aap (p. 176-177) en een olifant (p. 179-180). Bovendien is hij verslaafd aan de radio (onder meer p. 169). De vele zelfmoorden in het gesticht werken ook op Java's gestel (p. 181 e.v.), waardoor zijn schoonmaakwoede weer de kop opsteekt (p. 187). Uiteindelijk komt Java toch weer thuis, al is hij nog maar een schim van wat hij ooit geweest is (p. 202-203). 

Wanneer Java thuiskomt, is de jongen vanwege zijn angsten zelf onder behandeling van de dokter (p. 200-202). Omdat hij was losgeslagen toen Java in het gesticht belandde, had moeder hem naar haar Brabantse familie op het platteland gestuurd (p. 188 e.v.). Ondanks het feit dat hij tussen zijn verwanten, die allemaal op elkaar lijken, geen buitenstaander was (p. 191), voelde de jongen zich er toch niet echt zijn plaats: 'Nu hij bij zulke lelijke mensen logeert, kijkt hij lang naar zichzelf om te weten te komen op wie hij lijkt. Hij smeekt de spiegel hem er anders uit te laten zien. Bruiner en meer van het andere land... niet uit de natte klei. Niet gebukt onder laaghangende wolken. Hij mist het schelle licht van de kust, het zand tussen de lakens, de duinen... het is hier zo allemachtig plat, God, wat mist hij zijn bergen... meneer Java, zijn Krakatau aan zee' (p. 198). 

Wanneer Java thuiskomt, is de jongen vanwege zijn angsten zelf onder behandeling van de dokter (p. 200-202). Omdat hij was losgeslagen toen Java in het gesticht belandde, had moeder hem naar haar Brabantse familie op het platteland gestuurd (p. 188 e.v.). Ondanks het feit dat hij tussen zijn verwanten, die allemaal op elkaar lijken, geen buitenstaander was (p. 191), voelde de jongen zich er toch niet echt zijn plaats: 'Nu hij bij zulke lelijke mensen logeert, kijkt hij lang naar zichzelf om te weten te komen op wie hij lijkt. Hij smeekt de spiegel hem er anders uit te laten zien. Bruiner en meer van het andere land... niet uit de natte klei. Niet gebukt onder laaghangende wolken. Hij mist het schelle licht van de kust, het zand tussen de lakens, de duinen... het is hier zo allemachtig plat, God, wat mist hij zijn bergen... meneer Java, zijn Krakatau aan zee' (p. 198). 

Steeds is de jongen zoekende bij wie hij hoort: bij meneer Java of moeder, de koloniën of Nederland, bruin of blank. Omdat de jongen er niet uitkomt, voelt hij zich een buitenstaander. En eigenlijk is hij dat ook. De jongen is namelijk allergisch (onder meer p. 17), woordblind (p. 26, 76) en bang uitgevallen (bijvoorbeeld p. 49, 179). Vriendjes heeft hij niet, alleen een denkbeeldige - die dus door eigen kopkracht is ontstaan: de spiegelpiloot, bij wie hij zich veilig voelt omdat hij die als zijn geheime broer beschouwt (p. 98-99). De echte (half)zussen zijn zelden lief voor de jongen. Ze lachen hem uit als hij fouten maakt vanwege zijn woordblindheid en plagen hem continu (bijvoorbeeld p. 10-11, 76, 96). Achter het gordijn vergelijken ze de jongen met meneer Java: beiden driftkikkers en een kat in de zak. 

Terwijl Java in zekere zin een klaploper is, steelt de jongen (p. 78-80, 81, 92 e.v.), ondanks de normen en waarden die Java hem tijdens het huisonderwijs heeft bijgebracht. De lessen hebben sowieso weinig vruchten afgeworpen, omdat de jongen ook op school uit de toon valt. 

Hoewel hij regelmatig slaag krijgt van Java, houdt de jongen toch veel van zijn vader. De jongen kust zijn gebalde vuisten (p. 33-34), mist hem als hij in het gesticht zit (p. 166-167), wil Aap voor hem vermoorden (p. 176-177) en trekt partij voor hem als de meisjes kwaad over hem spreken (p. 199-200). Toch heeft hij ook weleens de pest aan Java, bijvoorbeeld als hij niet naar buiten mag (p. 57) of wanneer Java met zijn 'Griekse geheim' aan de haal gaat (p. 123 e.v.). 

Voor moeder en de meisjes zijn in het boek kleinere rollen weggelegd. Moeder is een Nederlandse vrouw van boerenafkomst. Haar wortels liggen in West-Brabant. Op jonge leeftijd trouwde ze met een inlandse officier (p. 90) en vertrok naar Nederlands-Indië, waar de drie meisjes werden geboren. In de oorlog belandden ze met hun vieren in kampen, waar ze veel leed te verduren kregen. Moeder liep hongeroedeem op en was aangewezen op de zorg van de meisjes, die in sneltreinvaart hun kind-zijn moesten inwisselen voor volwassenheid (p. 27). Omdat de meisjes wel iets zagen in Java (p. 10, 159-161) hebben ze hem bij hun moeder geïntroduceerd. Eenmaal in Nederland leren ze hem pas goed kennen en krijgen ze spijt van hun toenmalige actie. Ze maken grappen over zijn o-benen en doen zijn pinda-accent na (p. 10). In plaats van een rijke aanwinst vinden ze hem opeens een 'kat in de zak' (p. 14). 'Paardman' noemen ze hem laatdunkend, omdat Java voor de reddingspaarden zorgt. De meisjes slaken dan ook een zucht van opluchting als Java ziek wordt en naar het gesticht gaat (p. 166). Bezoeken willen ze hem liever niet (p. 170), ook al moeten ze soms van moeder toch mee (p. 180 e.v.). 

Kleinere rollen zijn weggelegd voor moeders West-Brabantse verwanten, zoals de rijke tante Mijntje (p. 73 e.v.) en de familieleden op de boerderij waar de jongen komt te logeren (p. 188 e.v.). 

 
10) Taalgebruik 
Familieziek is een boek dat vlot wegleest. De stijl van Adriaan van Dis is voor iedereen toegankelijk. Van Dis gebruikt namelijk gangbare Nederlandse woorden en wisselt korte met lange zinnen af. Ook een lach en een traan wisselen elkaar regelmatig af. Sommige taferelen zijn aangrijpend (bijvoorbeeld p. 30-34), andere passages komisch. Zoals wanneer de jongen naar de gebedsgenezer gaat: 'De jongen tast in zijn zakken en diept de foto van meneer Java op. Hij is verkreukeld, het tientje zit niet meer aan de paperclip. "Heeft hij zijn tong verloren?" vraagt de zuster. De jongen buigt naar de grond: "Nee, mijn tientje"' (p. 107). 

12) achtergrondartikel van het boek en literaire stroming 

Familieziek speelt zich af in het eerste decennium na de Tweede Wereldoorlog. Kernproeven stonden destijds volop in het nieuws, evenals de opkomst van de waterstofbom. Voor de lezer is het wellicht handig iets te weten over de achtergrond van de Koude Oorlog, al is een en ander ook uit de roman op te maken. Ook enige kennis van de voormalige kolonie Nederlands-Indië, de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog aldaar zoals de Jappenkampen, en Soekarno kunnen bijdragen aan de perceptie van de roman. Tot slot is achtergrondinformatie over de gevolgen van de watersnoodramp van 1 februari 1953 nuttig voor het begrijpen van het verhaal. 

Literaire stroming:  
Modernisme, de personages in een modernistische roman hebben moeite met het maken van (politieke) keuzes; door het wegvallen van oude maatschappelijke en religieuze zekerheden en door de ontwikkelingen binnen de technologie doet de werkelijkheid zich meer dan ooit als onbegrijpelijk voor. De vraag is of we de wereld wel helemaal kunnen kennen en of de taal wel toereikend is om haar te beschrijven. Er wordt in modernistische romans veel gedacht en weinig gehandeld. Het gaat niet zozeer om het zo waarheidsgetrouw mogelijk weergeven van gebeurtenissen en handelingen, maar om het innerlijk leven van de personages. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Familieziek door Adriaan van Dis"