Dood meisje door Geerten Meijsing

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Dood meisje
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 1558 woorden
  • 18 februari 2008
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
22 keer beoordeeld

Boekcover Dood meisje
Shadow
Dood meisje door Geerten Meijsing
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Dood meisje, Geerten Meijsing

Literaire ontleding en beschouwing
Thematiek Centraal in de roman staat de wonderlijke en grillige relatie tussen Hovenier en Lily Berstein.

'Wonderlijk' mag hun verhouding wel genoemd worden, want een groter contrast tussen beiden is nauwelijks denkbaar. Hij is een vermoeide, aan de dood ontsnapte man van 62, zij een dartel, levenslustig meisje van zeventien. Hij is emeritus hoogleraar, zij werkt bij een escortservice. Hij verveelt zich, zij komt tegen betaling die verveling verdrijven. Hij is 'de filosoof', 'de knekelman', zij 'het duivelsmeisje', 'het vederlichte meisje'. 'Grillig' is hun relatie zeker. Als de zeventienjarige Lily voor het eerst bij de ex-Plato-professor wordt ontboden, is hij zo onder de indruk van haar schoonheid, brille, verbale begaafdheid en ontwapenende gedrag dat hij al de eerste keer met haar vrijt en haar uitnodigt bij hem een kamer te huren. Aanvankelijk lijkt de relatie beiden goed te doen. Gardenier (alias Hovenier, Provenier) ervaart dat hij eerst als minnaar en later als surrogaatvader tekortschiet. Gardenier voelt zich jaloers, maar ook schuldig. Hij wil haar helpen, Maar met de beste bedoelingen jaagt hij haar uiteindelijk nog verder de vernieling in. Hoewel zijn psychiater, met de veelzeggende naam Mallemorte, hem ten stelligste afraadt een 'borderliner' als Lily te helpen, doet hij twee keer een poging om haar uit 'de helse onderwereld' te halen. Ten slotte ziet ze in een onbewaakt ogenblik haar kans schoon, slikt 290 tabletten en raakt in coma.

De dood is vrijwel op elke pagina nadrukkelijk aanwezig. De 'levensles' die de verteller ons wil 'leren' wordt al op pagina 11 geformuleerd: 'Het einde van ons streven naar geluk, geïntrigeer om aanzien, gebedel om liefde of geld - al ons geploeter met het bestaan, kortom, is de dood, die in zijn duisternis de kreten van geluk of ellende eens en voor altijd doet verstommen.'


Meijsing stelt in deze roman nadrukkelijk de problematiek van een borderliner aan de orde. Door middel van uitvoerige uitweidingen laat hij de verteller de symptomen ervan uiteenzetten en de onmogelijkheid om zo iemand te helpen De verteller stelt het falen van de psychiatrie in dit opzicht nadrukkelijk aan de kaak: zowel therapie als medicatie helpen niets. Die kritiek is niet mals, Hulpverleners worden omschreven als 'supernormale spijkerbroekgasten', 'smalschedelige halfzwoelen' (p. 255) en 'idioten die een onzinnig systeem uit 1920 nog hanteerden' (p. 274). Ook elders uit Meijsing, bij monde van de verteller, uitvoerig en scherp maatschappijkritiek: op de vermeende kinderlijke onschuld (p. 37-38), de afgunst onder wetenschappers (p. 53), het uiterlijk en optreden van politie (p. 57), de waarde en betekenis van dromen (p. 97), orgaandonatie (p. 118), de eenzijdige gerichtheid van jongeren op oppervlakkig amusement (p. 160).

Titel en motto's
De titel Dood meisje slaat op Lily Berstein. Al op pagina 16 is sprake van 'het jonge ding in kwestie', dat in heel Deventer over de tong ging en niemand meer te zien kreeg. Pas uit het slot van de roman wordt duidelijk waarom: Lily is al maanden in coma en wordt door de ex-professor thuis verzorgd alsof ze elk moment kan ontwaken. Gardenier is ervan overtuigd dat ze nog leeft: 'voor de volle honderdtwintig ponden' (p. 22). Op pagina 232 wordt Lily aangeduid als 'het dode meisje' dat weer bij Gardenier terug was, op bladzijde 289 als 'dit slapende meisje'. Als Gardenier haar in het slot van de roman loskoppelt van de apparaten en in bed naast haar gaat liggen, valt hem op hoe koud ze aanvoelt.
Het motto is een citaat uit Adore , een song van The Smashing Pumpkins: 'You will always be my whore / it's you that I adore.' Deze woorden zouden gelegd kunnen worden in de mond van Gardenier, de wereldvreemde professor, die zijn liefde voor Lily, zijn 'veile deerne', uit. Dit motto past goed bij het soapachtige karakter van hun relatie. ('Met Lily werden de dagen afleveringen van een soapserie. En hij speelde gaarne mee' (p. 129).

Structuur en techniek en vertelperspectief
Dood meisje is opvallend geconstrueerd. Er is sprake van veel wisseling van tijdverloop, perspectief en locatie. De roman opent met een als 1 genummerde proloog: 'Aan de lezer Dead Man Walking '. Opvallend is direct al de introductie door de verteller: 'Charmante vent uit Deventer heb ik gekend, die mij een vreemd verhaal vertelde'. Deze (anonieme) verteller is een rondreizende poppenspeler. Hij zegt een fantastische geschiedenis te onthullen, die waar gebeurd is, maar om reden van dichterlijke vrijheid als fictie wordt gebracht. Hij zegt er alles voor over te hebben de karakters tot leven te wekken. Terloops laat hij los dat deze 'charmante vent' een zekere Gardenier kent, die een meisje verborgen houdt. Op deze manier is de spanning bij de lezer gewekt (wie is deze Gardenier, waarom houdt hij een meisje verborgen?). Na een stukje wit en drie sterretjes laat de verteller Hovenier (Gardenier) vanaf bladzijde 16 in de derde persoon aan het woord en onderbreekt de verteller af en toe voor commentaar ('In Hoveniers geval was het probleem niet te negeren', p. 17), voor vragen ('Zou hij met een verrassing thuiskomen?', p. 23) en filosofische beschouwingen (over zielkunde bijvoorbeeld, p. 17). Er is dus sprake van een raamvertelling: in het eerste raam figureert de ik-verteller die een verhaal aankondigt dat hij van 'een charmante vent uit Deventer' heeft gehoord, in het tweede raam wordt dit verhaal (de lovestory van Gardenier en Lily) verteld. Hierna volgt op pagina 24 het (als 2 genummerde!) eerste hoofdstuk: Glad lichaam . De vertelling van het tweede raam gaat verder, maar de verteller gaat terug in de tijd: hij vertelt over de eerste confrontatie tussen Lily en Gardenier. In het als 3 genummerde tweede hoofdstuk (Vreemd lichaam , p. 41) gaat de ik-verteller nog verder terug in de tijd: naar het ogenblik dat Hovenier ontwaakte uit zijn coma. De verteller laat ook Kanger aan het woord, met wie hij over Hovenier gesproken had. Pas op bladzijde 61, in het weer als 2 genummerde hoofdstuk La fille au rasoir , gaat de verteller door met de vertelling die hij op bladzijde 40 had afgebroken: de dag na de eerste ontmoeting van Lily en Gardenier. Door tijdverdichtingen ('die eerste dagen'; 'elke keer (...) als zij weer kwam opdagen') brengt de verteller vaart in het verhaal. Opvallend is de perspectiefwisseling in het als 4 genummerde derde hoofdstuk: tot pagina 125 is de ik-figuur nu Hovenier zelf. Hij vertelt over de waarde en betekenis van drie curieuze dromen die hij had en zijn ervaringen toen hij in coma lag. Binnen dit derde hoofdstuk vallen vijf subhoofdstukken, alle met een titel. Vanaf het als 5 genummerde vierde hoofdstuk (Door de spiegel ) is weer sprake van een auctorieel perspectief: de zelf niet meespelende ikfiguur vertelt verder over Gardenier en Lily. Weliswaar onderbroken door enkele kleine flashbacks vertelt de ikfiguur chronologisch (maar met veel tijdsprongen) hoe het de twee verder vergaat. In het als 7 genummerde zesde hoofdstuk, Het gebroken hart , p. 167, is Gardenier weer de ik-verteller. Hij vertelt, gedeeltelijk in dagboekvorm, tot het moment dat hij wegens hartklachten in een ziekenhuis moet worden opgenomen. Vanaf dat punt (p. 180) verspringt weer het perspectief: de oorspronkelijke ik-verteller gaat door met zijn relaas over Gardenier. Omdat hij een alwetende verteller is, kan hij gemakkelijk van Gardenier 'overspringen' naar Lily. Dit doet hij onder meer op pagina 245. Daar vertelt hij hoe het Lily in Neurenberg verging, iets wat Gardenier onmogelijk kan weten. De roman is duidelijk geplaatst in 'een van de laatste jaren van de eeuw' (p. 167). Er worden allerlei bekende merknamen genoemd van sexy ondergoed tot en met exquise parfums, namen van televisieprogramma's, filmsterren, popartiesten etcetera. Zo is Lily dol op Jerry Springer, David Letterman (p. 155) en wil ze geen aflevering van Friends missen (p. 159).

Ruimte
Het grootste gedeelte van de handeling speelt zich af in Deventer. Straatnamen en namen van bijzondere gebouwen in deze provinciestad worden genoemd. De verteller neemt de lezer nadrukkelijk aan de hand om hem een interessante rondleiding door Deventer te geven ('Wat vinden we hier zoal?', p. 14). Andere belangrijke locaties zijn: Amsterdam (voormalig instituut van Gardenier; wereld van vertier voor Lily), Tübingen (Institut für Gehirnforschung), Apeldoorn (woonplaats van Van Zomeren, de schoonvader van Gardenier; psychiatrische inrichting waar Kanger en Gardenier waren opgenomen), Groningen (academisch ziekenhuis waar zowel Gardenier als Lily in coma lagen), Regensburg en Neurenberg (nachtclubs waar Lily optreedt).

Situering binnen het werk
Geerten Meijsing (1950) werd weliswaar geboren in Eindhoven, maar groeide op in Haarlem. Daar begon hij als Joyce & Co zijn literaire loopbaan. In zijn boeken komt vaak het personage Erik Provenier voor, een alter ego van Geerten Meijsing. In de sleutelroman De grachtengordel (1992) en in Tussen mes en keel (1998) bijvoorbeeld is deze Provenier een erudiet persoon die hangt aan illusies over het kunstenaarschap, depressief en suïcidaal. In de novelle Kerstnacht in de kathedraal (1999) daarentegen is de hoofdpersoon juist niet kunstzinnig: hij is een manager, een cynische, moderne theaterproducent, die 'doet' in opera. Het is fraai staaltje van zelfspot dat deze ik-figuur van zijn vriend Provenier de opdracht krijgt tot het inrichten van de kerststal in de Bavo en dat Provenier in een psychiatrische inrichting verblijft. Dit dualisme van het personage Provenier lijkt samen te hangen met een andere opvallende tegenstrijdigheid: Meijsing schrijft ofwel erudiete romans als Cecilia (1986) en De ongeschreven leer (1995), ofwel 'potboilers', waarbij de nadruk ligt op een spannend verhaal. In Dood meisje ligt de nadruk duidelijk op de 'Spielerei'. Dat blijkt al uit het feit dat de verteller De ongeschreven leer, een roman die op een dissertatie lijkt, in een voetnoot opvoert alsof het een Kuifje-album is: Zie De ongeschreven leer , een eerder album in 'De avonturen van Provenier' (p. 190).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Dood meisje door Geerten Meijsing"