A. Voorwerk
Titelbeschrijving
C. Buddingh’, Deze kant boven. Amsterdam 1987 (vijfde druk) [1965]
Opdracht
De opdracht van ‘Deze kant boven’ luidt: wederom voor stientje, sacha en wiebe. Stientje is de vrouw van Buddingh’ en Sacha en Wiebe zijn de namen van zijn twee zonen. Dit was niet de eerste keer dat Buddingh’ werk opdroeg aan zijn gezin. Dit deed hij in meerdere werken.
Motto
Het motto van ‘Deze kant boven’ is een citaat van Hugo von Hofmannsthal. Het motto luidt: ‘Die Tiefe muss man verstecken. Wo? An der Oberfläche.’ De verklaring voor dit motto is dat oppervlakkigheden ook een diepere betekenis hebben. Buddingh’ richt zich in ‘Deze kant boven’ op nieuwe poëzie. In deze poëzie is het schijnbaar oppervlakkige en alledaagse een erg belangrijke richtlijn. Dit komt in ‘Deze kant boven’ bijvoorbeeld naar boven door middel van ready mades. Dit lijken alledaagse, oppervlakkige onderwerpen, maar door ze in een dichtbundel te plaatsen, krijgen ze toch een diepere betekenis. Verder gaan veel gedichten over alledaagse onderwerpen, zo gaat bijvoorbeeld een gedicht over winterpeen.
Titelverklaring
Ook de titel van de bundel is in verband te brengen met de manier van dichten in de bundel. In de nieuwe poëzie was het a-poetische en on-dramatische van de werkelijkheid belangrijk, maar het was toch de dichter die bepaalde wat aan ‘deze kant boven’ kwam te liggen. ‘Deze kant boven’ verwijst dus weer naar het feit dat het alledaagse en oppervlakkige een diepere inhoud en betekenis heeft. Het is juist die kant die Buddingh’ wil laten zien.
Er is geen titelgedicht in deze bundel. Ook is er niet direct een deel, afdeling of cyclus die in verband te brengen is met de titel. De titel slaat op de werkwijze van Buddingh’, hij koos voor schijnbaar oppervlakkige onderwerpen.
Over de auteur
Buddingh’ is al Cornelis (Kees) Buddingh’ geboren in Dordrecht op 7 augustus 1918. Hij studeerde Engels aan de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag. In 1938 haalde hij daar zijn diploma. Hierna moest Buddingh’ in militaire dienst die duurde tot na de overgave. Na zijn diensttijd werkte hij kort in de Dordtse leeszaal, totdat hij besloot schrijver te worden. Zijn debuut is één gedicht; ‘military Service Blues. Zijn eerste bundel is ‘Het geïrriteerde lied’ en kwam uit in 1941. Zijn bekendste werk is het gedicht ‘De Blauwbilgorgel’ uit de bundel Gorgelrijmen.
Buddingh’ schreef niet alleen dichtbundels maar ook bloemlezingen, vertalingen en citatenboeken. Ook schreef hij boekrecensies voor onder andere het NRC en het Parool. Verder verschenen er van zijn hand essays, romans, dagboeknotities en een verhalenbundel. Ook was Buddingh’ een beeldend kunstenaar. Ook bij de beeldende kunst gebruikte Buddingh’, net als in zijn poëzie, voorwerpen uit de alledaagse werkelijkheid.
Onder het pseudoniem Jean de Boisson schreef Buddingh’ ook aforismen en een enkel toneelstuk.
Buddingh’ heeft verschillende prijzen gekregen voor zijn werken. In 1956 kreeg hij voor ‘Neem altijd de benen, een somber blijspel’ de Vandaag-prijs. In 1976 ontving hij de Jan Campertprijs voor zijn werk ‘Het houdt op met zachtjes regenen’. De Cestoda-prijs was zijn laatste literaire onderscheiding in 1983. Deze prijs kreeg hij voor het moeiteloos beheersen van het Nederlands in alle genres.
In 1985 stierf C. Buddingh’ in Dordrecht aan de gevolgen van een operatie
Literaire stroming
Buddingh’ behoort tot de zestigers. In de jaren ‘60 is het populair om in de literatuur aan te sluiten bij de werkelijkheid. Dit wordt ook wel het neorealisme genoemd. De dichters van de jaren ‘60 schreven op een nuchtere en zakelijke toon, dit in tegenstelling tot de uitbundige en duistere beeldspraak van de Beweging van Vijftig. De dichters van de jaren ‘60 vonden dat alles materiaal voor een gedicht kon zijn. Het alledaagse kreeg een diepere betekenis. De dichters vonden wel dat de persoonlijkheid van de dichter niet belangrijk was.
In deze periode werd er door dichters, en Buddingh, herhaaldelijk gebruik gemaakt van ready mades, dichters isoleerden en annexeerden elementen uit de werkelijkheid en maakten dat tot poëzie.
Een ander kenmerk van de dichters uit de jaren ’60 is dat ze vonden dat de persoonlijkheid van de dichter op de achtergrond moest blijven. Het ging om het gedicht, niet om de dichter achter het gedicht. Dit komt ook naar voren in het gedicht ‘funny that way’
Ik geef niet zoveel om schilderijen:
Ik kijk liever naar schilders
Ik geef niet zoveel om muziek:
Ik luister liever naar musici
Ik geef niet zoveel om dichters:
Ik lees liever gedichten
Bladzijde 28
B. Opbouw
‘Deze kant boven’ is verdeel in negen delen genummerd met Romeinse cijfers. Deel acht en deel negen zijn beiden cycli. Deel acht gaat over een kachel en is weer onderverdeeld in dertien delen, wederom genummerd met Romeinse cijfers. Deel negen is getiteld ‘vaderlandse geschiedenis’. Dit deel bestaat uit een proloog, negen delen, genummerd met Romeinse cijfers, en een epiloog.
Alleen deel acht en deel negen zijn getiteld, de rest van de delen hebben slechts een Romeins cijfer als titel.
C. Inhoud
De onderwerpen van de gedichten
1. familieband 37. schilderkunst
2. vooruitgang 38. mens
3. dankbaarheid 39. vrouwenjagers
4. tegenslag 40. plezier
5. naamgenoot 41. spreken
6. liefde 42. tijdverdrijf
7. ongewoonheid 43. onderwijs
8. eenzaamheid 44. vrouwen
9. stilstand 45. schoonheid
10. vieze beesten 46. medemens
11. vieze beesten 47. verlegenheid
12. eenzaamheid 48. verandering
13. inspiratie 49. strandlandschap
14. originaliteit 50. landschap
15. eten 51. omgeving Dublin
16. eten 52. verwachtingen
17. dichtkunst 53. geluid
18. seks 54. reizen
19. vooruitgang 55. geheim
20. twijfel 56. liefde
21. drugs 57. liefde
22. stilstand 58. alledaags leven
23. verveling 59. levensstijl
24. kant 60. kachel (geheel afdeling acht)
25. liefde 61. diensttijd
26. cultuur 62. inval Duitsers
27. seks 63. wantrouwen
28. ouder-kindrelatie 64. oorlogsgeweld
29. ouderavond 65. patrouilleren
30. weggaan 66. oorlogsgeweld
31. toilet 67. einde oorlog
32. nuchterheid 68. verschuilen
33. mens-natuur relatie 69. oorlogsgevaar
34. optimisme 70. bezetting
35. optimisme 71. terugkomst
36. ontevredenheid
De gedichten ‘eight days a week’, ‘zeer kleine ode aan de liefste’, ‘jij en ik’ en ‘onvergetelijk’ horen bij elkaar. Deze vier gedichten hebben allen het onderwerp liefde.
Door het onderwerp eenzaamheid en buitensluiting horen de gedichten ‘curieus blijft het wel’ en ‘1 x 1 = 1’ bij elkaar. Een ander onderwerp dat gedichten aan elkaar verbindt is stilstand. Tot dit onderwerp horen de gedichten ‘er verandert niet veel’ en ‘altijd weer’. Hierbij sluiten ook gedichten aan die gaan over vooruitgang en verandering. Dit zijn de gedichten ‘stap stap’, ‘einde voorrangsweg’ en ‘perikelen van een huisvader’.
Hiernaast horen ook de gedichten ‘vieze beesten’ en ‘wie het weet mag het zeggen’ bij elkaar. Ook het optimisme komt in twee gedichten naar voren, namelijk ‘troost voor bezorgden’ en ‘optimist’.
De steeds terugkerende onderwerpen zijn dus de liefde, buitensluiting en eenzaamheid, de oorlog in deel negen en de vooruitgang en stilstand. Hier komt bij dat heel afdeling acht het onderwerp de kachel heeft.
Thematiek
De thematiek van de dichtbundel ‘Deze kant boven’ van Buddingh’ is de poëzie zelf. Dit maakt de bundel dan ook een poëticale bundel. Buddingh’ beschrijft in deze bundel de ontwikkeling van zijn dichterschap en zijn geldende ideeën over het schrijven van poëzie. Zijn ideeën kwamen overeen met de ideeën over de nieuwe poëzie. Dit is poëzie, volgens Hans Sleutelaar, die niet langer alleen ruimte bood aan wat van oudsher voor ‘mooi’ doorging, maar die ook aandacht besteedde aan wat zogenaamd ‘lelijk’ was (maar wat bij nadere beschouwing best eens mooi van lelijkheid kon blijken te zijn).
Een voorbeeld hiervan is het gedicht ‘laatste sonnet aan mathilde’. Hierin schrijft Buddingh’:
mooi is een jerry-can
maar mooier nog zijn de in het midden geribde
aluminium tanks voor een oliekachel
met de koperen tepelvormige dop
bladzijde 63
Volgens Buddingh’ kenmerkte deze nieuwe poëzie zich door de democratisering, in deze dichtkunst werd geen verschil meer gemaakt tussen ‘dichterlijke’ en ‘ondichterlijke’ elementen. Dit houdt in dat alles in de wereld recht heeft om tot poëzie gemaakt te worden en onderwerp te zijn van een gedicht. Zo schrijft hij bijvoorbeeld een gedicht over een winterpeen:
winterpeen:
wat een woord!
maar het is een dikke, smakeloze wortel
nog juist goed genoeg
om verwerkt te worden in hutspot
(al evenmin een delicatesse)
bladzijde 26
Hier komt uit voort dat Buddingh’ in zijn gedichten veel gebruik maakt van schijnbaar oppervlakkige en alledaagse dingen. Hij laat in de gedichten zien dat deze schijnbaar oppervlakkige elementen wel degelijk een diepere betekenis hebben. Zijn voorkeur ging uit naar observaties van een werkelijkheid die in eerste instantie weinig ‘verhevens’ te bieden had.
Zo wordt deel I van de bundel gekenmerkt door het thema de familie. Het thema van deel II is de poëzie zelf. Deel III en IV hebben het thema de volksmond. Het thema van deel VI is de liefde en bij deel VIII is dit een kolenkachel. De gedichten in deel negen horen thematisch bij elkaar omdat ze allen het thema de oorlog hebben.
D. Vorm
Versvorm
Buddingh’ gebruikt in ‘Deze kant boven’ de vrije versvorm. Een gedicht uit de bundel heet ‘laatste sonnet aan mathilde’. Normaal gesproken bestaat een sonnet uit een octaaf als eerste strofe en een sextet als tweede strofe. Buddingh’ houdt zich niet aan die voorgeschreven vorm. De eerste strofe bestaat inderdaad uit twee kwatrijnen, maar in plaats van nog twee terzetten, volgen er nog maar twee regels. Hiermee liet hij zien dat in de nieuwe poëzie geen plaats was voor gebonden regels.
Belangrijkste stijlfiguren
Veel van de belangrijke stijlfiguren die Buddingh’ in zijn gedichten komen voor in het gedicht ‘stap stap’. In dit gedicht komt de antithese maar liefst drie keer voor. Er is sprake van een antithese bij de eerste twee versregels; de woorden verborgen en geopenbaard. De tweede antithese is te vinden in de zesde versregel; de woorden dood en geboorte. De laatste antithese bevindt zich in de laatste twee regels; duisternis en meshelder licht.
Verder is er in dit gedicht sprake van een repetitio. De woordjes ‘de’ aan het begin van eerste vijf regels van de tweede strofe vormen deze herhaling.
Een volgende stijlfiguur in dit gedicht is de enumeratio. De onthullingen, de tekens van vooruitgang worden in de tweede strofe opgesomd. Een enumeratio is een ander woord voor opsomming.
Het laatste stijlfiguur in dit gedicht is een metonymia. Het woord duisternis is een metonymia in de zin ‘met aktetassen vol duisternis’. Hiermee worden geheimen, onbekende dingen bedoelt en geen duisternis.
Veel vormen van beeldspraak komen niet in de bundel voor. Een enkele keer komt er een vergelijking in een gedicht voor. Zo ook in het gedicht ‘vergelijking met twee oude bekenden’. In dit gedicht worden vrouwenjagers vergeleken met zeer krijgshaftige schout-bij-nachts. Het is een vergelijking met als.
vrouwenjagers
zijn als zeer krijgshaftige schout-bij-nachts
bladzijde 55
Metaforen komen haast niet voor in de gedichten van Buddingh’. Dit komt omdat de dichters in de tijd van Buddingh’, de Zestigers, vonden dat metaforen moesten worden geweerd. De poëzie moest namelijk tot stand komen met een minimum aan middelen en niet met het maximum dat de Vijftigers gebruikten.
Taalgebruik en stijl
Het taalgebruik dat Buddingh’ gebruikt in ‘Deze kant boven’ is parlandistisch. Dit wil zeggen dat het taalgebruik zakelijk en alledaags is. Het lijkt op de spreektaal en daarom is het vrij makkelijk toegankelijk.
In de bundel komen ook redelijk vaak Engelse, Franse of Duitse woorden voor. Zo is een titel van een gedicht bijvoorbeeld ´This damn´d profession of writing (pound)´. Ook komt de volgende passage voor in het gedicht ´Wie maakt mij wat’:
Ja so ein Mann von vierzig Jahr
Mit schon ein bisschien greises Haar
Der hat erst Sex/Appeal fur Frauen?
Bladzijde 84
Een enkele keer maakt Buddingh’ gebruik van ambiguïteit. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in het gedicht ‘vergelijking met twee oude bekenden’.
vrouwenjagers
zijn als zeer krijgshaftige schout-bij-nachts
hun devies luidt steeds:
erop of eronder
bladzijde 55
Bij de zin erop of eronder is er sprake van ambiguïteit, dit komt omdat er sprake is van meerduidigheid. Erop of eronder is een uitdrukking die zoiets betekent als alles of niets. Dit is ook het geval als vrouwenjagers proberen een vrouw het bed in te krijgen. In deze uitleg zijn de vrouwenjagers nog onzeker en weten ze niet of ze de vrouw wel kunnen krijgen. Een andere betekenis van de zin erop of eronder kan de verschillende standjes zijn. In dit geval zijn ze zeker van hun zaak en is het alleen nog de vraag of ze boven of onder de vrouw in bed belanden.
De gedichten van Buddingh’ zijn op zichzelf al humoristisch omdat hij over zulke alledaagse, normale onderwerpen en dingen schrijft dat dit grappig overkomt. Zo is het humoristisch om een gedicht over winterpeen te lezen.
Remco Campert schreef:
sinds Buddingh’
verwachten veel mensen
van poëzie
een avondje lachen
Hieruit blijkt dat meer mensen de gedichten van Buddingh’ humoristisch vonden. Buddingh’ vond dat ernst en humor samen konden gaan. De humor kon op die manier de ernst relativeren.
Poëtica
De poëtica van Buddingh’ hield in dat alles in de werkelijke wereld onderwerp kon zijn van poëzie, specifiek dichterlijke onderwerpen bestaan voor hem niet meer. Het is al eerder in dit verslag naar voren gekomen dat Buddingh’ graag het schijnbaar oppervlakkige en alledaagse wilde weergeven. Door dit te doen, laat hij zien dat ook oppervlakkige onderwerpen een zekere diepgang bezitten.
Hieruit volgde ook dat Buddingh’ gebruik ging maken van ready mades of grapjes die hij ergens gehoord had. Door dit op papier te zetten en de interpunctie te veranderen, veranderde een simpel briefje van school in poëzie (dordrecht, 25 november 1963). Zo ging het ook met een mop(lager onderwijs).
De thema’s in ‘Deze kant boven’ zijn ook geen dichterlijke thema’s. het meeste dichterlijke thema is de liefde in deze bundel. Buddingh’ kijkt hier echter vrij nuchter naar. Hij geeft een nuchtere beschrijving van zijn gevoelens, de gedichten zijn vrij van klef- en dromerigheid.
Ares Koopman, Kritisch Literair Lexicon. Februari 1987
Verdieping
dordrecht, 25 november 1963 (bladzijde 43)
De belangrijkste zinnen in dit gedicht vind ik
wegens de gebeurtenissen in amerika
gaat de ouderavond vandaag niet door
…
de oudercommissie
Uit deze regels blijkt voor mij dat het niet om een zelfgeschreven, zelfbedacht gedicht gaat. Bij dit gedicht is er sprake van een ready made. Deze brief ontving Buddingh’ van zijn zoon Sacha na de moord op de toenmalige president van Amerika, Kennedy.
De titel is de datum wanneer de brief door de oudercommissie geschreven is. De datum van de geplande ouderavond. Die ouderavond gaat niet door omdat op 22 november president Kennedy vermoord werd.
In dit gedicht zitten geen meerduidige woorden, er is geen sprake van ambiguïteit. Het is een ready made. Oorspronkelijk was het gedicht een brief van de ouderavond. Wanneer er sprake zou zij van meerduidigheid, zou de brief misschien niet duidelijk meer geweest zijn.
Hiernaast is er ook geen sprake van stijlfiguren of beeldspraak. Dit komt omdat Buddingh’ niet van plan was beelden door middel van beeldspraak en stijlfiguren mooi en poetisch weer te geven. Buddingh’ wilde de nuchtere werkelijkheid. Verder zouden stijlfiguren en beeldspraak kunnen zorgen voor verwarring, was niet de bedoeling van de brief geweest kan zijn.
De zinsbouw in dit gedicht is niet opvallend of afwijkend van het normale taalgebruik. Waarschijnlijk zullen de regels in de oorspronkelijke brief anders zijn geweest. In het gedicht van Buddingh’ zijn de zinnen in kleine stukjes verdeeld, zonder te worden gescheiden door interpunctie. In de originele brief was er wel gebruik gemaakt van interpunctie. Buddingh’ wilde echter toch iets aan de brief van de oudercommissie veranderen voordat het een gedicht werd en in zijn bundel geplaatst werd. De functie van het ontbreken van de interpunctie is dus dat een simpel briefje tot poëzie wordt.
De brief is geschreven voor de geldende briefconventie. l.s. staat voor lectorem salutem. Hierna volgt altijd een witregel. Dan volgt de eigenlijke tekst, dan weer een witregel en daarna de afzender. Zo ook de typografie in dit gedicht.
In dit gedicht is er geen sprake van eindrijm. Wel komt er 1 keer assonantie voor, bij weer en meerpaal.
Van de thema’s die in de bundel van Buddingh’ voorkomen; oorlog, het alledaagse, de liefde en de poëzie, sluit het thema het alledaagse het beste bij dit gedicht aan. Budding’ laat door het gebruiken van een ready made zien dat achter het schijnbaar oppervlakkige een diepere betekenis kan liggen.
this damn’d profession of writing (pound) (bladzijde 31)
De belangrijkste zinnen in dit gedicht vind ik:
is het de moeite wel waard?
…
is het wat? is het niks?
Uit deze zinnen blijkt dat zelf een gerenommeerd schrijver als Buddingh’ twijfelt over zijn poëzie. Hij vraagt zich af of hij het schrijven van gedichten nog wel de moeite waard vindt. Verder is hij onzeker over of het een goed gedicht geworden is. Hij twijfelt of de lezers zijn gedichten goed zullen vinden.
Deze twijfel komt ook terug in de titel van het gedicht. De titel van het gedicht betekent in het Nederlands: Dit verdomde beroep van schrijven. Door zijn twijfel en onzekerheid vindt Buddingh’ het schrijven helemaal niet zo leuk en plezierig meer.
In dit gedicht is er geen vorm van beeldspraak of een stijlfiguur te vinden. Ook is er geen gebruik gemaakt van meerduidigheid.
De zinsbouw in dit gedicht is niet ongebruikelijk. De zinnen zijn niet lang, want, in tegenstelling tot veel andere gedichten, maakt Buddingh’ in dit gedicht wel gebruik van interpunctie. Zo gebruikt hij een dubbele punt en een vraagteken, punten gebruikt hij echter niet.
In dit gedicht komt parallellie en tegenstelling voor in de zinnen:
elke keer als je begint
…
elke keer als je klaar bent
Van parallellie is sprake bij de eerste vier woorden van de zin, elke keer als je. De woorden begint en klaar bent zorgen voor een tegenstelling in het gedicht.
Het gedicht bestaat uit twee keer een distichon en de laatste strofe is een terzet. In de eerste twee strofen vraag Buddingh’ zich iets af. En in de derde strofe komt hij met het antwoord op de vragen uit de voorgaande strofen. Dit is ook de functie van de witregels, die geven de opbouw van het gedicht in verband met de inhoud weer.
De thema van dit gedicht in de poëzie zelf en het schrijven ervan. Buddingh’ twijfelt of zijn gedichten wel goed genoeg zijn. Ook twijfelt hij of hij de gedichten überhaupt wel moet schrijven, hij vraagt zich af of het de moeite waard nog wel is. Helaas kan hij die vragen zelf niet beantwoorden en moet hij, zoals hij zelf zegt; uren dagen maanden en jaren wachten tot dat antwoord komt.
funny that way (bladzijde 28)
De laatste twee zinnen van dit gedicht zijn de belangrijkste zinnen. In deze zinnen komt het idee van de dichters van de jaren ’60 naar voren. De persoonlijkheid van de dichter mocht niet langer doorschemeren in het gedicht. Het gedicht zelf was belangrijk, niet de persoonlijkheid van de dichter.
Het gedicht heet ‘funny that way’ omdat de persoonlijkheid van de maker bij muziek en schilderijen nog wel belangrijk is. Funny that way betekent zoiets als ‘grappig die manier’. Buddingh’ vindt het grappig om te zien dat bij beeldende kunst en muziek, in tegenstelling tot de literatuur, de persoonlijkheid van de maker nog wel belangrijk is. Hij vindt tenminste dat de persoonlijkheid in die kunstgebieden nog wel belangrijk is. In dit gedicht komt duidelijk die poëtica van Buddingh’ naar voren.
Ook in dit gedicht is er geen sprake van meerduidigheid. Buddingh´ vertelt op een nuchtere manier, met weinig woorden, zijn ideeën over poëzie. Waarschijnlijk heeft hij geen gebruik gemaakt van meerduidigheid, beeldspraak of stijlfiguren omdat dat de lezer zou kunnen verwarren. Hij wilde waarschijnlijk dat de lezer wist wat zijn ideeën waren over poëzie. Wanneer er sprake was geweest van meerduidigheid, beeldspraak of stijlfiguren zouden die ideeën niet helder overkomen.
In dit gedicht bestaan de versregels wel uit gehele zinnen, er is geen sprake van versregels met slechts één woord of woordgroep.
In het gedicht ‘Funny that way’ is sprake van herhaling. Elke regel begint met het woord ik. Hiernaast is er nog sprake van parallellie. Het gedicht bestaat uit 3 strofen, lke strofe is een distichon. De eerste twee strofen zijn parallel opgebouwd; de strofe begint met ik geef niet zoveel om en dan schilderijen of muziek. De strofe eindigt met ik … liever naar de schilders of musici, de makers. Daarom zijn die strofen parallel opgebouwd. In de derde strofe over de dichtkunst is juist het gedicht belangrijker dan de maker. Het effect van de parallellie is dat je als lezer is dat je het verband begrijpt tussen de verschillende strofen. Door de parallellie ga je als lezer de strofen en de inhoud ervan vergelijken. Dit is waarschijnlijk ook de bedoeling geweest.
De witregels in dit gedicht scheiden de verschillende vakgebieden in de kunst. De eerste strofe gaan over de schilderkunst, de tweede over muziek en de derde strofe over de poëzie.
Na elke zin die begint met ik geef niet zoveel om… volgt een dubbele punt. Op de plek van die dubbele punt zou ook ‘maar’ gestaan kunnen hebben. Waarschijnlijk is de functie van die dubbele punt dat hij een tegenstelling aan. In de eerste twee strofen is niet het kunststuk op zich bijzonder, maar de maker ervan. In de derde strofe wordt juist aangegeven dat de maker niet bijzonder en belangrijk is.
Ook het thema van dit gedicht is de poëzie. Buddingh’ beschrijft in dit gedicht hoe hij tegen kunst, en vooral de dichtkunst, aankijkt.
vaderlandse geschiedenis viii (bladzijde 117)
De laatste twee regels van dit gedicht;
hij, de veilig gewaande burger,
had meer gevaar gelopen dan ik
zijn volgens mij de belangrijkste regels van dit gedicht. Buddingh’ wilde in dit gedicht niet de grote daden en verschrikkingen laten zien. Hij wilde geen gedicht schrijven over de heroïsche soldaten, hij wilde de aandacht vestigen op de gewone burger. Deze burger was tegen zijn zin terecht gekomen in een oorlog vol verschrikkingen. De laatste twee regels geven weer dat hoewel de soldaten alle lof kregen, de burger veel had moeten doorstaan, zonder daarvoor lof te krijgen.
Dit titel van dit gedicht is viii, het is het achtste gedicht in de cyclus ‘vaderlandse geschiedenis’.
In dit gedicht komen geen meerduidige woorden voor. Het was voor Buddingh’ de bedoeling de oorlog op een nuchtere toon neutraal te beschrijven. Wanneer hij met meerduidigheid werkt, zal die nuchtere en neutrale manier van beschrijven verdwijnen.
Dit gedicht is niet in strofen verdeeld. De tekst is één lange zin, Buddingh’ heeft geen gebruik gemaakt van punten. Wel komen er komma’s, dubbele punten en een uitroepteken in voor. Toch eindigt de zin niet na het uitroepteken, de volgende versregel begin namelijk met en. De zinsbouw is normaal, er zijn geen bijzondere technieken gebruikt. Wel zijn de zinnen weer vrij kort voor een versregel. Dit doet Buddingh’ is meerdere afdelingen van de bundel.
In dit gedicht kan ik geen verbanden ontdekken. Het is slechts een beschrijving van een gebeurtenis. Buddingh’ heeft niet geprobeerd dit op een poëtische manier, poëtisch op zijn manier, weer te geven.
Een voorbeeld van assonantie in dit gedicht zijn de woorden: fiets, drie en vier. Andere vormen van rijm komen niet in dit gedicht voor. Het viel me op dat Buddingh’ maar heel sporadisch gebruikt maakt van rijm.
Ook in dit gedicht heb ik geen beeldspraak of stijlfiguren kunnen ontdekken. Ik heb nog even getwijfeld aan de zin een ijle regen van roet en verkoold papier. Dit kan natuurlijk een letterlijke beschrijving zijn van de situatie. Ik weet niet hoe de situatie geweest is tijdens het gedicht, maar het kan natuurlijk zijn dat de regen inderdaad vol roet zat door branden bijvoorbeeld. Wanneer dit niet zo is, als het geen letterlijke beschrijving is van de situatie, is er sprake van een metonymia. De roet zou kunnen staan voor de dood die de oorlog met zich meegebracht heeft.
Het thema van dit gedicht is de oorlog. Niet het heroïsche van de soldaten wordt weergegeven, maar juist de machteloosheid en het gevaar dat de gewone burger liep. De soldaten waren niet zo heldhaftig als men dacht, sommige burgers liepen meer gevaar dan de soldaten.
Beargumenteerd eindoordeel
Ik vond het erg leuk om voor de verandering eens een dichtbundel te lezen. Ik had voordat ik deze bundel las nog nooit een dichtbundel gelezen. Ik had altijd het idee dat ik de gedichten niet zou snappen, dat de manier waarop de schrijver iets duidelijk wilde maken te zweverig was. Ik ben nog steeds van mening dat veel gedichten voor mij te zweverig zijn en ik ze niet snap. Ik heb echter wel ontdekt dat niet alle dichtbundels moeilijk te begrijpen zijn.
‘Deze kant boven’ van Buddingh’ vond ik niet moeilijk te begrijpen. Dit komt vooral omdat Buddingh’ in deze bundel vooral het alledaagse leven beschrijft. Het alledaagse leven staat voor elke lezer dichterbij dan bijvoorbeeld de dood. Buddingh’ maakt van de simpelste gebeurtenissen een gedicht. Zo schrijft hij over het feit dat hij zijn vrouw kan zien als ze een bepaalde bushalte neemt. Dit is geen ‘poëtisch’ onderwerp, maar is voor veel mensen herkenbaar. Soms vroeg ik me wel af, hoe kom je erbij om dit tot gedicht te maken.
Ik vond ‘Deze kant boven’ een grappige bundel. Ik moest lachen om de onderwerpen die Buddingh’ genomen heeft om tot gedicht te maken. Zo vond ik het gedicht over de winterpeen erg verrassend en grappig. Het onvoorspelbare en luchtige van de bundel maakte het leuk de gedichten te lezen.
Buddingh’ maakt geen gebruik van punten, slechts zelden is er een komma gebruikt. Dit zorgt voor lange zinnen. Dit is echter niet moeilijk te lezen. Buddingh’ heeft in de meeste gedichten slechts een aantal woorden op een versregel geplaatst. Zo zijn de gedichten toch goed te lezen.
Het taalgebruik is niet moeilijk. Een enkele keer komt er een Frans, Duits of Engels woord voor in de gedichten. Ook zijn titels een enkele keer in het Frans Duits of Engels. Dit is echter niet irritant of verwarrend. De stijl van Buddingh’ is ook niet moeilijk te begrijpen. Hij schrijft vrij nuchter. Hij maakt niet veel gebruik van beeldspraak waardoor de gedichten ook makkelijk te begrijpen zijn.
Het gedicht ‘dordrecht, 25 november 1963’ vond ik vreemd toen ik hem voor de eerste keer las. Ik had nog niet direct in de gaten dat er sprake was van een ready made. Het gebruik van een ready made past wel bij het idee over poëzie van Buddingh’. Mij raakt het echter niet echt, ik kan er niet om lachen. Eigenlijk vind ik het erg makkelijk om een al bestaand iets in een dichtbundel te plaatsen en het dan poëzie te noemen.
Het gedicht ‘this damn’d profession of writing (pound)’ vond ik leuker om te lezen. In dit gedicht laat Buddingh’ zijn gevoelens zien. Hij twijfelt of het schrijven van gedichten nog wel de moeite waard is en of de mensen zijn gedichten leuk zullen vinden. Ik vind het interessant om te lezen dat ook hij onzeker is. In weinig van zijn andere gedichten komen zij gevoelens naar voren, daarom vond ik dit wel een leuk gedicht.
‘funny that way’ sluit ook aan bij de ideeën van Buddingh’ over de poëzie. Ik snapte de vergelijking van Buddingh’ van de poëzie met de muziek en schilderkunst niet helemaal. Ik begrijp wel wat Buddingh’ met het gedicht wil zeggen, maar ik snap niet dat bij hij vindt dat schilders en musici interessanter zijn dan het werk dat ze maken.
Gedicht ‘viii’ uit de cyclus ‘vaderlandse geschiedenis’ vond ik een makkelijk gedicht. Er zitten geen moeilijke, diepere betekenissen in dit gedicht, het is op een nuchtere toon geschreven. Het feit dat dit gedicht, net als de gehele cyclus, autobiografisch is, spreekt mij aan. Dit doen natuurlijk meerdere dichters, maar Buddingh’ doet dit op een directe manier. Ik vind het knap dat hij dat lef gehad heeft. Het is goed dat Buddingh’ niet de heldhaftige daden van de oorlog beschreven heeft, maar de gewone burger. Die burger raakt namelijk tegen wil en dank in bezeild in die oorlog.
Mijn conclusie is dat ik het leuk vond om deze dichtbundel te lezen, vooral omdat de onderwerpen grappig zijn omdat ze zo alledaags zijn. Het is grappig dat iemand verzint over een winterpeen te dichten. Toch denk ik niet dat ik vaker een dichtbundel ga lezen. Ik hou meer van één langlopend verhaal met spanning, personages en ontwikkelingen.
REACTIES
1 seconde geleden