Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Een man in de tuin door Rutger Kopland

Beoordeling 6
Foto van een scholier
Boekcover Een man in de tuin
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 6368 woorden
  • 31 januari 2007
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 6
11 keer beoordeeld

Boekcover Een man in de tuin
Shadow
Een man in de tuin door Rutger Kopland
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Een man in de tuin. Auteur: Rutger Kopland Uitgever: G.A. van Oorschot Plaats van uitgave: Amsterdam Eerste druk: oktober 2004 Titelverklaring: De titel man in de tuin slaat op een foto. De schrijver zelf is de man in de tuin. Hij kijkt naar zijn eigen foto. Hier over gaat ook een gedicht. Omdat de bundel zo was getiteld heb ik ook dit gedicht geanalyseerd. Thema: De gedichten hebben zeer uiteen lopende thema’s. Er wordt nagedacht over het leven. Ook gaan veel gedichten (vooral in het laatste deel) over landschappen. Vaak gaan gedichten over hele simpele dingen als een cello of een tafel. Deze simpele dingen worden soms in moeilijkere thema’s verweven. Zoals bij de boomgaard. De boomgaard op zich is simpel, maar het onderwerp van het gedicht, over de zin van woorden is lastig. Personen: Eigenlijk komt er maar één persoon voor in de gedichten. En dat is de schrijver zelf. Dat is niet in alle gedichten het geval. Maar wel in velen. Een ander persoon zou de lezer kunnen zijn, die de gedichten leest.
Opbouw: In de ‘stroomdal’ gaat elk gedicht door op de volgende. Het wordt een soort verhaal een cyclus. Als je al de ‘titels’ achterelkaar leest lijkt het ook op een gedicht. Het zijn geen echte titels, maar de eerste zinnen van de reeks: I. Al die jaren dat ik zat te kijken
II. Ik kijk naar het water – en of het stil is
III. Ik kijk en het is alsof ik mijn lichaam verlaat
IV. Het landschap met de rivier ziet mij niet
V. Dit zien is weten hoe het is zonder mij
VI. Het landschap met de rivier, het ligt alsof
VII. Werd ik misschien ooit te vondeling gelegd
VIII. Ik wil weten hoe het landschap met de rivier
IX. Hoe lang al zat ik hier – al voor de tijd
X. Het landschap met de rivier strekt zich
XI. Al die jaren dat ik zat te kijken
Je moet er maar op komen om zoiets te bedenken. Het boekje bestaat uit vier delen. Elk deel gaat over iets heel anders. De titel van zo’n deel zegt iets over de reeks gedichten die er instaat. Die gedichten horen bij elkaar en zijn op één of andere manier met elkaar verbonden. Tijd: De gedichten spelen zich volgens mij allemaal in het heden af. Al heeft hij het soms wel over personen uit de geschiedenis, maar deze worden dan alleen maar genoemd. Zoals bijvoorbeeld zijn moeder in ‘Het anatomisch verslag’.
Ruimte: Sommige gedichten spelen zich wel in een binnenkamers af. Bijvoorbeeld in een eetkamer. Maar ook vele spelen zich in de natuur af. In een landschap met een rivier zoals in ‘stroomdal’. Of het gedicht ‘zelfportret’ waarin de schrijver in zijn tuin staat. De ruimte speelt een belangrijke rol, het bepaalt de sfeer. Perspectief: Sommige gedichten zijn vanuit de ik-persoon geschreven. Andere vanuit de alwetende verteller. Net alsof iemand er van bovenaf opkijkt. Vaak is het ook moeilijk te zeggen vanuit welk perspectief het is geschreven omdat er geen verder personen in voor komen. Soms lijken gedichten op de schrijver zelf te slaan. Stijl: Ik vind het moeilijk om de stijl te bepalen. Veel gedichten zijn in een vertelvorm en rijmen niet echt. Er wordt niet echt moeilijk taalgebruik gebruikt. De gedichten lijken wel op elkaar qua stijl. Ik vind het niet echt speciaal, maar dat zal wel komen omdat ik niet zoveel met gedichten heb. Oordeel van de criticus: Structurele argumenten: Er zit niet echt een speciale structuur in de gedichten. Sommige zijn kort andere lang. Ze zijn niet in een speciale vorm geschreven. In de gehele bundel zit wel een bepaalde opbouw. De bundel bestaat uit vier delen. De meeste gedichten in zo’n deel hebben dan hetzelfde onderwerp. Zo gaan de gedichten in het laatste deel stroomdal veel over landschappen. Realistische argumenten: De gedichten komen vaak realistisch over. Ze gaan ook over dingen als natuur en vaak ook simpele dingen als een tafel. Sommige gedichten zijn minder realistisch door personificaties. Dan is het net of de boomgaard ook kan denken. En dat is dan wel apart en erg onrealistisch.
Vernieuwingsargumenten: De bundel is best origineel. De onderwerpen lopen uit een. Het is dus niet eentonig. Dat is wel goed. De gedichten gaan ook niet allemaal over liefde en dood. Er zijn veel onderwerpen waar ik nog nooit een gedicht over heb gelezen zoals een gedicht over een cello. Dus wel vernieuwend. Morele argumenten: Ik kan moeilijk zeggen of de schrijver bepaalde morele waarden heeft. Ik vind het moeilijk om dit uit de gedichten te halen. Je merkt wel dat de schrijver respect heeft voor de natuur. Verder is het heel net taalgebruik wat hij gebruikt geen grove taal of zo. Zijn gedichten komen niet over alsof de schrijver je iets bij wil brengen qua morele waarden. Emotionele argumenten: Echt veel emoties maken de gedichten niet bij mij los. Sommige gedichten vind ik saai door de vertelvorm. De emoties komen dan niet goed uit het gedicht. Bij sommige gedichten is dit wel zo. Maar heel emotionele gedichten vind ik het niet echt. Het enige stukje wat mij raakt is: “ Ik zat te kijken naar het sterven
Van mijn moeder, haar gezicht was al leeg
Maar ze ademde nog – ga toch dat ik, verlaat
In godsnaam dat lichaam – en ze ging “ (Uit het anatomisch verslag.) Maar dat komt omdat het een speciale waarde voor mij heeft. Ik had namelijk de bundel mee naar mijn oma die op sterven lag. Mijn tante sloeg de bundel open en las dit bovenstaande stukje voor. ’s Nachts overleed mijn oma. Oma had op het laatst ook een leeg gezicht en iedereen vond dat ze moest gaan. Intentionele argumenten: De bedoeling van de schrijver komt bij sommige gedichten beter naar voren dan bij anderen maar toch heb ik niet echt het idee dat hij één duidelijke bedoeling heeft bij deze bundel. Sommige gedichten zetten je wel aan het denken. Zoals de bedoeling van de schrijver bij gedichten. Gedichten die over dingen gaan als jezelf ontdekken en de zin van het leven. Bij andere gedichten vind ik het niet duidelijk.
Eigen mening: Ik ben helemaal niet zo van de gedichten. En al helemaal niet in het analyseren ervan. Veel gedichten in de bundel spraken mij niet echt aan. De natuur vond ik niet echt een geweldig onderwerp. En daarover gaat het in deze bundel voornamelijk. Een gedicht is voor mij mooi, als het me aanspreekt. Maar wanneer het mij aanspreekt dat weet ik niet zo goed. Dat is een gevoel wat ik niet kan beschrijven. Vaak vind ik iets pas mooi, als het een betekenis voor mij heeft. Zo heeft het stukje bij emotionele argumenten een grote betekenis voor mij. Ik denk dat een gedicht pas goed is als je er iets van jezelf in kunt vinden. Iets herkenbaars. Iets wat jezelf hebt meegemaakt en iemand anders voor je verwoordt. In veel gedichten werd er een zin herhaald. Dat geeft het extra nadruk. Het maakt het plechtiger. Ik vond het doorlopen van de gedichten goed bedacht. (zie opbouw) Dat maakt het wat levendiger. Alleen met de inhoud heb ik niet zoveel. Ik heb niet zoveel met gedichten over de natuur. Of een gedicht je aanspreekt heeft niet alleen te maken met de inhoud. Maar ook met de manier waarop je een gedicht leest en onder welke omstandigheden. Een gedicht hoeft niet te rijmen. Tenzij het een Sinterklaasgedicht is. Vaak is een gedicht knapper als het niet rijmt maar toch soepel loopt. Dan is er pas over nagedacht. Persoonlijk vind ik het wel fijner als een gedicht rijmt, dat maakt het meer tot een gedicht. En minder tot een aantal bij elkaar gezochte zinnen en woorden. De mooiste gedichten vind ik vaak diegene die kort zijn. Als ze lang zijn, dan is er niet goed over nagedacht. Kort maar krachtig. Alles vertellen in een paar woorden. Dat laatste vind ik veel knapper dan een lang gedicht. Ik ben geen ervaren poëzielezer. De enige gedichtenbundel die ik hiervoor heb gelezen is ‘Verder niets’ van Gerrie Bonekamp. Maar dat kwam omdat zij de weduwe is van mijn leraar van groep 8. Ik heb geen idee of een gedicht goed is of niet. Ik denk dat laatste erg persoonlijk is. Ik vergelijk het met liedjes. Waarom vindt de ene persoon een artiest heel goed zingen terwijl een ander zijn of haar liedjes verschrikkelijk vindt. Ik kan ook geen echt oordeel geven over dit boekje. Ik vind dat ik daarvoor meer zou moeten lezen. Maar aangezien dit mij niet echt aansprak, kan dat nog wel even duren. Analyse van minimaal drie representatieve en/of bijzondere gedichten uit de door jou voor je lijst gekozen dichtbundel: Analyse van ‘het anatomisch verslag’: Microanalyse Ik zat te kijken naar het sterven
van mijn moeder, haar gezicht was al leeg. De ikpersoon is de zoon van de persoon die sterft. De ikpersoon is de zoon. Hij kijkt er naar hoe zijn moeder sterft. Bij sterven stopt de regel, hierdoor wordt er nadruk op dat sterven gelegd. Door het woord kijken lijkt het ook net alsof hij alles rustig aan het observeren is. Hier is helemaal geen paniek. Zijn moeder is bezig met sterven, maar is dus nog niet dood. Ze is waarschijnlijk heel erg ziek. Haar gezicht was al leeg, dus er zit geen uitdrukking meer op, geen emotie. Waarschijnlijk licht ze in een coma. Ze denkt niet meer, ze voelt niet meer, en daarom is ook haar gezicht leeg. maar ze ademde nog – ga toch dacht ik, verlaat
Ze ademde nog. Hierdoor weet je dat ze nog leeft. Het ‘nog’ geeft aan van ze ademt, nu nog wel, maar dat gaat zo stoppen. Hierdoor weet je ook dat ze zo gaat sterven. Ga toch dacht ik, verlaat. De ik persoon gunt het zijn moeder om te gaan. Het kan zijn omdat ze veel lijdt. Verlaat. Bij verlaat denk je aan verlaten van familie en dus doodgaan. Omdat na verlaat de zin wordt onderbroken ligt hier ook extra nadruk op. in godsnaam dat lichaam – en ze ging
In godsnaam dat lichaam, dus verlaat is toch niet voor het verlaten van de familie maar voor het verlaten van het lichaam. Hij ziet zijn moeër dus echt als ziel. Waarom het woord godnaam wordt gebruik is denk ik om de gedachte sterker te laten uit komen en ook nadruk te leggen op God. Dit in verband met de ziel en het verlaten van het lichaam. En ze ging. Zijn moeder gaat dus dood, op dat moment. Het lijkt hier net omdat ze gaat omdat hij dat denkt. Want hij denkt het, en direct daarna gaat ze dood. Wat hij denkt staat tussen twee streepjes, hierdoor lijkt het alsof het bijzaak is. Iets wat hij tussendoor, terwijl hij keek naar haar, nog even dacht. ik geloof niet dat zij de laatste jaren wist

Op dit moment is zijn moeder dood en kijkt hij terug op de laatste jaren van haar leven. Door dat na wist de zin stopt vraag je je af wat ze niet meer wist. Er wordt nadruk gelegd op dat ze in ieder geval dingen niet meer wist. Er staat ook ik geloof. Dit geeft aan dat de ik-persoon het niet zeker weet. Hij krijgt wel de indruk dat het zo is. wie wij waren: mijn moeder, haar zoon
Hier zie je dus wat ze niet meer wist, namelijk wat zij samen waren, moeder en zoon. Ze wist dus blijkbaar niet meer dat hij bij haar hoorde, dat hij haar zoon was. Misschien wist ze nog wel wie hij was, maar kreeg de ik-persoon de indruk dat zijn moeder hem niet meer echt zag als haar zoon. Zijn moeder was dus de laatste jaren van haar leven al in de war. Waarschijnlijk was ze aan het dementeren. ik lees het verslag van de patholoog-anatoom
Dit is weer vlak voor of na de dood van zijn moeder. In ieder gaval niet meer jaren terug. De persoon die zijn moeder behandeld heeft, heeft een verslag gemaakt. Hij leest het. Daar is hij op dit moment me bezig. in patiëntes hersenen trof hij de bij dit beeld
De patholoog-anatoom heeft iets aan getroffen. Je weet nog niet wat. Het zit dus in de hersenen van de patiënt, de moeder dus. Maar er staat patiënt om dat dit het verslag is van de patholoog-anatoom en voor hem is ze gewoon maar een patiënt. Dit maakt het zakelijk. Bij dit beeld. Dit beeld is het beeld wat de patholoog-anatoom van de hersenen heeft. gebruikelijke afwijkingen aan
Er zitten dus afwijkingen in het beeld van hersenen wat de patholoog-anatoom heeft. Dit beeld is waarschijnlijk heel gedetailleerd en de patholoog-anatoom weet waar hij het over heeft. Daarom staat er, vermoed ik, ook gebruikelijke. Het woord gebruikelijke lijkt aan te geven dat er niets aan de hand is, maar dat is er wel, omdat de moeder er aan is gestorven. Daarom denk ik dat gebruikelijke staat voor afwijkingen die de patholoog-anatoom al vaker is tegen gekomen bij mensen. hij beschrijft uitvoerig en zorgvuldig hoe hij
Hij vertelt dit aan de zoon. De regel stopt bij hij. Hierdoor wordt er nadruk gelegd op dat hij iets heeft gedaan. Dit beschrijft hij heel precies. Er staat dat hij het zorgvuldig beschrijft. Maar door dat het woord zorgvuldig wordt gebruik krijg je ook het idee dat de patholoog-anatoom heel erg zorgvuldig te werk is gegaan. met mes en microscoop door haar hersenen
Hier zie je dus dat hij beschrijft hoe hij haar heeft geopereerd en met was. Door dat er staat door haar hersenen is het net of hij er dwars door heen is gegaan. is gewandeld en wat hij tegenkwam
Door gewandeld lijkt het weer heel luchtig, alsof hij eventjes een kijkje heeft genomen in haar hersenen. Dit is best tegenstrijdig, want eerst staat er dat hij heel zorgvuldig beschrijft, en dan dat hij er een beetje door heen is gewandeld. Door gewandeld krijg je niet echt het idee dat hij heeft geopereerd. En wat hij tegenkwam. Hij vertelt dus wat hij allemaal zag in de hersenen. Waarschijnlijk over de gebruikelijke afwijking. En dit heeft hij dan uitvoerig beschreven in zijn verslag. ik wandel mee, ik ken het landschap uit het handboek
De zoon wandelt mee, tijdens dat hij het verslag leest. Hij gaat dus mee in zijn gedachten. En bedenkt dat hij ook die gebruikelijke afwijking tegenkomt. Hij kent het landschap uit het handboek. Het handboek staat voor de boeken waaruit hij de hersenen uit zijn hoofd heeft geleerd. Hij weet dus precies hoe het allemaal in elkaar zit. Waarom voor de hersenen het landschap is genomen is, denk ik, omdat hij het denkt, en hij zich voorstelt dat hij door de hersenen wandelt. De hersenen zijn natuurlijk heel klein, maar als je opereert gaat dit heel precies en moet je precies weten hoe het eruit ziet. Alsof het uitvergroot is. En dan kun je er ook door heen wandelen. Dan klinkt hersenen best raar want daar kun je niet doorheen wandelen. Daarom is denk ik ook voor landschap gekozen. Dan kun je je het een beetje beter voorstellen. cortex, thalamus, limbische gebieden

Hier zie je dat de zoon ook precies weet hoe de hersenen in elkaar zitten. Dit ziet hij in gedachten allemaal als hij door de hersenen van zijn moeder gaat. Misschien staan deze dingen ook wel in het verslag van de patholoog-anatoom genoemd. en ik zie verwoestingen
De zoon ziet dat de hersenen verwoest zijn. Waar de patholoog-anatoom nog sprak over gebruikelijke afwijkingen, wat allemaal niet zo ernstig leek, spreekt hier de zoon over verwoestingen. Dit woord druk heel goed de ernst van de situatie uit. Nu merk je pas goed, dat het fout zat in de hersenen van zijn moeder en dat ze daar aan is gestorven. in deze verlaten wereld heeft ze gewoond
De verlaten wereld staat voor de hersenen of misschien wel voor het hele lichaam. Want de ziel woont in het lichaam. De wereld is verlaten. Er is dus niets meer. Dit geeft ook weer aan, net als in het begin van het gedicht, dat ze zich weinig herinnerde. en ook ik woonde hier
De zoon leefde dus heel erg met zijn moeder mee. Ook hij werd er door aangegrepen. Misschien zorgde hij voor zijn moeder en was hij ook alleen nog maar bezig met het verzorgen van die verlaten wereld. En was hij nergens anders mee bezig. Dan kan hij het gevoel hebben dat hij ook daar woonde, verlaten en alleen. ik moet wegkijken van het verslag
Hij denkt dit dus allemaal terwijl hij nog steeds het verslag leest. Hij moet wegkijken. Misschien omdat hij het niet meer aan kan zien. Hij vindt het in ieder geval verschrikkelijk wat hij leest. in mijn hoofd een leegte niet te beschrijven
De leegte staat voor zijn gestorven moeder. Met in zijn hoofd bedoelt hij denk ik in zijn gedachten. De leegte is zo erg dat hij niet te beschrijven is. Er is zoveel verdriet dat hij het niet kan uitleggen. alsof ik ook mijn lichaam had verlaten
Nu zie je heel duidelijk hoeveel verdriet de hoofdpersoon heeft. Hij is zo triest omdat zijn moeder dood is dat het lijkt alsof hij zelf ook dood is. Misschien ook omdat hij al die jaren voor haar heeft gezorgd en het gevoel had dat hij in haar verlaten wereld leefde. En nu valt dat alles weg en lijkt het, voor hem, alsof hij ook zijn lichaam heeft verlaten. Macroanalyse Het gedicht gaat over het doodgaan van een naaste waar hij heel veel van heeft gehouden. Het gaat over de lijdensweg die je als familie hebt. Niet alleen de patiënt (de moeder) lijdt, ook de familie. Het zou zo mijn oma kunnen zijn. Ik zie zoveel verbanden. Mijn oma wist op het laatst ook niet meer wie iedereen was en kon niet meer praten. Haar spieren konden niet meer. De ziekte van Parkinson is ook een ziekte die zich in de hersenen afspeelt. Net zoals de ziekte die de moeder heeft, waarschijnlijk leed zij aan dementie. Techniek: Het gedicht bestaat uit 7 strofes. Dit gedicht heeft niet een bestaande vorm, zoals een sonnet. Er is geen rijm in het gedicht. Er zit ook niet echt een metrum in het gedicht. Het is niet speciaal in een makkelijke leesvorm geschreven. De titel slaat op het verslag dat de dokter heeft gemaakt. Eigenlijk gebeurt alles wat er in dit gedicht gebeurt tijdens dat de zoon het verslag leest. Hij denkt ook ondertussen terug aan zijn moeder. De titel is wel logisch gekozen. Er zit wel veel beeldspraak in dit gedicht. Zoals landschap, wat staat voor hersenen. Dit is, denk ik, een metafoor. Doordat de hersenen als landschap worden beschreven wordt het allemaal niet zo moeilijk maar wat luchtiger. Nog een voorbeeld is: een leegte in zijn hoofd. Dit is ook een metafoor. Deze uitdrukking geeft heel goed zijn treurige, lege gevoel weer. Ik denk dat er nog een vorm van beeldspraak in zit, namelijk: door de hersenen wandelen. Ik weet niet precies wat voor een vorm dit is. Het lijkt me niet echt een metafoor maar dat is wel diegene die er het dichts bij komt denk ik. Het door de hersenen wandelen, geeft in ieder geval een beetje hetzelfde effect al voor hersenen landschap gebruiken. Het maakt het allemaal wat luchtiger. Er zit ook alliteratie in, zoals ‘mijn moeder’ en ‘ met mes en microscoop’.
Mening: Ik vind het een mooi gedicht. Het gevoel van de zoon wordt wel goed weergegeven. Dit vind ik wel goed gedaan. Er zit geen speciale vorm in, geen rijm, geen metrum. Waarschijnlijk daarom vind ik dat het gedicht niet echt gemakkelijk leest. Door het doorlaten lopen van de regels vind ik het moeilijk om te lezen. Ik weet dan niet precies wanneer de zin ophoudt en wanneer je bij wijze van spreken een hap lucht kunt nemen om verder te gaan. Zoals ik al eerder heb gezegd doet dit gedicht me veel. En dan heb ik het eigenlijk alleen maar over de eerste strofe. De rest heeft ook wel wat, maar vooral het eerste gedeelte vertelt precies hoe mijn oma was. Analyse van ‘boomgaard’: Microanalyse: Woorden weten van zichzelf niet waarvoor ze
gemaakt zijn – en zo is het met alles in de wereld
Woorden weten van zichzelf niet, dus ze weten het zelf niet, maar anderen weten het misschien wel, maar de woorden zelf hebben geen ene notie. Dat woorden iets weten is al raar, want woorden zijn dingen, hierdoor krijg je het gevoel dat de schrijver misschien iets anders bedoelt met de woorden. Dus woorden weten niet waarvoor ze gemaakt zijn. Dus wat ze betekenen of waar ze op slaan. Met woorden wordt dus wel echte woorden bedoeld. Nu weet je ook waar van zichzelf op slaat in de eerste zin. Woorden zelf zijn maar woorden. Maar wij mensen weten wel wat het betekent. niets weet waarvoor het er is
Niets is eigenlijk raar want niets is niets en dat kan ook niet weten. Maar er wordt niet mee bedoeld dat alles en iedereen op de wereld niet weet waarvoor het er is. Door het niets wordt nog eens benadrukt dat echt niemand het weet. Niets weet dus waarom we op de wereld zijn, dus wat de zin van het leven is. en ook wij weten het niet
De mens weet het ook niet. Door nu pas echt over wij te spreken, als in mens. Krijg je nu ook pas goed door dat met het niets van de vorige regel ook vooral woorden en dingen worden bedoeld, die eigenlijk niet kunnen denken. Door toch met dit soort dingen te beginnen, lijkt het nu veel groter dat zelfs de mens niet weet waarom we hier zijn. ik kijk door het raam de boomgaard in en zie hoe
Dit is opeens heel anders. De eerste strofe was heel diep zinnig en nu kijkt de persoon gewoon uit het raam. Hij kijkt de boomgaard is. Op zich is hier niets bijzonders aan maar omdat de titel van dit gedicht ook boomgaard is, zal er nog wel iets met die boomgaard zijn. Hij kijkt uit het raam, hij bekijkt het dus van een afstandje. En zie hoe. Hij ziet dus hoe iets gebeurt, maar je weet nog niet wat. Door dat de zin wordt afgebroken wordt er nadruk gelegd op dat er wel iets gebeurt in die boomgaard. woorden voor vogels, bomen, gras voor wat er is daar

Hier komen die woorden weer terug. Hij spreekt over de woorden voor vogels, bomen en gras. Hierdoor weet je dat hij die vogels en bomen en gras ziet door het raam, in de boomgaard. Voor wat er is daar. Dit gaat ook nog over de woorden. Woorden voor alles wat in die boomgaard is. Je weet eigenlijk nog steeds niet wat hij ziet. Want hier moet nog iets achteraan komen om de zin af te maken. daar niets betekenen en ook de boomgaard zelf
De woorden voor vogels en bomen betekenen eigenlijk niets. Het gaat, denk ik, om wat de dingen zelf zijn. En niet om de woorden die er voor verzonnen zijn. En ook de boomgaard zelf. Er komt nog iets achter deze zin, maar eigenlijk weet je al dat het woord boomgaard ook niets betekend. Maar door dat daar de zin wordt afgebroken, wordt er wel nadruk gelegd op die boomgaard. Daar is toch iets speciaals mee. heeft geen betekenis
De boomgaard zelf betekent dus ook niets. Ik denk niet dat het hier om de boomgaard gaat, maar om het woord wat voor de boomgaard is verzonnen. Je krijgt toch een beetje het idee dat de boomgaard onbelangrijk is, door de formulering van de zin. In mijn hoofd zoekt iemand naar woorden voor
In het hoofd van de hoofdpersoon zoekt iemand. Dat is heel raar, want niemand kan ik jouw hoofd, jouw gedachten kijken. Je krijgt hierdoor het gevoel dat hij zelf eigenlijk niet naar iets op zoek is in zijn hoofd. Dat hij het dus niet zo belangrijk vindt. Iemand zoekt naar woorden voor. Naar woorden zoeken kan beteken dat je iets wilt zeggen maar je niet weet hoe, maar ook dat je een woord niet weet voor iets. Ik denk dat het om het laatste gaat, want daar gaat het al meer over in dit gedicht. Over de woorden voor dingen. Je weet nog niet waar deze woorden voor zijn die worden gezocht. Door afbraak van de zin wordt er wel nadruk opgelegd dat de woorden een doel hebben. iets dat nog geen gevoel is en geen gedachte
Er worden dus woorden gezocht voor iets wat nog helemaal niet bestaat. Het is nog geen gevoel, geen gedachte. Je vraagt je dan af waarom die woorden worden gezocht als er nog niets is. Dit lijkt zinloos. en langzaam begin in te voelen en te denken
Hier zie je dat het niet zinloos is. De ik-persoon begint te voelen en te denken zodra er woorden worden gegeven aan die nieuwe gevoelens en gedachten. Hier zie je dat de woorden op zich toch ook zin hebben. Door dat er langzaam staat weet je ook dat het een traag proces is, je krijgt ook het gevoel dat het niet zo gemakkelijk is om de woorden te vinden, want anders was het wel snel gegaan. dat ook de boomgaard daarnaar zoekt – dat wij
Je ziet dus dat hij denkt dat ook de boomgaard naar woorden zoekt. Dit is ook apart want de boomgaard kan niet denken. Er wordt wel duidelijk gemaakt dat de ik-persoon hier goed over heeft nagedacht want het gaat allemaal heel langzaam. Dat wij. Hiermee wordt de ik-persoon en de boomgaard bedoelt. Door de afbraak van de zin wordt er nadruk op gelegd dat zij samen is doen of denken of voelen. Maar in ieder geval dat er een verband is tussen de boomgaard en hem. hetzelfde zoeken, de boomgaard en ik
Door de boomgaard en ik te gebruiken wordt weer nadruk gelegd of het verband tussen hen. Ze zoeken hetzelfde. Wat weet ik niet precies, maar ik denk dat ze de woorden zoeken voor iets, maar ook de zin van de woorden. Dus de zin van het leven, wat heel duidelijk naar voren kwam in de eerste strofe. Het is nog steeds raar dat iets als een boomgaard daar naar zoekt. Maar ik denk dat dit is gebruikt om aan te duiden dat naar iets gezocht wordt, waar geen mensen of dingen of iets op deze aarde het antwoord op weet. Macroanalyse Het gedicht gaat over de zin van het leven. Ik denk dat het doel van de schrijver is: je laten nadenken over de zin van het leven door middel van simpele dingen zoals een boomgaard. Overal zijn woorden voor, voor de vogels, bomen en zelfs de boomgaard. De schrijver wil iets benoemen maar kan er geen woorden voor vinden. Hij zoekt iets, maar kan het niet vinden. Ik denk dat het de zin van het leven is, wat hij zoekt.
Techniek: Titelverklaring: De titel boomgaard is gekozen om juist iets simpels als een boomgaard belangrijk te laten lijken. Het gaat er om dat de boomgaard een iets is dat ook niet weet waarom het er is. Het gedicht bestaat uit 4 strofes. Het is geen speciale vorm van een gedicht. Het gedicht bevat geen rijm. Er zit ook niet echt een speciaal metrum in. Ik vind het gedicht wel redelijk lopen. Er zit wel enjambement in het gedicht maar ik denk dat dit er meer voor is om nadruk op dingen te leggen dan om een goed metrum in het gedicht te krijgen. Er zitten wel een aantal vormen van beeldspraak in dit gedicht, namelijk een personificatie: woorden weten en boomgaard zoekt. Dit maakt het gedicht wel apart. Je krijgt hierdoor het idee dat niet alleen de mens zich af vraagt wat de zin is van het leven. ‘Woorden weten’ en ‘weet waarvoor’ en ‘wij weten’ zijn al zo drie voorbeelden van alliteratie. Mening: Ik vind dit een apart gedicht. Maar ook wel mooi. Het is niet echt heel knap geschreven, maar de gedachtes en gevoelens zijn wel goed uitgedrukt. Ik vind vooral de vergelijking van de ik-persoon met de boomgaard apart maar ook wel goed. Hierdoor wordt sterk benadrukt dat alles en iedereen op deze wereld niet weet waarvoor het er is. Het is filosofisch. Niemand weet waarom een vogel een vogel wordt genoemd, zelfs de woorden zelf niet. Het is maar een naam voor iets, maar niemand weet de betekenis erachter. Het is best wel een moeilijk gedicht, er zit veel diepgang in. En ik denk dat ik die nog lang niet allemaal eruit gevist heb. Analyse van ‘zelfportret’: Microanalyse: Je ziet een man in de tuin
Deze zin is heel letterlijk. Het lijkt of de schrijver het over iemand heeft en daar tegen spreekt. Je ziet iets. Maar ik denk dat het niet echt over iemand gaat. De ‘je’ is gewoon een willekeurig iemand. Belangrijker is de man in de tuin. Je weet nu nog niet wie het is, maar hij moet wel belangrijk zijn, want de hele bundel is er naar vernoemd. hij lijkt verzonken in zich zelf
Het lijkt of hij nadenkt. Er wordt nu een beeld geschets voor de lezer. Maar het lijkt of hij verzonken in zichzelf is, maar dat is dus niet zo. Anders stond er niet hij lijkt. Toch kun je je hierdoor wel goed een beeld vormen van hoe het eruit moet zien, maar je weet dat er meer is, en dat de man niet echt verzonken is in zichzelf. Die man ben ik, ik weet het
Nu weet je dus wie die man is. De man is de schrijver. Daarom weet hij ook dat de man niet echt verzonken is in zichzelf, hij is de man zelf. Ik weet het. Hij weet dat hij die man is. Nu is het dus ook net of hij zelf die man in de tuin heeft zien staan van een afstandje, terwijl hij weet dat hij het is. Dit is wel apart. maar als je lang kijkt naar een foto

Hier kun je dus al vermoeden dat hij kijkt naar een foto van zichzelf, als hij in de tuin staat. Hij weet dat hij dat is maar er zit een maar aan, als je lang kijkt naar een foto, dan weet hij het misschien niet meer. van jezelf, verval je in gepeins – De foto is dus inderdaad van zichzelf. Hij weet wel dat hij dat is maar als hij er lang naar kijkt vervalt hij in gepeins. Misschien twijfelt hij over wie hij is, en denkt hij daar over na als hij de foto bekijkt. Door dat streepje wordt er in ieder geval nadruk gelegd op dat hij daar over na denkt. wie je bent en wie je bedoelt
Hij denkt dus na over wie hij is. Hij weet wel dat hij die man is, maar het lijkt waarschijnlijk toch anders als je het op een foto ziet. Bij wie je bedoelt wordt de zin afgebroken. Hierdoor lijkt het net of de zin nu af is. Hij denkt na over wie hij bedoelt. Je vraagt je hier door af wat hij dan bedoelt. Als je ik zegt, enzovoort
Hij denkt dus over wie hij is en wie hij eigenlijk bedoelt hij als hij ik zegt. Dus als hij het over zichzelf heeft, of hij dan eigenlijk wel weet wie hij zelf is. Enzovoort lijkt heel gewoon. Het lijkt of het slaat op wat hij zegt. Dus als je ik zegt of mij of je naam zegt. Maar hierdoor krijg je ook het gevoel alsof hij heel lang hier over na denkt. Ik kijk en kijk in dat gezicht
Dit is het gezicht van de man in de tuin op de foto, dus zijn eigen gezicht. Hij kijkt er na. Doordat er twee keer kijk staat krijg je het idee of hij er lang en aandachtig naar kijkt. en inderdaad – ben ik dat? Met ‘en inderdaad’ stelt hij vast dat hij dat is. Heel vast besloten. Maar dan vraagt hij zich toch weer af of hij dat wel is. Dat laatste slaat denk ik op hoe hij is. Hij is die man, maar was hij toen echt zoals hij echt is. Dit is een tegenstelling. Hij is er dus nog niet echt uit wie hij is. over het ik is veel nagedacht
Dit is ook meer algemeen. Dit slaat, denk ik, op alle mensen. Over het ik is veel nagedacht in de wereld. Door filosofen. Hij is dus niet de enige die er over nadenkt. ook door mij, maar de meningen
Hij is dus één van die vele mensen die er over heeft na gedacht. Het wordt geformuleerd alsof het ik één concreet ding is, terwijl de ik bij iedereen weer anders is. Hierdoor krijg je het gevoel alsof hij zijn ik van afstand bekijkt. Als iets anders dan zichzelf. Maar de meningen. Dit zijn de meningen over die ik. Je weet nog niet wat er met die meningen is maar doordat de zin hier wordt afgebroken weet je dat er in ieder geval íets met die meningen is. loper nog steeds ver uiteen
De meningen over de ik lopen uiteen. Iedereen die over de ik nadenkt heeft verschillende meningen. Mensen denken heel verschillend over de ik. Ze hebben dus allemaal een ander zelfbeeld
ook die van mij - zoals dat gaat
Ook zijn meningen over zijn ik lopen uiteen. Terwijl hij de enige is die veel over zijn ik heeft nagedacht. Hierdoor weet je dat hij er na heel lang nadenken nog steeds niet uit is wie hij eigenlijk is. Iedere keer heeft hij weer een andere mening. Hierdoor krijg je het idee dat de ik heel moeilijk is. Want over moeilijke dingen lopen verschillende meningen van verschillende mensen uiteen. En hier is maar en mens dus dat moet het wel heel ingewikkeld zijn als de meningen hier al ver uiteen lopen. Zoals dat gaat. Je weet hier nog niet wat hij bedoelt maar er komt een vergelijking aan. De meningen lopen ver uiteen, ook die van hem, net zo als dat gaat met iets anders. met woorden die niet kunnen
worden begrepen

Dus ook hier, bij onbegrijpbare woorden, lopen de meningen ver uiteen. Doordat de regel na kunnen wordt afgebroken lijkt het net of de woorden iets niet kunnen. Later zie je pas dat het gaat om mensen die de woorden niet kunnen begrijpen. niemand heeft ooit zichzelf gezien. Hier wordt mee bedoeld dat niemand er ooit echt uit is gekomen wie hij precies is. Dat hij dus geen verschillende meningen heeft. maar het verlangen blijft
Door het afbreken van de regel lijkt het net of mensen verlangen naar de wetenschap van de ik. Ze willen weten wie ze precies zijn, en hoe ze in elkaar zitten. Ook de schrijver verlangt hier na denk ik. naar het onzichtbare ik
Hier zie je dus dat mensen verlangen naar de onzichtbare ik. Dus de ik die je echt niet kan zien. Eerst stond er niemand heeft zichzelf ooit gezien. Maar ze willen zichzelf ook niet echt zien. Dit is misschien omdat het heel confronterend is om er achter te komen wie je werkelijk bent. Mensen hebben liever een ik waar ze niet achter komen dat er ook slechte kanten aan zitten. je zoekt in wat er van je. Je is hier de man in de tuin zelf. Hij zoek in zichzelf. Wat weet je nog niet precies, door de afbraak van de zin, maar hierdoor wordt er ook nadruk gelegd op dat hij iets zoekt. overbleef een man in de tuin. Je zoekt dus in wat er van je overbleef. Dus na heel lang na te hebben gedacht over zich zelf is hij er achter gekomen dat, wat er van hem over blijft toch die man in de tuin is. En dat, dat echt is, wie hij is. Macroanalyse: Het thema is. Erachter komen wie je bent. Ik denk dat het doel van de schrijver is ook je na te laten denken over je zelf. En ook om je te laten weten dat je er toch nooit helemaal achter komt wie je bent. Weer erg filosofisch. Als je erover na gaat denken, snap je het nog niet. Je kunt er niet uitkomen. Er zijn zoveel mensen die het hebben geprobeerd maar er ook niet uitkwamen. Techniek Titelverklaring: Zelfportret. De titel slaat op het zelfbeeld van de schrijver van zichzelf heeft. Wie hij denkt dat hij is. Hier denkt hij over na terwijl hij naar een foto van zichzelf kijkt, dus een soort zelfportret. De titel is wel logisch gekozen en geeft het gedicht wel goed weer vind ik. Er zit geen rijm in het gedicht. Er zit ook niet echt een speciaal metrum in. Ik vind dat het gedicht wel redelijk loopt. Er is wel enjambement gepleegd in dit gedicht maar ik denk dat het meer is om nadruk op bepaalde dingen te leggen dan om het gedicht beter te laten lopen. Enjambement zit in regel: 4, 6, 11, 13, 14, 18. Ik weet niet zeker of er beeldspraak in dit gedicht zit. Misschien bij zin 16: niemand heeft ooit zichzelf gezien. Mensen hebben zichzelf natuurlijk wel gezien. Maar er wordt bedoeld dat mensen nooit hun ware ik hebben ontdekt, of kunnen ontdekken. Mening Als je er goed over het onderwerp gaat nadenken, raakt je helemaal in de war. Want wie ben ik? Niemand kan daar uitkomen. Ik raakte helemaal door het gedicht in de war. Door een foto kom je een beetje meer bij je ik. Het onderwerp spreekt me wel aan. Het gedicht loopt goed. Alleen vind ik het lastig dat de zinnen doorlopen. Ik heb liever dat één regel één zin is. En niet dat een zin wordt afgebroken, dat maakt het zo lastig lezen en begrijpen. Ik begrijp de man in de tuin wel een beetje. Je weet niet wie je bent en probeert erachter te komen. Het enige wat ik niet snap, wat die man in de tuin er nou mee te maken heeft. Staat er op de foto soms een man in de tuin? Dat kon ik er niet goed uithalen. Verder vond ik het wel een mooi gedicht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.