Else Böhler,
Duits dienstmeisje
Simon Vestdijk
‘De man die sneller schrijft dan God kan lezen.’
Over Simon Vestdijk aldus Adriaan Roland Holst
Voorwoord
Ik heb als boek ‘Else Böhler, Duits dienstmeisje’ van Simon Vestdijk gekozen uit de lijst met boeken. Mijn voorkeur ging naar dit boek uit omdat het werd beschreven als een psychologische roman doortrokken van familiehaat. Dat vond ik wel een interessant onderwerp. Ik kon jammer genoeg niet zoveel informatie vinden over alle boeken.
In dit werkstuk lees je over de biografie van de schrijver, Simon Vestdijk. Verder vergelijk ik zijn leven met de gebeurtenissen in het boek. De tijd waarin het boek zich afspeeld zal ik ook vergelijken met het ‘echte’ leven in die tijd. In het tweede deel van dit werkstuk wordt het verhaal beschreven doormiddel van verschillende deelonderwerpen zoals: samenvatting, personages, typeringen en eigen mening. Ik hoop dat je er wat aan hebt en aan het einde van het lezen het een en ander hebt geleerd over Simon Vestdijk en het boek ‘Else Böhler’.
De Dood, die onbekend en onbemind,
Zoo uit het oog, zoo uit het hart vandaan,
De weg vervolgt die hij vanouds moet gaan,
Weg waarop niets hem aan zijn offers bindt,
(S. Vestdijk, De getrooste dood (fragm.), Poëtisch akkoord, blz. 38)
Biografie Simon Vestdijk
Simon Vestdijk is geboren op 17 oktober 1898 te Harlingen. Hij is een zoon van Simon Vestdijk en Anne Mulder en is vernoemd naar zijn vader. Zijn vader was gymnastiekleraar op de HBS waar Simon 3 jaar naar school ging. Vader Vestdijk was een zeer strenge, discipline eisende man. Simons moeder een liefdevolle moeder. Op de HBS ontmoette zijn eerste jeugdliefde, haar naam staat nergens vermeld.
Na de HBS in Harlingen maakte Simon Vestdijk zijn middelbareschooltijd af op de Rijks-HBS in Leeuwarden. Hij was een goede leerling maar kon geen aansluiting vinden bij zijn medeleerlingen. Hij hield heel erg van tekenen, pianospelen en lezen, daar bracht hij dan ook zijn meeste vrije tijd mee door.
Vanaf zijn zeventiende had Simon regelmatig last van depressies en kwam in die tijd veel bij zijn grootsouders in Amsterdam. Op 19 jarige leeftijd (in 1917) was Simon klaar met de Rijks-HBS en besloot zich in te schrijven voor een studie medicijnen in Amsterdam. Een jaar later, tijdens zijn studie, begon hij te schrijven. In 1918 kwam er een beschouwing van hem uit in de studentenalmanak, ‘Gestileerde waarnemingen’, dit was zijn debuut. Als Simon in 1927 afstudeert als arts, begint hij een kort bestaan als waarnemend huisarts en voor korte tijd zelfs scheepsarts. Een paar jaar later, in 1932, besluit hij te stoppen met zijn werk als arts en brengt een verzenbundel uit. Een paar maanden later wordt hij benoemd als hoofdredacteur van het tijdschrift Forum. Vanaf dan stort hij zich volledig in het schrijverswereldje. In 1933 komt zijn eerst novelle uit: ‘De oubliette’.
Vanaf 1936 woonde Simon samen met zijn vrouw Ans Koster-Zijp. Hij heeft tot haar dood samen met haar gewoond, dat was in 1965. Daarna heeft hij nog twee kinderen gekregen met Mieke van der Hoeven, een zoon (Dick) en een dochter (Annemieke). In 1968 werd hij ziek en ging zijn gezondheid vrij snel achteruit. Hij bleek Parkinson te hebben en overleed op 23 maart 1971 in Utrecht.
Hij heeft in zijn leven meer dan 50 romans geschreven, en verder nog gedichtenbundels, essays, novellen en diverse artikelen voor dag- en weekbladen. Hij wordt dan ook niet voor niets een van Nederlands productiefste schrijvers genoemd.
Hij heeft zijn werk zelf verdeeld in vijf categorieën:
- autobiografisch werk (rond de figuur Anton Wachter)
- halfautobiografisch werk (bijv. De koperen tuin)
- eigentijds psychologisch werk (bijv. Else Böhler)
- historisch werk (bijv. De vuuraanbidders)
- fantastisch werk (De kellner en de levenden)
Vergelijking biografie en de boeken van Simon Vestdijk
Simon Vestdijk heeft een hele serie boeken geschreven over Anton Wachter. Dit is een autobiografische serie waarin hij zijn eigen leven beschrijft. De rest van zijn boeken kennen ook veel gelijkenissen uit zijn eigen leven, zo schrijft hij bijvoorbeeld een boek over zijn eerste jeugdliefde, ‘Terug tot Ina Damman: de geschiedenis van een jeugdliefde’. Verder komt zijn geboorteplaats Harlingen in zijn boeken regelmatig terug als Lahringen.
Vergelijking biografie en het boek ‘Else Böhler, Duits dienstmeisje’
Simon heeft enige tijd iets gehad met een Duits dienstmeisje, dat is een overeenkomst met Johan in het door mij gelezen boek. Johan wordt namelijk verliefd op het dienstmeisje die twee huizen verder woont. Zij is ook Duitse. In het volgende citaat zie je de liefde tussen de hoofdpersoon, Johan, en het Duitse dienstmeisje ontstaan.
"Maar dan, juist op het moment dat de hele stoet achter het huis zou verdwijnen, elkaar zonder woorden ophitsend, als in een resolute vlucht voor een naderende regenbui waar men al dagen lang op voorbereid is, kwam het meisje, haar lichaam zo ver mogelijk achteroverbuigend, snel met haar gezicht om de hoek van de muur, trok twee komisch gepenseelde wenkbrauwen in de hoogte, en zond, even voordat ze zich terugtrok, een knipoogje naar mij, zo vlijmend en nauwkeurig gemikt, dat het nauwelijks voorbij die muur scheen te kunnen komen zonder een fijn gruis af te slaan van de stenen rand. Maar natuurlijk had ik het al gezien. Ik had ook gezien, dat ze mooi was, daar beneden in de schaduw. In de grootste verwarring bleef ik op het platje achter, met één vinger in mijn dictaatpapier."
(blz. 42/43)
Simon is vroeger door Duitsers als gijzelaar gevangen gezet. In het boek wordt Johan ook door Duitsers gepakt, weliswaar wegens moord. Maar wordt ze worden dus wel allebei gevangen genomen door Duitsers
"Pas de schroef om mijn rechterarm bracht mij tot een ondubbelzinniger werkelijkheid terug, en de diep verbaasde gorgelstem van de brandweerman: ‘Du…du…du…Schwein!’"
(blz, 204)
Hier is Johan net opgepakt door een Duitse brandweerman.
Simon hield heel erg van pianospelen en heeft dat dan ook veel gedaan. In het boek speelt Johan ook regelmatig piano.
"Maar ook -zo goed kende ik haar wel- verlangend om die ondergrondse, moeilijk te pareren aanvallen op haar oudste zoon door hem zelf te laten wreken met nobele Kunstbeoefening. Ze scheen te denken: hij mag dan met een Duitse meid lopen, en ik weet niet of jullie op de hoogte zijn of niet, maar in ieder geval speelt hij kranig piano…"
(blz. 81)
In dit stukje heeft Johans moeder een theekransje met de dames uit de buurt. Ze roddelen over Johans relatie met Else, het dienstmeisje. Zijn moeder probeert dit gesprek te vermijden en vraagt haar zoon een stukje piano te spelen.
Verder heb ik niet echt vergelijkingen gevonden tussen het boek en de biografie.
Vergelijking tussen de periode waarin het boek geschreven is en het boek zelf
Het boek dat ik gelezen heb is geschreven in 1934/1935. Er werden toen een aantal literaire stromingen nagestreefd: het expressionisme, het dadaïsme en het surrealisme. Bij het expressionisme is het binnenste van de personen in een verhaal heel belangrijk, de werkelijkheid wordt niet zozeer beschreven maar vooral het gevoel bij een situatie. Het dadaïsme laat zien dat kunst niets waard is, er zijn geen regels, je bent vrij met in het gebruik van teksten, woorden en letters. Het surrealisme geeft vooral aan dat het onderbewust zijn heel belangrijk is. De schrijver laat zich dan leiden door de beelden die hij voor zich ziet bij het verhaal, het schrijven gaat dan vrijwel ‘vanzelf’.
In die tijd was het natuurlijk niet heel gewoon dat een jongen van hogere stand met een dienstmeisje ging. Dat merk je in het boek heel duidelijk doordat er op de theekransjes voluit geroddeld wordt over Johans relatie met Else.
"…, in haar stoel naar voren schoot en iets verkondigde ove Duitse dienstmeisjes, waarbij de dames Vreugdenhil en Bronsman haar secondeerden. Uit de toon van hun stem kon ik opmaken, dat mevrouw Steketee wel de nationaliteit van het dienstmeisje op de hoek geopenbaard had, maar mij er buiten had gelaten."
(blz. 79)
Ik zou het boek van Simon Vestdijk omschrijven met ander stromingen dan de meest bekende in die tijd: realisme en impressionisme. Bij realisme wordt er veel aandacht besteed om alles zo realistisch mogelijk neer te zetten. Alle situaties worden dusdanig beschreven dat je er zo bij had kunnen zijn. Ik vind dat in het boek dat ik gelezen heb heel duidelijk terugkomen. Simon schrijft heel boeiend en heel gedetailleerd.
"Op dat badplaatsje en op de duinen, voorzover ze niet door gestadig voortkruipende nieuwe buurten, zich vervormende nevelvlekken en melkwegstelsels, aan het oog ontrokken werden, had ik uitzicht vanuit de voorste dakkamer waar ik sliep; de achterste was mijn studeervertrek."
(blz. 21)
Dit is maar een klein stukje van een eindeloze beschrijving van de nieuwe buurt waar hij in woont. Simon beschrijft hier heel duidelijk en natuurgetrouw de omgeving vanuit Johans ogen.
Bij impressionisme is de werkelijkheid ook heel belangrijk, maar de schrijver beschrijft vooral wat er werkelijk aan de hand is. Zoals de sfeer, stemmingen en gevoelens. Het is dus feitelijk een soort extreem realisme, het gaat nog verder dan vooral omgeving gedetailleerd beschrijven. Het impressionisme gebruikt ook heel veel bijvoeglijk naamwoorden. In ‘Else Böhler, Duits dienstmeisje’ komt dat ook vrij vaak voor. Heel vaak lees je twee bijvoeglijk naamwoorden voor een zelfstandig naamwoord, dat is heel raar.
"Of deze merendeels onbeduidende blonde jongens’"
(blz. 188)
In de rest van het werkstuk zitten genoeg voorbeelden van de gedachten van de hoofdpersoon.
Ik denk dat deze twee stromingen ook heel erg symbool staan voor de psychologische romans. Daarin is het heel belangrijk dat de gevoelens van een bepaalde persoon beschreven worden. Dat gebeurd doormiddel van het impressionisme. In psychologische romans moet je je ook goed kunnen inleven, dat kan natuurlijk niet zonder de omgeving ook goed te omschrijven, realisme.
Praktische gegevens
Titel Else Böhler, Duits Dienstmeisje
Auteur Simon Vestdijk
Jaar van uitgave 1935
Gelezen druk 14e druk, uitgegeven in 1985
Datum leesverslag 13-november-2009
Inhoud en opbouw
Typering
Dit boek is moeilijk te typeren, er is maar één duidelijke typering en verder is er niet echt een typering die ik bij het boek vindt passen. Het boek dat ik gelezen heb zou ik plaatsen onder de Psychologische romans. Deze typering past bij het boek omdat ik denk dat de hoofdpersoon een duidelijke ontwikkeling doorstaat en je veel over hem te weten komt. Je kijkt als het ware het hele boek door in zijn hoofd en volgt al zijn gedachten.
Zoals in het stukje waarin Else Böhler net naar Keulen is vertrokken en de Johan, de hoofdpersoon, nadenkt over de onbeantwoorde vragen die ze achtergelaten heeft:
"De naam Steinmann, het volmaakt onbegrijpelijke woord ‘Schutzkaffee’, het eerste in de toekomst wijzend, het tweede naar Elses verleden, een soort Januskop-in-woorden, die mij eerst nog geholpen had Else zo verachtelijk mogelijk voor te stellen, symboliseerde nu de talloze mogelijkheden van een onherstelbaar verlies. Wie was Steinmann? Welke vreselijke, oude, rijke mof was Steinmann? Bestònden er nog rijke moffen? Hoe zagen zij eruit?Ik zag Else getrouwd, vervolgd, verhandeld, verleid, verarmd, ongelukkig, rijk, ziek, beroemd."
(blz. 117)
Johan zit hier in onzekerheid over een man die mogelijk ooit Elses geliefde is geweest. Ik vind dat je hierin heel mooi ziet dat je de gedachtekronkels van Johan echt volgt in dit boek. Verder wordt Johan verliefd en raakt hij haar weer kwijt, dat is een ontwikkeling die hij doormaakt:
"Ik begon te stotteren. Onzeker in welke taal verder te gaan, trachtte ik haar uit te leggen wie ik was; ik zei, dat we eigenlijk buren waren, dat ik op het platje gezeten had; het kostte me moeite geen beroep te doen op het knipoogje."
(blz. 47)
Johan is verliefd geworden op de werkster van een paar huizen verderop. Dan maak je wel een ontwikkeling door, je ontmoet haar (wat in dit stukje gebeurd) en wil verder met haar of niet. Dat zijn allemaal ontwikkelingen volgens mij.
Samenvatting
Het boek gaat over Johan Rodenhuis, een jonge man die rechten studeert en nog thuis woont. Hij wordt verliefd op het Duitse dienstmeisje, Else Böhler, die in dienst is bij twee gezusters een paar huizen verderop. Hij ontmoet haar en de daaropvolgende weken lopen ze ’s avonds vaak samen over straat. Else verteld hem veel over haar leven in Duitsland en haar moeder. Zowel Johan’s moeder als Elses werkgeefsters zijn het niet eens met de relatie tussen de twee. Dat is een van de redenen van de slechte familierelaties van de familie Rodenhuis.
Else verteld Johan dat ze terug wil naar Keulen, naar haar moeder om daar een carrière te beginnen als zangeres. Johan kan haar niet tegen houden en raakt haar kwijt. Hij heeft inmiddels zijn examen gehaald en wil graag uit huis. Johan besluit daarom om in te trekken bij een goede vriend van hem, Peter van Herwaarden, die in de buurt woont. Johan verteld over zijn relatie met Else en Peter probeert hem ervan te overtuigen dat hij haar moet vergeten. Maar dat is tevergeefs, een paar maanden na het vertrek van Else reist Johan naar Keulen om haar op te zoeken. Hij gaat op zoek naar de huisbaas van de moeder van Else, meneer Steinmann. Maar vanaf dat moment blijkt dat Else hem alleen maar leugens heeft verteld. Hij reist af naar Berlijn, omdat ze daar haar carrière op aan het bouwen schijnt te zijn. Uiteindelijk ontmoet hij Else op een Nazi-feest van de SA-soldaten. Daar is ze met Steinmann en herkend Johan niet eens. Johan schiet Steinmann uit jaloezie dood (Else had hem verteld dat hij haar een huwelijksaanzoek had gedaan) en beland in de cel. De twee weken voor zijn terechtstelling schrijft hij zijn kant van het verhaal met Else.
Tijd
Het boek speelt zich af in de jaren ’30 (1932-1934)
Het is een ingewikkelde tijdlijn omdat meer dan het halve verhaal in een flashback wordt verteld. Het boek begint op 10 april 1934, op 12 april beschrijft Johan zijn verhaal over Else en is er dus een soort ‘flashback’ van ongeveer 130 bladzijden lang naar 1932. Dan wordt er weer even in het ‘heden’ geleefd om vervolgens weer terug te gaan naar 1932 waar Johan in Keulen is om Else te zoeken. Dit is een flashback van ongeveer 50 bladzijden. De laatste 2 à 3 bladzijden van het boek zijn weer in het heden, dat zijn de drie dagen die Johan nog resten voor zijn terechtstelling.
Zonder de grote flashbacks naar 1932 is de verhaaltijd dus ongeveer 2 weken, maar omdat de flashbacks zo’n groot deel van het boek beslaan zou ik toch zeggen dat dit ook bij de verhaaltijd hoort. Ik denk dat zich het hele verhaal met Else afspeelt in twee jaar tijd aangezien Johan wordt opgepakt na zijn ontmoeting met Else en hij daarom in de cel zit, zal de hele tijd met Else en het achterna reizen ongeveer twee jaar duren. (In 1932 ontmoet hij haar en in 1934 wordt hij opgepakt)
De verhaaltijd in 1934 is dus ongeveer twee weken, de verhaaltijd in 1932 is ongeveer twee jaar.
Ik heb er 15 uur over gedaan om het boek te lezen.
Er zitten wel een aantal vertragingen in het boek, al zijn ze niet heel duidelijk. Ik heb de beste er uit gehaald:
"Maar opgeschreven heb ik het nog nooit, -en dat moet nu gebeuren. Ja, dat moet, want niet voordat het hier zal staan, op ditzelfde grote, gladde papier, met een streep eronder en geflankeerd door aanhalingstekens, zal mijn hand voldoende vast geworden zijn om het tegen de geschiedenis van dit laatste jaar op te kunnen nemen. Vreemd, vreemd, hoe nijpend is toch mijn angst voor die barrière van twaalf letters…"
(blz. 6/7)
Wat er in dit stukje allemaal gebeurd, gebeurd naar mijn idee allemaal in één gedachtemoment. De leestijd is dus langer dat de verhaaltijd, dat is in de rest van het boek niet zo, een vertraging dus. Deze vertraging is wel een belangrijke omdat Johan het moeilijk vindt om het twaalf letter tellende woord op te schrijven. Dit is een woord wat hij sterk in verband brengt met Else Böhler. Aangezien het verdere verhaal over Else Böhler gaat en over hoe belangrijk de hoofdpersoon haar vindt, lijkt het mij een belangrijke vertraging.
De versnellingen zijn in dit boek nog moeilijker te vinden, maar als ik een voorbeeld zou moeten noemen:
"Er waren drie katholieke kerken: voor en na iedere mis stond ik aan de ingang. Natuurlijk was het ondoenlijk geheel Berlijn op deze wijze af te werken; niettemin kregen, een week lang, alle andere katholieke kerken een beurt, -ieder één mis, ervoor of erna, -terwijl ik bovendien in het adresboek alle zangleraren en –leraressen en zanginstituten van Berlijn opzocht en dan met mijn hoed in de hand ging vertellen, dat Fräulein Böhler die week door ziekte verhinderd was op les te komen. Steeds bleven de gezichten effen, steeds werden de schouders opgehaald."
(blz. 186)
In dit voorbeeld wordt een week overbrugt. Terwijl de rest van het boek vrijwel van dag tot dag beschreven wordt. Het zal wel zo zijn dat er wel eens een paar dagen of een week overgeslagen worden, maar dan is het niet vermeld. En hier zegt de schrijver duidelijk dat dit ‘een week lang’ zo gebeurt. Dit is een belangrijke versnelling voor het verhaal omdat je zo te zien krijgt hoe Johan zijn best doet om Else te vinden. Hij gaat een week lang langs allerlei kerken en zanginstituten om haar te vinden.
Eigenlijk is het hele boek één grote flashback. Het boek begint in een cel maar gaat al snel over in een flashback die de rest van het boek in beslag neemt. Er zitten er geen korte(re) flashbacks in. Ik citeer het begin van de grote flashback naar 1932:
"In een van de laatste maanden van ’32 verloor mijn vader niet alleen het grootste gedeelte van zijn kapitaal, maar ook het beheer van de fabriek, die drie generaties lang in het bezit van onze familie is geweest."
(blz. 17)
Ruimte
In het begin van het boek zit Johan in een cel in Berlijn, het verhaal wat hij dan verteld speelt zich af op de Waalweg, volgens mij is dat in Den Haag. In deze straat staat zijn ouderlijk huis. Else woont een paar huizen verderop, op de hoek van de straat. Johan gaat met Else regelmatig door de wijk lopen of door het bos in de buurt, soms ook in het park. Verder woont de vriend van Johan, Peter ook in die buurt. Maar waar precies wordt niet vermeld.
Op een gegeven moment gaat Johan Else achterna naar Keulen, daar komt hij in trams, de fotowinkel waar Elses moeder zou werken, bij een goede bekende van Else en een hostel. Dan reist hij door naar Berlijn. Daar verblijft hij in een soort studentenhuis met allemaal S.A. soldaten. Hij bezoekt daar verschillende kerken en zanginstituten. De S.A. soldaten nemen hem mee naar een feest waar Rosendaal een toespraak zal houden. Dat zijn wel zo’n beetje alle duidelijke plaatsen waar Johan komt in de loop van het verhaal.
"Hij lag in een van de nieuwe buurten, welke men maar meteen, met een zekere onbeschaamdheid, aan een bepaalde tak van wetenschap heeft gewijd, hier dan de astronomie: Argusstraat en Grote-Beer-hof wedijverden met een Kometenlaan, een Betelgeuzesingel en een Poolplein, en langs het hele geval heen trok, plotseling aardser, de Waalweg, schuin staande op de duinenrij, die zich tot aan de dichtbijgelegen badplaatsje voortzette, waar ook de weg weer naar toe boog, na een grote kring beschreven hebben rondom stadskwekerijen en een bos."
(blz. 21)
En zo gaat het nog even door. Er is hier zeker sprake van belangenruimte. Hier woont Johan namelijk, en Else ook. Hier brengen ze hun wandelingetjes door en in deze wijk woont ook een goede vriend van Johan, Peter. De wijk wordt hier uitgebreid beschreven, en dat is wel fijn want dan kan je je een beeld vormen van de omgeving waarin Johan zich bevindt. Verder worden dingen niet echt tot in het detail beschreven. Meer een soort algemene indruk om je een beeld te laten vormen.
Personages
Johan Rodenburg
De hoofdpersoon in het boek is Johan Rodenburg. Hij is een jonge man die bezig is met een studie Rechten. Ik schat hem begin 20. Hij woont nog bij zijn ouders en heeft daar geen leuke relatie mee. Maar daarover meer onder het kopje ‘onderwerpen’. Hij is een typische jongen die nog niet helemaal volwassen is, hij kan niet met, maar ook niet zonder zijn moeder. Hij wordt verliefd door een glimlach en een knipoog, wat mij wat voorbarig lijkt omdat hij haar ook vaak verafschuwt vanwege haar niet al te knappe verschijning. Ik vind het moeilijk om zijn karakter te beschrijven, maar hij is vrij normaal denk ik, met een passie voor muziek.
Else Böhler
Het dienstmeisje waar Johan verliefd op wordt heet Else Böhler. Ze is een vrij open en spontaan meisje die Johan alles verteld over haar verleden en Duitsland. Later blijkt dat dit grotendeels leugens zijn geweest en dat Else Johan zelfs niet meer herkend. Het is dus eigenlijk een heel onbetrouwbaar meisje. Dat zou je tot 20 bladzijden voor het einde echt niet verwachten. Daaruit blijkt dan dus ook dat ze goed toneelspelen en liegen. Het is voor mij niet echt duidelijk geworden waarom ze de waarheid niet verteld, het is in ieder geval duidelijk dat ze niet zoveel om Johan geeft als dat ze laat zien. Als Johan haar net ontmoet heeft hij het steeds over dezelfde eigenschappen van Else die in dit citaat allemaal naast elkaar staan:
"Onmogelijk kon ik mij voorstellen nooit meer die kwetterende stem te zullen horen, die mij parmantig op mijn nummer zette, dat voorzichtig kreunende zingen; nooit meer het mooie, bedroefde voorhoofd, de grappige wenkbrauwen, het molenwieken van haar armen."
(blz. 116)
Ik zou Johan Rodenburg als een round-character beschrijven. Je komt heel veel over hem te weten, hij veranderd en ziet dingen in. Het hele verhaal wordt ook vanuit hem verteld, je krijgt dus ook veel gedachtes mee. Hij komt er bijvoorbeeld achter dat Peter gelijk had met zijn theorie dat hij eigenlijk verliefd is op zijn moeder en Else alleen maar als evenbeeld ziet:
"Laat Peters formule juist zijn, die van het ‘moedercomplex’. Een woord als een ander, even duister en onredelijk als ‘Schützkaffee’. Moet ik niet blij zijn, dat het zinneloze, dat iedere liefde aankleeft, mij tegemoet is getreden in dit symbool: dat ik het heb kunnen neerschrijven en uit mij bannen? Alles wat ik in het begin schreef over de liefde en de Corinthiërs herroep ik nu, en wat overschiet is niets anders dan wat dankbaarheid voor Else Böhler, omdat zíj mij tot de daad gebracht heeft, die mij van haarzelf verloste, niet van haar beeld, maar van de werkelijkheid (ònwerkelijkheid) waarin ze..."
(blz. 206)
En dan wordt Johan gehaald voor zijn terechtstelling. Ik vind dat je hier wel heel mooi ziet dat hij ontwikkelingen doormaakt. Hij is tot het inzicht gekomen dat liefde toch niet zo is als hij zich had voorgesteld en scherpt zijn beeld hierop aan. Hij heeft natuurlijk ook veel ontwikkelingen doorgemaakt. Hij is verliefd geworden en komt in een hele nieuwe zelfstandige wereld doordat hij bij zijn ouders weg gaat. Hij maakt een reis naar Keulen en Berlijn en komt in contact met S.A. aanhangers. Dat doet toch wel wat met je, en je ziet dat hij daar ook ontwikkelingen in doormaakt.
Vertelwijze
Het boek is geschreven vanuit de ik-vorm. Johan Rodenburg verteld het verhaal, je zit in zijn hoofd en zijn gedachten. Hij citeert alle gesprekken en verteld wat anderen doen. Behalve de gebeurtenissen kan hij ook zijn eigen gevoelens en gedachten vertellen.
"Twee dagen lang heeft men mij mijn papier en schrijfbehoeften afgenomen; drie bewakers zijn er voor nodig geweest om mij tot rede te brengen; gespierde kerels waren het. Vijf regels boven waar ik nu ben zweeft een regen van inktvlekken en woeste pennekrassen over het foliovel. Daar, links in de hoek, ziet het er de celmuur uit als een grote, zwarte spinnekop in een net van lange spatten, en is het tafeltje waarachter ik zit te schrijven niet kleiner en vierkanter dan drie dagen geleden? Ja, dat komt ervan, als men zich aan woorden overgeeft…"
(blz. 17)
Structuur
Het boek is niet chronologisch verteld, het begint in 1934, gaat dan terug in 1932, vervolgens zit je weer even in 1934 en ga je weer naar 1932, het boek eindigt weer in 1934.
Je valt midden in een verhaal, er zit een man in een cel en tot het eind weet je niet waarom hij in die cel zit. Het is dus een opening in handeling. Ik vind het ook wel een mooi begin, al begreep ik de eerste paar bladzijden echt niet wat er aan de hand was en kwam ik niet echt in het verhaal. Simon Vestdijk staat ook bekend om zijn mooie openingszinnen in boeken.
"Natuurlijk: wanneer dat met dat beven zo doorgaat, dan komt er niets terecht van mijn plan. Al was het maar alleen, omdat niemand het tekenen van zulke trillerige hanepoten erg lang volhoudt. Ik zou nauwelijks klaarkomen in de weken die mij nog resten: de twee weken, die mij scheiden van het einde; het papier zou onder mijn pen wegglijden, uit wanhoop zou ik alles verscheuren. Gelukkig maar dat ik dag en nacht door kan werken in deze verlichte cel: ook dat zal mij worden toegestaan."
(blz. 5)
Dit riep meteen allerlei vragen bij me op: welk plan? Welk einde? Wat verscheuren? Welke verlichte cel? Maar ik denk dat dat juist goed is, dat maakt het vanaf het begin al interessant en spannend, en het houdt je aan het lezen omdat je wel wilt weten hoe het nou allemaal zit.
Het einde is gesloten, de hoofdpersoon wordt opgehaald voor zijn executie en Else Böhler wil niets meer met hem te maken hebben. De vijand van Johan is dood en Johan heeft zijn verhaal kunnen voltooien. Ik vind het altijd wel fijn als eindes gesloten zijn, anders zit je met al die vragen die je zelf kunt beantwoorden, maar ik vind het altijd wel fijn als dat voor je gedaan wordt. Soms is het ook wel leuk als een einde open is, dan kan je het zelf invullen en je eigen einde ervan maken. Bij dit boek vind ik het toch wel fijn dat er een gesloten einde aan zit. Omdat ik anders echt niet zou weten wat ik nou van Else vond en ik het een leuke verandering vindt dat Johan iemand doodschiet, dat zou je van hem echt niet verwachten. Maar daardoor zit er wel een duidelijk einde in het boek: de hoofdpersoon gaat dood.
Motieven, thema, titel en motto
Motieven
Familiehaat – Dit thema is een heel duidelijk terugkomend thema in het boek. Johans vader klaagt voordurend over allerlei ziektes. Hij wordt door de rest van het gezin zoveel mogelijk genegeerd. Het broertje van Johan, Egbert, is zoals ieder broertje is, irritant. Hij stampt expres op de verdieping boven de kamer van Johan om hem af te leiden. Hij treitert Johan als Else is vertrokken en wil hem graag het huis uit hebben zodat hij de grote kamer van Johan krijgt. De moeder van Johan wil eigenlijk niet dat Johan iets met Else begint en heeft een grote invloed op haar zoon. Hij heeft in het boek regelmatig ruzie met haar en irriteert zich aan de kleine dingen die ze doet.
"De lepel nam zij zo geheel in bezit, ver, diep en solide, als om hem nooit meer los te laten; zes of zeven seconden lang zag ik daar, voelde ik daar mijn moeder zitten, de mond tot de huig toegesnoerd door metaal en spinazie of hutspot, en dan, terwijl de steek in mijn hart zijn weg reeds vervolgde door mijn ingewanden, trok ze hem traag en uitermate blinkend weer uit, tussen dichtgeperste, rimpelig geworden lippen, schurend bijna, als een afneembare roofdiertong; haar hand beschreef een boog in de lucht, nauwkeurig, zoals een accoucheur dat doet met een verlostang, één laatste kus aan het metaal, enkele slikbewegingen, -en het was volbracht. Maar dan kwam de tweede lepel. Maar dan de derde."
(blz. 26)
Illusie van de liefde – Dit is misschien niet een heel duidelijk terugkerend thema, maar het is er wel een. Johan is verliefd op Else maar verafschuwd haar tegelijkertijd. Dat is natuurlijk al een rare combinatie. Hij zegt in gedachten vaak dat ze een ‘Duitse snol’ is, en vervolgens zoent hij haar. Maar Peter heeft al vrij snel door dat het waarschijnlijk zo is dat Johan verliefd is op zijn moeder en Else als haar evenbeeld ziet. Dat is een illusie, omdat hij dus niet echt verliefd is op Else, maar dat alleen maar denkt. Dat kan ook zijn verafschuwing verklaren. Aan het eind van het boek komt hij erachter dat Peter waarschijnlijk gelijk heeft gehad. Dit thema komt dus in verschillende vormen maar wel degelijk terug in het boek.
"Tot kalmte gebracht lag Else Böhler achterover op mijn schoot, het Correggio-gezicht vertonend zonder dat veel aandachtige voorbereiding nodig was geweest. Terwijl ik bij mezelf werktuigelijk ‘Duitse hoer, Duitse hoer’, of ‘imbeciel’ fluisterde, of haar korte benen bespotte in de walgelijkste termen (bijvoorbeeld door stompzinnig een Maleis scheldwoord te herhalen, dat een van mijn vrienden weleens gebruikte en dat woordelijk ‘achterwerk van een kreeft’ betekent), streelde en zoende ik haar gezicht, beter, inniger dan ik het ooit te voren had gedaan had, dwaas die ik was!"
(blz. 111)
Thema
Wat begint als familiehaat en liefde, blijkt een illusie van de liefde en een moedercomplex.
Ik heb vond het moeilijk om een goede zin te formuleren met mijn gevonden motieven. Ik heb het nu zo gemaakt omdat Johan zijn moeder aan het begin ‘haat’ en er aan het eind achter komt dat er waarschijnlijk sprake is van een moedercomplex. Verder blijkt dat de liefde die hij voelde voor Else een illusie was.
Titel
De titel van het boek is ‘Else Böhler, Duits dienstmeisje’. Else Böhler is het Duitse dienstmeisje van een paar huizen verderop waar de hoofdpersoon, Johan verliefd op wordt.
"Eén ogenblik vreesde ik haar voor de tweede maal achter mij te zullen horen, haar al haar eisen te horen herroepen, en ik wist hoe zwak ik dan zijn zou, maar neen, ik voelde het, ze bleef achter, misschien niet eens zo erg teleurgesteld of wanhopig: Else Böhler, Duits dienstmeisje, brutaal, verlegen, ingetogen, volhardend, en toch zo merkwaardig weinig terugstotend in haar mannenjacht…"
(blz. 98)
In dit stukje gaat Else terug naar Keulen en zien ze elkaar voor het laatst. Ik heb het stukje gekozen waar de titel letterlijk in terugkomt. Er wordt natuurlijk heel vaak haar naam genoemd, maar niet met Duits dienstmeisje er zo achteraan.
Motto
Er zit geen motto in de druk die ik gelezen heb (14e druk) en ik heb jammer genoeg ook geen motto kunnen vinden die eventueel in een andere druk zou staan.
Persoonlijke mening
Er zijn meerdere stukken in het boek die ik ontroerend of mooi vond. Het moment dat hij Else voor het eerst ziet, vind ik een erg mooi stukje omdat het heel subtiel is. Je merkt dat ze interesse in elkaar hebben, maar dat is nog heel onschuldig. Else kijkt wel en lacht wel, maar niet met de volle overtuiging.
"De regels met de vinger volgend las ik anderhalve bladzijde over de pandecten, toen hetzelfde gevoel me opnieuw bekroop. Snel keek ik opzij. Achter het hekje van Erkelens stond nu inderdaad een figuurtje, onbeweeglijk en bijna tot niets ineengekrompen op dat enorme bastion dat zijn bestaan alleen aan mijn fantasie dankte, maar toen, met een ruk, herstelden de proporties zich en kon ik zonder moeite vaststellen, dat het dienstmeisje van Erkelens in mijn richting stond te kijken met een stofdoek in haar hand. Ze scheen breedgeschouderd, niet eens zo erg klein, en lachte met een kalme nieuwsgierigheid. "
(blz. 40)
Ik vind het stukje dat Johans moeder de lepels aflikt ook echt een geweldig voorbeeld van de subtiele familiehaat die steeds terug komt in het boek. Ik vind dit een heel treffend gedeelte omdat Johan precies verteld wát hem irriteert. Je leest de afschuw in zijn woorden waarmee hij de handelingen van zijn moeder tot in het detail beschrijft. Ik kon me een goed beeld vormen van wat er precies gebeurde en dat beeld was niet bepaald positief. Ik kreeg helemaal de rillingen van die moeder.
"Allen wachten wij af; nu ging het gebeuren, zelfingenomen op alles en iedereen afgevend, praatte mijn moeder nog door, wanneer de stilte reeds haar ogen was binnengevallen, die zich aan de lepels ging hechten: vijf of zes lepels, schuin omhoog in de schotels, met etensrechten beklodderd die niet meer warm konden zijn. Haar wenkbrauwen fronsten zich boven bedenkelijk loerende ogen, Egs ogen ineens; haar vulgair zinnelijke mond plooide zich tot de tragische spleet van de heldin uit het sociale drama; ze boog zich stijf naar voren, als Kniertje met haar genadekliekje even voor de zakken van het doek, in een plastisch afgerond gebaar greep ze een van de lepels, bracht hem naar haar mond, -en likte hem af. Deze apotheose van sombere levensernst, die ik met de dood in het hart en al mijn zenuwen in opstand naast mij voelde gebeuren, werd dan evenveel malen herhaald als er lepels waren, en de kat kreeg geen kans. De lepel nam zij zo geheel in bezit, ver, diep en solide, als om hem nooit meer los te laten; zes of zeven seconden lang zag ik daar, voelde ik daar mijn moeder zitten, de mond tot de huig toegesnoerd door metaal en spinazie of hutspot, en dan, terwijl de steek in mijn hart zijn weg reeds vervolgde door mijn ingewanden, trok ze hem traag en uitermate blinkend weer uit, tussen dichtgeperste, rimpelig geworden lippen, schurend bijna, als een afneembare roofdiertong; haar hand beschreef een boog in de lucht, nauwkeurig, zoals een accoucheur dat doet met een verlostang, één laatste kus aan het metaal, enkele slikbewegingen, -en het was volbracht. Maar dan kwam de tweede lepel. Maar dan de derde."
(blz. 26)
Er is nog een stukje wat ik heel leuk vond: ik heb er echt om gelachen, daarom vind ik dat het bij mijn mooiste stukjes moet. Ik vind het erg leuk dat Johan echt alles probeert om Else te vinden, en als dat niet lukt probeert hij het nog een keer door haar uiterlijk te beschrijven.
"…-terwijl ik bovendien in het adresboek alle zangleraren en –leraressen en zanginstituten van Berlijn opzocht en dan met mijn hoed in de hand ging vertellen, dat Fräulein Böhler die week door ziekte verhinderd was op les te komen. Steeds bleven de gezichten effen, steeds werden de schouders opgehaald. Else Böhler: unbekannt! Daar Else een andere naam had kunnen opgeven, probeerde ik het nòg eens, nu met informaties naar een meisje uit Keulen van dat en dat uiterlijk. Unbekannt!"
(blz. 186)
Ik heb nog nooit een psychologische roman gelezen over familiehaat. Ik houd wel heel erg van psychologische romans, je komt dan veel beter in het verhaal. In het boek ‘Zwarte Sneeuw’ van Simone van der Vlugt komt wel een situatie voor waarin een arm meisje als dienstmeisje gaat werken bij een rijk gezin. Verder zitten er geen vergelijkingen in.
Ik vond het over het algemeen een leuk boek. Ik had verwacht dat het echt saaie boeken zouden zijn; langdradig, moeilijke zinnen/woorden, oud Nederlandse taal en hele lange zinnen. In het begin leek het er wel op, je valt midden in een verhaal dus dat is de eerste paar bladzijden vrij onbegrijpelijk. Maar al snel zat ik helemaal in het verhaal en na een aantal Duitse dialogen begon ik die ook wel steeds beter te begrijpen. Dat was ook wel ingewikkeld, ik had wat recensies opgezocht over de verschillende boeken, maar kon eigenlijk niet zoveel vinden over de lijst boeken. Over dit boek las ik dat het een psychologische roman was, en dat sprak me wel aan. Toen ik het boek ging lenen in de bibliotheek bleek het ineens dat er veel Duits in voor kwam, maar dat wilde ik wel proberen. Dat viel best wel tegen aan het begin, maar ging steeds beter. Het moeilijkste was dat Duits en Nederlands steeds wordt afgewisseld.
"Zelfs gaf ze me nu uit eigen beweging haar adres in Keulen op; ik kon haar schrijven, de brieven zouden doorgestuurd worden, maar terug schrijven zou ze niet: ‘Das würde miers zuviel Weh tun!’ – ‘Weh tun?’ zei ik langzaam, in deze eenzijdige schrijverij een nieuwe list vermoedend om mij murw te krijgen, ‘das glaub ich nicht. Du wirst wohl bald einen anderen finden.’- ‘O das! Ich brauche auf der Strasse nur um zu schauen..’- ‘Und die alten Herren kommen schon hergelaufen!’- Ernstig en bigot vouwde ze haar mond: ‘Die älteren Leute haben viel Erfahrung, da kann man viel lernen. Ich habe immer viel Chance gehabt bei älteren Leuten..’- We liepen verder; de tijd verstreek langzaam en gestadig; over tien minuten zou ik haar kwijt zijn…"
(blz. 112)
Ik zat na het lezen nog wel met een aantal vragen maar niet met dusdanig veel dat het een open einde zou zijn. Ik vraag me vooral af waarom Else Johan nou precies voorgelogen heeft. Ik heb het namelijk niet uit het boek op kunnen maken. Maar het stond er ongetwijfeld in. Maar ik begreep dan ook niet alle Duitse stukken even goed.
Bronnen
Voor de biografie
Evaluatie
Ik vond het op zich een leuk opdracht al heb ik er erg tegenop gezien. Ik was natuurlijk veels te laat begonnen, en om maar niet op het laatste moment nog bezig te zijn heb ik toen met een punt aftrek 2 weken uitstel gekregen, uiteindelijk heeft dit niet veel geholpen, en heb ik het alsnog op het laatste momen af zitten maken. Maar ik vond het erg interessant om de vergelijking te trekken tussen het boek en de biografische gegevens van de schrijver. Volgende keer er iets eerder mee beginnen zodat ik meer tijd heb om me erin te verdiepen.
REACTIES
1 seconde geleden