Personagebeschrijving.
Fred: Fred is een man die op jonge leeftijd de zorg van een jongen op zich neemt. Hij houdt enorm van schrijven en reizen. Ook heeft hij aparte tics. Zo is op bladzijde 19 te lezen hoe Fred een kleine bezwering uitvoert om de kans te vergroten dat Bram in ieder geval 18 wordt. Dan mocht bijvoorbeeld zijn telefoon de eerstvolgende halve minuut niet overgaan, mocht hij voor hij bij een straathoek was geen auto met buitenlands nummerbord langskomen. Gebeurde dit allemaal wel dan stierf Bram voor zijn 18e, gebeurde het niet, dan was de kans dat hij ouder zou worden dan 18 weer net iets groter.
Bram: Bram is de geadopteerde zoon van Fred. Hij zit in de knoop met zijn leven en weet niet wat hij wil. Hij wil graag reizen. Hij heeft een boek gelezen over Tepuki, die op zijn reis naar de steen Autaki (een steen die bij aanraking je leven een nieuwe start geeft) op de meest mooie plekken terecht komt en de mooiste vrouwen ontmoet, iets wat Bram nog niet gelukt is. Als hij het tijdens zijn reis financieel niet meer red keert hij terug en ontmoet hij Emma, waar hij onmiddellijk stapelverliefd op wordt.
Emma: Emma is het vriendinnetje van Bram in de laatste weken van zijn leven. Emma en Bram komen elkaar door een stom toeval tegen op een tramstation. Emma heeft alleen al een relatie en gaat zelfs trouwen. Maar ze wordt zo verliefd op Bram dat ze het met haar huidige vriend, Arnold, uitmaakt.
Nicolien: Nicolien is de moeder van Bram, en de eerste grote liefde van Fred.
Carla: Carla is de huidige vrouw van Fred, en zoals hij zelf zegt ‘de vrouw van zijn leven!’
Geert en Johanna: Zij waren de opa en oma van Bram, die hij de laatste paar dagen voor zijn dood opgezocht heeft. Door dat ene zinnetje van zijn oma: ‘Breek met alles wat je dacht te zijn’, is Bram opeens heel anders tegen zijn leven aan gaan kijken en heeft hij het besluit genomen een einde aan zijn leven te maken.
Titelverklaring.
De titel komt aan het einde van het verhaal letterlijk in de tekst voor.
Blz. 86 : “ De rest van mijn leven is een tafel vol vlinders. Ieder seconde vliegt er één weg. Als de tafel leeg is ben ik dood.
Vier bladzijden verder (90) staat : Er zijn niet zoveel vlinders meer. […..] De tafel raakt leeg
Het is duidelijk dat Bram aan het einde van zijn leven raakt.
Genre.
Vanwege de lengte kun je het geschenk een novelle noemen.
De tijd van het verhaal.
Krabbé laat weinig los over data en jaartallen.
In het tweede deel (toch een dagboek) hanteert hij een bijzondere indeling van de dagen. Bram is naar een bijzondere plek geweest in Nieuw-Zeeland en vanaf het moment dat hij een voor hem magische steen heeft aangeraakt, is dat dag 0 in de rest van zijn bestaan. Daarna wordt er doorgeteld tot dag 47 (zondagavond laat) en maandagmorgenvroeg is het dan weer dag 0. (de laatste dag van de rest van zijn leven)
Wel is er sprake van een actueel verhaal door het beschrijven van de moderne communicatiemiddelen als een mobieltje en internet.
Het verhaal heeft geen concrete data etc. nodig, want een vader-zoonrelatie is er natuurlijk één van alle tijden.
De plaats van het verhaal.
Fred is in deel 1 in Siberië op reis. Vroeger maakte hij zijn aangenomen zoon Bram reizen voor weekbladen. Deze keer wil Bram niet mee: hij heeft een vriendinnetje opgedaan.
Vanuit Siberië belt Fred naar huis (Amsterdam) .
Deel 2 speelt zich voornamelijk af in Amsterdam en het deel beschrijft de ontmoetring tussen Bram en Emma in de hoofdstad.
Informatie over de schrijver.
Tim Krabbe is geboren op 13 april 1943 in Amsterdam, waar hij nog woont. Zijn eindexamen heeft hij gehaald in 1960 voor HBS aan het "Spinoza Lyceum".
Sinds 1967 ‘leeft hij van de pen’. Hij is getrouwd geweest met Liz Snoijink, en heeft een zoon die Esra heet. Zijn vader en grootvader waren en zijn bekende schilders, evenals zijn broer Jeroen, die ook acteur is.
Zijn moeder is filmvertaalster en schrijfster. Tim heeft ook wat geacteerd, en een tijdje psychologie gestudeerd aan de GU in Amsterdam, maar van beroep is hij altijd schrijver geweest. Zijn debuten als schrijver en als journalist vielen samen in 1967. Zijn romans zijn in 12 talen vertaald, en vier ervan zijn verfilmd. 'Spoorloos', naar Het gouden ei, waar hijzelf het scenario voor schreef, won het Gouden Kalf 1988 voor de beste Nederlandse film. Hij wordt nog steeds gedraaid in Amerika, en in 1993 werd er daar een remake van gemaakt onder de titel 'The Vanishing.' Niet zo goed als het origineel. In maart 1998 zijn er drie films naar werk van hem in voorproductie; twee naar romans, de derde naar een oorspronkelijk scenario.
Naast zijn romans, verhalen en journalistieke werk heeft hij vele artikelen en een paar boeken over schaken geschreven. Van 1967 tot1972 hoorde hij bij de beste twintig schakers van Nederland, maar nooit bij de beste tien. Hij heeft ook een aantal schaakproblemen gecomponeerd.
Andere boeken van Tim Krabbé:
- Het gouden ei (1984)
- De grot (1997)
- Vertraging (1994)
- De stad in het midden (1978)
- Kathy’s Dochter (2002)
- Een Goede Dag Voor De Ezels (2005)
- Marte Jacobs (2007)
Thema.
In de eerste plaats heeft de novelle nauwelijks iets met het thema van de Boekenweek 2009 te maken. Daarin staat namelijk het dier centraal. De titel verwijst nog wel naar de tafel vol vlinders, maar dat is slechts een symbolische weergave van een element in het verhaal.
In de novelle speelt uiteraard de vader-zoonverhouding de belangrijkste rol. Bram wordt door Fred geadopteerd en zijn stiefvader is helemaal bezeten van hem. Omdat Fred een schrijver/journalist is, wil hij dat zijn stiefzoon in zijn voetsporen treedt (namelijk het schrijven van de reisverhalen).
Eerste recensie.
Het Parool.
“Eigenlijk is het een onmogelijk iets, dat Boekenweekgeschenk (om over die hele Boekenweek maar te zwijgen). Een literaire auteur krijgt opdracht binnen een bepaalde tijd een afgesproken aantal woorden te leveren.
Hij wordt daarmee een soort journalist. In elk geval wordt de mythe van het schrijversvak uitgehold: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg en nu niet langer zeuren, maar tikken.
Gelukkig is dit aan Tim Krabbé wel toevertrouwd. Met het geschenk Een tafel vol vlinders heeft hij goed aan de opdracht voldaan. Het boekje telt negentig bladzijden en kan precies in tweeën worden gedeeld - vakwerk.
In de eerste helft wordt verteld over reisjournalist Fred. Vanaf bladzijde 47 krijgen we dagboekaantekeningen te lezen van Bram. Bram is de stiefzoon, zeg maar, van Fred. Bram is het belangrijkste in Freds leven en Fred heeft hoge verwachtingen van Bram: 'De vrouwen die hij nog zou hebben! De boeken die hij zou schrijven!' Uit de dagboekaantekeningen van Bram wordt duidelijk dat hier niets van terecht zal komen.
Een tafel vol vlinders begint met Fred die bezig is de top van de Gloebinyivulkaan te bereiken. Terug in het dorp voert hij een onaangenaam telefoongesprekje met zijn vriendin Carla. En Bram krijgt hij vervolgens niet te pakken. Daarna stelt hij zich voor dat hij een speech houdt in de aula bij de begrafenis van Bram. 'Jezes Fred,' denkt Fred afrondend zelf. 'Deze keer ga je wel erg ver.'
Maar hoogstwaarschijnlijk niet ten onrechte, want vanaf dat moment is de voornaamste vraag hóé Bram aan zijn einde zal komen en niet óf, want dat dit niet goed zal aflopen, staat wel zo'n beetje vanaf bladzijde 11 vast.
Krabbé blikt met Fred terug op de jeugd van Bram en op de manier waarop Bram zich heeft ontwikkeld tot de man die hij nu is. Dat is een enigszins rare vorm, omdat daardoor een groot deel van dit boekje uit terugblikken bestaat. Veel urgentie lijkt een en ander niet te hebben. Tegelijkertijd is dat ook een sterk punt van Krabbé; hij weet als geen andere schrijver mooie nostalgische gevoelens op te roepen. Welke ellende er in het verleden ook is geweest, hij weet die tijd toch maar fraai te beschrijven.
En dan komt Bram dus aan het woord. Ook hier krijg je weer al die weemoedige emoties. Bram is een jonge man, of liever gezegd een jongen nog, die voornamelijk schrijft over zijn eerste verliefdheid. Het zijn de problemen van een adolescent, maar er komt bij Bram wel iets bij, namelijk de wijze waarop zijn echte vader dood is gegaan. Nu ja, aan het eind zitten we toch allemaal te snikken.” (ARIE STORM).
Samenvatting van de eerste recensie.
Het Boekenweekgeschenk is een onmogelijk iets. Een literaire auteur moet binnen een bepaalde tijd een bepaald aantal woorden inleveren. De schrijver wordt een soort journalist en de mythe van het schrijversvak wordt uitgehold. Dit is aan Tim Krabbé wel toevertrouwd.
In de eerste helft vertelt reisjournalist Fred en in de tweede helft vertelt zijn zoon Bram.
Vanaf het moment dat Bram zijn telefoon niet opneemt staat eigenlijk wel vast dat Bram dood is. Het is alleen de vraag hoe en waarom.
De terugblikken op de jeugd van Bram zijn in enigszins rare vorm, omdat een erg groot deel van het boek uit terugblikken bestaat. Krabbé kan als geen andere schrijver nostalgische gevoelens oproepen. Zelfs vervelende tijden kan hij nog fraai beschrijven.
Dan blijkt dat Bram het voorbeeld van zijn echte vader volgt en uit het leven stapt.
Mijn mening over de eerste recensie.
Ik kan mij geen voorstelling maken bij de mening van de recensent als hij het heeft over het uithollen van het schrijvers vak door dit boekje van Tim Krabbé. Deze recensent geeft wel goed weer welke twee verhalen samenkomen in het boek. Na het lezen van het gedeelte van Fred, werd het verhaal mooi aangevuld door het gedeelte van Bram. Jammer genoeg zag Bram geen toekomst, hoewel Fred heel vaak nadacht over de toekomst van Bram. Zoals de recensent vermeldt komt pas op het allerlaatste moment de echte vader van Bram in het verhaal. Bram besluit net als zijn echte vader uit het leven te stappen.
Tweede recensie.
NRC Handelsblad.
“‘Van welk boek zou u het einde graag veranderen?’ vroeg Het Parool in de jaren ’90 wekelijks aan iemand uit de literaire wereld. Het was een vraag die me altijd aan het denken zette. Kandidaten te over, al besefte ik dat de kracht van romans als 1984 of Anna Karenina voor een groot deel ligt in het feit dat het slecht afloopt met de hoofdpersonen. Maar nu ik het Boekenweekgeschenk 2009 gelezen heb, zou ik antwoorden: Een tafel vol vlinders. De novelle van Tim Krabbé is goed geschreven, mooi geconstrueerd, en spannend tot op de laatste bladzijde. Dat laatste bedoel ik letterlijk, want het zijn de 25 zinnen aan het slot die de subtiliteit van het boek teniet doen; die een roerende roman veranderen in een uitleggerige draak.
Een tafel vol vlinders, waarvan deze week bijna een miljoen exemplaren over de boekhandels verspreid zijn, heeft niets te maken met het thema van de Boekenweek. Dát wordt gedekt door Midas Dekkers’ ‘kleine biologie der letteren’ Piep. De titel van Krabbés roman is de metafoor die een van de hoofdpersonen, Bram, gebruikt voor de rest van zijn leven: ‘Iedere seconde vliegt er één weg. Als de tafel leeg is ben ik dood.’ Niet zo’n sterke metafoor, maar Bram is dan ook jong, een jaar of negentien, en hij is niet gelukkig. Zijn naschoolse leven loopt niet zoals hij het voor zich had gezien en nu heeft hij het ook al uitgemaakt met zijn eerste echte liefde – om redenen die hij zelf niet eens doorgrondt.
Het dagboek van Bram, een jongen die door zijn stiefvader is voorbestemd om schrijver te worden, beslaat de tweede helft van Een tafel vol vlinders en beschrijft de wording en verwording van de bliksemende liefde voor (en van) Emma. De eerste helft van het boek begint op een vulkaan in Siberië en registreert de gedachten van Fred, die op de terugweg van de top een raar telefoontje krijgt van zijn vriendin: hij moet haar bellen zodra hij in zijn hotel is. Omdat hij vervolgens bij zijn stiefzoon in Amsterdam geen gehoor krijgt, haalt hij zich in zijn hoofd dat Bram dood is en laat hij in een lange flashback hun relatie de revue passeren.
Het dagboek van Bram, een jongen die door zijn stiefvader is voorbestemd om schrijver te worden, beslaat de tweede helft van Een tafel vol vlinders en beschrijft de wording en verwording van de bliksemende liefde voor (en van) Emma. De eerste helft van het boek begint op een vulkaan in Siberië en registreert de gedachten van Fred, die op de terugweg van de top een raar telefoontje krijgt van zijn vriendin: hij moet haar bellen zodra hij in zijn hotel is. Omdat hij vervolgens bij zijn stiefzoon in Amsterdam geen gehoor krijgt, haalt hij zich in zijn hoofd dat Bram dood is en laat hij in een lange flashback hun relatie de revue passeren.
Zoals dat hoort in het betere boekenweekgeschenk, biedt Een tafel vol vlinders een compendium van de thema’s van de schrijver: de liefde van een vader voor zijn zoon, de rol van toeval in een mensenleven, the joy of sex, de betovering van het rozevingerige verleden en de relatie tussen het geluk en de dood. Wat de novelle extra kracht geeft is dat je in de tweede helft (het dagboek van Bram) zó meegesleept wordt dat je Freds angstige vermoedens uit het eerste deel, over de dood van Bram, vergeet. Totdat de waarheid plotseling indaalt.
Ik zou de clou van het verhaal (die eigenlijk al aan het begin van het boek weggegeven wordt) nooit verklapt hebben, als Krabbé niet iets vergelijkbaars doet in de laatste zinnen van Een tafel vol vlinders. Heel expliciet meldt Bram daarin dát (en hoe) hij zelfmoord gaat plegen: ‘De tafel is leeg [] Sorry van je auto, Fred.’ Het is een onnodig slot bij een tot op dat moment sterke novelle; een regelrechte onderschatting van de lezer. Je mag alleen maar hopen dat het geen knieval is voor de macht van het grote getal die iedere boekenweekauteur bedreigt”. (PIETER STEINZ).
Samenvatting van de tweede recensie.
Het boek van Tim Krabbé is goed geschreven en erg spannend. Het einde doet de subtiliteit van het boek teniet.
De titel van het boek is een metafoor die Bram gebruikt voor de rest van zijn leven. Zijn leven loopt niet zoals hij wil en had gehoopt.
In ‘Een tafel vol vlinders’ komen verschillende thema’s aan bod. In de tweede helft wordt je zó meegesleept dat je Freds vermoedens even vergeet. Totdat de waarheid aan het licht komt.
Het is jammer dat de clou van het verhaal al aan het begin van het boek weggeven wordt.
Mijn mening over de tweede recensie.
Ik ben het recensent eens en vind het ook jammer dat er helemaal in het begin van het boek al duidelijke aanwijzingen worden gegeven over het slot. Zelf vond ik het dagboek van Bram makkelijker lezen dan het eerste deel (waarin Fred vertelt). Toen ik het stuk van Bram aan het lezen was lieten de angstige gevoelens van Fred mij niet los, in tegenstelling tot de recensent. De recensent vindt de metafoor in Krabbés novelle niet erg sterk. Persoonlijk vind ik de metafoor erg aansprekend en daardoor kon ik mij er meteen een levendige voorstelling bij maken.
Mijn mening over het boek.
Ik moest nog een boek kiezen om te lezen voor mijn boekverslag en zag dit boekje staan in de boekenkast bij ons thuis. De flaptekst maakte mij erg nieuwsgierig naar het verhaal. In het begin moest ik even wennen aan de schrijfstijl van Tim Krabbé, maar al snel ging het lezen erg makkelijk. Er werden weinig moeilijke woorden gebruikt. Het tweede deel (van Bram) vond ik makkelijker te lezen dan het eerste deel (van Fred). Dit komt waarschijnlijk omdat het tweede deel in de vorm van een dagboek was geschreven. Ook kwamen in het tweede deel minder lange zinnen voor. De verandering van verteller (van Fred naar Bram) vond ik leuk. Hierdoor kon ik me een stuk beter inleven in Bram.
Toen ik eenmaal aan het lezen was wilde ik steeds verder lezen. Soms was het lastig om te stoppen, omdat ik wilde weten wat er precies aan de hand was.
Het einde vond ik erg heftig, maar het riep weinig emotie bij mij op. Ik weet niet precies waardoor dat komt. Wel vond ik het einde op een andere manier geschreven dan de rest van het boek. Misschien komt het daardoor dat het me niet raakte.
Al met al vond ik het een mooi en realistisch boek. Het zou zomaar in je eigen omgeving kunnen gebeuren.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden